De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 29 juli pagina 6

29 juli 1916 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 29 Juli '16. - No. 2040 ISt,Rik Wouters. In memoriam t Rik Waaiers was de Mechelaar naar ge boorte en de Antwerpenaar als kunstenaar, die bfl ons, sinds den oorlog, vriendschap, erkenning en waardeering gevonden had. Die vriendschap, die hij vond, wordt verUaa|d door een eenvoudig wezen, levendig, niet'zonder humor; door eene menschelijkheid die rechtstreeksch was, als geheel ge zien en genomen, n die toch onverwachts genoeg bezat, om niet gauw te zijn af getuurd; om dat die menschelijkheid geschakeerde hoogtes en diepten, schuilplaatsen van gevoel en vlakten genoeg van levendigheid bezat, ging onze anders trage vriendschap gemakUjk naar hem uit. En daarbij kwam, in den allerlaatsten tijd, dat we wisten, dat ons dit bezit, dat kostbaar was, snel te loor zou gaan... Erkenning en waardeering vond het werk, het beeldhouwwerk zoowel als dat wat we zijn schilderkunst kunnen noemen. In deze laatste vindt ge, ontwijfelbaar, de zekerheid .der vormen en van het modélévan den ''beeldhouwer, maar het was een waarde, die diejj schilderkunst niet schond. Integendeel, die waarde gaf haar elasticiteit. Deze zenuwlenlgheid, lenigheid van lijn en van kleur was in de teekeningen van Wouters bekoring. Ge vondt in dit werk den zuiveren invloed der Franschen on miskenbaar. Maar, scherpe kracht van de persoonlijkheid, ge vondt Wouters in deze Franschen; hu verzette dingen, die ande ren eigen waren, totdat zij zich ver toonden als hém eigen, ge vondt, als kleur, in zijn rooden" den onverwachte Ensor, maar ge vondt een Ensor gehanteerd door een andere, op eigen voeten lenig en zeker staande persoonlijkheid. Dit alles zijn onbetwistbaarheden bij dezen dood, en maken daarom dien dood tot werkelijk verlies. Er was nog een eigenschap in Wouters, die 'door velen gemaklijk is onderschat, maar die aan al zijn werk d'intimiteit gaf; deze eigenschap was een teedere beschaafd heid. De teekeningen waren daarvan voor beelden; de koppen, bustes, en bewogen figuren zijödaarvan de voorbeelden. Ook in het beeldhouwwerk, en daar-bij, zijn Fransche namen van onmiskenbaren roem te noemen, maar ook hier botte een eigen persoonlijkheid stellig uit. Het beeldhouwwerk van Wouters was vol van een levensvolle spanning. Op nieuw 'en na velen zocht hij Leven, en vond, als genoot in zichzelven voor dit leven, gratie. Daardoor worden de beelden, de standen, de uitzwierende en gespannen acties niet grof; gratie is juist hier uitgedrukt door zeker weerhouden, dat ongebonden toch nog bindt. En teederst is die gratie van hem, en zeker treft zij, in de kinderen, die even lachen, of ruim lachen; en diepst van dracht is zij in den kop van den eenen man, dien hij maakte waar het lijf zoo zeker on der de kleeren gevoeld en gegeven is. Zij heeft daar het overwonnene aan zich van levenswijsheid.., Dit zijn de eigenschappen, die ik in hem vond, en vind. Zij zouden zekerder gewor den zijn, inniger, mededeelzamer en toch met meer schroom, en dit is wat we verlo ren door een ziekte, die onze verwachting ontspande, als of die een boog waar, van welke boog de pees knapte, onherstelbaar. PLASSCHAERT Het Wezen der Moderne Schilderkunst*) i De Kunst van onzen tijd, d.i. de Schilderkunst, is volstrekt niet plotseling en wille *) Na het indertijd door ons gepubliceerde opstel van den heer Conrad Kickert, waarop wij binnenkort een vervolg zullen plaatsen, bieden wij onzen lezers thans de eerste van een reeks beschouwingen van den heer van Doesburg, die ten doel hebben, duidelijk te maken het streven der modernen", om te komen tot een schilderkunst, die in kleur, vorm en lijn zózuiver de measchelijke geestes-emoties weet weer te geven, dat zij, evenals de muziek, de natuur als middel algeheel kan ontberen. Er wordt vaak aan getwijfeld, of deze modernen" in hun uitingen wel au sérleux" genomen mogen worden. Niets bewijst meer de onbekendheid met hun streven, dan deze twijfel. Immers, behoudens enkele reclame-makers, zijn juist de raodernsten, waarover de heer van Does burg wil schrijven, uitermate ernstig in hun streven. Zij hebben het recht, dat men hun pogen waardeert. Redactie iiiiiliiiiiiiiiiiliiHiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiin nu MUZIEK Vier Boutens-liederen van P. A. H. Rosenwald *) Te zamen vormen zij de eerste uitgaaf van den componist en zij scharen hem geens zins onder de minsten onzer jongere Nederlandsche toondichters. Luister slechts: Daar Is Heel den langen Lentedag " met het zwierig-luchte aanvangsthema, dat Zich zoo feestelijk door den ganschen zang slingert. Daar is Wake" met de fijn-aanduidende verklanking van Ziel spant over uwe droomen Hooger dan de nachteschijn, in luwe modulatie der sopraan boven den rustigen vaart van 't begeleidingsthema. Daar is Nacht-Stilte" met twee maten van doordringende beeldingskunst in de mu zikale phaseering van Wat niet ziel tot ziel kon spreken Door der dagen ijl gegons... Hoor hoe 't op-en-neergaand klankbeweeg der zangstem in n zelfde tonenreeks van de tastende ziel getuigt, die vruchteloos zoekt zich te belijden. Beseft ge de hande *) Bij O. Alsbach en Co., Amsterdam: 1. Nacht-Stilte. l 2. Wake. l Voor 3. Heel den langen Lentedag?f sopraan. 4. Winter-Stad. J t) Het Muzlek-College 3e Jaargang No. 16. keurig, maar geleidelijk en noodwendig tot dien uitdrukkingsvorm gekomen, dien wij abstract" noemen. De gansche ontwikkelings geschiedenis der schilderkunst, toont ons, dat kunstenaars met een sterk ontwikkeld beeldend bewustzijn, .zich niet te vreden stelden met het a/beelden eener objectieve realiteit. De eerste de beste primitief, die zichzelf in de voorstelling aanbracht en hierdoor de Voorstelling ondergeschikt maakte aan zijn persoonlijk gevoel, was bezig wellicht onbewust het terrein der schilderkunst van a/beeldend naar zelfstandig-beeldend te verplaatsen. De zucht naar een beeldende lijn dat is 'n lijn die de- zielshouding van den kunstenaar bepaalt de zucht naar eene expressieve kleur . dat is 'n kleur die eene sensatie realiseert vinden wij terug in bijna alle. werken Jer klassieken, die begaafd waren met wat ik noem: een Beeldend Bewustzijn. Dit element der Schilderkunst dat wij ook in de werken van el Grec'b, Mlchel-Angelo, Rembrandt en Van Gogh gewaarworden, staat met de Kunst van onzen tijd In oorzakelijk verband. Dit element was de kiem voor de schilderkunst als Zelfstandigbeeldende Kunst, waarin de verhevenheid of vergeestelijking niet door het natuurlijke maar door hét schilderkunstige middel tot zichtbaarheid komt. De tijd is gekomen, waarin de nog jonge Schilderkunst hare rechten als zelfstandig beeldende kunst eischt. Wat deze tijd van andere tijden onderscheidt is, dat het nu tot eene beslissing komt. Het zal nu uit gemaakt worden of het mogelijk is, dat die kleurige uiting van ons gevoel, die wij schilderkunst noemen, als onafhankelijkbeeldende kunst, ia de zuiverste beteekenis, bestaan kan. Kunst is zelfstandig. Wanneer een kunstuiting, in hare uitdruk kingsmiddelen niet het vermogen bezit, eene innerlijke realiteit (ontroering, gevoelen of gedachte) waarneembaar te maken dan is z\j nog niet kunst. Het bewustzijn, dat in hare zelfstandig heid het aesthetisch doel der Schilderkunst ligt, vinden wij, hoewel verspreid, in de historie terug, Concentreeren ging zich dit bewustzijn bij de uiting, die wij gewend zijn Impressionisme" te noemen. I Het Impressionisme. Het Im pressionisme bracht het bewijs, dat de schilderij, om schoon en ontroerend te zijn, geen traditioneel onderwerp noodig heeft. Want de aesthetische waarde van een kunstwerk is onafhankelijk van het onderwerp dat in het werk behandeld wordt. Het komt alles op geesteiyk-ontroerde waar neming aan. De geestelij k-ontroerde waar neming bepaalt de verhouding waarin Inhoud en vorm tot elkander staan. Daar deze geestelijk-ontroerde waarneming noodwendig het onderwerp vergeestelijkt, dus verandert, spreekt het vanzelf, dat het sujet wordt omgezet in een ontroerlmgsvorm. Voor den impressionist had het onderwerp geen wezenlijke, maar eene zeer betrekkelijke waarde. De vormen der zinnelijke werke lijkheid worden losgelaten en vervangen door de vormen eener geestelijke werkelijk heid. Zoo wordt bij het Impressionisme de voorstelling het motief of de aanleiding om picturaal en lineair een geestelijke waar neming te realiseeren. Dat wat wij in de historie bij elk waar achtig schilder-kunstenaar, dat is elk kunstenaar met een beeldend vermogen, verstrooid terug vinden, treffen wij bij de impressionisten, voor 't eerst, gecentraliseerd aan: het zoeken naar de beteekenis van vorm en kleur aan den tegenovergestelden kant van het onderwerp. Vandaar, dat wij bij alle kunstenaars in bovenbedoelden zin, slechts te doen hebben met een scfiijn-onderwerp. Slechts bij hen, die geschilderde literatuur gaven (Klassiclsten, Romantici en Realisten) staat het onderwerp niet in dienst van het beeldend bewustzijn, waardoor het de plaats inneemt van den inhoud inplaats van den vorm. Bij de impressionisten is het juist andersom: de voorstelling, het objectieve staat in dienst van en is dus ondergeschikt aan het subjectieve; het persoonlijk gevoel. Dit is de ziel, het kern-bestanddeel van het Impressionisme, dat wij eveneens, prin cipieel, terug vinden in Rembrandt. Zoo is De Nachtwacht" niet in de eerste plaats een troep uitrukkende schutters. Het is in de eerste plaats de houding van een geest, die poogde het licht tot een beeldend vermogen op te heffen; het is in de eer ste plaats de oplossing eener innerlijke realiteit in een ?kompositie van licht- en schaduwvormen. Het onderwerp werd slechts geduld in zoo verre de kompositie van licht en duister, niet werd geschaad. Dat deel, dat afwijkt van de natuur, in de schilderij is het beeldend" deel en maakt een element uit waarin het beeldend be wustzijn" tot uitdrukking komt. Bij Rembrandt in wien het beeldend element zoo'n groote plaats inneemt was het in de eerste plaats te doen om een evenwichtig geheel van ling dier loom dalende accoorden in de bege leiding van der dagen ijl gegons?" Als een kleurig kleed spreidt zich in zijn liederen de fantasie van dezen componist. En die fantasie, zijn lenig gedachtenspei zoo ontvankelijk voor stemmingsnuances, is het heel-eigene van Rosenwalds kunst. Gij ondervindt dit eerst duurzaam in Winter-Stad", dat van later datum lijkt, dan de drie voorgaande liederen: In het koele gouden bad Van het fijne winterlicht Rijst de groote menschenstad tot een droom verlucht gezicht. Hoe is hier nu muzikaal ontstaan, wat het gedicht u gaf te aanschouwen? Het is door die sextesprong, waar de zang stem in opflitst, dat gij gezien hebt niet het weeke" of het wazig", maar het fijne" winterlicht" en het is door de werking van dat onbestemde moduleeren, van die broze chromatiek, dat daar voor u opdoemt het droom verlucht gezicht." Dergelijke sensi tieve klankvoegingen zijn het, die in dit lied de poëzie zoo teer omvatten. Maar wat maakt hun schoonheid uit, af gezien van hun plastische waarde? Hoor over de harmoniek in Winter-Stad" den muziek-criticus Willem Landré: f) In Winter-Stad is aanvankelijk fijne stemming te waardeeren. Bij het tusschenspel (onder aan pag. 4) begon ik angstig om het hart te worden; wat een muziekschool-modulaties." Geschiedde het u nimmer, dat een voor werp uit uw dagelijksch leven u op een zeker uur in een zekere omgeving een on licht en duister, gerealiseerd in llcht-kteuren en cht-vormen. Ditmaal was het een corporaalschap, een andere keer zal het een geslacht zwijn zijn, wat doet het er toe? Hoofdzaak is, dat de aanleiding, het onderwerp, vrucht draagt In vorm en kleur. Zoo werd door elk kunstenaar die het beeldend orgaan bezat, de beteekenis der voorstelling verdrongen door de beteekenis van de schilder]/. Eerst in de negentiende eeuw worden alle restanten uit vroegere tijdperken der schil derkunst verzameld en deze nalatenschap wordt het rechtmatig eigendom der z.g.n. Impressionisten. Alle oude waarden der schilderij van voorheen: de literaire voorstelling, de alle gorie en de historie, worden losgelaten en daatvoor komt in de plaats een sterk lineair en coloristisch bewustzijn; ordegevoel voor toonverhoudlngen, diepere realiteits-waarneming. De impressionisten legden de fundamenten voor de schilderkunst als zelfstandig beel dende kunst. De impressionist is niet gebonden aan een onderwerp. De schilderij was zijn onder werp. De voorstelling had een betrekkelijke waarde. De objecten hadden slechts waarde, voor zoover ze in de schilderij coloristisch bijdroegen tot de oplossing eener sensatie. De realiteit werd een opgave van toonverhoudingen. Hiermede de schilderij in even wicht te brengen was het doel van den impressionist. Het wat", het onderwerp, werd niet alleen bijzaak maar ging verloren in het hoe." Het wat" werd het hoe." Peindre d'apres nature n'est pas pour un impressioniste, peindre l'pbjectif, mais réaliser des sensations," zeide Cézanne. Wat bij dezen tot bewustzijn werd* was bij de impressionisten instinct. Zij voelden, dat der kunst eene nieuwe opgave gesteld werd, zij voelden, dat zij deel hadden aan de creatie van de nieuwe schilderij; zij voelden het, maar zij wisten het niet. De schilderkunst was voor hen de bouworde van toonwaarden. Daarin bestond hun stijl. Zooals geen enkele beweging in de schil derkunst, ontstond het Impressionisme plot seling. We vinden de kiem terug in de oude hollanders als Hals, Rembrandt, Rubens Hobbema en Ruysdael. Maar ook in Velasquez en vooral in Goya uit wier werken Edouard Manet het overbracht naar Frankrijk. Ook in Eugéne Delacroix leefde reeds de, zij 't dan 'n romantische, impressionist. Uit Rubens, Turner en Constable haalde hij zuivere picturale waarden. De bestanddeelen waaruit eene, quasi nieuwe kunstuiting be staat, zijn, doch verstrooid, in vorige kunst uitingen terug te vinden. Het Impressionisme Is de samenvatting van het In de historie verstrooide beginsel, dat een schilderij In de eerste plaats een zelfstandig organisme zijn moet, dat onaf hankelijk van de natuurlijke werkelijkheid, een eigen leven bezit in vorm en kleur. Dit beginsel, dat ik toonde het fun damenteel aanwezig was in elk kunstenaar voor wien schilderen meer was dan af beelden, dat ja elk kunstenaar die de beteekenis van hét beeldend vermogen van de Lijn en de Kteur* aan gene zijde van de voorstelling .zocht, dit beginsel werd de basis van de algemeen-moderne kunst. Whistler had reeds op deze basis het im pressionisme tot eene bewuste schilderkunst ontwikkeld. Whistler gaf reeds titels als: Symphonie in Rose en Blauw" of Nocturne" enz. Dit bewijst, dat hij los kwam van het traditioneel begrip van onderwerp" en dat de aesthetische waarde dezer werken aan den tegenovergestelden kant van de voor stelling, in de schilderij-zelf, in de coloristiek, gezocht moest worden. De schilderkunstige oplossing van een motief, het onderwerp, was de eenige wezenlijke waarde van zijne schilder kunst. Met het Impressionisme had de schilder kunst als zelfstandige kunstuiting terrein veroverd. Toch kan deze beweging, die be stemd was een geruimen tijd de leiding in geheel Europa en Amerika te krijgen niet als zelfstandige kunstuiting gedacht worden. Zij ontsproot het Realisme, niet het realisme van 1850, dat in Frankrijk met Géricaulten Courbert aanving, maar het werkelijkheidsbewustzijn, dat wij min of meer in de oude Hollanders terug vinden. Het Realisme dus van Frans Hals, Rembrandt, Ruysdael, Velasquez en vooral Goya. Het Realisme als reactie op de Romantiek, niet de romantiek van een tijdperk als die uit het begin der 19de eeuw in Frankrijk (Vien, David, Regnault, Greuze. FragonardJ, maar het romantisch bewustzijn zooals dat is voortgekomen uit het klassieke ideaal der Gothiek. Met het Impressionisme was een nieuw ideaal geboren en de schilderkunst, de jongste der kunsten, trachtte, zoowel materieel als geestelijk alle middelen te veroveren om iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii vermoede, lieve eigenschap onthulde? Zoo is 't, dat in een simpel-luidend, veel vuldig aangewend muziekfiguurtje onver wachts, gij weet niet hoe, een nieuwe klank-schakeering uw ziel kwam te verras sen met hare diepe teederheid. Ook Rosenwalds muziekschool-modu laties" in 't muzikaal verband met Boutens poëzie, geven u daar eensklaps te ervaren dien gevoeligen toets in de toonopvolging. Besluit nu uit het voorgaande niet, dat het werk van dezen toondichter feilloos is. Zie eens onderaan bladzijde 4 van Heel den langen Lentedag..,." Daar wendt zich het hoofdthema in een kaal klankgroepje naar een anderen toonaard. En 't als voordrachtsteeken aangegeven decrescendo kan dezen kleurloozen overgang rechtvaardigen noch verbloemen. Zie eens de laatste strofe van Wake": Straks als morgens gouden voeten Klimmen uit het Oosterdal... Daar drupt de grauwe zang-melodie zeurig op de stugge begeleiding, die zich terug wringt naar den grondtoon. Zoo zijn er meer van die mislukte brokjes doode twijgjes tusschen 't voorjaarsgroen. Gij tracht u zelve te verklaren de stille bekoring, die gij VU een kunstwerk ondervondt; dan, terwijl ge het betuurt, wordt gij gewaar, hoe ongaaf het eigenlijk is, hoe smakeloos hier en daar. Doch deze teleur stelling laat uwe genegenheid ongerept. En ge wentelt het om en om in uw peinzen, wat het wel zijn zou, dat heel teêre en voorONDANKBAAR EUROPA (Teekenlng voor ,.De Amsterdammer" van George van Raemdonck) Al willen ze mij van de wereldkaart doen verdwijnen, toch zal ik doorgaan mijn weldaden over de wereld te verspreiden. miiiiiiiiittifiiiiiMiiiiiliiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHtiiiiitiiiiriiiiiiiiiiiii met behulp daarvan een onafhankelijke plaats als kunst" in te nemen. Toen dit impressionisme gansch verzadigd, naar een nieuwe uitingswijze zocht, vond zij die in de uiterste mogelijkheden, die het schilderkundig middel haar aan de hand deed. Het palet werd gereinigd, het middel werd herzien. Reeds Ruskin en Chevreuil hadden theoretisch bewezen, dat de stof" der schilderkunst speciaal in de verven lag. En wat dezen theoretisch bewezen, dat voerden Monet, Plssarro, e. a. practisch uit. Zoo ontstond uit het Impressionisme een nieuwe mogelijkheid der schilderkunst, ge baseerd op een gereinigd middel: het n e oimpressionisme ofluminisme. Leiden THEO VAN DOESBURG lllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllMHItllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIII VERZEN Die overal en nergens is Ik weet, dat Gij verborgen zijt in het hart van alle dingen. . Uw glansschoon straalt mij tegen uit de oogen van hen die mij lief zijn in dit leven. Uw adem drijft op den koesterenden wind, die zijn koelte brengt aan mijn lichaam. Uwe stemme ruischt in het kabbelende water, dat vreugdig stroomt langs heuvelen en door dalen. Waar mijn ziele-hand ook tast om U te vinden, waar mijn blik ook tracht dór te dringen om U te aanschouwen, voel ik U nader tot mij komen verborgen in het hart van alle dingen. Toch zal ik U nooit ganschelijk kennen, o Koning, zoo ik U niet uitnoodig uw zetel in te nemen op het feest der zinnen in mijn nederig huis. Zoo lang Gij mij die genade onthoudt, zal ik niet deelen in de vreugde, die deze wereld overspreidt, de vreugde die is in den glans van uwe liefde. Tot zoolang blijft de eenige zetel ledig, o Koning, op het feest der gewaarwordingen in mijn nederig huis. Verhoor dus mij bede, Heer mijns harten, laat mijn wéten van uwe genade, meeren meer, name, dat omhoog rijst uit den onvolmaakten vorm Het Is de wezenlijke waarde van het werk, de doorbrekende scheppingsge dachte, die in rijkdom en innigheid het schamele overvloeit. Zoo verneemt gij onverwijld in de eerste drie van dit viertal liederen, wat zich pas in Winter-Stad ten volle openbaart: den wissen weerklank eener wónder-welige con ceptie. Hoort gij hem wel in het tusschenspel van Heel den langen Lentedag ?" 't Is slechts een overgang naar den dominant stel u voor meneer Landrë, hoe banaal! Of het nu komt, doordat de melodie dien overgang in zoo 'n blijden boog volbrengt, of dat plotseling de middenstem in de tweede maat zoo zonnig uitstraalt, ik weet het niet, maar zie, daar is hij weer in heldere waarneembaarheid, de diepe gevoelsbodem dezer zangen. En luister verder: Van de leeuwrik, die mij wekt Achter neev'len hemelschermen Tot het diepe blauw betrekt Van de dichte gouden zwermen Wat is hier in de muziek niet conven tioneel?" Dat de componist niet den leeuwerik nabootste met trillertjes en wisse wasjes, doch alleen in dans-bewogen rhythmus zijn warme vreugde gaf. Waar hij zijn blijdschap afbeeldt, daar is hij het aantrekke lijkst en wellicht het krachtigst in schoonheid. En levensblijheid is de breede bedding dezer muziek, ziedaar iets wèl-liefelijks in Rosenwalds liederen. H. VAN LENNEP H. BERSSENBRUGGE ^ H KUNSTFOTOGRAAF j| m MAUBITSWEG 9 - ROTTERDAM 8 *Jf* ^ _ _ pf/Si IIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHI, een gevoelen worden met heel mijn eigen wezen Zooals een kind, dat in al zijn vreugden en nog mér in al zijn smarten, zijn moeder aanroept, wijl het hare liefde groeien voelt in den bloei van hél zijn eigen wezen. NOTO SOEROTO Ontmoeting Zoo moest die dag van zon dus scheiden, die eerste zwoele zomergroet. Reeds zonk de schemer op de weiden: daar bulten heb ik u ontmoet. Veel woorden, woorden koel verzwevend, hielden wij beiden lang bereid, maar schamel, in hun schuwheid bevend verstierven ze in bewogenheid. Der linden bange fluisteringen waren verstomd, maar even, blij begon een merel dan te zingen. Het oud geluk ging ons voorbij. O, hadd' ik toen de schuld beleden, de zware schuld, die nimmer wijkt, het waar' ons schooner toegetreden, gij hadt mij blijde uw hand gereikt. Ik kon het niet, ik kon niet spreken. Dat was de stugge trots van 't bloed, der heeren trots, die harten breken en over wonden schrijden moet. Die nu de droefheid van ons zwijgen plots met een koud vaarwel verstiet. De nacht doorhuiverde de twijgen en doodde 't late vogellied. J. W. VAN ClTTERT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl