De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 29 juli pagina 10

29 juli 1916 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR N£L>ERLAHP 29»juli '16, - No. 2040 er hei Jaar 1915 van 's Rijks-Muhtrrieester bngif fee publicatie, maar ?eri. van nóg meer beteèkerjls, van verschHlende omstandig heden de werkzaamheden aan deze rnsteiilng ga toegenomen. Terwijl _1905 door 'a Rijks Munt ligde munten mint 36 rnrltioen be«n v*»felff en 191L tot beneden 30 Utoea. daalde..>. het in I9t2 tot. circa F^nlpisnn 1913 tdt 15?-millioen en 1914 tot 187-nöleen gestege», hooMnttk ia verband «** .*> voor de iverlng in .Indi& gevorderde nieuwe i|n 1915 vinden wij een., j,clk van het aantal door de: Munt nieuwe munten tot 1D5.575-Ö, voornameltyk te wijten is aan , .dat de voortdurende aah. guldens'en zilveren pasde werkzaamheden van de dat daardoor de aan-oiiiaten van onedel metaal ^ moest ^verminderd worden. Voor , werdlot het laatste ook bijgedragen bezwaren ondervonden bij hetver? der noodlge grondstoffen, meer b;|fc natln^Dftcnoott het aantal aanf tukken voor 1915 dus eeoachterMMUOftfit, i»de waarde toegenomen, Hi miHtoeri zilveren munten tegen v , JOJITaOOO in.het voorgaande jaar werden ^aangemunt. Verdeeld over de verschillende vr «uiÉBOoiien werden in 1915 aan zilveren niHn* Mngèmuirti 14.215.000.?guldens (uitsluitend voor t-kwartjes. .-dubbeHjes (hoof dzakelijk voor Indtó). Bg het verkrijgen van de grondstof voor de zilveren punten heeft zich geene enkele WTjeira^kheid voorgedaan en blijkt uit het verslag, dat de .gevorderde hoeveelheid tot -pdbtft.yv«9- 22% tot 23%. peoce per ons geSocht Is. zoódai de munt zich nog bfjfljds voorzien heeft, voordat de jongste belangvan den zilyerprijs is.fngeZooate gewooèlflk bevat het verslag een ?f .4HWbO-«innd«rhedea over het technische deer van het bedrijf, waarbij, hoe belangrijk paBMÉ,-feör de zaakkundigen, bier niet behoef t ?til gestaan te worden, daar zij voor he^ <W>ote pabttek van weinig belang zijn. ; ; yel is jdit het geval met de resultaten ;' <W^ «wijf, die aantoonen, dat, afge' ?cnerdea van de groote winsten op zilver waarover later, 'V het bedrijf als zoodanig tooaewi is. Terwfil toch de -gezaJ>- MiillHii tokgBMten van het bedrijf f 375.687 .r'; ntdinaaefc -waarvan, f497.658 aan muntloon, slechts f 310.060, waarbflna f30.000 rente op het i verschafte bedrijfskapitaal en non»^S&OOOr?afschrijving op gebouwen, - wttfctMgea ene* tat*ade een netto-winst van ^ MM voorgaande jaar was het saldo f««v407 enInT9i3 f267.474. In het verslag ;-word* «r echter op gewezen, dat. diézeer MttKgryke wtnstcrjfers -voor het- grootste gedeelte te danken zijn aan den buiten? fewooea omvang der muntwerkzaamheden. Ook Ifl'ket muntbedrijf nemen de onkosten niet toe in verhouding met den omvang der werkzaamheden. Hef moet daarom niet geweucht geoordeeld worden uit de gunstige resultaten van délaatste drie jaren afteleiden, dat tot verlaging der- tarieven kan worden overgegaan. ^ j Voortbouwende Op ramingen- in .voor' ftaiioe ?Hintverslagea .gegeven, taxeert VR^ks muntmeester het op l Januari hier te lande en in Nederlandsch-Indië' in om loop zijnde bedrag aan zilveren, munt op: r . Nederland Ned.-Indië UksdaaHers f29.800.000 dens' . 56.600.000 Halve guldens . 1.640.000 Van de zilveren pasmunt brons worden in het verslag alleen ramin gen omtoent -de circulatie in Nederland en niet van die in Ned. Indië gegeven. Afgaande echter op het feit, dat alleen in de laatste vijf jaar meer zilveren pasmunt voor Indië is aangemunt dan de geHeele beraamde cir culatie voor Nedemnd bedraagt, mag men aannemen,-dat ook ten aanzien van deze muntsoorten een veel grooter bedrag in Indië 'in circulatie is dan hier te lande. Wat meer bepaaldelijk den omloop van guldens in. Nederland betreft, blijkt uit de cijfers, dat einde Juli 1914 bij het uitbreken van den oorlog ntet alleen de voorraad bij de Nederlandsche Bank niet groot genoeg was om in de meerdere behoeften voor het verkeer te voorzien, maar dat zelfs de voorraad in het geheele land niet bijster groot was. Volgens bovenstaande raming was de geheele voorraad 'guldens in het land op l januari 1916 f 56.600.000. Bedenkt men f237.000.000 . 101 .000.000 , 39.000.000 en nikkel en echter, dat sedert het uitbreken van den oorlog ca. f 30 millioen aan guldens is aan gemunt, dan kan er einde Juni 1914 niet meer dan f 25 of hoogstens 130 millioen in Omloop zijn geweest, makende nog nietten volle f 5 per hoofd der bevolking. Ik wijs hier nogmaals op, omdat hoe mér men exact? cijfers onder de oogen krijgt, hoe duidelijker het blijkt, dat de grqote aandrang om zHvergeld bij de *ank te bemachtigen in'de eerste dagen van Augustus 1914 niet zijne hoofdaanleiding.had in eene redelooze zucht qm die muntsoort op te potten, maar in de eerste plaats-een gevolg was van den, in verhouding tot de plotseling opgekomen toenemende behoefte, absoluut onvoldoenden bescbHcbaren voorraad. , ' Omtrent nog een ander punt, waarop ik eenige weken geleden geschreven heb, werpt een der statistieken van het muatverslag een" eigenaardig licht. Ik maakte toen de opmer* k&ig, dat van de gouden vijf gulden stukken een ruimer gebruik kon gemaakt worden, om althans ten deele.grof zilver in de cir culatie te vervangen. Het blijkt nu dat er van deze gooden vijfjes veel te weinig aan gemaakt zijn, om ooit serieus als een circuteerende muntsoort te kunnen beschouwd worden. In 1912 werden er een millioen aangemunt en daarbij is het gebleven. Te bevreemden is het dus niet, dat dit munt stuk je allengs als eene zeldzaamheid is" Ten slotte bevat het verslag uitvoerige 'opgaven van hetgeen boven en behalve de eigenlijke bedrijfswinst doorhet Rijk verdiend is aan de groote aanmuntingen der laatste jaren. Voorrekening van Nederland is in 1915 voor een bedrag' van f 15.490.500 aan nieuwe ?munt afgeleverd. De werkelijke kosten aan grondstoffen, muntloon enz. hebben slechts T 6.275.730 bedragen, zoodat er een v ordeelig saldo van f 9.214.770 overblijf t - of ongeveer 150 pCt. van den kostprijs. Voor Nederiandschrlndië is de verhouding minder voordeelig, maar toch nog altijd ruim winstgevend.' Voor daar werd nml. f 3.862.600 aan verschillende muntspeciën aangemunt tegen een kostprijs van f 2.351.435, een wjnst van f 1.511.165 of 66 pCt. latende. Dit aanmerkelijke verschil in winstmarge tusschen de beide aanmuntingen vindt blijk baar zrjne verklaring in de omstandigheid, dat eene partij van ca, f750.000 nieuwe Indische dubbeltjes aangemunt zijn door vermunting van ingetrokken specie, die daarbij aangenomen wordt op ongeveer de teekenwaarde en niet op den prijs van baren zilver. Opmerking verdient nog, dat terwijl verre weg het grootste deel van -de winst op zilver-aanmuntingen is gemaakt, 'de winst op. de kleinere muntsoorten geringer wordt en op de aanmunting van 2% millioen halve centen per saldo nog een verlies van f 660.80 is geleden. Zooals bekend worden de winsten op deze aanmuntingen sedert 1913 niet meer als eene inkomst van het Rijk beschouwd, maar afzonderlijk beheerd, om bij eventueele latere ontmunting in de eerste plaats te dienen tot dekking van het daardoor te lijden ver lies. Deze muntfondsen (het zoogenaamd zilverpotje) bestonden op l Januari 1916 voor Nederland uit f 16.378.500 nominaal Inschrij vingen Grootboek, terwijl nog f 7.976.752 Voor aankoop beschikbaar was. Voor Nederlaödsch-Indlë bestond het zilverpotje op . denzelfden datum uit f 14.534.200 nominaal Inschrijvingen Grootboek, uit f3.000.000 5 pCt. Ned. Indische leening 1915, terwijl nog f 1.112.985 voor aankoop beschikbaar was. Deze belangrijke bedragen, gevoegd bij hetgeen krachtens de begrootjngswet voor de gewone amortisatie van schuld moet besteed worden, oefenen natuurlijk invloed uit op den koers onzer oudere Staatsschul den en verklaren voor een groot deel de soms zeer groote fluctuatiën, al naar gelang zooals de Beurs het uitdrukt de Agent aan.de markt is of niet. " J. D. SANTILHANO llftllllllfltllMflIIIIIJIIIIIIflfflflIllilHIIIIIIIIIUIHriMIHINIIIIIfflIIIIIIIIIIHI RIJM-KRONYCK 't Wordt mff zoo schrikkelijk benauwd., l 't Wordt mij zoo schrikkelijk benauwd! 'k Heb uren lang mijn pen bekauwd en 'k weet u niets te zeggen... Mijn hooge militaire kraag was nooit zónauw als juist vandaag nu 'k frissche lucht en ruimte vraag.. Hetgeen ik in mijn ziele draag, " kan 'k niet in woorden leggen. Ach, kwame er toch een offensief! dat ware mij nog wel zoo lief dan al die telegrammen... of ware ik vechtend aan het front! voorwaar dat 'k*i dit schrijven zond: granaten barsten in het rond, een strijdkeet welt mij naar den mond, vaarwel, we gaan ze rammen!" Of dan het slot-gevecht op zee, en ik was op zoo'n schiet-schuit mee.. neen., zeeziek zou 'kniet wezen, ik zond u vast een draad bericht: de vijand krijgt op z'n gezicht, de hemel is slechts vuur en licht, en donderslag en bliksemschicht, doch ik weet niet van vreezen." Helaas, 'k ben geen d'Annunzio, Romain Rolland of Doyle en zoo, ik mag ze alleen benijden. ik ben een Nederlandsch soldaat die wachtend aan den drempel staat die nimmer heerschers binnen laat en die zijn wachtpost nooit verlaat en die zijn tijd moet beiden." ..'t Wordt mij zoo schrikkelijk benauwd! 'k heb nóg eens op mijn pen gekauwd, hoe langzaam gaan de uren. Ik weet niet wat 'k u zeggen zaL ?. %.. er is geen nieuws, geen moord-geval... ... er is^geen bloemkool, dat is al! vandaar, dat 'k in de zucht verval: hoe lang zal dat nog duren?" MELIS STOHE (Melis moest zich eens bij den dokter melden wegens eerste verschijnselen van mobilisitis, die in sommige gevallen in sabel-r kolder kan overslaan. Remedie: hard loopen en valeriaan. Corrector) Doorsnede vatt een Duitsche oorlogs-onderzeeb,oot (naar^de leekening van" Prof. WHly'Stuwer) iiiiiiiiniiimiiiniiii Cor Ruys alslmitateur Er zijn menschen, die be weren, dat ge laats-gelijkenissen kunnen ontstaan, zoo als bijvoor beeld bij lieden, die 25 jaren lang in een ge lukkigen echt vereenigd wa ren, of bij een jongmensch, dat tien jaar samengewoond heeft met een bulldog, Idien hij indertijd door de hondenziekte heen geholpen heeft Andere menschen kleven d rompstandtheorie" aan, bewerende dat lederen mensch een zekere, speciale houding van romp en ledematen eigen is, waarin hij zichzelve is; eene houding dus, die een ander slechts nauwkeuriglijk heeft aan te nemen, om te denken en gevoelen als den feitelijk rechtmatlgen bezitter dezer houding. Zoo zoude men dus, eenen schrijver lezende in de daartoe behoorende houding, plotseling buik pijn gaan gevoelen bij de passages, waar deze auteur geplagieerd heeft, dus waar een geheel andere rompstand noodzakelijk aan genomen moet. worden. En ten slotte was het een .bekende truc van welken-detective-ook-weer, om zich zoodanig in de omgeving en in de gedachtengang van zijn slachtoffer te werken, dat hij daaruit de oorzaken tot diens daden vermocht af te lelden. ' '"'",- ' * * * Aan dit alles móst ik denken, toen ik onlangs, bij een der voorstellingen van Verkade's klein tooneel", den acteur Cor Ruys als imitateur zag fungeeren. Hij' imiteerde achtereenvolgens Willem Royaards, Louis de Vries, 'August Kiehl, Jan C" de Vos en Louis Bouwmeester, of liever, hij imiteerde ze niet, doch liet hen alle, onder zijne lichamelijke verschijning, een versje recfteeren. Allereerst scheen dit zeer vermakelijk; hij hief de armen hoog, als Royaards, en staarde uit extatische oogen... doch allengs werd hij Royaards, langzaam aan, naarmate hij .er in geraakte, begon hij op hem te ge lijken ... en het zou mij niet verwonderen, indien zijn -gedachtengang op dat moment evenwijdig geweest ware aan die van den ander. Kiehl en Jan C. leenen zich uiteraard tot eene goedmoedige persiffleering; hier ging het dan ook minder om eene uitbeelding van hun wezen, dan wel om eene caricaturisatie hunner kleine hebbelijkheden. Anders was het met de nabootsing van Louis Bouwmeester; het komt mij voor, dat Ruys zich na deze vertooning zeer vermoeid gevoeld moet hebben. Er was spanning in de zaal, toen zijn lichaam kleiner scheen te worden, toen. zijn rechterhand zich in de bekende krampige tril-beweging profetisch heffen ging, en de woorden schor en wat haperig rollend klonken: toen Bouwmeester vór ons stond. Het is, alsof op zulke momenten de imitatie boven den ver tolker uitgaat, en hem beheerschen gaat, hetzij door rompstands- congruentie of iets anders. Ontegenzeggelijk is het nabootsen een gave, doch wie zegt ons, of er niet een onderbewuste drang is, die den vertolker op zulke oogenblikken bevangt, enhemntel mier zichzelve doet zijn? Temeer lijkt mij dit waarschijnlijk, waar ik in twee zijner imitaties het parodistische element spoedig zag wijken voor bijna lugubere plastiek: te weten, in de imitaties van Louis de Vries en van Bouwmeester, twee naturen die, zichzelve vergetend in hun spel, uitbundiglijk uitvieren het intuïtieve, dat hen groot doet.zijn, mér dan het be studeerde. Cor Ruys heeft mij de gelaatstrekken van hen beiden vertoond, en natuurlijk ook hun gebaren. In höeverre*deze bestudeerd waren, dan wel voor een groot deel noodzakelijk in verband met de stand in welke zich hunne rompen plooien durf ik niet ]na te gaan. Maar er is wel Jets, dat mijn vermoeden, dat Cor Ruys zich volkomen uitleeft in zijne imitaties, bodem geeft, en dat mij doet gelooven in de waarachtigheid van zijn intuïtie. Dat ne is: de wijze waar.op hij het weinige zegt als Cor Ruys, als zichzelve. Zijn optreden is vrijmoedig, op het impertinente af, d.w.z. hij gebruikt geringschatting van het publiek onbewust wellichf als pantser tegen . . . ja, tegen zijn eigen-ik natuurlijk, dat hij hen straks geven zal, zónder reserveren ondanks zichzelve misschien... l Ik. .weet niet hoe het komt, maar de ge heele vertooning'herinnerde mij aan eene séance. die ik eens bijwoonde, en waarbij een* jong meisje een zwaren tafef ophief, tot hoog boven haar macht. Trouwens, wie zal het uitmaken, of kunstenaars in hunne meest voortreffelijke uitingen zichzelve zijn, dan wel klankbodems waarin een onbekende kracht raisonneert...? . H. S. iHiiniiiiiii^iiiitniiniiiiiniiiiiiiniiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiitMiiiiiHuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiii Correspondentie J. A.F. de Br., te Amsterdam, Hét artikel was te laat fn ons bezit; plaatsing heef t nu geen zin meer. lUIIHIIIIIIHHHIIIIIIMIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIMIIIIll Een vleugje Haagsché^wind j DE SLAAPZAAL VRAGENRUBRIEK voor " Algemeene "Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek In te .zegden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto .Leekenspiegel", en onder opgave van 'naam en adres (die als'vertrouwelijk zullen worden .*bi£chQuwd.) tV. te H. Voor eenige jaren heeft een ? van Keizer Wilhelm aan den toenmallgen Ehgelschen minister van marine over de Engelsche vlootplannen in Engeland heel wat stof doen opwaaien. Kunt u mij de juiste toedracht hiervan opgeven ? Den 6en Maart 1908 bevatte de Times een mededeeling van'zijn militairen medewerker, dat de Duitsche Keizer aan lord Tweedmouth, eerste lord van de Admiraliteit, een brief had gezonden over de Brltsche en Duitsche maritieme staatkunde en dat in dien brief getracht was invloed' uit te oefenen ten bate van Duitschland op den minister, op wien de verantwoordelijkheid ruste voor de marine. Over deze gebeurtenis is dagen lang in de Engelsche pers en in het Engelsche par lement een heftigen strijd gevoerd; zelfs nog nadat door den eersten minister Asquithen lord Tweedmouth in het Lager- en Hoogerhuis de ware toedracht was verteld. Lord Tweedmouth had op 18 Februari een brief ontvangen van den Duitschen ? Keizer; de brief was echter van zuiver per soonlijken aard, had geen betrekking op de begrooting van marine en was vervat in de meest vriendelijke bewoordingen. Het ant woord van lord Tweedmouth was eveneens particulier en niet officieel en noch van dien brief, noch van het antwoord-was mede deeling gedaan aan het kabinet. De heele kwestie was. blijkbaar door de Times opgeblazen om het- ministerie den' voet dwars te zetten en tevens aan Duitsch land onaangenaam te zijn. De Figaro schreef over deze zaak o. a.: De brief van den Keizer aan lord Tweed mouth is zeer begrijpelijk. Het is een par ticulier schrijven, waarin de Keizer, wiens voorliefde voor maritieme vraagstukken be kend is, met een uitnemend vakman over een op de vloot betrekking hebbend vraag stuk spreekt. Hij sprak als zeeman tot een zeeman' en dat wel over een zaak waarin hij "meer dan eenig ander bevoegd is: over de Duitsche marine. Heeft men dan als Keizer niet meer het recht aan zijn vrienden te schrijven? Het is onbegrijpelijk, dat iets dergelijks tot zooveel beschouwingen en twistgeschrijf aanleiding heeft gegeven in een land dat men toch waarlijk voor wat minder zenuwachtig zou hebben gehouden." B. B. te 's-Gr. Na een langjarig verbluf in Nederlandsch-Indië zou ik, om te weten bij welke der vrijzinnige partijen ik mij zal aansluiten, gaarne weten waar en wanneer men een voorman dier partyen kan gaan hooren. Zijn er in de steden geen organisaties van vrijzinnigen, waarin openbare voor drachten gehouden worden en waar alle vrljzinn'ge leden geregistreerd zijn, en welke nieuwe leden zoeken? ? Organisaties als door u bedoeld zijn de vrijzinnige kiesvereenigingen in de verschil lende steden. De namen van de in uwe woonplaats bestaande kiesvereenigingen en van hare bestuursleden vindt u voorin het plaatselijk adresboek. De programma's der verschillende politieke partijen staan vermeld In het jaarboekje Parlement en Kiezer. Ge schriften, waarin de verschillende punten van het partijprogram nader worden uiteen gezet, zij bij de secretarissen der vereenigingen te verkrijgen. Bij deze is tevens te vernemen wanneer vergaderingen plaats hebben waarin door voormannen de partij politiek wordt uiteengezet. (Teekening van Is. v. Mens) Na een door feestelijke omstandigheden doorwaakten nacht,kan bij een jongmensch soms midden op dag een zekere behoefte aan rust of slaap intreden. In Amsterdam is het dan het eenvoudigst naar een wille keurig caféte gaan, aan de leestafel plaats te nemen, e*n krant open te vouwen en met je beide handen je hoofd te steunen boven die krant. In Den Haag is het zoo eenvou dig niet. De grootere c'afé's als Centraal en het Zuid-Hollandsch Koffiehuis'hebben een sterk enerveerend orkest, in de kleinere vallen je bewegingen of liever het feit, dat je niet beweegt te veel op. Onlangs in déze vermoeide omstandig heden zijnde, bedacht ik me, dat de lees zaal van de Nieuwe of Litteraire Sociteit me uitkomst zou kunnen geven. De stoelen zijn er laag en diep en zacht als bedden. Er zijn aparte hokjes waar je naar een hoek toegekeerd, onopgemerkt kunt blijven. Ik ging er dus heenf nam een willekeurig boek en vleide me in een stoel in een dier hoekjes. Naast me nam een oude heer plaats. On danks zijn grijze haren dwong zijn uiterlijk eerbied af. Hij was "een gedecoreerd oud H. B. S. directeur. Met zorg had hij een paar boekjes en couranten uitgezocht bij het rek. Nu zette hij zich behaaglijk neer, draaide een lampje op, stak een sigaar aan, zette een gouden lorgnet op en sloeg een dag blad open. Ongetwijfeld had in het artikel in de cou rant bij zijn heengaan als directeur gesjaan, dat hij steeds een waakzaam oog voor de belangen van de jeugd gehad had. Ik durfde daarom niet te gaan slapen en voelde me lichtelijk beschaamd. Ik sloeg het boekje op dat ik voor de hand weg uit het rek had genomen. Het was een verhande ling over de stelling van Fermat in de re kenkunde, dat de som van twee kwadraten geen zuiver kwadraat kan opleveren, behalve bij 3 en 4. Met uiterste wilsinspanning be keek ik alle woorden van n bladzij. Bij het omslaan dier bladzij keek ik even op. Mijn buurman, de oud-directeur van de H. B. S. sliep. Ik keek schuins achter me en zag een oud heertje dat sliep. Ik stond op en keek rond. Ik zag een dozijn gede coreerde grijsaards die geluidloos sliepen. Op de eerste tafel bij den ingang een rOode en een cypersche poes die sliepen. In een hoek voor het raam een bediende die knikkebolde. Toen ging ik naar mijn stoel terug en sliep. Ik werd echter spoedig wakker gemaakt door den bediende, omdat ik gesnurkt had. Alleen geluidloos slapen is er veroorloofd. Deze maatregel leek me voor de slaapzaal geheel overbodig en ik heb er dadelijk een uitvoerige kjacht over irt.het klachtenboek geschreven. ARI lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllMIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIIIIIIIII miiiimiiiiifiiiiniHi

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl