Historisch Archief 1877-1940
Ji ? .
DE AMSTERDAMMER, "WEEKBLAD"' VOOR NEDERLAND
- *
22 Juff '16. No. 2039
-ff
?ar
H"
? r?
r'
-(*?' x*,, .-$, * -,
sp~^r.:"w*"<' '* IE** nen Terof«nt Jolst
4eier dagen kreeg Nikolal, Nikciajevitcn, d
:<Wbevettrebi>ej van de Ruerische troepea
pR4)ffl& een telegram van dea Tsaar om
te wensten met de hervatting"
Bief; men mag daaruit althans
het voorRusland nog niet
nood. te ««worde»den oorlog aan het
Atmenls$».front met halve kracht te voeren.
? Daarentegen hebben dépogingen on op
ti rukken .In de richting van^iarbekr en
Bagdad nog niet het minste succes gehad;;
afgezien van een-voorhoede van Kozakken,
die .indertijd Wj de Engelsche strijdmacht in
Mesopotamië Is aangekomen, hebben de Rus
sische legers, die uit het N. W. en W. van
Perzie op weg waren naar het dal van
Euphraat en Tigrls, het doel van hun tocht
niet kunnen bereiken. Zfl zijn door de Turken
of gistult in hui opmarsen, fteruggedreven;
Tuïksche troepen lijn Perzie weder
binnencrfn en liebben zich, met de hulp van
Btan$nea uit het grensgebied, weder meester
imaaktvan Kermanshah. De verovering van
/door een Engelsch-Russïsche
is dus vermoedelijk voor
geriii. weder verdaagd; maar de Turken
de Engelschen niet kunnen
verdrijhunne ?tellingen in débuurt van
geöomen, hebben de Russen
nog niet bizohdw te roemen
d«r krHgsverrichiingen in
dea oorlog in Europa zijn
slechts van secundair .belang. De
groote vraag, die in de Juni-maand nog
onopgelost bleef, was deze: of tegdtyk met
- liél offensief van de Russen ook elders een
groote aanval doordegeallieerdenzoukunnen
worden gedaan?
t lm zoogenaamde offensief van de Italianen
In net laatst van Juni kan kwalijk als een
gedeelte van. het groote aanvalsplan worden
beschouwd; het kon-alteen geschieden om
dat - Oostenrijk, nu het opnieuw door de
Russische legers bedreigd werd, moest afzien
van een inval In de vlakte van Venetië en
zich tegenover de Italianen weer moest be
perken tot'een verdedigende lïudïagi Het
is den laatsten dan ook nog niet gelukt, de
Oostenrijkers uit de door dezen'ingenomen
spellingen op Italiaftnscli gebied te verdrijven;
uit de berichten van de laatste weken blijkt
meer en meer, dat het offensief" van de
Italianen halt moet houden voor de door de
Oostenrijkers zélf gekozen verdedigingslinie.
'Maar de samenwerking van de geallieer
den volgens n groot plan is eerst gebleken,
toen in het begin dezer maand ook aan
het westelijk front het offensief werd ingezet.
Het zflnr met -name de gebeurtenissen aan
de. Somme, die recht geven om te zeggen,
dat de crisis in dezen oorlog aanstaande is.
.De Franschen hebben getoond dat zü,
ondanks *er»bedreigden toestand, waarin:
VCirdun meer en meer is geraakt/ nu de
Daltschers aan den rechteroever van de'
Maas,'zij het ook langzaam, steeds blijven
vooruitgaan, toch nog kracht «ebben over
gehouden om elders een* stoot tegen het'
Duitsche front te doen. De Engelschen ble
ven in. het offensief aanvankelijk achter bij
de Franschen, misschien wel omdat op hun
aanval de vijand het meest was voorbereid;
zoo waren er reeds, die weder aan Engeland
tiet sptert teediéBttóa om zijn eigen leger
zooveel, mpgelijk te sparen.
> . De allerlaatste gebeurtenissen hebben aan
getoond, dat ook Engeland nu zijn volle;
kracht heeft ingezet. Juist de voortgang van
4e Engelsche troepen ten N. van de Somme
is het voor Duitschland meest verontrustende
en moeilijkst te verdragen feit uit de
krijgsgebeurtenissen van de jongste weken.
Wat het Frahsch-Engelsche offensief aan
de Somme onderscheidt van alle vroegere
pogingen om door het Duitsche front in
Frankrijk heen te breken, is de systematische
en krachtige voortzetting van den aanval
ook na het bezwijken van de eerste verde
digingslinie van den vijand; die voortzet
ting is mogelijk geworden niet alleen omdat
de geallieerden over groote. reserve^ van
troepen en munitie beschikken, maar vooral
omdat de Duitqchers, nu op alle fronten
tegelijk door hunne tegenstanders wordt
gebeukt, meer en meer in de onmogelijkheid
geraken om hulp toe te voeren aan de meest
bedreigde plaatsen.
Zoo schijnt de ontknooping,van het wereld
drama te naderen. Maar inde eerstvolgende
weken zal de spanning vermoedelijk nog
strakker worden. Vór den herfst zal de
beslissing wel niet vallen.
, 19 Juli 1916 G. W. KERNRAMP
iiiiHiiiiiniitiimtiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
A. S. TALMA f
door mr. TH. HEEMSKERK ?
Talma is, nog slechts 52 jaar oud, van
ns weggenomen. Het is het pijnlijk afsnij
den der hoop, dat wij hem weer in zijne
oude kracht in ons midden zouden zien.
Maar wij moeten het erkennen en
eerblediiiitHiMiiiiiimiiiiiuiHMMiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiitftuiiii
^^ v"^^ ? fl*y
STUDIE
"? ' DOOR
; , ARN, SAALBORN ,,.
Ik wil vertellen van het felle
liefdegebeuren tusschen. Allard en Mia. Want
hoog droegen zij beiden het hart en ver
zochten zij den lichten weg der gedachten.
Zij hadden beiden lang daardoor geleden,
dat de mensen een vast gesloten toren is
en dat ieder open doen, hoe kort en amper
ook. een overgave is van iets kostbaars en
iets heiligs. Geenszins hadden zij het instinct
der massa, die gaarne schenkt Van haar
goedkoop gevoel en banale- Openhartigheid.
Maar hun gedachten en gevoelens waren zij
gewoon in zich zelf ter besluiten en te kwee
ken tot vreugdevolle bloemen in den tuin
hunner zielen. En volkomen zeker van hun
krachten en drijvend op de diepe harmo
nieusheid eener schoon-menschelijke bewo
genheid, schenen zij wel ieder afzonderlijk
een nagenoeg volmaakt levenskunstenaar.
Ook de hartstochten kenden zij en hun
vernietigend geweld. En hun betrekkelijke
waarde zoowel als de ontzettende vreugden
die zij kunnen schenken, waren deze men
schen zich wél bewust geworden. Zoowel
gen als de voltooiing der losmaking van
het aardsche leven en als zijn overgang naar
heteeuwlge Licht.
Hoe zal ik, in een kort bestek, naar waarde
weergeven wat hij was, en wat wij in hem
verliezen?
Deuiterlijke'feiten van zijne levensgeschie
denis zijn eenvoudig. Geboren in 1864, van
1888-1901 Ned. Hervormd Predikant, te
Heinenoord, te Vlissingen, te Arnhem, in
1901-1906 lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal voor Tietjerksteradeel, 'als
predikant en als Kamerlid steeds de trouwe
vriend en raadsman van .Patrimonium", van
1908-1913 Minister van Landbouw; Nijver
heid en Handel; daarna Ned. Herv. Predi
kant te Bennebroek, en veldprediker in
algemeenen dienst, liefhebbend echtgenoot
en vader, trouw vriend en kameraad, steeds
arbeidende in n en denzelfden zin, voor
n en hetzelfde doel, zich gevende en
verteerende, totdat hem de krachten bega ven,
en God hem opriep tot het leven bovenden
strijd dezer aarde.
Het Is de tijd, dat de dood zijn sikkel
zwaait. De wereld staat in vlammen, en
edele zonen van Europa's volkeren, worden
ibfl honderden en duizenden in oen strijd
gedreven, en daaruit weggerukt. En ook
buiten dien bloedjgen oorlog eischt de dood
zijne offers, en treft gevoelig ons volk, dat
te midden, van al de ellende toch het voor
recht geniet in dien krijg niet betrokken
te zjgffl.
.Talma is ook aan den strijd ontrukt. Hij
heeft een werk nagelaten, dat staat, doch
dat nog altijd wordt aangevallen en ver
dedigd. Het staat en is niet verbroken, maar
hij zal het niet meer verdedigen. Zfjne strijd
vaardige banden rusten voor immer.
Als strijdbaar man is hij bij ieder bekend.
En strijden moest hij, omdat hij de gaven
en het temperament daartoe bezat, omdat
Jij} eene groote zaak had te verdedigen, en
de tegenstanders moest afweren, zoo noodig
vervolgen: omdat hij met uitgebreide kennis
en geheei buitengewone scherpzinnigheid
toegerust, steeds zag hoe de werken moesten
<%örden aangelegd, waar versterking noodig
was, en waardes tegenstanders zwakke punten
waren; omdat hij dan Boor zijn levendige
'natuur terstond tot handelen werd ge
drongen, en omdat al wat hij sprak en deed
de zaak verder bracht. En dewijl hij dan
niet spaarde, maar de tegenstanders van
zich afsloeg en verzwakte, iebben velen
onder zijne bestrijders hem voor scherp
gehouden, en gemeend, dat strijdlust zijn
wezen was.
Ik heb het anders gezien. De kern van
zijn wezen was vrede en liefde. De vrede
Gods in Christus was zijns levens kracht. De
liefde torden naaste dreef hem tot handelen,
als prediker, als vriend van den werkman,
k ais Staatsman, ook als Minister. Het
was alles n.
De predikant staat'voor het vraagstuk
den betrekking van de ziel tot-God. De
verzoening met God in Christus is de red
ding der ziel. Dit moet hij weten en ver
kondigen. Maar wij staan in het aardsche
teven. Nu komt het wandelen in Gods we
gen, waarbij men met eigen kracht bezwijkt,
met eigen licht verdwaalt. Men kan zich,
vooral,in dezen tijd met zijn samengesteld
maatschappelijk raderwerk, niet opsluiten in
bepeinzing in eigen huls. Bij lederen stap
komt men in aanraking met het openbare
iev«!nf en%ét de sociale geestelijke en stoffe
lijke noóclen. Talma, door liefde tot den
naaste gedrongen, wilde arbeiden om die
nooden te lenigen, om kwalen te genezen,
en hij zag met zijn helderen blik, dat dit
niet slechts met individueele hulp, op kleine
schaal, maar vooral langs organischen weg
moest geschieden. Aan den arbeider, steeds
in zijn bestaan bedreigd door teugellooze
concurrentie, door ziekte en invaliditeit, met
armoede op den ouden dag in het verschiet,
móest zooveel zelfstandigheid worden ver
zekerd, dat hij, met zijn gezin stoffelijk ge
handhaafd, ook zijn geestelijke behoeften kon
verzorgen. Zoo werd .Talma de vriend van
Patrimonium, zoo kwam hij op de lijn der
anti-revoluiionaire partij; en werd hij mede
strijder met dr. Kuyper voor de sociale
verzekeringswetten. Zoo werd hij de voor
vechter eener Christelijke democratie, die,
na ingrijpende hervorming, met de hervormde
maatschappelijke orde vrede kon hebben.
Zoo werd hij ook mijn geestverwant en
Wapenbroeder.
?Toen hij in de politiek optrad gevoelde
hij het tot stand doen komen der sociale
hervormingen als zijne voornaamste levens
taak. E" hij kwam, onder allen, het naaste
e.r voor te staan. Niemand leefde, door zijn
verleden en al de bemoeiingen zijn levens,
er dichter bij dan hij. Toen hij, vast over
tuigd zijnde, -dat het onze roeping was
om als raadslieden der Kroon op te treden,
in het door mij gevormde Kabinet zitting
nam, was hij aangewezen om de zware
portefeuille van Landbouw, Nijverheid en
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIII
door de gedachte, als door het oordeel der
ervaring.
Nu moge men niet denken, dat Allard en
Mia voorbeeldige exemplaren zijn en aldus
producten mijner fantazie, maar ik vertel
van hen, alleen wat noodig is.
Het is Waarschijnlijk, dat Allard vór hij
Mia kende, met meisjes omging en het
leven der liefde met haar genoot, van Mia
weet ik, dat zij, heel jong nog, een
roodharigen jongen kende, aan wiens ruwe jon
gensachtigheid, mooi- en grof, zij in dien
tijd geheel was overgeleverd. Eerst toen
: hij man werd en zkh ook aldus begon te
gedragen, ontstond- in haar vrij plotseling
een diepen afkeer en een hoog gevoel van
eigenwaarde. Zij herwon zich volkomen en
wist zich sedert te behouden en te ver
sterken. Er was niemand geweest, wien
ze in teederheid iets van haar lijfs-of
zieleschatten geschonken zou hebben.
In tegendeel was er bij haar iets achter
gebleven van afkeer tegen den man, vooral,
indien hij door vriendelijkheid of
hoofschheid toenaderingen zocht.
Maar ook de koele, onverschillige of in
zijn werk afgetrokken man was haar niet
aangenaam.
Waarschijnlijk doordat zij naar den dien
sten aard van haar wezen den man wilde.
Meestal koesteren vrouwen het beeld van
een min of meer voortreffelijk ideaal. Van
Mia kan niet gezegd worden, dat ook zij
dit kende. Zjj dacht-volstrekt niet over de
mogelijkheid, te zeer vervuld van eigen
innerlijk leven, dat zich in geenen deele be
trok op verhoudingen van erotischen of alleen
maar geestelijk-vriendschappelijken aard.
Handel op zijne schouders te nemen. Hij
heeft zijn werk gedaan; «maar hij is er onder
bezweken.
En toch, toen hij eenmaal in de politiek
was, heeft hij zich niet tot de sociale wet
geving bepaald. Hij is van-1901-1908 als
lid van het Parlement in bijna alle groote
vraagstukken gemoeid geweest. Ik noem
slechts het lager onderwijs, de drankwet,
de defensie. Niet het minst deze boezemde
hem belang in, overtuigd als hij was, dat
iedere afbrokkeling onzer weermacht een
dadelijk gevaar voor de handhaving Onzer
neutraliteit en dus voor ons zelfstandig
volksbestaan opleverde. En in de techniek
der wetgeving had hij een scherpen blik
zooals weinigen. Dit bleek en bij de de
batten n bij de vertrouwelijke besprekingen
vaak op verassende wijze. Voor de tegen
partij werd-hij daardoor op ieder gebied
een geducht .tegenstander, zoodat zij wel
eens de waardeering uit het oog verloor, die
zij hem verschuldigd was. Want wél ontzag hij
de zwakke plekken in hare wapenrusting
niet, en kon zijne levendigheid eene enkele
maal aan drift grenzen, maar hij bleef steeds
zakelijk, «n tastte nimmer iemands karakter
of bedoelingen aan-.
Sommigen hebben wel eens den indruk
gehad alsof hij te veel politiek dreef. En toch
werd hij door de politiek niet beheerscht.
Zijn hoofddoel is altijd gebleven de verster
king der maatschappij, steun en opheffing
der zwakken tot hun geestelijk en stoffelijk
welzijn, wegneming althans vermindering
der sociale nooden door hervorming. Dat hij
niettemin tal van andere vraagstukken
grondig behandelde, en in de algemeene
politiek zeer grooten invloed uitoefende, was
enkel het gevolg van de hem eigene gave,
om in ieder vraagstuk de gegevens waar te
nemen en mei een ongewoon helderen blik
te doorzien, en om niet te rusten vórdat
hij het had doorgewerkt, zoodat hij in korten
tijd de meest samengestelde onderwerpen
meester was. Vroeg men zijn raad, men
vond er baat bij; sprak hij, dan moest er
rekejiing mede worden gehouden; handelde
hij, dan bracht hij iets tot stand.
Vór mij persoonlijk is hij een vriend en
makker geweest zooals weinigen. Wij waren
in de Kamer ia een tijd, waarin wij met
elkaar nagenoeg alle zaken van belang
moesten bespreken en overleggen. Dit ge
schiedde steeds eerlijk en open, met de
bedoeling om tot het objectief meest juiste
resultaat te komen, om elkaar te steunen
in het dienen van de zaak die wij voor
stonden. Geen intrigue van welken aard ook
is.ooit door hem (geraamd of bevorderd.
Hij meende te moeten optreden als Minister
zonder door eenige eerzucht te worden ge
dreven, louter uit plichtsbesef, en bleef .in
den Ministerraad met mij en al onze
ambtgenooten een trouw en hartelijk vriend en
kameraad. Het is een diep gevoeld leed, dat
hij van ons is weggenomen.
Hij heeft zich overwerkt; zich opgeofferd
in den arbeid,. Waaraan hij zijn leven gege
ven heeft.
Hij zag in het Departement van Landbouw
Nijverheid en ^iaadfjl een organisch geheel,
niet .wel te spitsen, zonder schade, voor de
zaken, die het .had te behartigen; maar het
was bij zijne methode en werken zelfs voor
zijne reuzenkracht te veel. Hij rustte niet
eer hij, tot in bijzonderheden, alles meester
was en werkte den gansenen dag. Ook zijne
welsprekendheid kostte* hem zijne levens
kracht. Want hij droegniet zijnerede. Zijnerede
voerde hem mede. De stroom van feiten en
redeneeringen brak los, en hij kon niet rusten
eer zij alle hunne plaats hadden gevonden.
Na zijne aftreding als Minister wenschte
hij tot het predikambt terug te keeren. Hij
verheugde zich toen de dienst in Bennebroek
hem werd opgedragen. Maar hij kon aan
het volle leven in wijderen kring nog niet
vreemd blijven, en hij liet zich, na het los
barsten van den oorlog, vinden voor het
ambt van veldprediker in algemeenen dienst.
Dit bracht hem weer rusteloozen arbeid tot
hij niet meer kon. En toen kwam de droeve
periode, dat men wenschte hem te spreken
maar niet mocht, met eene kleine
opflikkerlng in het begin van dit jaar. Daarmee de
losmaking van den aardschen strijd.
Wat hem het afscheid van zijne gade en
zijne kinderen heeft gekost, wat zij in hem
verliezen, wie zal het zeggen ? Maar geen
twijfel of de overwinning is zijn deel. Hij
heeft verklaard: Ik heb mijn ziel aan God
gegeven."
En het licht in de Hoogere Orde van het
eeuwige leven zal voor hem zijn opgegaan.
Dat licht strale over zijne nagedachtenis.
's G r a v e n h a g e, 15 Juli 1916.
Allard was haar niets. Alleen dat het haar
trof, hoe volstrekt niet zijn optreden beïn
vloed werd door haar of anderer vrouwen
tegenwoordigheid. Er was niet de minste
spanning bemerkbaar, zelfs niet in negatieve,
in afstootende richting. Hij scheen volstrekt
indifferent, en dit; viel .haar daarom des te
sterker p, wijl zijn wezen overigens niet
den schijn gaf van zekere genoegens
afkeerig te zijn. In tegendeel, in zijn oogen
en om zijn fors gebouwden mond was een
trek van koele wreedheid en wil tot
heerschen niet te miskennen. Ook, en daarvoor
is het vrouwelijk instinct al heel gevoelig,
ook speurde Mia, aan de bewegingen zijner
handen of de lijnen van zijn nek een sterk
genotsbegeeren, en soms, geïntrigeerd juist
op dit punt, kon ze hem van terzijde aan
zien, ter sluiks bestudeerend het diepe leven
op zijn koel en onbewogen gelaat.
Zij hadden geen bizondere
aanknoopingspunten voor een meer intiemen omgang.
Over zijn werk sprak hij .met niemand en
allerminst met vrouwen. Maar ook
huwelijksen sexueele problemen, waarover mannen en
vrouwen, die elkander vreemd zijn, gaarne
tezamen keuvelen, vond hij geen geschikte
stof voor salon of tennisveld, zoodat de
vrouwen hem niet zeer belangwekkend
oordeelden, vooral ook daarom niet, dat
hij zelden trachtte door geestigheden of
gezelschappelijke paradoxen op
vrouwenmoraal en vrouwenleven, de aandacht dezer
kunne te trekken.
Wanneer een vrouw of een meisje hem
behaagde, ging hij .gewoonlijk zonder veel
plichtplegingen op zijn doel af, en zonder
laffe beminnelijkheid of flauwe
veroveringsOPENLUCHT-TOONEEL"
'Alleenspraak opgedragen aan den heer
C. VAN DER LUQT MELSERT
Tooneelspeler-jongerol
(Zonder buiging vooraf)
Maar dames en heeren, naar buiten
, . Naar buiten l
Waar de vogels kwinkeluiten
De bloemen geuren
De meisjes koonen kleuren t
Dames en Heeren, 't kost niet veel
Gauw naar het openlucht-1 ooneel l
(Breed-gebarend)
Koningen met zeegras-baarden
En gegalvaniseerde zwaarden
Geuren er op aschkar-paarden.
Hun troon is een rots-prieel
In het openlucht-Tooneel.
(In vervoering)
Meisjes ziet men hobbelzakken
En naar Roy aards regie snakken
Met hun Duncan-slangen-armen
Malen ze als vechtende gendarmen
Hoort en ziet toch dat gespeel
Op het openlucht-Tooneel.
(Verhalend)
Op, verlaat uw' woningen!
Naar Maastricht en Groningen,
Valkenburg en Oisterwijk,
Amsterdam en Sloterdijk!
Snelt er heen, die zich verveelt
Daar wordt geopenlucht-Tooneeld.
(Langzaam)
Breede proces-verbaal woorden
Ruischen er als Leger-des-Heils
accoorden.
Vloeken beuken er als knotsen,
Zinnen druipen er langs de rotsen.
Hoort toch dat geredeneel
Op het openlucht-Tooneel f
(Toegewijd)
Hoort dat snuiten en dat niezen
Het zijn de verslaggevers die bevriezen.
Hoort dat puffen en dat snikken
Cornelis Anne den Tex t
door J. B. A. JONCKHEER
Directeur der Stoomv. Mij. Nederland"
Cornelis Anne den Tex werd den 25en
Mei 1867 te Amsterdam geboren. Kort nadat
hij zijne studie aan de Openbare Handels
school te Amsterdam had voltooid trad hij
in dienst van de Stoomvaart-Maatschappij
Nederland".
[IIIIIIIIIIIIIIIIIMMI
kunsten wist hij te verkrijgen, wat hij wilde.
Kort, zakelijk, bijna streng, geen glimlach
en geen woorden.
Mia mishaagde hem. Hij voelde in haar
dezelfde koele bewustheid, dezelfde cyni
sche verachting, die hij de kern van eigen
wezen wist. Zijn heerschersnatuur stootte
zich daaraan, en niet, zooals veelal het ge
val is, wekte het bij hem de begeerte tot
strijd en overwinning, maar het doodde zelfs
de geringste mogelijkheid tot contact.
Alleen was er in zijn omgang met haar
eenige schamperheid waar te nemen, die
door Mia met ijzige koelheid werd be
antwoord.
Eens, een zomermorgen in het zonlicht,
zag hij haar: een donker-rood tulen kleed,
ontbloote armen, ontbloote hals, de voelen
in roodleeren sandalen. Het beeld van haar
zeer sterke schoonheid wekte even een fel
le ontroering in hem en een begeerende
gedachte-voorstelling hechtte zich daaraan.
Zij spraken over gewone dingen.
Toen zei hij opeens:
Waarom zouden wij eikaars lichaam
niet genieten?
Zij zag hem aan. Zijn prachtige lippen
hadden iets demonisch en in zijn oogen
blonk een sterke wil.
Dat is het hoogste niet, zei zij kort.
Alles is het hoogste, dat hangt van
de menschen af, antwoordde hij en keek
haar aan.
Toen stond zij stil. En hij sloot zijn
rechterhand om haar nek en'zijn linker om
haar. kin en wangen en kuste lang haar
lippen.
Toen gingen zij weer zwijgend voort
Kritiekussen diévan hitten
Te stikken zitten.
Al die Hoogêoomes der verschillende
perzen
Krijgen dorst van die drooge verzen.
Ze zaten liever thuis op de kanapeel
Dan bij het openlucht-7 ooneel.
(Beduidend}
Amsterdammers onder 't Publiek
Hebben last van accoustiek.
Ze roepen: Weten jullie veel T
De Zeedijk is veel mooier
openluchtTooneel!"
Een heer in 't zwart zegt: Stilte!"
Schreeuw als je wil te'
Amsterdam op het Rembrahdtplein,"
Maar niet bij ons openlucht-Toolein J"
(Vinnig)
Een tooneelspeler van het Gesloten,
lucht- Tooneel,
Niet vies van gevit en geroddeel,
Vindt de voorstelling niks
Voor zijn vrijbiljet op de pldafs van
een riks.
Zulk werk zet ik op als mijtffyef'
t Ik stap in zoo'n rol, als in bed"
En wat -staan diésofmenzen" *
Allemaal te flenzen!" '
Noemen ze dat: luchtig en open"
Die flcéwe krul verkoopen?"
Luchtig is de Spaansche Vlieg of zoo"
En< de partijtjes in de stukken van
Proo."
Zoo'n Saueltje draai ik anders af'
Daar sta je van paft"
Maar meneer- van Dinges,
artikuleerent"
Zou Willemv'an Roy aards ze leerenl"
Samenvattend)
Dames en heeren naar buiten
Waar de vogelen kwinkeluiten!
De hemel, debosschen beduiden nietveel
Zonder openlucht-Tooneel! '
(Opvoering verboden)
Na een paar jaren op de kantoren der
Maatschappij te hebben gewerkt, vertrok hij
in 1888 naar Nederlandsch-Oost-Indië om
zich van het bedrijf aldaar op de hoogte te
stellen; hij werd daartoe tijdelijk opgenomen
in het personeel der Naamlooze Vennoot
schap de Scheepsagentuur voorheen J.
Daendels en Co. te Batavia, eene
cargadoorsfirma die op de voornaamste plaatsen van
den Archipel agenturen had gevestigd en
met het agentschap van de
StoomvaartMaatschappij Nederland" was belast.
Na eenigen tijd van voorbereiding op
verschillende kantoren dezer vennootschap,
werd den Tex in begin 1892 de leiding van
het agentschap Singapore opgedragen.
In het begin van 1894 in Nederland terug- .
gekeerd.werd hij in Mei van dat jaar benoemd
tot Chef van het toen opgerichte Vrachtbureau
der Stoomvaart Maatschappij Nederland"
aan de Handelskade.
Deze werkkring is den Tex meer dierbaar
geweest dan eenige andere die hij bekleed
heeft; hij had hier gelegenheid zich vertrouwd!
te maken met het werk aan boord der sche
pen, waardoor hij in nauwe aanraking kwam
met de opvarenden, zoowel als met hem
wier taak het is de schepen te beladen en
te lossen.
Het lag in zijn aard zich bijzonder te'
interesseeren voor het lot van de minder
bedeelden. Het natuurlijk gevolg hiervan'
was, dat hij zich grondig op de hoogte stelde1
van de wenschen en behoeften van de
zee
lieden en havenarbeiders. Het is begrijpelijk
dat hij zich onder deze lieden vele vrienden
maakte en een genoegen was het, hem over
dien tijd van zijn leven te hooren spreken.
Hij kende letterlijk allen bij naam en toe- *
naam en van de gezinnen van verscheidene'
hunner waren hem talrijke bijzonderheden!
bekend. De werklieden uit dien tijd werden
zijn vrienden en zijn dat steeds voor hem
gebleven.
Er was gén teederheid tusschen hem
maar steeds heeter werden hun omhelzingen.
Zij voelden zich nu ook verplicht, met
woorden hun daden te verklaren of te1
verdedigen.
Ik heb je niet lief, alleen dat wil ik,,
zei hij, kort.
- Ik weet ook niets van jou, waarom
ik je zou kunnen lief hebben, antwoordde'
zij. Maar ik begrijp je volkomen, omdat
ik ook zoo voel.
Wij zijn beide sterke menschen, met
heete driften en ontembaren trots. Kijk, bij
andere vrouwen had ;ik zeker den trots ge
broken. Jij bent precies als voor onzen
eersten kus...
En na een verstikkende omhelzing:'
Wij gebruiken elkander, bewust, met
onzen wil, meer niet. Wij hebben verder
niets met elkaar uitstaande.
Het is niet eens als tusschen een man
en een vrouw, die hij betaalt.
Want die doen nog hun best voor tee
derheid, die spelen nog liefde.
Wij staan tot in de kern van ons wezen
tegenover elkander. Als .het genoeg ge
weest is, zullen we zonder glimlach zelfs
weggaan.
Misschien is het niet zoo gauw genoeg
geweest, zei ze zacht.
Misschien niet, want je bent als vrouw
volmaakt.
En overigens, zooals gelieven dat gewoon
zijn, vertelden zij elkander niets van eigen
leven, schreven geen brieven, waren niet
van elkander vervuld, hun leven werd in
geen enkel opzicht verontrust, noch ook
gewijzigd. En de een dacht niet aan den