Historisch Archief 1877-1940
1 ,? r f* ?«
.V?
6
E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
22 Juli '16. No. 2039
Eert Schilderij
^
porneHs Steen
«oon», die «ïffliè^"
Tot heden Vas
wcrit van ta?n
.?t, sr-r^ïl^a»|de
b«r (k Schouten te
bezit fekotten 'van
bet hierbij afgebeelde
-interieur, dat recht»r
beneden «en door
«en Iwer de WUd
ehdeqcochte en echt
^v
;.'- tüee* wordt: C/:].
^ ; Seeo 1675; radenen
waaróm Dr. BrtiAins'
en Prof. Martin dtt ?
~x~ werk- houdtji;TWOT,
het «enige ^ot beden
bekende sch-llderf]tj
JW
deAUatsch*ppij voor
goede eBifcdkoo^êlectuur.
Amster' dam»*; j. (xxvi -K?27 blz.; niet
syn' - ch/fmiétisch tabeMrlsoh overzicht, 6
, kaften, ^n xxiv bfe register).
' Op de keerzijde van,den titel leest'men:
J,Dlt werk maakVeea oriderdeel uit van onze
ferie Encyclopaedie in Monografieën". Aan
?deze mededeellng ontleen ik de vrijmoedig
heid om bij de aankondiging van-het belang
wekkend boekje van prof. Brugmans even
Jets te zeggen over het .schema" dezer door
de Maatschappij voor goede en goedkoope
lectuur .ontworpen Ebcyclopaedie. Het vol
ledige schema" omvat: a. het heelal en de
aarde; d. de natuur; c. de mensch; waarop
onder a. eene .samenvatting" volgt. Inder
daad eene moderne indeeling der
wetenSchappen, die op de»lachspieren werkt en
tot de conclusie zou kunnen leiden dat de
mensen 4iiet tot het heelal behoort. De arme
?ensch .wordt echter voor deze verbanning
schadeloos gesteld door het aantal
monoaan hem wordt gewijd. Het
,__a.et4'l*»de natuur zes of zeven,
doch dé^enfch krijgt er ongeveer vijfen
twintig, ook de verdeeling dezer
vijfentwtatig Onderwerpen is laat mij maar
|*ggen .?merkwaardig. De theologie; of
juister jte; geschiedenis der godsdiensten,
wordt fehandéld onder de rubriek de
mensch als geloover'* (bedoeld zal zijn
.geloóvige"; het Nederlandsch Woorden
boek kent .geloover" alleen ta den zin van
crediteur). En de hislorie is ondergebracht
gfj zoudt het hooi? kunnen raden, lezer l
«miiiHiiimiiiniHiiiiiiMiiHMMiim
MIIIIII IIMIHIMIIIUIIIII
Onze Pontonniers
. door C..I; M. COLLETTE
Kolonel der Artillerie, Commandant
van het Korps Pontonniers
(Teekeningen voor de Amsterdammer"
van Joon Collette)
Het Korps Pontonniers dat thans, in
niobiliesatietijd, den oneigenlijken
naamdraagt van Bruggendepót "behoort tot het
wapen der Artillerie en wordt gecomman
deerd door een majoor of luitenant-kotonel,
op dit opgenblik bij uitzondering door een
kolonel, terwijl het voorts onder de bevelen
Staat van den Inspecteur der Bereden Artillerie.
Wij zullen de verdere personeelsorganisatie
buiten beschouwing laten, daar deze voor
den lezer ? van minder belang is, en liever
. den pontonnier in zijn werkzaamheden vol
gen, bij voorkeur onder de tegenwoordige
omstandigheden, d.w.z. in tijd van mobilisatie.
Daartoe dient men te weten, dat de pon
tonniers zoowel hebben te slaan de kleinere
bruggen ten behoeve van de divisiën,van
het veldleger, als de grootere bruggen tot
algemeen gebruik. Dientengevolge wordt een
gedeelte van het brugmateriëel medegevoerd
op voertuigen, en wel, door de
pontonafdeeonder heti hoofd: de mensch in actie".
Daarnaast vinden wij den mensch als den
ker, .opvoeder, beheerscher der natuurkrach
ten, enz.,' welke handelingen de bewoners
onzer planeet dus niet in actie" schijnen
te verrichten. Dit zij genoeg om het totaal
mislukte van deze hyper-moderne verdeeling
der wetenschappen aan te wijzen. De redactie
zou goed gedaan hebben, indien zij, in plaats
van iets heel bijzonders te willen bedenken,
met w.i»ere menschen ware te rade gegaan
en bijvoorbeeld de verdeeling had gevolgd
van het gróote werk, dat onder den titel
Dre Kultur der Gegenwart" sinds eenige
jaren. bij Teubner verschijnt. Men vindt
daarin: die geisteswissenschaftlichen", die
naturwpsenSchaftiichen" en die technischen
kuHurgebiete". Eene eenvoudige verdeeling,
die allébokkensprongen onnoodig maakt.
Dit moest mij van het hart, doch deze
opmerkingen doen niets af aan de verdienste
van ? de hier te bespreken monografie over
de Middeleeuwen. Prof. Brugmans heeft het
aangedurfd de geschiedenis der Middeleeuwen
in een klein-octavo boekje van nog geen 250
bladzijden te schetsen. Boven den titel staat
Algemeene Kultuurgeschiedenis", en dan
volgt, na een dubbele punt, De Middel
eeuwen"; doch ik vermoed dat de schrijver
zelf deze qualificatie niet heeft gegeven.
Eene kultuurgeschiedenis toch in eigenlijken
zin heeft hij niet geleverd; wel heeft hij in
algemeene lijnen de historische ontwikkeling
van de menschelijke samenleving in de
Middeleeuwen aangegeven. ?
De schrijver constateert uitdrukkelijk dat
met den term middeleeuwsch" door hem
nimmer iets bedenkelijks wordt bedoeld en
dat geen zweem van afkeuring in deze be
naming ligt opgesloten. Terecht wijst hij er
op dat de middeleeuwsche toestanden niet
naar de behoeften en wenschen van onzen
tijd, maar naar'die van de periode zelf
moeten' worden beoordeeld. Wanneer hij er
dan bijvoegt: En in die dagen waren zij
goed en juist; zij verdienen dus vooral niet
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM iiiliiiiiiimiliiin iiiiniii i
Gekleed in olie jas
Zoo wordt de strijd gestreden
lihgen van het hoofdkwartier van het
veldleger en van de divisiën, terwijl het overige
brugmateriëel verplaatst wordt te water.
Vandaar dan weder de onderscheiding in
Rijdenden Trein en Varenden Trein.
Het ligt voor de hand, dat het materieel
van den Rijdenden Trein betrekkelijk licht
moet zijn Om de voertuigen niet te zwaar
te belasten, opdat deze de veldtroepen in
hun snelste gangen kunnen volgen of des
noods vooruit kunnen gezonden worden,
ten einde de verlangde brug reeds geslagen
te hebben als de over te trekken troepen
het bewuste punt bereikt hebben.
Het materieel van den Varenden Trein
kan en móet ook zwaarder zijn, omdat
hiermede de bruggen over de groote rivie
ren moeten gebouwd worden.
De zwaarste bruggen worden gebouwd
door het onderdeel van den Varenden Trein
genoemd schipbrugtrein". Maken Rijdende
en Varende Trein in het algemeen gebruik
van kleine vaartuigen, modelpontons, de
schipbrug*rein" bouwt zijn bruggen op
scheepjes als draaglichamen, met name op
zandaken van minstens 20 ton inhoud, die
in groot aantal onze waterwegen bevaren
en dus, hoewel niét behoorende tot het ma
terieel van het leger, toch in voldoende
hoeveelheid dadelijk ter beschikking staan.
Waar de pontons of aken niet drijvende
kunnen gehouden worden, zooals veelal
aan de oeverzijden van de brug, worden
houten schragen opgesteld, die dus op den
bodem van het te o verbruggen water komen
te staan.
Op de pontons of aken en schragen wordt,
stevig daaraan vast gesjord, het brugdek ge
legd. Het dek boven de drijvende draag
lichamen der brug zal dus blijkbaar rijzen
en dalen met het wateroppervlak, zooals
bij vloed en bij eb, doch. het gedeelte van
het dek boven de vaste draaglichamen der
brug, met name de genoemde schragen, zal
die, beweging niet kunnen volgen. Vandaar,
dat zich aan de schragen verstelbare ge
deelten bevinden, die gelegenheid geven om
het dek te verhoogen en *e verlagen, waar
door het steeds een geleidelijk verloop
behoudt^over de geheele lengte.;van de brug.
Het gód plaatsen en stellen van de schragen
den smaad, waarmede zij'nog zoo dikwijls
worden beoordeeld", dan lijkt mij echter
deze stelling in hare algemeenheid te kras.
Prof. Brugmans duidt trouwens zelf ellen
dige toestanden" en verdorven tijden aan",
als bijvoorbeeld de 10e eeuw opleverde,
toen men van een pornocratie te Rome kon
spreken. En zoo was ook het doen der
roofridders zeer zeker eene ontaarding van
een oorspronkelijk goeden en juisten"
maatschappelijken levensvorm.
Na eene korte karakteristiek der middel
eeuwen als het tijd vak der organisatie, geeft
de schrijver een beknopt overzicht van den
gang van het historisch denken, die heeft
geteld tot de verdeeling der wereldgeschie
denis in oude, middel- en nieuwe geschie
denis ; eene verdeeling, die ook ten onzent
door den Leidschen hoogleeraar George (er
staat bij vergissing: Jodocus) Horniuswerd
ingevoerd.
. De beide, eerste hoofdstukken, na de in
leiding, zijn gewijd aan Keizer n Paus, de
twee groote wereldmachten, wier worsteling
een zoo belangrijk stuk der middeleeuwsche
geschiedenis uitmaakt. Dan volgt een over
zicht van de ontwikkeling van het leenstelsel,
dien merkwaardigen vorm van het middel
eeuwsche leven, die op zijne beurt door het
ontstaan der nationale staten in hoofd
stuk IV geschetst tot ondergang was
gedoemd. Hoofdstuk V handelt over de
steden, waar zich de klasse vestigde, die
niet meer onder het leenrecht leefde, een
tijdlang daar groote vrijheid genoot en ten
slotte toch, evenzeer als de adel, het hoofd
moest buigen voor den monarch, den drager
van de nationale staatsmacht. In Hoofdstak
VI volgt dan een zeer samengedrongen over
zicht der geestelijke stroomingen, en in de
volgende, laatste afdeeling wordt Byzantium
besproken. Het ware wellicht mogelijk ge
weest dit hoofdstuk vór het zesde te plaatsen.
Nog meer treft het, dat de zoo belangrijke
Mohammèdaansche kultuurwereld geheel ter
loops wordt behandeld. Het volle licht valt
alzoo wel wat te uitsluitend op Italië,
Dultschland en Frankrijk.
Toch is reeds zoo de massa historische
feiten* die in zulk een kort bestek zijn
samengedrongen, verbijsterend. Het was dan
ook een uitstekende gedachte van de redactie
om aan het slot behalve een zeer uitvoerig
alphabetisch register van personen en zaken
een synchronistlsche tabel te geven, waar
door het overzicht der feiten in der daad
wordt vergemakkelijkt. Ook de kaartjes, die
er bijgevoegd zijn, zijn verdienstelijk; soms
geven ze zelfs te veel. Er is bijvoorbeeld
een kaartje van de Engelsche heptarchie,
ofschoon in het werk zelf daaraan slechts
n regel is gewijd (blz. 141).
Het komt mij voor dat het boek van prof.
Brugman! in de eerste plaats ten goede zal
komen aan hen, die eenig onderwijs in de
geschiedenis hebben genoten. Hun zal het
geheel een»aantrekkelijk beeld der Middel
eeuwen voor den geest brengen. Bij een
tweeden druk, die weldra moge volgen, zou
mijns Inziens, débehandeling der geestelijke
stroomingen uitvoeriger kunnen zijn, en
misschien zou tiet overweging verdienen
ook aan de zoegeïHramde materieele kuituur
een afzonderUffc hoofdstuk te wijden. En
indien de schrijver dan nog kon besluiten
tot eene beknopte opgave van historische
litteratuur over de Middeleeuwen, zou hij
vele lezers, die zich van een of ander
onderdeel nader op de hoogte wenschen te
stellen, aan zich verplichten. Maar wellicht
vraag ik te veel. In elk geval verdient
prof. Brugmans dank voor het vele, dat hij
in beknopte samenvatting ons nu reeds
heeft geschonken. ?
Dr. JOH. C. BREEN
iiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiitiiiiiiitiimiiiitiiii
is dikwijls een moeilijk werk, waarvoor de
werkploeg zich in den regel te water moet
begeven. Maar een pontonnier ziet niet daar
tegen op;, het water is nu eenmaal zijn
element en een nat pak, ondanks zijn water
laarzen, kan den stoeren kerel niet deeren.
Men kan zich wel voorstellen, dat bij dit
werk menig stil grapje wordt uitgehaald.
De ploegcommandant weet en ziet dit zeer
goed, maar hij Is te verstandig om zijn
jongens te veel aan banden te leggen. Het
werk schiet immers vlot op en hij houdt er
graag den opgewekten geest in, want dan
gaat het zoo aanstonds des te vlugger als
het zware hout moet worden aangedragen,
terwijl er van rusten geen sprake kan zijn
voor dat de brug geheel voltooid is:
leuningpalen en -touwen aangebracht, zwemgordels
in de kopstukken van de pontons gelegd of
aan de leuningpalen gehangen, sein-vlaggen
en -lantaarns opgesteld en zooveel meer.
Ten einde de brug in den goeden stand
Overweegt de brugcommandant
den toestand
te houden moeten de pontons of aken ver
ankerd worden. Het behoeft wel geen be
toog, dat het verankeren mede een werk
van veel beteekenis is en dat de wijze van
verankeren o.m. afhankelijk is van
de'stfoomsterkte. Is de verankering eenmaal aange
bracht, dan moet beleidvol aan de
ankertrossen gewerkt worden, ten einde den stand
van de brug onafhankelijk te doen zijn van
het tij, m.a w. de brug recht tusschen de
hoofden Ie houden.
De brug moet voorts de scheepvaart zoo
min mogelijk belemmeren, al mag deze
voorwaarde nimmer zwaarder wegen dan
de militaire eischen. Daarom wordt de brug
voorzien van n of meer doorlaatv-<kken,
namelijk bruggedeelten, die gemakkelijk uit
Omgang te 's-Hertogenbosch
Teekening voor de Amsterdammer" van Is. van Mens
;-?.-n
Er bestaat te 's-Hertogenbosch een oud
WQnderbeeld der Allerheiligste maagd Maria,
hetwelk vanaf het jaar 1381 onder den titel
.van de zoete moeder" vereerd wordt. Tot
het jaar 1629 werd dit beeld ieder jaar in
plechtigen triomftocht, welken men Om
gang" noemde, door de straten der stad
rondgedragen. Van toen af echter werd deze
plechtige processie of 'omgang door de
ongunstige tijdsomstandigheden verhinderd.
Wel wareri er, die, ofschoon slechts in het
geheim en des avonds, in stilte biddend,
den w,eg van den omgang volgden.
Gedurende de twee eeuwen van vervolging
echter nam hun aantal langzamerhand af,
zoodat ten slotte in het midden der vorige
eeuw er nog slechts zeer weinigen waren,
die aan de oude traditie trouw bleven.
In het jaar.1866 nu, toen eene,verschrik
kelijke ziekte in de stad heerschte, op den
7den Juli, richtten eenïge katholieke mannen
eene godsdienstige mannenvereeniging op,
Mannen Omgang" genaamd, met het doel
den ouden omgang althans gedeeltelijk te
herstellen,.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIUIIIIIIIIIIII
de brug uitgevaren kunnen worden en zoo
doende .den vaargeul voor de schipperij vrij
maken.
Men zal uit dit alles ontwaard hebben,
dat de brugbouw veel practische ervaring,
handigheid en krachtsinspanning yereischt,
alsmede, dat de pontonnier-officieren en het
onderofficierskader, vooral in de hoogere
rangen, zich degelijk rekenschap moeten
kunnen geven van de'toestanden van en op
de te overbruggen'wateren»de gesteldheid
van den bodem en van de oevers, waartoe
het noodig is, dat een nauwgezette verken
ning aan den brugslag voorafgaat. Die ver
kenningen worden vastgelegd in rapporten,
welke een hoogst belangrijk deel uitmaken
van het archief van het Korps Pontonniers.
Men moet zulke verkenningen hebben
meegemaakt om de legio bezwaren te leeren
kennen, waarop men bij herhaling stuit, maar
ook om het aantrekkelijke daarvan te kunnen
waardeeren. Eenmaal op verkenning uit
zijnde, kan er niet meer gelet worden op
weer en tij, maar is het zaak om in den
kortst mogelijken tijd zooveel doenlijk gege
vens te verzamelen vór het samenstellen
van de genoemde rapporten. Wel wordt er
een dagprogramma opgemaakt, maar dit kan
niet wegnemen, dat men in dê'n regel moet
leven a Ia fortune du pot". Het kleine ge
zelschap officieren en onderofficieren, bene
vens een i ge ondergeschikten, deelt dan ook
gemoedelijk en kameraadschappelijk alle lief
en leed. En zoo zoekt men voort over of
langs de rivier, per roeiboot of per rijwiel,
van het eene naar het andere punt, dat voor
verkenning in aanmerking komt; nu eens
overnachtend hier dan weer daar, nu eens
zus en dan weder zoo, in de grootste steden
of de kleinste gehuchten, in de vriendelijkste
omgeving maar ook in onherbergzame
Oorden.
Maar Iaat ons terugkeeren tot de
pontonbrug, die wij zooeven zijn overgegaan, nu
kant en klaar: de schildwachten uitgezet,de
Deze vereenlging vierde haar gouden
jubileum met een plechtigen omgang. Een
gedeelte van den stoet is hierboven afgebeeld.
iiiiiiiiilillHiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimiii
MiimiiimmiMi
direct leverbaar
Garage NEFKENS
Jaceb Obrechtstraat 26
TELEFOON ZUID 3507
IIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIII1IIMIIIIMI
Mannen van den varenden trein
Trekken de Pontonniers zich terug
brugwacht voor het bedienen van den door
laat en het onderhouden van de brug op
haar post, de bewakingsdienst ingericht, het
niet-ingedeelde personeel in het logiesschip,
om zich wat op te knappen voor het diner,
in den regel bestaande uit n flinken gang.
Daar het namelijk noodig is te allen tijde
over een voldoend aantal manschappen in
de. onmiddellijke nabijheid van de brug te
kunnen beschikken, wordt een vaartuig, in
den regel een rijnaak van 500 a 600 ton
inhoud,ingericht tot logiesschip, een drijvende
kazerne dus van een eenig typische soort.
Het ruim wordt verdeeld in de noodige
afdeelingen voor slaapgelegenheid man
schappen gescheiden van de onderofficieren
voor cantine, voorwerkplaatsten behoeve
van kleer-' en schoenmaker, voor bureau,
voor magazijn, voor alles en nog wat. De
kajuit wordt bestemd voor officiersverblijf
en -logies en op het dek wordt een keuken
gebouwd, terwijl de noodige maatregelen
worden getroffen voor ventilatie, verlichting
en verwarming, alsmede voor alles wat nog
tot eenigen comfort kan leiden en de veilig
heid voor de bewoners kan bevorderen. Bij
groote detachementen wordt aan den wal
een barak opgeslagen
voor cantine, een tim
mermanswerkplaats en
een .smederijtje inge
richt, en een wacht
lokaal gebouwd.
Daar al het t lm mer
mans- en smidswerk
door de vaklieden
onder de pontonniers
verricht wordt, ligt het
voor de hand, dat met
weinig uitgaven veel
bereikt kan worden,
te meer daar de
pontonnierofficier en zijn
rechterhanden, de on
derofficieren, in den
regel menschen zrjn
van practischen en
vin.dingrijken aard, die er
op uit zijn om zulk