De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 22 juli pagina 3

22 juli 1916 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

?^H !>? * ,wt ' , '?' V*-:-:.-rS.B. : gereed en naar maat vanaf Coüpeur-reiziger te ontbieden. BUK mm leliifll f 1 5TEQBEEK MEUBILEER1MOEM * ytaNWHiiinnkiitiiiNiiMiinimiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiii nniiiiiiiiiiii 'Is het te verwonderen dat honderden van "deze lieden, velen vergezeld van hunne vrouwen, er prijs op «telden hun oud-chef en vriend de laatste eer te bewijzen? , Talrijk zijn de mannen, die aan den Tex hun carrière te danken hebben. Zeker heeft nooit een zoon van een der werklieden, die met loffelijk getuigschrift de lagere school had verlaten, te vergeefs een beroep op zijn >*>buJp «n steun gedaan. Op de hem eigen vriendelijke wijze reikte htf hun,de be hulpzame hand en zette hun den voet In den stijgbeugel, met het gevolg, dat ver scheidene hunner thans een eervolle be. fokküjg In de Maatschappij bekleeden. Met een van genoegen stralend gezicht kon hij verbalen van de resultaten, die zijn jonge ... vriendjes bereikt hadden. ,r, ia September van het jaar 1904 werd den U'Tex benoemd tot directeur der maatschappij, ?welke hij reeds 10 jaren met algeheele toewfjding had gediend «fmoest hij zijn arbeid aan net Vrachtbureau-«eerleggen. Hoewel deze benoeming de kroon op zijn werk zette, ; kostte het hém veel moeite, afscheid te nemen van een taak. die hij niet zoo'n groote Voor liefde vervulde. * '- ; ' J 1$) keerde alzoo terug naar het hoof , kantoor aan de Prins Hendrikkade rr ook daar wist hij in korten tijd aller harten te pinnen; ook daar kwant bet personeel onder de bekoring, die van zijn persoonlijkheid Uitging en ook daar was spoedig iedereen overtuigd dat den Tex was een kundig en humaan chef, wien niets liever was, dan * net net onder hem gestelde personeel op de meest vriendschappelijke wijze samen te i > werken. ????-..?- ?-? ??? ' Betrekkelijk kort daarop had ik het groote voorrecht met den Tex in dagelijkscb con tact te komen, want in Mei 1905 volgde mijne benoeming tot directeur der Stootnvaart Maatschappij «Nederland." Met zijn rijke ervaring van het scheep vaartbedrijf beschouwde ik hem aanvan kelijk meer als mijn leermeester dan als mijn collega. Het was hém gegeven deze dubbele functie te vervullen op een wijze, boven alle lof verheven, aangezien hij aan een buitengewoon scherp verstand een groote mate van eenvoud en bescheiden heid paarde. Onze verhouding1 werd dan ook spoedig eene van oprechte vriendschap, ?waarvoor ik mijn geheele leven dankbaar .. zal zijn. Den Tex was iemand van wien krachtige bezieling uitging voor alles wat goed en edel is en leder die met hém omging werd daardoor in meerdere of mindere mate be nvloed. iMiiimiiiiiiifi mtfiniimiif .ander, dan in zooverre zij elkander lichame lijk bevredigden. ZIJ waren zich wel be wust, dat er niets, edels of hartverheffends - in hun omgang was, maar daar zij wat de hoogere dingen van het leven betreft vol komen voldoende hadden aan zich zelf en zfl niet gewoon waren daarover met anderen te spreken,. verlangden zij ook niets, dan datgene, waarvoor zij elkaar wél noodig hadden. En zoo was het mogelijk, dat deze men. schen aldus met elkander omgingen, zonder dat er zelfs het begin van een of andere liefde-tragedie aanwezig was, veel minder natuurlijk nog het begin eener liefde-idylle. Zij wisten zeer wel, en door hun daden | werden zij in die wetenschap versterkt, dat de man de natuurlijke vijand is van de vrouw, daar zij elkander immers schonden en vernederden, maar zij wisten ook, dat dit in de natuurlijke gesteldheid lag en aanvaardden het niet zonder SensueelSadistische voldoening. Beiden, de man zoowél als de jonge vrouw bleven hun trojtache afzondering getrouw en deden zonder liefde mét elkander, wat zij met niemand 'anders zóhevig zouden willen doen, juist doordat zij in elkander zich zelf ,:, ejkehden. En indien dit niet een sterke karaktertrek , was. van lederen mensen, dat bij, hetgeen hij in den ander analoog aan zich zelf erkent, haat, zouden deze twee menschen wellicht een booger geaarde betrekking kunnen onderhouden. Toen dit nu aldus een langen tijd zoo was' voortgegaan, zonder dat er ooitj ik . herhaal bet hier mèPopzet, eenige teederJ. S. MEüWSEN. HOFLEYER15CIER. Bedel ei Mede Meurijftei. AMSTERDAM. Leidsehertraat 4, Beurspassage b. "Damrak, Daj»stra»t hoek Nes, AchterDoelenstraat hoek Ac burgwal. ROTTERDAM. , Mosseltrap 3, Boymansétraat .3. TAMINIAÜ'S ? JAM DE AMSTERDAMMER We&kblad voor Nederland kost slechts ?1.90 per kwartaal Normaal-Onderkleedintj Prof.Or.G. Eenige Fabrikanten W.Benger Sohne Stuttgar! iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiimiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin Wars van alle uiterlijk vertoon ging deze voortreffelijke man kalm zijns weegs. Zonder er veel ophef van te maken ging er van hem een groote stuwende kracht uit; hiervan legt de krachtige ontwikkeling der Stoomvaart Maatschappij Nederland" gedurende de laatste 12 jaren een schitterende ge tuigenis af. Naast dégroote liefde en toewijding voor zijn gezin, bad hij zijn hart aan de S. M. N. verpand, waaraan hij zijn geheele leven beeft gewijd. Is het niet natuurlijk dat een man als Den Tex door al zijne medewerkers op de handen werd gedragen en dat zijn heengaan allen met groote droefheid heeft vervuld. iiitiiiiiiiiiiinmiiii Oorlogsroes * Wet lot van bijkans alle beschaaf de volken haagt thans af van den geest der troepen dfe met den > dood voor oogen aanvallen. Toch fcreëfc n^en nóg zoo weinig van wat er daarbij* in den strijder omgaat, dat iemand van zoövee) beteekenis als Freud bekent er niet voldoende Van te weten om de blijk baar in de soldaten plaats grijpende psychi sche verandering psychologisch te kunnen onderzoeken. ; Wel meent; hij te kunnen zeggen dat de vrij wel algemeen voorkomende heldhaftig heid Midden strijd niet zoozeer berust op de redeneering'' van den enkeling 'dat het be reiken van een voor de natie belangrijk doel meier waard jis dan, zijn eigen lev?n, maar veel. meer op de onzinnige overtuiging dat er voor hem;zelf geen gevaar bestaat. De in een troep aanvallende soldaat gevoelt niet den, doodsangst die ieder verstandig mensch in die omstandigheden zou aangrijpen. En dat is een zér belangrijke factor van de ingrijpende, den strijder tijdelijk Van een deel van zijn 'verstand beroovende verande ring die Freud bedoelt. Voor den oorlog hebben enkele geleer den, vooral in Frankrijk, zich bezig gehou den met '-de zoogenaamde psychologie der menigte, die affecten en daden vertoont welke eigenlijk niet te begrijpen zijn wan neer men in de als een geheel voelende en handelende menigte, slechts de som van de haar samenstellende individuen wil zien. Wel hebben de kreten en gebaren van een beid tusschen hen had bestaan, kwam er een uur van bezinning, van oververzadiging en zij zagen elkander aan, zonder verlangen, zonder ontroering, maar met een weergalooze verwondering. Dit was anders dan de gevoelens van walging, afkeer, vermoeidheid en onverschilligheid, die hem beheerschten aan het'einde van een gewone liaison of ?aan het einde van een wilden nacht. Ver wondering, zeldzame, ongekende verwon dering was er in zijn geest en een vreemde warmte begon te branden in zij»hart. En voor het eerst, sedert hij die vrouw kende, sprak hij haar naam: Mia. Maar zij, alsof er een storm van gedachten was" gegaan door haar brein, alsof zij ant woordde op een vraag, die niet was uitge sproken, met een beweging van'het hoofd, waarin een wanhopige openbaring lag, knikte: Neen. Neen. En van af dit oogenblik eerst, werd het Hefdegebeuren tusschen hen gaande. Het was als bij worstelaars, die in hun tweekamp op een dood punt gekomen, los laten, adem scheppen en het hoofd trots heffen, de schouders breed, de borst hoog, de beenen fors herplanten op het zand. Strijd, dat is het begin. Zij meden elkander. En toch waren zij telkens samen. Zij spraken niet, maar het was, of er heel veel werd gezegd. Zij wa'rën ongenaakbaar, koel, hoog. En ongewoon hoffelijk, niet met dien dwazen glimlach van nietszeggendheid of dubbelzinnigheid, maar hoffelijk met die langzame, ernstige zorgvuldigheid, waar mede men iemand tegemoet treedt, van TE NUNSPEET MOOOT BOSCHRIJKB TERREINEN ?POOR, TRAM, ELECTRBCM LICHT, TELEPHOON INLICHTINGEN tf. DE VELUWE" B. . . HEIDE '8-OraVel.weg. Telef. 1150 SPECIALE ONÏWEBP33Ï iiHiiiiiiiiiiiimiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin of meer van die menschen invloed op de zielen der anderen, maar die zielen zijn geheel anders dan gewoonlijk. Er is blijk baar een verandering ingetreden waardoor, met uitschakeling van een groot gedeelte van het verstand, slechts oude instinkten tot uiting kunnen komen. Het is alsof men te doen heeft met een enkel individu wiens verstandelijke vermo gens beperkt zijn als die van een dier, of missctfien wel als die van den oer-mensch. Maar dan herinnert men zich dat het woord individu, dat een ondeelbaar iets beteekent, hier slechts in overdrachtelijke beteekenis mag worden gebruikt, omdat een menigte immers een verzameling is 'van ruimtelijk gescheiden deelen. Tóch kan men het ver moeden niet van zich afzetten dat een we zenlijke band bestaat die een andere is dan de slechts schijnbare die tot stand komt door gelijke indivlduéele gevoelens en gelijke zintuigelljke gewaarwdrtffngen. Die ruim telijk gescheiden individuen kunnen althans psychisch niet volkomen gescheiden zijn; die menigte móet toch wérkelijk een enkel individu zijn, het lichaam van een geest waardoor de vroegere individuen bezeten worden. . Het vage vermoeden van die mogelijk heid wordt bijna zekerheid wanneer wij het leven van mieren en bijen beschouwen. Als gids moet men dan iemand hebben wiens gezichtskring niet al te zeer beperkt wordt door de materialistische dogma's der weten schap. Iemand dus als Maeterlinck die, al mogen niét al zijne beschouwingen in La vie des abeilles" juist zijn, ons in dat insectenleven een dieper inzicht geeft dan men verkrijgt uit de werken der zich meer tot allerlei proefnemingen op beperkt gebied bepalende vakgeleerden. Maeterlinck ver moedt het bestaan van een supra-individueelen esprit de la ruche" die, den toestand van den bijenstaat en allerlei omstandighedenzooals bij voorbeeld de weersgesteldheid in aanmerking nemende, gemeenschappelijke verrichtingen op den daarvoor geschikten tijd doet uitvoeren door een telkens daar voor aangewezen gedeelte van' de indivi duen die eigenlijk nauwelijks meer individuen genoemd kunnen worden. Ook de meening van een bekenden philosoof is hier van eenig belang. Er bestaat een wesp die de gewoonte heeft, een be paalde soort rups juist op de drie of vier plaatsen waar onder het chitinepantser de voor de beweging noodige zenuwknoopen liggen, te steken, met het gevolg dat de daardoor niet gedood wordende rups als niet hinderlijke en versch blijvende provisie wien men weet, dat een groot leed hem heeft getroffen. Strenge eerbiediging van eikaars persoonlijkheid, eenigermate neer buigende vereering van eikaars kleine wenschen en bewegingen, alsof zij een diepe schuld hadden bij elkander, die niét goed Ie maken, maar alleen te verminderen, te verzachten is. Het was niet meer zoo, dat er onver schilligheid en achteloosheid heersehte, en ook niet het koel-beredeneerd genot, dat zij elkander geschonken hadden, maar de aanwezigheid van de een enerveerde de ander. En het deed pijn, de grondvesten van hun hooge vast-besloten zelfheid te voelen trillen, ter wille van elkaar. Tegen hun wil in geschiedde langzaam de vernedering, die de wegbereidster voor. de liefde is. Nu wordt het gebeuren gewoon, want veel heb ik reeds gelezen van trotsche menschen, die slechts langzaam tot elkander kwamen. Maar al wil ik nu juist niet Ongewone dingen verhalen, toch moet hier worden bijgevoegd, dat zij eenmaal in een gesprek gewikkeld werden, tengevolge waarvan hun bleek, dat zij langen tijd zouden «moeten dulden en wachten, eer het mogelijk werd dat de geestelijke liefde, die tusschen hen geboren was, haar verwerkelijking in een stoffelijke omgang zou kunnen vinden. Zij scheidden niet, ,wijl deze oplossing hunner niet waardig bleek. Maar zij martelden elkander en zichzelve door een voortgezetten omgang zonder eenig lichamelijk contact. En alleen de zekerheid, dat zij bestonden, en waarschijnlijk ook voor elkander, gaf oosreRsoiel TAPIJTeN ONZ6 OPRUINIMG AFGHAN wuien 15 M6T KORTIHG peRZiscHe O KORTING LeiD5CH65TRAAT AM5T6RDAM kan dienen voor de larve >die uit het ei moet komen dat de wesp op de rups deponeert. De merkwaardige anatomische kennis die hier instinctief gebruikt wordt, kan door Darwinistische hypothesen niet verklaard. worden. En daarom meent Bergson dat de psyche die hier het wespenlicbaam bestuurt, dezelfde moet zijn als die welke de rups gebouwd heeft en dus de juiste plaatsen waar gestoken moet worden, kent. Maar welke voorstelling moeten wij ons van dat alles maken ? Dat bijvoorbeeld de geest van den bijenkorf gehesl in de lucht zou hangen en geen verband zou hebben met de levende stof waaruit de kolonie bestaat, is niet aan te nemen. Wij veron derstellen in de ruimte behalve de stof .die niets anders is dan een samenstel van physisch-chemische werkingen die nu eens in den .vorm van beweging actief zijn en dan weer in den vorm van arbeidsvermogen van plaats sluimeren nog de aanwezig heid van een In allerlei opzichten geheel andere eigenschappen bezittenden aether. Wij kunnen daarom ook nog wel het bestaan van iets vermoeden dat, geen stof zijnde, nu eens als een actief dan weer als. een sluime rend samenstel van verschillende psy.chische. werkingen beschouwd kan worden. Dat iets zou, evenals de stof, hier en daar in de ruimte een plaatsje kunnen innemen, en bijvoorbeeld de zenuwcellen en de voor de overerving bestemde klemcellen der afzon derlijke dieren en planten als dragers kunnen gebruiken. Men kan de kracht onderscheiden van de werking die zij uitoefent, en de kracht opvatten als iets dat met ons begrip van de ruimte niets te maken heeft. Slechts de werkingen van de zwaartekracht zouden dan in onze ruimte te begrijpen zijn, en de zwaartekracht zelf zou altijd en overal aan wezig zijn. Datzelfde kunnen wij vermoeden voor iedere psychische kracht. Dan is bijvoorbeeld bij de bijen de wensch om te gaan zwermen, dien men als een psychische kracht kan beschouwen/ ook overal en ten allen tijde. . In de veronderstelling dat een nieuwe theorie volgens welke de zwaartekracht op zeer groote afstanden niet werkt, juist is, kan men zeggen dat zoodra er ergens twee lichamen dicht genoeg bij elkaar komen, zoodra met «ndere woorden de omstandig heden gunstig zijn, de zwaartekracht actief gaat worden op die beide plaatsen waar hare werking tevoren sluimerde. Zoodra be paalde omstandigheden gunstig zijn zou de psychische kracht hetzelfde kunnen doen als de zwaartekracht en actief kunnen worden. hun de kracht tot deze zeldzame offers; te zeldzamer daarom, wijl zij elkander z volkomen kenden. En hierover werden zij met iederen dag mér verwonderd, dat uit hun zinnenomgang iets van hoogere orde geboren bleek, dat zij nu in de teerste hoogten van hun gevoel waren aangedaan, terwijl zij nog voor kort meenden, tot zoo danige aandoeningen niet in staat te zijn. Er was een voortdurende angst bij hen, dat de een den ander zijn vroegere handelingen zou verwijten. Een kwellende schaamte begon zonder ophouden in hen te knagen. En zij waagden het nog niet, dinjgen van hoogeren aard tot elkander te zeggen. Ik weet, gewoonlijk aanvaarden de menschen stilzwijgend en gemakkeiijk-vergevingsgezind elkander en zichzelve hun natuurlijke begeerten, zelfs indien deze zich op felle en vernederende wijze kenbaar maken. Deze beiden evenwel, misschien wel juist, doordat zij er zoo cynisch-onverschillig toe geko men waren, leden thans eerst diep. door hun te snelle overgave. En het was, of zij elkanders reinheid weer terugwinnen moesten, aleer zij het konden wagen, van het groote voelen te spreken, dat hen be zielde. Er bleef diep en pijnigend zwijgen tus schen hen en een strenge kuischheid. Maar zoo vaak zij elkander aanzagen, groeide naast het onderdrukt verlangen naar elkanders mond iets buiten alle grenzen, buiten alle vormen, iets boven-zinnelijks, dat duizelen deed met de, duizeling eener heilige ontroering. En deze menschen, hoog in zelfgevoel, sterk-trotsch in bet besef der eigen waarde; IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIII Verder kan men aannemen dat de psychische krachten van hoogere orde zijn dan de physisch-chemische krachten, en op de werkingen van die laatsten dezen invloed hebben dat er levende wezens ontstaan en dat deze functioneeren. Een psysische kracht, bijvoorbeeld een wensch, zou eerst in ons bewustzijn kunnen vallen wanneer zij actief is geworden. Zoo zou de buiten tijd en ruimte staande wensch om bepaalde dingen te doen of bepaalde woorden te spreken of te schrijven, zonder dat er eenige stoffelijke gemeen schap .tusschen de -Individuen behoeft te bestaan, in alle individuen waarin de omstan digheden gunstig zijn, actief kunnen worden. Wij zouden met andere woorden iets als een verklaring hebben voor de psychologi sche verandering in aanvallende troepen, en tevens voor de ontwijfelbaar vaststaande feiten van telepathischeri aard DR. A. REDDINOIUS miniiiifiiiiiiiifiifiiiiiiffiifiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifi en die de zinnenliefde hadden genomen als een maaltijd, beleefden thans de allerzoetste vernedering, de ontbinding van trots, die het diepe werken der ^ielsllefde brengt. En terwijl de menschen veelal tot elkander komen, nadat zij meenden, dat de ziel tot de ziel gesproken heeft, terwijl inderdaad slechts het eene dier het andere vermoedde, naderden deze twee elkander door geen enkele drift gedreven, maar tegen hun be wustheid in door de oplossing der driften in d# hoogere eenheid der tweeheid man vrouw. Langzaam naderde het beslissend oogenblik en eenvoudig was toen het schoon gebeu ren. Het was een extatische bekentenis-: het uitstralen, met woorden of blikken of daden, van wat een leven aan wezensstroomen heeft, een door dit uitstralen omvatten, in sluipen, begrijpen, volkomen van de andere essentie en aldus wederkeerig. Hoe was toen hun eerste kus inderdaad gelijk het bloeien van een jonge bloem, bepareld met de essentie van hun.beider wezen. Hoe was toen hun handdruk, als het gloeien der Alpen, een wereld van blanke zekerheid, verlan gende onschuldigheid. Hoe werd toen hun pmhelzlng als de omwenteling der aarde door déruimte, blind, ontzettend, heilig-rein en zwaar van eindelooze vruchtbaarheid. ? ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl