Historisch Archief 1877-1940
15 Juli'16. - Na 2038
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Artisten-Zomerfeest in het Stadion
-^ (Teekentngen voor de Amsterdammer" van J. H. Jurres)
De Voetbalwedstrijd
Heer zijn
het
mevrouw
Herman
Sjees uit den bruiloftsstoet
.
p de eerste
bladf toto den 3ëeat$ veWudrteirfeestwgzer.
i 2e niet voor ons «Hen, den gulden
«oordes?. Zaten wfc tofcrtelspeler», pers,
Mfbliek. allen, die dtoMtfetn geheel seizoen
M Jwr hanws jagen, on bestwil plagen, onder
laaweMft bedwelmen en met premières
dood«ooten, zaten «e daar, op dien zomersenen
Zondagnamiddag, niet allen min of meer
.. kinderen van n g«in,
Eft**ute ontvloden* blfl,
omdat we er nu voor
eenig« rattuAW. af waren, gevoegelijk
mochte^zwffgev 1rer de innerlijkheid" en de
? «uiftrïBkbeld", déanalyse en de synthese,
over 'de geuiaalceril van het verleden en
de Mtrf der toekomst, omdat we elkaar
ein-delgk hef %?** J»de oogen weder gunnen
kooiden, zppakr coücnrrentie. Ook in dit op
zicht geboóa de Heer fin zegen: een stra
lende zon zette de groene arena met haar
kroon van fladderende vlaggen in goudglans.
T Misschien was dat wel het mooist van al,
-datN fonch en kleurrijk gswirapel der
kan-téeütr tegen bet heete Wauw van de lucht,
waarachter de stadshuizen rezen, scherp*
«eVomgloord, en waaronder de duizenden,
4B 8e pooling rond het groote grasperk,
* roeraten in stilte van gretige verwachting.
Ach, zei een tooneelflpeler, de gllmmering
> va»het voetlicht nog in zijn strakken blik;
' die zich te ontspannen teek over dit feestelijk
vergezicht -al gebeurde hier nu niets... dan
was het toch al prettig."
En .dit leek ons het ware standpunt. Nu
weer niet te veel eischen, niet t te artistiek.
"Want dan zouden we al dadelijk moeten
vwftteHer», tégen onsrzelf, zie het motto
hierboven, dat het eerste nummer: de rév
??remee; van mevrouw Sophie de Vries,
voor". zitster 'der feestelijkheid, voor den heer Henri
" TBrondgeest, den oppenten leider, een tboneel
dat in -het midden der arena plaats vond,
ons, artistiek gesproken, veel beter voldeed
no. 2, .De intocht van Jeanne d'Are",
waarin mevrouw Erf man?Sasbach de hoofd
rol vervulde. Want de révérence la C
limène van Mevrouw de Vries was iets, en
de houding van den heer Brondgeest, in grijs
redingete met buttonhole, was k iets.
terwijl 'daarentegen de Intocht van Jeanne
d'Arc".... Neen, mevrouw Erfman, al tasten
>wjj omtrent deze maagd van Orleans en
haar betrekking tot Karel VII wetenschap
pelijk in het duister, zoo eene... als gij er
met uw paars geschminkt gelaat, uw uitge
spreide haren en uw onmaagdelQken lach van
maakte, was zij zeker niet. Om Jeanne d'Are
blijft, onder alle omstandigheden, zelfs onder
die van een artisten-feest, het aureool eener
onsterfelijke mystiek. Terwille der duizende
groote kinderen, die, luisterend naar de
stemmen", in een geur van Fransche leliën
en wierook, u, in uw blinkend harnas ver
beidden, terwllle van onze beste verbeel
ding, had ge, als actrice, dit dramatjsch
hoogtepunt van den middag niet mogen
verkrachten met een parodie. Misschien zou
Tilly Lus voor de verschijning van Jeanne
d'Arc in haar wezen de poëzie hebben mee
gebracht, misschien zou dan we denken,
juist in verband met de vlakke omgeving
van het Stadion, aan Boutet de Monvel's
prentenboek, om haar zich een stoet heb
ben gevormd, die meer wou zijn dan een
reclame voor den costumier. In het alge
meen werden deze costumes goed gedragen
en vonden wij bevestigd, dat ook het dragen
van een kleed een gave is, in zekeren zin
-een beroep. Gimberg, als de koning, het
programma voegde er leerrijk het jaartal
aan toe, 1403?1461, docht mij, met het oog
op Rheims en het verloop der tijden, een
beetje bezwaarlijk Oermaansch van postuur,
maar Angèle Sydow, de koningin, was fijn
en vorstelijk en ook onder de volgelingen
waren, op zich zelf, opmerkelijke figuren.
Maar neen, toch beter niet, dan z
Wat er van te zeggen?' stond boven het
3e nummer van het programma:
Voetbaldrama". Nu, dat weten we dadelijk. Dat het
in zijn soort uitmuntend was, en dat de soort
zich ook aan de bedoeling van den middag
o. i. goed aansloot. Onze beroemdheden
en négligé", daarom is het de duizenden
Immers te doen! Hen te zien van nabij, als
In het Stadion: De intocht van Jeanne d'Arc
gewone menschen", daarvan de verteedering
te ondergaan.... In zoover was het jammer,
dat er niet nog beroemder gildebroeders
trapten naar den bal. Vétteden jaar, toen
Mien Duymaer van Twist, plechtig, den bal
serveerde en niemand minder dan Louis
Bouwmeester met de punt van zijn lakschoen
hem wegtipte, was het schouwspel nog meer
bevredigend. Ditmaal kregen wij ook niet
het voetbalspel simple, doch compleet, opge
diend in costuum, met dans en snarenspel.
Het heette: de strijd tusschen het drama
en het blijspel. De witte harlekijns verte
genwoordigden het blijspel, een vermakelijke
verzameling huilebalken, Janus Tulp en
don Basil weenden em het hardst,
kwamen op een sleeperswagen
binnengerold. Auteurs, op de tribune, die nog
twijfelden of ze de nationale
tooneelschrijfkunst zouden verheffen met een drama of
een blijspel, konden het van den bal laten
afhangen.... Een kansspel, waarbij ten slotte
bleek, wat we altijd als een zekere waar
heid hebben vermoed, dat de lijn moeilijk
te trekken valt^het treurspel eigenlijk blij...
en het blijspel, in dieperen zin, treurig is,
een stelling, door Co Balfoort, die van
het eene elftal in het andere sprong, als
het ware lijfelijk gesymboliseerd. Huldel
Hierop volgde een Oostersche Fantaisie"
van den overstelpend veelzijdlgen Sekoeli
Bras Pasja Brondgeest die, tusschen de be
drijven door nog op een prachtig paard
carrousel reed, genaamd: de Witte Roos."
Het was een spel, gelijk we dit, in ernst,
wel zien vertoonen bij .Schumann, na de
pauze; hier gebeurde het vór de pauze, en,
gelukkig, in scherts. Opnieuw een bewijs
hoe tusschen drama en blijspel, tusschen
traan en lach... Deschoonefavorite(Meina
Irwin) geroofd door Belida, hoofdman der
Senussees, op het paard gesleurd,
gebonden, als Mazeppfcvrosdgeraced,. zoodat
ze ten lest in een bijzonder onbevallige
houding naar de toeschouwers gekeerd
over het zadel hing en de critiek
verademde toen ze begreep, dat het de echte
Meina niet was, maar een ondergeschoven
favorite uit het panopticum. Met dubbel ge
juich verwelkomde men haar dan ook toen ze,
verlost en'ongedeerd, weder opdook in per
soon, aan de hand van Sjeik Gimberg, die
voor dit karakter ontegenzeggelijk alle allures
had, om nog eenmaal voor ons te dansen...
lenig, exotisch en juist zooveel gesluierd...
Een koor van jonge harem-dames, met
dichterlijke vrijheid kelkjes in plaats knopjes
gedoopt, dansten om deze witte roos; we
herkenden Jetje, Marietje en.Fie, maar 't bleef
wazig en de dans, met hevige arm-rekkingen,
dazig. Soms was het wel eens mooi. Onder den
blooten hemel is gewilde schoonheid onbe
rekenbaar, het goed-bedoelde stelt dikwijls te
leur, het toevallige verrast en verblijdt. Zon
dagmiddag speelde de wind met de zon mee.
Dit tintelend gefladder van pijpenbroek en
sluier was wel niet Oostersch, maar gaf toch
een feestelijk effect. En zoo was er veel in
dezen boetenden kamp tusschen de witte
Kabylen en de roode Senussen, dat de moeite, het
zweet en de stofwolken loonde, bij veel dat
in de groote ruimte, in het nuchter daglicht
verloren ging.
En toen, na de pauze, waarin de suppoosten
van het Stadion zoo streng optraden dat
vriend en vijand elkander slechts met levens
gevaar konden begroeten, kwam, lest best,
de vertooning, die de reis van heinde en
ver voor de duizenden belangrijk maakte en
den Bond van Tooneelisten' tot eer strekt.
Een oud-Hollandsche bruiloft, Kloris en
Roosje in de wei! Een speelpartij, groot
opgezet, met meesterhand geregisseerd. Al
deze fleurigheid vatte in elkaar, het was als
een lange rijdans, waarin niets haperde, elk
détail fijn en bekoorlijk was. Oud en jong, koe
en kalf danste... De zon, gedaald, tooverde
voetlicht, schaduwen dansten achterna... Riek
Hopper was de Bruid, Pisuisse de Bruigom.
Val aan en vul de maag." Het overvloe
dig feestmaal stond bereid. Geen bes bleef
bij het spinnewiel. Holle- bolle-Gijs reed
binnen op zijn wagen. De gouden bruiloft"
van Melsert schoot ons in de gedachte, een
heele literatuur stond op om het charmant
tafereel, 't Was boter tot den boom, al leven,
al lust! Er wordt nog op bruiloftspartijen
gepaterd, maar men moet er toch
beroepstooneelspelers voor zijn om 't zóte kunnen,
zónatuurlijk en nochtans in stijl! Toen
Jonas in de walvisch zat" wisselde met den
Pater, de nonnetjes droegen en zwiepten het
zeil; dominee werd erin gewipt. Twee politie
agenten (Davids en Jurgens) herstelden de
orde. Tot ze allemaal wegreden, in sjeezen
als kinderspeelgoed, die door het Arnhem's
Museum waren afgestaan. Het bruidspaar
met den schimmel voorop, een lange wagen
vol kinderen, Co Balfoort op den bok, sloot
den stoet. Hei, 't was in de Mei! Een geschal!
Allerliefst was het. En prachtig correct. Kunst
zonder h en met een groote k.
Het publiek; als onverzadigd, bleef nog
staan nadat de laatste bruiloftsgast op een
kruiwagen was weggereden, met oogen vol
plezier naar de zonnige wei, waar hier en
daar nog een groep kinderen
kruip-doorsluip-door speelde. En de pessimist, die
had durven wanhopen aan de toekomst van
ons Vaderlandsch tooneel, sloop na deze
slotapotheose van het seizoen 1916,
waarOnze Vreemde Eeuw
(Teekentng voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck)
Correspondentie
J. K. W. Plaatsing van uw artikel zal
geschieden, zoodra wij uw nadere gegevens
hebben ontvangen.
H. S. te R. Zie nummer van 16 Jan. 1916.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII
De Waarheid: Zal men mij dan eindelijk plaats geven ?" Aan den eenen
kant brute beestachtigheid, aan den anderen overdreven sentimentaliteit."
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll lllllllllflllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllljlllllllllll
aan een leger van bekende en onbekende
talenten had medegewerkt, met beschaamde
kaken dór een achterdeur het Stadion uit.
TOP NAEFF
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIllllllllllllllllltllllllMMIIlllM
De hoogste Boeddha van den
Boro-Boedoor
Gezicht in proza \
Langs de lange gaanderijen naderde ik
al meer en meer den top van den tempel.
Mijn gedachten verloren zich in de
vormenweelde
der sculpturen en in de schoonheid der
peinzende Boeddha's.
Mijn geest werd bedwelmd door de blin
dende pracht
der tafereelen uit het leven van prins
Siddharta.
Ik kwam eerst tot mijzelven, toen ik van
uit een der hoogste
terrassen mijn blikken zwerven liet over
het landschap,
dat zich baadde in den oceaan van glans
en licht.
Het was het moment der hoogste zaligheid,
waarin de mensch zich doordrongen voelt
van schoonheid en vrede.
Toen ging ik naar den top, en vond den
onvoltooiden Boeddha....
Ik zette mij neder, handen gevouwen en
oogen gesloten:
Schoon is geheel uw vorm, onvergelij
kelijk is uw pracht,
O Boro-boedoor, tempel-juweel mijns
vaderlands!
Maar het schoonst is mij de erkentenis,
die mij tegenruischt uit dit onvoltooide
beeld:
Machteloos is ons menschelijk kunnen om
uitbeelding
te geven aan Hem, die zelve Schoonheid
en Volmaaktheid is."
NOTO SOEROTO
IMIIHIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIMIIIIIIIHI1IMIIIIIIMIIHIIIIHIIII llllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
In het Stadion: De ontvoering van De WittelRoos"