Historisch Archief 1877-1940
?^H
!>? * ,wt ' , '?'
V*-:-:.-rS.B.
: gereed en
naar maat vanaf
Coüpeur-reiziger
te ontbieden.
BUK mm
leliifll
f 1
5TEQBEEK
MEUBILEER1MOEM
*
ytaNWHiiinnkiitiiiNiiMiinimiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiii nniiiiiiiiiiii
'Is het te verwonderen dat honderden van
"deze lieden, velen vergezeld van hunne
vrouwen, er prijs op «telden hun oud-chef
en vriend de laatste eer te bewijzen?
, Talrijk zijn de mannen, die aan den Tex
hun carrière te danken hebben. Zeker heeft
nooit een zoon van een der werklieden, die
met loffelijk getuigschrift de lagere school
had verlaten, te vergeefs een beroep op zijn
>*>buJp «n steun gedaan. Op de hem eigen
vriendelijke wijze reikte htf hun,de be
hulpzame hand en zette hun den voet In
den stijgbeugel, met het gevolg, dat ver
scheidene hunner thans een eervolle
be. fokküjg In de Maatschappij bekleeden. Met
een van genoegen stralend gezicht kon hij
verbalen van de resultaten, die zijn jonge
... vriendjes bereikt hadden.
,r, ia September van het jaar 1904 werd den
U'Tex benoemd tot directeur der maatschappij,
?welke hij reeds 10 jaren met algeheele
toewfjding had gediend «fmoest hij zijn arbeid
aan net Vrachtbureau-«eerleggen. Hoewel
deze benoeming de kroon op zijn werk zette,
; kostte het hém veel moeite, afscheid te nemen
van een taak. die hij niet zoo'n groote Voor
liefde vervulde. * '- ; ' J
1$) keerde alzoo terug naar het hoof
, kantoor aan de Prins Hendrikkade rr ook
daar wist hij in korten tijd aller harten te
pinnen; ook daar kwant bet personeel onder
de bekoring, die van zijn persoonlijkheid
Uitging en ook daar was spoedig iedereen
overtuigd dat den Tex was een kundig en
humaan chef, wien niets liever was, dan
* net net onder hem gestelde personeel op de
meest vriendschappelijke wijze samen te
i > werken. ????-..?- ?-? ???
' Betrekkelijk kort daarop had ik het groote
voorrecht met den Tex in dagelijkscb con
tact te komen, want in Mei 1905 volgde
mijne benoeming tot directeur der
Stootnvaart Maatschappij «Nederland."
Met zijn rijke ervaring van het scheep
vaartbedrijf beschouwde ik hem aanvan
kelijk meer als mijn leermeester dan als
mijn collega. Het was hém gegeven deze
dubbele functie te vervullen op een wijze,
boven alle lof verheven, aangezien hij aan
een buitengewoon scherp verstand een
groote mate van eenvoud en bescheiden
heid paarde. Onze verhouding1 werd dan
ook spoedig eene van oprechte vriendschap,
?waarvoor ik mijn geheele leven dankbaar
.. zal zijn.
Den Tex was iemand van wien krachtige
bezieling uitging voor alles wat goed en
edel is en leder die met hém omging werd
daardoor in meerdere of mindere mate be
nvloed.
iMiiimiiiiiiifi mtfiniimiif
.ander, dan in zooverre zij elkander lichame
lijk bevredigden. ZIJ waren zich wel be
wust, dat er niets, edels of hartverheffends
- in hun omgang was, maar daar zij wat de
hoogere dingen van het leven betreft vol
komen voldoende hadden aan zich zelf en
zfl niet gewoon waren daarover met anderen
te spreken,. verlangden zij ook niets, dan
datgene, waarvoor zij elkaar wél noodig
hadden.
En zoo was het mogelijk, dat deze
men. schen aldus met elkander omgingen, zonder
dat er zelfs het begin van een of andere
liefde-tragedie aanwezig was, veel minder
natuurlijk nog het begin eener liefde-idylle.
Zij wisten zeer wel, en door hun daden
| werden zij in die wetenschap versterkt, dat
de man de natuurlijke vijand is van de
vrouw, daar zij elkander immers schonden
en vernederden, maar zij wisten ook, dat
dit in de natuurlijke gesteldheid lag en
aanvaardden het niet zonder
SensueelSadistische voldoening. Beiden, de man
zoowél als de jonge vrouw bleven hun
trojtache afzondering getrouw en deden
zonder liefde mét elkander, wat zij met
niemand 'anders zóhevig zouden willen
doen, juist doordat zij in elkander zich zelf
,:, ejkehden.
En indien dit niet een sterke karaktertrek
, was. van lederen mensen, dat bij, hetgeen
hij in den ander analoog aan zich zelf erkent,
haat, zouden deze twee menschen wellicht
een booger geaarde betrekking kunnen
onderhouden.
Toen dit nu aldus een langen tijd zoo
was' voortgegaan, zonder dat er ooitj ik
. herhaal bet hier mèPopzet, eenige
teederJ. S. MEüWSEN.
HOFLEYER15CIER.
Bedel ei Mede Meurijftei.
AMSTERDAM.
Leidsehertraat 4,
Beurspassage b. "Damrak,
Daj»stra»t hoek Nes,
AchterDoelenstraat hoek Ac
burgwal.
ROTTERDAM. ,
Mosseltrap 3,
Boymansétraat .3.
TAMINIAÜ'S
? JAM
DE AMSTERDAMMER
We&kblad voor Nederland
kost slechts ?1.90 per kwartaal
Normaal-Onderkleedintj
Prof.Or.G.
Eenige
Fabrikanten
W.Benger Sohne
Stuttgar!
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiimiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
Wars van alle uiterlijk vertoon ging deze
voortreffelijke man kalm zijns weegs. Zonder
er veel ophef van te maken ging er van
hem een groote stuwende kracht uit; hiervan
legt de krachtige ontwikkeling der
Stoomvaart Maatschappij Nederland" gedurende
de laatste 12 jaren een schitterende ge
tuigenis af.
Naast dégroote liefde en toewijding voor
zijn gezin, bad hij zijn hart aan de S. M. N.
verpand, waaraan hij zijn geheele leven
beeft gewijd.
Is het niet natuurlijk dat een man als
Den Tex door al zijne medewerkers op de
handen werd gedragen en dat zijn heengaan
allen met groote droefheid heeft vervuld.
iiitiiiiiiiiiiinmiiii
Oorlogsroes *
Wet lot van bijkans alle beschaaf de volken
haagt thans af van den geest der troepen
dfe met den > dood voor oogen aanvallen.
Toch fcreëfc n^en nóg zoo weinig van wat
er daarbij* in den strijder omgaat, dat iemand
van zoövee) beteekenis als Freud bekent er
niet voldoende Van te weten om de blijk
baar in de soldaten plaats grijpende psychi
sche verandering psychologisch te kunnen
onderzoeken. ;
Wel meent; hij te kunnen zeggen dat de
vrij wel algemeen voorkomende heldhaftig
heid Midden strijd niet zoozeer berust op de
redeneering'' van den enkeling 'dat het be
reiken van een voor de natie belangrijk doel
meier waard jis dan, zijn eigen lev?n, maar
veel. meer op de onzinnige overtuiging dat
er voor hem;zelf geen gevaar bestaat. De
in een troep aanvallende soldaat gevoelt niet
den, doodsangst die ieder verstandig mensch
in die omstandigheden zou aangrijpen. En
dat is een zér belangrijke factor van de
ingrijpende, den strijder tijdelijk Van een
deel van zijn 'verstand beroovende verande
ring die Freud bedoelt.
Voor den oorlog hebben enkele geleer
den, vooral in Frankrijk, zich bezig gehou
den met '-de zoogenaamde psychologie der
menigte, die affecten en daden vertoont
welke eigenlijk niet te begrijpen zijn wan
neer men in de als een geheel voelende en
handelende menigte, slechts de som van de
haar samenstellende individuen wil zien.
Wel hebben de kreten en gebaren van een
beid tusschen hen had bestaan, kwam er
een uur van bezinning, van oververzadiging
en zij zagen elkander aan, zonder verlangen,
zonder ontroering, maar met een
weergalooze verwondering. Dit was anders dan de
gevoelens van walging, afkeer, vermoeidheid
en onverschilligheid, die hem beheerschten
aan het'einde van een gewone liaison of
?aan het einde van een wilden nacht. Ver
wondering, zeldzame, ongekende verwon
dering was er in zijn geest en een vreemde
warmte begon te branden in zij»hart.
En voor het eerst, sedert hij die vrouw
kende, sprak hij haar naam:
Mia.
Maar zij, alsof er een storm van gedachten
was" gegaan door haar brein, alsof zij ant
woordde op een vraag, die niet was uitge
sproken, met een beweging van'het hoofd,
waarin een wanhopige openbaring lag, knikte:
Neen. Neen.
En van af dit oogenblik eerst, werd het
Hefdegebeuren tusschen hen gaande.
Het was als bij worstelaars, die in hun
tweekamp op een dood punt gekomen, los
laten, adem scheppen en het hoofd trots
heffen, de schouders breed, de borst hoog,
de beenen fors herplanten op het zand.
Strijd, dat is het begin.
Zij meden elkander. En toch waren zij
telkens samen. Zij spraken niet, maar het
was, of er heel veel werd gezegd.
Zij wa'rën ongenaakbaar, koel, hoog.
En ongewoon hoffelijk, niet met dien
dwazen glimlach van nietszeggendheid of
dubbelzinnigheid, maar hoffelijk met die
langzame, ernstige zorgvuldigheid, waar
mede men iemand tegemoet treedt, van
TE NUNSPEET
MOOOT BOSCHRIJKB TERREINEN
?POOR, TRAM, ELECTRBCM
LICHT, TELEPHOON
INLICHTINGEN tf. DE VELUWE"
B. . . HEIDE
'8-OraVel.weg. Telef. 1150
SPECIALE ONÏWEBP33Ï
iiHiiiiiiiiiiiimiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
of meer van die menschen invloed op de
zielen der anderen, maar die zielen zijn
geheel anders dan gewoonlijk. Er is blijk
baar een verandering ingetreden waardoor,
met uitschakeling van een groot gedeelte
van het verstand, slechts oude instinkten
tot uiting kunnen komen.
Het is alsof men te doen heeft met een
enkel individu wiens verstandelijke vermo
gens beperkt zijn als die van een dier, of
missctfien wel als die van den oer-mensch.
Maar dan herinnert men zich dat het woord
individu, dat een ondeelbaar iets beteekent,
hier slechts in overdrachtelijke beteekenis
mag worden gebruikt, omdat een menigte
immers een verzameling is 'van ruimtelijk
gescheiden deelen. Tóch kan men het ver
moeden niet van zich afzetten dat een we
zenlijke band bestaat die een andere is dan
de slechts schijnbare die tot stand komt
door gelijke indivlduéele gevoelens en gelijke
zintuigelljke gewaarwdrtffngen. Die ruim
telijk gescheiden individuen kunnen althans
psychisch niet volkomen gescheiden zijn;
die menigte móet toch wérkelijk een enkel
individu zijn, het lichaam van een geest
waardoor de vroegere individuen bezeten
worden. .
Het vage vermoeden van die mogelijk
heid wordt bijna zekerheid wanneer wij het
leven van mieren en bijen beschouwen. Als
gids moet men dan iemand hebben wiens
gezichtskring niet al te zeer beperkt wordt
door de materialistische dogma's der weten
schap. Iemand dus als Maeterlinck die, al
mogen niét al zijne beschouwingen in La
vie des abeilles" juist zijn, ons in dat
insectenleven een dieper inzicht geeft dan men
verkrijgt uit de werken der zich meer tot
allerlei proefnemingen op beperkt gebied
bepalende vakgeleerden. Maeterlinck ver
moedt het bestaan van een
supra-individueelen esprit de la ruche" die, den toestand
van den bijenstaat en allerlei
omstandighedenzooals bij voorbeeld de weersgesteldheid
in aanmerking nemende, gemeenschappelijke
verrichtingen op den daarvoor geschikten
tijd doet uitvoeren door een telkens daar
voor aangewezen gedeelte van' de indivi
duen die eigenlijk nauwelijks meer individuen
genoemd kunnen worden.
Ook de meening van een bekenden
philosoof is hier van eenig belang. Er bestaat
een wesp die de gewoonte heeft, een be
paalde soort rups juist op de drie of vier
plaatsen waar onder het chitinepantser de
voor de beweging noodige zenuwknoopen
liggen, te steken, met het gevolg dat de
daardoor niet gedood wordende rups als
niet hinderlijke en versch blijvende provisie
wien men weet, dat een groot leed hem
heeft getroffen. Strenge eerbiediging van
eikaars persoonlijkheid, eenigermate neer
buigende vereering van eikaars kleine
wenschen en bewegingen, alsof zij een diepe
schuld hadden bij elkander, die niét goed
Ie maken, maar alleen te verminderen, te
verzachten is.
Het was niet meer zoo, dat er onver
schilligheid en achteloosheid heersehte, en
ook niet het koel-beredeneerd genot, dat
zij elkander geschonken hadden, maar de
aanwezigheid van de een enerveerde de
ander. En het deed pijn, de grondvesten
van hun hooge vast-besloten zelfheid te
voelen trillen, ter wille van elkaar.
Tegen hun wil in geschiedde langzaam
de vernedering, die de wegbereidster voor.
de liefde is.
Nu wordt het gebeuren gewoon, want veel
heb ik reeds gelezen van trotsche menschen,
die slechts langzaam tot elkander kwamen.
Maar al wil ik nu juist niet Ongewone dingen
verhalen, toch moet hier worden bijgevoegd,
dat zij eenmaal in een gesprek gewikkeld
werden, tengevolge waarvan hun bleek, dat
zij langen tijd zouden «moeten dulden en
wachten, eer het mogelijk werd dat de
geestelijke liefde, die tusschen hen geboren
was, haar verwerkelijking in een stoffelijke
omgang zou kunnen vinden.
Zij scheidden niet, ,wijl deze oplossing
hunner niet waardig bleek.
Maar zij martelden elkander en zichzelve
door een voortgezetten omgang zonder eenig
lichamelijk contact.
En alleen de zekerheid, dat zij bestonden,
en waarschijnlijk ook voor elkander, gaf
oosreRsoiel
TAPIJTeN
ONZ6 OPRUINIMG
AFGHAN wuien
15
M6T
KORTIHG
peRZiscHe
O KORTING
LeiD5CH65TRAAT
AM5T6RDAM
kan dienen voor de larve >die uit het ei moet
komen dat de wesp op de rups deponeert.
De merkwaardige anatomische kennis die
hier instinctief gebruikt wordt, kan door
Darwinistische hypothesen niet verklaard.
worden. En daarom meent Bergson dat de
psyche die hier het wespenlicbaam bestuurt,
dezelfde moet zijn als die welke de rups
gebouwd heeft en dus de juiste plaatsen
waar gestoken moet worden, kent.
Maar welke voorstelling moeten wij ons
van dat alles maken ? Dat bijvoorbeeld de
geest van den bijenkorf gehesl in de lucht
zou hangen en geen verband zou hebben
met de levende stof waaruit de kolonie
bestaat, is niet aan te nemen. Wij veron
derstellen in de ruimte behalve de stof
.die niets anders is dan een samenstel van
physisch-chemische werkingen die nu eens
in den .vorm van beweging actief zijn en
dan weer in den vorm van arbeidsvermogen
van plaats sluimeren nog de aanwezig
heid van een In allerlei opzichten geheel
andere eigenschappen bezittenden aether. Wij
kunnen daarom ook nog wel het bestaan van
iets vermoeden dat, geen stof zijnde, nu eens
als een actief dan weer als. een sluime
rend samenstel van verschillende psy.chische.
werkingen beschouwd kan worden. Dat iets
zou, evenals de stof, hier en daar in de
ruimte een plaatsje kunnen innemen, en
bijvoorbeeld de zenuwcellen en de voor de
overerving bestemde klemcellen der afzon
derlijke dieren en planten als dragers kunnen
gebruiken.
Men kan de kracht onderscheiden van de
werking die zij uitoefent, en de kracht
opvatten als iets dat met ons begrip van
de ruimte niets te maken heeft. Slechts de
werkingen van de zwaartekracht zouden dan
in onze ruimte te begrijpen zijn, en de
zwaartekracht zelf zou altijd en overal aan
wezig zijn. Datzelfde kunnen wij vermoeden
voor iedere psychische kracht. Dan is
bijvoorbeeld bij de bijen de wensch om te
gaan zwermen, dien men als een psychische
kracht kan beschouwen/ ook overal en ten
allen tijde. .
In de veronderstelling dat een nieuwe
theorie volgens welke de zwaartekracht op
zeer groote afstanden niet werkt, juist is,
kan men zeggen dat zoodra er ergens twee
lichamen dicht genoeg bij elkaar komen,
zoodra met «ndere woorden de omstandig
heden gunstig zijn, de zwaartekracht actief
gaat worden op die beide plaatsen waar
hare werking tevoren sluimerde. Zoodra be
paalde omstandigheden gunstig zijn zou de
psychische kracht hetzelfde kunnen doen als
de zwaartekracht en actief kunnen worden.
hun de kracht tot deze zeldzame offers; te
zeldzamer daarom, wijl zij elkander z
volkomen kenden. En hierover werden zij
met iederen dag mér verwonderd, dat uit
hun zinnenomgang iets van hoogere orde
geboren bleek, dat zij nu in de teerste
hoogten van hun gevoel waren aangedaan,
terwijl zij nog voor kort meenden, tot zoo
danige aandoeningen niet in staat te zijn.
Er was een voortdurende angst bij hen, dat
de een den ander zijn vroegere handelingen
zou verwijten. Een kwellende schaamte
begon zonder ophouden in hen te knagen.
En zij waagden het nog niet, dinjgen van
hoogeren aard tot elkander te zeggen. Ik
weet, gewoonlijk aanvaarden de menschen
stilzwijgend en
gemakkeiijk-vergevingsgezind elkander en zichzelve hun natuurlijke
begeerten, zelfs indien deze zich op felle
en vernederende wijze kenbaar maken. Deze
beiden evenwel, misschien wel juist, doordat
zij er zoo cynisch-onverschillig toe geko
men waren, leden thans eerst diep. door
hun te snelle overgave. En het was, of
zij elkanders reinheid weer terugwinnen
moesten, aleer zij het konden wagen, van
het groote voelen te spreken, dat hen be
zielde.
Er bleef diep en pijnigend zwijgen tus
schen hen en een strenge kuischheid.
Maar zoo vaak zij elkander aanzagen,
groeide naast het onderdrukt verlangen naar
elkanders mond iets buiten alle grenzen,
buiten alle vormen, iets boven-zinnelijks,
dat duizelen deed met de, duizeling eener
heilige ontroering.
En deze menschen, hoog in zelfgevoel,
sterk-trotsch in bet besef der eigen waarde;
IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIII
Verder kan men aannemen dat de psychische
krachten van hoogere orde zijn dan de
physisch-chemische krachten, en op de
werkingen van die laatsten dezen invloed
hebben dat er levende wezens ontstaan en
dat deze functioneeren. Een psysische kracht,
bijvoorbeeld een wensch, zou eerst in ons
bewustzijn kunnen vallen wanneer zij actief
is geworden.
Zoo zou de buiten tijd en ruimte staande
wensch om bepaalde dingen te doen of
bepaalde woorden te spreken of te schrijven,
zonder dat er eenige stoffelijke gemeen
schap .tusschen de -Individuen behoeft te
bestaan, in alle individuen waarin de omstan
digheden gunstig zijn, actief kunnen worden.
Wij zouden met andere woorden iets als
een verklaring hebben voor de psychologi
sche verandering in aanvallende troepen, en
tevens voor de ontwijfelbaar vaststaande
feiten van telepathischeri aard
DR. A. REDDINOIUS
miniiiifiiiiiiiifiifiiiiiiffiifiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifi
en die de zinnenliefde hadden genomen als
een maaltijd, beleefden thans de allerzoetste
vernedering, de ontbinding van trots, die
het diepe werken der ^ielsllefde brengt.
En terwijl de menschen veelal tot elkander
komen, nadat zij meenden, dat de ziel tot
de ziel gesproken heeft, terwijl inderdaad
slechts het eene dier het andere vermoedde,
naderden deze twee elkander door geen
enkele drift gedreven, maar tegen hun be
wustheid in door de oplossing der driften
in d# hoogere eenheid der tweeheid man
vrouw.
Langzaam naderde het beslissend oogenblik
en eenvoudig was toen het schoon gebeu
ren. Het was een extatische bekentenis-: het
uitstralen, met woorden of blikken of daden,
van wat een leven aan wezensstroomen
heeft, een door dit uitstralen omvatten, in
sluipen, begrijpen, volkomen van de andere
essentie en aldus wederkeerig. Hoe was
toen hun eerste kus inderdaad gelijk het
bloeien van een jonge bloem, bepareld met
de essentie van hun.beider wezen. Hoe was
toen hun handdruk, als het gloeien der Alpen,
een wereld van blanke zekerheid, verlan
gende onschuldigheid.
Hoe werd toen hun pmhelzlng als de
omwenteling der aarde door déruimte,
blind, ontzettend, heilig-rein en zwaar van
eindelooze vruchtbaarheid.
? ?