De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 29 juli pagina 2

29 juli 1916 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

1 ? "j H -*'*? ? " ' "S;1 '" AM S T ERDA. MM E R, ,W : V.Q.Q.R ,N E -N<?.j2p40 wanneer hfj rustg de conflicten aar*die het gevolg moeten zgn van een ide wereJdpoHtiek, Sm krijgt men eenige voeltafc met de geestes l van de mindipre goden, ffie de meerderheid TormeflTWanSeej Ro te Duitochland het cultuurfand bij Jiendjieid ziet en op dien grond voor zijn folk het recht opeocht om overal en over allen- te heersenen, dan begrijpt men beter dan tot dusverre de Duitsche beschaving, de t Dttltsche manieren, den Dultschen geest, de .DalUcae politUk, H. BRUOMANS niiiiMiHuitinuiiHiiitiiiiiiiiiF * Slr WiWani Ramsay f ' lam Ratneay, Engelands meest chelkundige, wiens dood naast vaderland de geleerden van alle lan l te betreuren hebben, was eea waar. pior (Kr wetenschap. Niet omdat -hij ons .«fdrageade theorieën geschonken of geheel «ieuwe. banen gewezen heeft, maar omdat -M tal van verrassende feiten aan het licht 'wist te* brengen, en in een domein der dat men geheel en al bekend waande, ingen van het hoogste belang wist doen. ««a»erfelijk voorbeschikt, om en scheikundige te worden. Van -, .?stamde. 4fl utt een geslacht i tófsen,Jerw$ zfjn grootvader een v rf tezat, welke reeds vijf generaties tanV ir een -Ramsay bestuurd werd.- Inden i ntd,,*nen feet beheer der ververij, later i^fenriéche fabriek hem Het, hield deze '--' ' " . ., , van zijn vader rflet nr.diu niet te ?verwonderen, f-ïgn; geboorte een neiging tot de ledèkreeg, en dat hij, al stond bij te zuivere wetenschap op derf vbortoen nooit den praktlschep kant uit ; verloor. Hfj is nooit een stil teragL- geteerde geworden, die binnen de ft zon laboratorium bleef: tóThet kfn teven ja, wellicht toen - stond hij midden in de maat. . vraagstukken, en was hij steeds ?bres, afs het gold het belang der voqf-de maatschappij te ver JwaS dus een uitgemaakte zaak, dat aan de universiteit te Glasgow chemie studeeren zou. Al _; bekroop hem echter de lust, buiten penzen van zijn land zijn kennis te ver'ffleerderen, en trok hij naar Heidelberg, om der Bnnsen's leiding te werken. Zijn verf aldaar was slechts kort van duur; na maanden t ging hij over naar het IFHIimiflHIHIIIIIIFIIIIIIIIIIIFIHFIIIIFirillllllllFIIIFIII iiMiiiifaiitttiii Het land van den Anti-oor log Raad. Bij den tweeden verjaardag van den ?' oorlog. ir»«Dat is-jelui gelooft" zei de Zweedsche * Koning Karel X Gustaaf tot Nederlandsche ? gezanten, die geloof en politiek door elkaar ' .mengden en de inwilliging van een poli*4teken wensch hunner regeering bepleitten '1»et Argumenten, ontleend aan den gods- d£nst .dat is jelui gelooft" en hij baalde *ee»rijksdaalder uit zijn vestjeszak n hield «?ngn^dlen voor. *.->Wanneer de lezer zich niet. zoo gauw mocht herinneren,- in welken tijddeZweed> «ene Koning Karel X Qustaaf eigenlijk - «geerde, en uit de vermenging van geloof -<«n?politlek zou willen afleiden, dat het stuk ?«peen'hi onze-dagen, onder het ministerie?Kuyper of het ministerie-Heemskerk, dan zal.hij van verdere stappen op dezen weg <? der dwiding allicht worden weerhouden door .-bij nader inzien te bedenken, dat tegen woordig een keizer of koning niet zoo on'ttifezonten dé-waarheid pleegt te zeggen aan r/gezanten van vreemde mogendheden. t, -De waarheid?of wat hij voor de waarr-fceid houdt. Karel X Gustaaf en hij was -destijds de eenige niet - hield blijkbaar de ? Nederlanden voor dienaren van den Mam mon en ergerde zich over hun gefemel. -J&ücen zjjn zaken, mijne heeren!" zoo gaf - SQ onzen gezanten te kennen, toen hij den 'Worneemden rijksdaalder uit zijn vestjeszak te -voorschijn Bracht. Twee joden weten wat een bril-kost en Nederlandsche gezan' ten moeten een Zweedsch koning niet willen wfsmaken, dat de politiek van hun land - door andere dan materieele belangen wórdt bestierd. Jelui land is immers het land van den rijksdaalder".Tegenwoordig heet het Nederland, waar? mede Karel X Gustaaf te maken had, het land van Rembrandi: er gaan dikwijls eenige ? eeuwen, heen, voordat de geleerden hebben uitgemaakt, met -welken naam eea land of volk In een bepaalde periode het best wordt gekarakteriseerd. En dit, lezer, moge n troos'laboratoriani va4 Pittig in Tüblngen, waar Jiij na t,wée jaren op eenentwintigjarigen teefigd «et een dissertatie over een grganiscji chemisch onderwerp promoveerde. Aan deien tgd had Ramsay klaarblijkelijk de beste herinneringen. Want hij heeft nooit opgehouden, zijn landgenóoten de inrichting der Dnitsche universiteiten als een navofgenswaardig voorbeeld voor te houden. Steeds weer heef t hij zich tegen het Engelsche qnderwf s- en examensysteem met zijn wedlampen en prijzen gekant, dat volgens hem de opvoeding geruïneerd heeft. Veel te veel vertrouwt men op dealeersten", terwijl de tweede of zelfs de tiende de stof veel beter ibegrepen. kan hebben, en op den duur tot grootere prestaties in staat is. DeinDuitschUnd opgenomen beginselen heeft hij later 'zelf, voor zoover dit binnen de perken der wét mogelijk was, in praktijk gebracht. Hij .wa* nl. intusschen,; na eerst In Glasgow assistent geweest te zijn en na gedurende zeven jaar .den leerstoel voor chemie aan ntversity College in Bristol bekleed te hebben, tot professor aan University College in Londen' beroepen, een zeer eervoMe beAoemiag, daar mannerl van grooten naam als Graham en Wllliamson zijn voorgangers geweest waren. Hier, waar het aantal leer lingen' zooveel grooter was, kon hij zijn ta lenten abt docent eerst recht ontplooien. Talrijk en van den meestverschillenden .aard zijn de onderzoekingen; die htjop touw zette en of zelf uitwerkte, of door zijn studenten uitvoeren liet Bijna eiken dag kwam hij in de werkzaten, en sprak daar niet alleen met de mér gevorderden, maar ook met de be ginnen. Het'was zijn systeem, dat allen in net laboratorium zooveel mogelijk moesten samenwerken; de ouderen behoorden den Jongeren raad te geven; ieder moest met zijn collega's over zijn e'gen onderzoek ?preken, en behoorde ook voor hun werk belangstelling te toonen. Ramsay zelf en de door hem gevormde assistenten gaven het voorbeeld, dór de studenten steeds op de hoogte te houden; van wat er door heir gedaan werd. Eerst op betrekkelijk laten leeftijd is Ramsay tot groote vermaardheid gekomen. Vór 1895 had hij wel veel belangrijke stu dies gepubliceerd, die zijn naam bij de vakgenooten reeds voorgoed gevestigd had den, doch buiten dien kring ging zijn roep niet. Dit werd met n slag anders, toen hij in de dampkringslucht een nieuw bestanddeel ontdekte. Een eeuw lang had men gemeend, dat de lucht een mengsel van zuurstof en stikstof was;'en zóvaak was de samen stelling der lucht bepaald, dat niemand de mogelijkheid zou hebben durven uiten, dat men haar nog niet volkomen zeker kende. De geschiedenis der ontdekking van het nieuwe gas, het argon, is typeerend voor Ramsay's gaven en karakter. Lord Rayleigh was een onderzoek begonnen over de dicht heid van zuurstof en stikstof; daarbij was hem gebleken,, dat uit lucht bereide stikstof (hetgeen door wegnemen van de zuurstof geschiedt) een andere .dichtheid bezit dan stikstof, langs chemischen weg uit ammo niak bereid. Rayleigh, die hiervoor geen verklaring wist te vinden, noodigde in een brief in het weekblad .Nature" chemici uit, om hun meening hierover te zeggen. Ter stond bood Ramsay aan, om het vraagstuk ter hand te nemen, en ging hij met de door Rayleigh verkregen luchtstikstof" aan het werk. Het gelukte hem al spoedig aan te toonen, dat, wanneer men dit gas over gloeiend magnesium laat strijken, waardoor een gedeelte geabsorbeerd wordt, het over gebleven deel een grootere dichtheid bezit dan -het oorspronkelijke. En toen hij deze rest nog eens en nqg eens aan dezelfde behandeling onderwierp, nam de dichtheid steeds toe. Dit was-alleen te verklaren door aan te nemen, dat de luchtstikstof" een mengsel was, waarvan bet eene bestanddeel door het gloeiende magnesium opgenomen werd, en het andere, zwaardere niet; een onderstelling, die door verdere studie tot zekerheid werd. In dit onderzoek kwam Ramsay's buitengewone experimenteele vaardigheid helder aan het licht, want het gehalte aan argon bedraagt slechts l pCt.; en hij moest derhalve zijn proeven, die IIIIHIIinilllllInlIlttFltliniFÏMItHIIIFIIIIIIItlFIFIIIIIIIFIIIIIIIIIIFItlllllllFFItl ten, wanneer gij hoort verluiden, dat Neder land tegenwoordig in den vreemde dikwijls het land van de oorlogswinst" heet. Dit is maar een voorbijgaande naam. Alleen wat schoon, waar en goed is, beklijft in deze wereld. Over een paar honderd" jaar zal het Nederland van onzen tijd heeten ik besef het gewicht van het oogenblik, nu ik iemand moet aanwijzen, wlen in 2116 het geluk be schoren zal zijn, dat het Nederland van het begin der 20ste eeuw naar hem genoemd wordt, en laat dus nog allen, die maar eenigszins in aanmerking komen, voor mijn geestes oog defileeren; wel .gewikt en gewogen dan, zal het het land van niemand heeten, dat wil zeggen want ik sidder voor alle verkeerde gevolgtrekkingen, die men hieruit zou kunnen maken het zal niet genoemd worden naar n persoon, maar naar een heel gezelschap, waarvan ik niet durf uit maken, wie zich het meest verdienstelijk heeft gemaakt, maar om wier gezamenlijke slapen ik alvast een lauwerkrans vlecht, als anticipatie op de hulde, die de naneef hun zal brengen; om kort te gaan: vergissingen uitgesloten, zal het Nederland van onze dagen eenmaal heeten: het land van den Antioorlog Raad, Wie nu mocht meenen, dat dit college eigenlijk nog niet veel anders gedaan heeft, dan veel papier te verkladden, dat er ook in den tijd van Rembrandt vél .Nederlan ders geweest zijn, die met verbazing zouden hebben vernomen (als iemand hun dit had. kunnen verklappen), dat Busken Huet later een Land van Rembrandt" zou schrijven, omdat zij meenden dat Rembrandt eigenlijk niet veel anders gedaan had dan veel verf te verkladden. Bovendien moeten individuen en colleges niet alleen beoordeeld worden naar wat zij vel, maar ook en vooral naar wat zij niet gedaan hebben; zooals ook de beteekenis van een boek soms nog meer bepaald wordt door wat er niet; dan wat er wél in staat. Getuige het jongste OranjeboeR van de Nederlandsche Regeering, waarin een wel sprekend stilzwijgen wordt bewaard over het geval van de Palembang, die op 18 Maart 11. bij de Noord-Galloper-boei tot zinken werd gebracht door drie ontploffingen, waarvan er volgens de uitspraak van den Raad voor de Scheepvaart althans twee ver oorzaakt zijn door een torpédoschot, van welke schoten alweer volgens de uitslejchts -met eeq,-kleine hoeveelheid stikstof aangevangen waren, met een uiterst geringe quanflteit ten einde brengen, ffog moeiefijker werd rhet, teen hij, aangemoedigd door het behaalde succes, zich, samen met Tra vers, de vraag stelde, of er soms nog meef onbekende elementen in déatmosfeer zou den zijn. Het gelukte hun, nog drie nieuwe bestanddeelen<op te sporen. Wij zien hier uit, dat bij Ramsay's ontdekkingen het toeval geen rol speelt; hij .stelt zich.steeds een bepaalde-vraag en gaat volgens een bepaald plan te werk. . Behalve deze vier elementen .heeft hij ook nog het helium geïsoleerd, een gas, waarvan men wel wist, dat hef op de zon voorkwam, maar welks bestaan op de aarde onbekend was. Zoa mocht Ramsay de ontdekking van vijf elementen op zijn naam schrijven, waar mee Jiij onder de tegenwoordige chemici n geheel eenige plaats innam. Niet onbe grijpelijk was dan ook de vraag, die een Londensch collega mij eens deed: .wan neer ontdekt Ramsay weer een nieuw ele ment?" Als er een nieuw denkbeeld geuit werd, werd Ramsay's belangstelling dadelijk gewekt, en trad hij terstond vol vuur daar voor op. Zoo is hij de eerste man in Enge land geweest, die de beteekenis Van van 't Hoff's theorie vea-den osmotischen druk door zag, en er onmldfcllijk een nieuwe toepassing van maakte. -Zov wierp hij zich, toen het radium ontdekt was, met groote kracht op dit nieuwe terrein, waarbij hij zich speciaal op de studie der emattatie, later door hem niton genoemd, toelegde. Hij toonde aan, dat uit dit nlton helium ontstaat, daarmee het bewijs leverend, dat een element niet dat onver gankelijke is, waarvoor wij het steeds ge houden hebben: fin toen hij later over meer radium beschikken kon, gelukte het hem niton zuiver te bereiden en er de eigen schappen van te bepalen. Daarbij overtrof hij zich zelf, want het ging er nu om, proeven te nemen met minder dan l mM3. niton; dat zijn vroegere studiën over het argon en de andere zeldzame gassen'hem hierbij uitnemend te stade kwamen, behoeft geen betoog. Als wetenschappelijk man ?kunnen we hem het best kenschetsen door de uitspraak: hij was (als de meeste be roemde chemici) vór alles experimentator. - Wat zijn persoon betreft, behoorde hij geenszins tot het -type van den professor, zooals velen zich dat voorstellen. En even min beantwoordde hij aan het denkbeeld, dat men zich gewoonlijk van den Brit vormt. Een flegmatisch. Schot was hij absoluut niet. Zelden heb ik iemand ontmoet, zoo enthou siast, zoo vol vuur, zoo vlug met zijn ge dachten en proefnemingen. Een treffend be wijs, hoe hij -plotseling van oordeel kon véranderen, en dan- levendig, zelfs heftig voor zijn nieuwe meening opkwam; levert zijn houding tijdens den oorlog. Geen Engelschman heeft zich 'scherper tegen de Duitschers uitgelaten dan hij, geen Briisch geleerde heeft zókras de beteekenis der Duitsche wetenschap verloochend als hij, die toch in vroeger jaren haar zoo hoog ge waardeerd had, ,<fle vele relaties in Duitsch land bezat, die zfjn opleiding daar genoten had en daarvoor dankbaar was, die- zelfs in zijn drawing-roWn J]het portret van den Dultsehen keizer opgehangen had. ' Ook daarin week hij van zijn landgenóoten af, dat hij linguïstisch zeer begaafd was. Hij kon in behoorlijk Duitsch of Fransch redevoeringen houden, en verstond vele andere talen, waaronder ook Nederlandsen, voldoende, om een wetenschappelijke ver handeling te kunnen lezen. Samen met een Chinees, die in zijn laboratorium werkzaam was, bedacht hij Chineesche letterteekens voor de namen der elementen ten einde de verbreiding der chemie ook in China mogelijk te maken. Ramsay, altijd optimistisch, altijd goed gehumeurd, altijd vol grappen, heeft een gelukkig léven gehad, Waarop hij zelf met tevredenheid terugzag. Ten minste, voor enkele jaren schreef hij: De zoon van zulke ouders te zijn, als mijn vader en moeder waren, zulk een hulp te hebben als mijn vrouw is, heeft mij n geluk verschaft, waarvoor ik ten hoogste dankbaar ben; mijn IFFFFIIIIFIFFIFIIIIIIIIIIIIIIIIIIFIIIII spraak van den ? genoemden Raad het laatste op de Palembang 'zelve was gericht; evenmin wordt daarin gewag gemaakt van een bezoek, door den Duitschen gezant te 's-Gravenhage blijkens mededeellngea in het Surinaamsche weekblad Op den Uitkijk van 6 Mei 11., ontleend aan officleete be scheiden aan onzen minister van buitenlandsche zaken gebracht met de bedoeling om censuur uit te oefenen op dit weekblad. Zoo moge ook bij de beoordeeüng van den Antl-oorlog-Raad gewicht in de schaal leggen wat dit college niet deed, ja zelfs, wat bet niet gedaan zal hebben, bij het einde van dezen oorlog zal het den oorlog met geen dag verlengd, maar ook met geen dag verkort hebben; van hoeveel colleges, die anti-dit of dat werden opgericht, kan ge tuigd worden, dat hunne werkzaamheid zoo absoluut zonder gevolg bleef? Immers van geen; en zou deze uitzondering op den algémeenen regel dan den Anti-oorlog-Raad niet reeds stempelen met een merk van bijzonderheid ? Intusschen, ook de meer positieve "ver richtingen van dit college verdienen waar deering. Zoo bracht onlangs zijn secretaris, als resultaat van een verblijf in het buitenland, de overtuiging mede, dat reeds thans een vrede mogelijk is, mét behoud van de on afhankelijkheid van België, Servië en Mon tenegro. Aan een medewerker van het Haagsche Correspondentie-bureau" danken wij het bekend worden van deze overtuiging. Men moet hem, die de overtuiging bekend maakte, en den secretaris van den Anti-oorlog Raad, die ze hier importeerde, dankbaar zijn omdat de onzekerheid over de door Duitsch land eventueel te stellen vredesvoorwaarden nu vergroot wordt. Immers, wij hadden reeds het volgende lijstje daarvan opgemaakt: ? 1. De laatste verklaring van BethmannHollweg, dat Duitschland later te specificeeren waarborgen" eischt. 2. De verzekering van de Duitsche soci aaldemocraten, dat zij een vrede zonder annexaties, en van een aantal andere poli tieke partijen, dat zij een vrede met annex aties willen. 3. Het programma van de zes groote economische verbonden in Duitschland, die uitbreiding van gebied wenschen naar geboorte Jh mijn loopbaan kwamen, zoozeer met .mijn neigingen overeen, dat, als ik had mogen kiezen, ik Gods besluit nitft zou ver anderd nebben". ?Dr. E. H. BÜCHNER iiiiiiiiiiiiiiiiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIItllMIUII De Haringvisscherij Door alle tijden heen heeft steedThet echt nationale bedrijf der: haringvisscherij in sterke mate er den weerslag van onder vonden, wanneer in onze buurt oorlogen werden gevoerd. Ook gedurende den tegenwoordigen oorlog Is dat weer het geval. Het .begon al in Augustus 1914. Onze visschersvloöt voerde rustig haar bedrijf uit, toen de oorlog uitbrak, onbewust van de gebeurtenissen, die zich te land afspeelden. Maar een loos alarm dreef binnen enkele dagen bijkans de heele vloot naar buis; reeds voordat de oorlog was uitgebroken werd voor Duitsche rekening te Rotterdam het stoomjacht Viking" gehuurd en uitge zonden naar de visscherij; dit schip kruiste enkele dagen door de Hollandsche haring vloot heen en verspreidde overal het be richt, dat in Nederland oorlog was en dat men zoo spoedig mogelijk moest trachten veilige haven te bereiken. Daar lag onze haringvloot van. omstreeks 700 schepen; het onmiddellijk gevolg was, dat bijna 10,000 Hollandsche visscherlleden werkloos, werden, en de stopzetting van het bedrijf liet ook dadelijk haar invloed duchtig gevoelen aan alle nevenbedrijven, als kulperijen, touwslagerijen, enz. Spoedig was echter de eerste schrik- ge weken en na* enkele weken begon men hier en daar al weer aanstalten te maken om het bedrijf, te hervatten. Einde Augustus vertrokken reeds eenige schepen naar zee, en op slechts enkele uitzonderingen na volgde de rest in de eerste dagen van Sep tember. Tot begin November is toen de haringvisscherij nog uitgeoefend. De haringvisscherij. kwam er althans of zonder ernstige financieele verliezen. Evenwel heeft het uitstrooien van mijnen in de Noordzee door de oorlogvoerende partijen den ondergang van eenige Holland sche schepen en den dood van omstreeks 30 onzer visscherslleden ten gevolge gehad. De beug- en trawlvisscherij met hftringschepen, volgende op de haringvisscherij, heeft echter in het winterseizoen 1914/15 weinig te beteekenen gehad; daarvoor was de toestand te gevaarlijk. Met angst en beven zijn in het voorjaar van 191-5 de voorbereidselen voor de nieuwe teelt ter hand genomen; alles was onzeker, behalve dit eene, dat de exploitatie, mocht het tot visschen komen, met enorme kosten gepaard zou gaan, gevolg van de buiten gewone prijsstijging van bijna alle visscherijbenoodigdheden. Maar de Hollandsche visschers en reeders staan vanouds bekend, voor een klein ge rucht je niet vervaard te zijn, en ook in die dagen zette men door, ondanks alle drei gende voorteekenen. Het is gelukkig, dat men dit gedaan heeft, want 1915 is ten slotte gebleken een jaar te zijn van ongekenden voorspoed voor Dnze visscherij, dank zij de prijzen, welke vooral in den nazomer en den herfst voor. de haring zijn gemaakt. Doordat zoovele nevenbedrijven met de visscherij ten nauwste verband houden, zijn de gevolgen van dien voorspoed in al onze visschersplaatsen, ver buiten den kring der rechtstreeksrbelanghebbenden, duchtig merk baar. Ook 1915 is echter niet voorbijgegaan zonder dat ernstige verliezen van menschenlevens en materialen te betreuren vielen. Bovendien was de visscherij reeds half October, dat wil zeggen twee maanden vroeger dan in normale tijden, zoo goed als geëindigd. De wintérvisscherij is in het seizoen 1915/16 drukker uitgeoefend dan ooit en eveneens met uitnemende uitkomsten, evenwel ten koste van vele menschenleven»en eenige schepen. Vooral Scheveningen werd in den afgeloopen winter zwaar getroffen. Een groote vooruitgang bij vroeger is het chter, dat de nagelaten betrekkingen, der omgekomen visscherlleden thans niet meer IIIFFIF IIFWUUWIIIIIHHttlMIIJUIFFIUHtFIFIIIFIIFIIIIIFFFFIIIMtlFFIII links en naar rechts. 4 Het jongste boek van den gewezen kanselier von Biilow, die annexaties in het Oosten en het Westen noodzakelijk acbt voor Duitschland. 5. De mededeeling van den vrij-conservatieven afgevaardigde naar den Rijksdag von Zedlitz (eenige weken geleden gedaan in Der Tag), dat Bethmann Hollweg dichter bij het standpunt der zes economische ver bonden dan bij dat der sociaal-democraten staat. * 6. De verzekering van den sociaal-democratlschen afgevaardigde naar den Rijksdag Scheidemann, dat Bethmann Hollweg dichter bij het standpunt der sociaal-democraten dan bij dat der zes economische verbonden staat. 7. Een artikel van de Vossische Zeitung, dat geen annexatie wenscht, maar geld, zooveel mogelijk geld; het door Duitschland bezette gebied zal dan in pand worden gehouden totdat de ootlogsschatting is afbetaald. Hoe langer dit lijstje wordt, des te eerder zullen de buitenstaanders begrijpen, dat zij nog niets met zekerheid weten over het Duitsche oorlogsdoel. Daarom waardeer ik de bekendmaking van de overtuiging van den Secretaris van den Anti-borlog Raad, die blijkens den in houd van het Interview door dien Raad wordt gedeeld. Hoe meer uitlatingen over het Duitsche oorlogsdoel worden gedaan, die met elkaar in strijd zijn, hoegrooterde onzekerheid daarover zal worden; misschien maakt dit de colleges en personen uit on zijdige landen, die invloed trachten uit te oefenen op de vredesvoorwaarden, dan wel zoo kriebelig, dat zff afzien van dit voor nemen. Wat alleen ten goede kan komen aan den dunk, dien men zich in de oorlog voerende landen vormt van het gezond ver stand van de onzijdigen. Alleen de oorlogvoerende volken zelf hebben het recht, van hunne regee ring te eischen, dat zij het doel noemt, waarvoor deze oorlog wordt gevoerd. In de landen der Entente heeft de overgroote meerderheid van het volk het niet voegzaam geoordeeld, naar dit doel te vragen, zoolang België, Noord-Frankrijk, West-Rusland, Ser vië en Montenegro in de macht der Centrale mogendheden waren. In Duitschland kon men er naar vragen, zoolang de militaire Klaaglied van een ledige Stoel in de Tweede Kamer (De stoel zingt binnensmonds om de vergadering niet te storen): Mijn Kamerlid heeft me verlaten, ^ Wat voel ik me akelig leeg; Ik hoor hem niet deftig meer praten, Ik mis ziin bescheiden gespeeg. Het heeft hem, om in me te zitten, Een heeleboel moeite gekost; En na ik voor.hem ben besproken, Verloof hij laf hartig zijn post. Waar zou myn jongmenschzooal zwerven, De zaken gaan dikwijls niet door ? Waarom is hij niet komen stemmen ? En waar is. hij Kamerlid voor? Ik "schaam me voor Cort v. d. Linden, Wanneer hij ter sluik naar me ziet.... Dan troost ik me met nog zoo vele: Want ik ben de eenige met. Misschien zocht hij, moe van het zwoegen, Wat rust in een zenuw-gesticht; Misschien zit hij koeien te melken En doet hij als landman zijn plicht. Misschien zit hij ergens te visschen En peinst daarbij over een wet; Misschien heeft hij ernstige zaken, Of smokkelt hij koper en vet IIIIIIIIIIIIIIFIFFIflllFFIIIIIIFIIIIIMIIIIIIIIIIIIHIFFMIIHIIIMIIIIIIIIIIIIfinnnm onverzorgd achterblijven, gevolg van het tot stand komen der Oorlogszeeongevaltenwet 1915, welke Juli 1915 in werking is getreden. Met bedeladvertenties en bedelbrieven be hoeft voor deze menschen thans niet, meer gewerkt te worden. Zoo gingen we 1916 te gemoet, met wat meer vertrouwen dan 1915, omdat er geen enkele grond bestond tot de verwachting, dat nu de visscherij niet zou worden uit geoefend. Het was immers fn 1915 ook goed gegaan? De voorbereidende maatregelen gingen met nog wat meer moeiten gepaard, doordat de prijsstijging in nog veel sterker mate dan verleden jaar was doorgegaan, maar vooral door de moeilijkheden bij den aan voer van alledei noodzakelijke materialen. Speciaal de grondstoffen voor den nieuw bouw waren slechts met moeite en dan nog in beperkte hoeveelheid te verkrijgen, en verder het benoedigde voor de vervaardi ging van touwwerk en netten. In normale tijden worden vele- netten uit Engeland betrokken, maar in het .voorjaar van 1916 stond die toevoer al spoedig ge heel stil. Voor de toebereiding der baringnetten, het z.g. tanen, moet gebruik gemaakt: worden van cachou, dat afkomstig is uit Britsch-Indië, en dat steeds via Engeland wordt betrokken. Groote contracten voor de levering van> netten en cachou zijn in het najaar van 1915' en dit jaar met Engelsche firma's afgesloten,. maar geleverd wordt er niet. Natuurlijk: staat de weigering tot vrijlating dezer arti kelen .in verband met de omstandigheid',. dat steeds een belangrijk deel van de Hol landsche haring door Duitschland wordt betrokken,' en deze oorlog wordt nu een maal door Engeland voor een groot gedeelte gevoerd als een uithongerigs-oorlog. Door de Nederlandsche koopers van netften en chachou is getracht door bemiddeling van de N. O. T. hun artikelen te bekom», nmiFniiiiiiiiiiiHiiFFFiimiiFi positie der centralen onbetwist de sterkste was. Men heeft er dan ook naar gevraagd, maar zich laten afschepen met vage uitlauitlatingen over waarborgen," die moesten worden verkregen; men heeft wenschen geuit en verklaringen opgesteld, maar de Regeering niet kunnen dwingen tot het be kendmaken van de voorwaarden, waarop zij bereid was 'vrede te sluiten. Een half jaar geleden, toen Engeland' zijne niéuwe legers nog niet gevormd had,, toen Rusland nog niet bekomen was van den slag, dien het in den zomer van 1915 kreeg, had Duitschland de gelegenheid, aan de wereld te toonen, dat het geen oorlog was begonnen om uitbreiding van gebied' en macht te krijgen. Zoo het toen vrede had aangeboden op aannemelijke voorwaar den, op grondslagen, waarop n nieuw Europa kon worden opgetrokken, dat geen1 bewapeningswedijver meer zou kennen,. dat internationale geschillen niet door het recht van den sterkste, maa*r door scheidsrechterlijke beslissing zou doen uit den weg ruimen, een Europa, dat voor elk volk de gelegenheid tot vreedzame economische' ontwikkeling openstelde zoo het dit had t gedaan, of althans iets, dat den weg naar zulk een toekomst ? vrijliet, zou het zich grooter roem hebben verworven, dan op de' slagvelden voor Verdun en langs de Somme' ooit tébehalen valt. Een afwijzing van aan nemelijke vredesvoorwaarden zou dan alleen de mogendheden der Entente verantwoor delijk hebben gemaakt voor de verlenging: van den krijg. De mannen, die over Duitschland's lot beslissen, hebben dit niet gewild. Zij zouden het vermoedelijk ook nu niet niet willen, nu het te laat «is, nu een worsteling is aan gevangen, heviger dan ooit te voren. Als straks de tweede verjaardag van den oorlog wordt herdacht, staat Europa weer in vuur en vlam. Mogen de onzijdigen-, die naar vrede haken, zooals elk mensch doet,. die niet door de oorlogsfurie bezeten is, mogen zij zich door hun vurigen wensch naar het einde van deze menschenslachting, niet laten verleiden tot het verbreken van het stilzwijgen, waarmede zij thans alleen een waardige houding kunnen aannemen. Want de mensch zal in het zand niet schrijven, als daar een storm woedt, zwaar eh bang." 26 Juli 1916. Q. W. KERNRAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl