Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 Juli '16. - No. 2040
ISt,Rik Wouters. In memoriam
t Rik Waaiers was de Mechelaar naar ge
boorte en de Antwerpenaar als kunstenaar,
die bfl ons, sinds den oorlog, vriendschap,
erkenning en waardeering gevonden had.
Die vriendschap, die hij vond, wordt
verUaa|d door een eenvoudig wezen, levendig,
niet'zonder humor; door eene
menschelijkheid die rechtstreeksch was, als geheel ge
zien en genomen, n die toch onverwachts
genoeg bezat, om niet gauw te zijn af getuurd;
om dat die menschelijkheid geschakeerde
hoogtes en diepten, schuilplaatsen van gevoel
en vlakten genoeg van levendigheid bezat,
ging onze anders trage vriendschap
gemakUjk naar hem uit. En daarbij kwam, in den
allerlaatsten tijd, dat we wisten, dat ons dit
bezit, dat kostbaar was, snel te loor zou gaan...
Erkenning en waardeering vond het werk,
het beeldhouwwerk zoowel als dat wat we
zijn schilderkunst kunnen noemen. In deze
laatste vindt ge, ontwijfelbaar, de zekerheid
.der vormen en van het modélévan den
''beeldhouwer, maar het was een waarde, die
diejj schilderkunst niet schond. Integendeel,
die waarde gaf haar elasticiteit.
Deze zenuwlenlgheid, lenigheid van lijn
en van kleur was in de teekeningen van
Wouters bekoring. Ge vondt in dit werk
den zuiveren invloed der Franschen on
miskenbaar. Maar, scherpe kracht van de
persoonlijkheid, ge vondt Wouters in deze
Franschen; hu verzette dingen, die ande
ren eigen waren, totdat zij zich ver
toonden als hém eigen, ge vondt, als kleur,
in zijn rooden" den onverwachte Ensor,
maar ge vondt een Ensor gehanteerd door
een andere, op eigen voeten lenig en zeker
staande persoonlijkheid. Dit alles zijn
onbetwistbaarheden bij dezen dood, en maken
daarom dien dood tot werkelijk verlies.
Er was nog een eigenschap in Wouters,
die 'door velen gemaklijk is onderschat,
maar die aan al zijn werk d'intimiteit gaf;
deze eigenschap was een teedere beschaafd
heid. De teekeningen waren daarvan voor
beelden; de koppen, bustes, en bewogen
figuren zijödaarvan de voorbeelden. Ook
in het beeldhouwwerk, en daar-bij, zijn
Fransche namen van onmiskenbaren roem
te noemen, maar ook hier botte een eigen
persoonlijkheid stellig uit.
Het beeldhouwwerk van Wouters was vol
van een levensvolle spanning. Op nieuw
'en na velen zocht hij Leven, en vond, als
genoot in zichzelven voor dit leven, gratie.
Daardoor worden de beelden, de standen,
de uitzwierende en gespannen acties niet
grof; gratie is juist hier uitgedrukt door
zeker weerhouden, dat ongebonden toch
nog bindt. En teederst is die gratie van
hem, en zeker treft zij, in de kinderen, die
even lachen, of ruim lachen; en diepst van
dracht is zij in den kop van den eenen man,
dien hij maakte waar het lijf zoo zeker on
der de kleeren gevoeld en gegeven is. Zij
heeft daar het overwonnene aan zich van
levenswijsheid..,
Dit zijn de eigenschappen, die ik in hem
vond, en vind. Zij zouden zekerder gewor
den zijn, inniger, mededeelzamer en toch
met meer schroom, en dit is wat we verlo
ren door een ziekte, die onze verwachting
ontspande, als of die een boog waar, van
welke boog de pees knapte, onherstelbaar.
PLASSCHAERT
Het Wezen der Moderne
Schilderkunst*)
i
De Kunst van onzen tijd, d.i. de
Schilderkunst, is volstrekt niet plotseling en
wille
*) Na het indertijd door ons gepubliceerde
opstel van den heer Conrad Kickert, waarop
wij binnenkort een vervolg zullen plaatsen,
bieden wij onzen lezers thans de eerste van
een reeks beschouwingen van den heer van
Doesburg, die ten doel hebben, duidelijk te
maken het streven der modernen", om te
komen tot een schilderkunst, die in kleur,
vorm en lijn zózuiver de measchelijke
geestes-emoties weet weer te geven, dat zij,
evenals de muziek, de natuur als middel
algeheel kan ontberen. Er wordt vaak aan
getwijfeld, of deze modernen" in hun
uitingen wel au sérleux" genomen mogen
worden. Niets bewijst meer de onbekendheid
met hun streven, dan deze twijfel. Immers,
behoudens enkele reclame-makers, zijn juist
de raodernsten, waarover de heer van Does
burg wil schrijven, uitermate ernstig in hun
streven. Zij hebben het recht, dat men hun
pogen waardeert. Redactie
iiiiiliiiiiiiiiiiliiHiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiin nu
MUZIEK
Vier Boutens-liederen van
P. A. H. Rosenwald *)
Te zamen vormen zij de eerste uitgaaf
van den componist en zij scharen hem geens
zins onder de minsten onzer jongere
Nederlandsche toondichters. Luister slechts:
Daar Is Heel den langen Lentedag "
met het zwierig-luchte aanvangsthema, dat
Zich zoo feestelijk door den ganschen zang
slingert.
Daar is Wake" met de fijn-aanduidende
verklanking van
Ziel spant over uwe droomen
Hooger dan de nachteschijn,
in luwe modulatie der sopraan boven den
rustigen vaart van 't begeleidingsthema.
Daar is Nacht-Stilte" met twee maten
van doordringende beeldingskunst in de mu
zikale phaseering van
Wat niet ziel tot ziel kon spreken
Door der dagen ijl gegons...
Hoor hoe 't op-en-neergaand klankbeweeg
der zangstem in n zelfde tonenreeks van
de tastende ziel getuigt, die vruchteloos
zoekt zich te belijden. Beseft ge de
hande
*) Bij O. Alsbach en Co., Amsterdam:
1. Nacht-Stilte. l
2. Wake. l Voor
3. Heel den langen Lentedag?f sopraan.
4. Winter-Stad. J
t) Het Muzlek-College 3e Jaargang No. 16.
keurig, maar geleidelijk en noodwendig tot
dien uitdrukkingsvorm gekomen, dien wij
abstract" noemen. De gansche ontwikkelings
geschiedenis der schilderkunst, toont ons,
dat kunstenaars met een sterk ontwikkeld
beeldend bewustzijn, .zich niet te vreden
stelden met het a/beelden eener objectieve
realiteit. De eerste de beste primitief, die
zichzelf in de voorstelling aanbracht en
hierdoor de Voorstelling ondergeschikt
maakte aan zijn persoonlijk gevoel, was
bezig wellicht onbewust het terrein
der schilderkunst van a/beeldend naar
zelfstandig-beeldend te verplaatsen.
De zucht naar een beeldende lijn dat
is 'n lijn die de- zielshouding van den
kunstenaar bepaalt de zucht naar eene
expressieve kleur . dat is 'n kleur die eene
sensatie realiseert vinden wij terug in
bijna alle. werken Jer klassieken, die begaafd
waren met wat ik noem: een Beeldend
Bewustzijn. Dit element der Schilderkunst
dat wij ook in de werken van el Grec'b,
Mlchel-Angelo, Rembrandt en Van Gogh
gewaarworden, staat met de Kunst van onzen
tijd In oorzakelijk verband. Dit element was
de kiem voor de schilderkunst als
Zelfstandigbeeldende Kunst, waarin de verhevenheid
of vergeestelijking niet door het natuurlijke
maar door hét schilderkunstige middel tot
zichtbaarheid komt.
De tijd is gekomen, waarin de nog jonge
Schilderkunst hare rechten als zelfstandig
beeldende kunst eischt. Wat deze tijd van
andere tijden onderscheidt is, dat het nu
tot eene beslissing komt. Het zal nu uit
gemaakt worden of het mogelijk is, dat die
kleurige uiting van ons gevoel, die wij
schilderkunst noemen, als
onafhankelijkbeeldende kunst, ia de zuiverste beteekenis,
bestaan kan. Kunst is zelfstandig.
Wanneer een kunstuiting, in hare uitdruk
kingsmiddelen niet het vermogen bezit, eene
innerlijke realiteit (ontroering, gevoelen of
gedachte) waarneembaar te maken dan is z\j
nog niet kunst.
Het bewustzijn, dat in hare zelfstandig
heid het aesthetisch doel der Schilderkunst
ligt, vinden wij, hoewel verspreid, in de
historie terug, Concentreeren ging zich dit
bewustzijn bij de uiting, die wij gewend
zijn Impressionisme" te noemen.
I Het Impressionisme. Het Im
pressionisme bracht het bewijs, dat de
schilderij, om schoon en ontroerend te
zijn, geen traditioneel onderwerp noodig
heeft. Want de aesthetische waarde van
een kunstwerk is onafhankelijk van het
onderwerp dat in het werk behandeld wordt.
Het komt alles op geesteiyk-ontroerde waar
neming aan. De geestelij k-ontroerde waar
neming bepaalt de verhouding waarin Inhoud
en vorm tot elkander staan. Daar deze
geestelijk-ontroerde waarneming noodwendig
het onderwerp vergeestelijkt, dus verandert,
spreekt het vanzelf, dat het sujet wordt
omgezet in een ontroerlmgsvorm. Voor den
impressionist had het onderwerp geen
wezenlijke, maar eene zeer betrekkelijke
waarde. De vormen der zinnelijke werke
lijkheid worden losgelaten en vervangen
door de vormen eener geestelijke werkelijk
heid. Zoo wordt bij het Impressionisme de
voorstelling het motief of de aanleiding om
picturaal en lineair een geestelijke waar
neming te realiseeren.
Dat wat wij in de historie bij elk waar
achtig schilder-kunstenaar, dat is elk
kunstenaar met een beeldend vermogen,
verstrooid terug vinden, treffen wij bij de
impressionisten, voor 't eerst, gecentraliseerd
aan: het zoeken naar de beteekenis van vorm
en kleur aan den tegenovergestelden kant
van het onderwerp. Vandaar, dat wij bij alle
kunstenaars in bovenbedoelden zin, slechts
te doen hebben met een scfiijn-onderwerp.
Slechts bij hen, die geschilderde literatuur
gaven (Klassiclsten, Romantici en Realisten)
staat het onderwerp niet in dienst van het
beeldend bewustzijn, waardoor het de plaats
inneemt van den inhoud inplaats van den
vorm. Bij de impressionisten is het juist
andersom: de voorstelling, het objectieve
staat in dienst van en is dus ondergeschikt
aan het subjectieve; het persoonlijk gevoel.
Dit is de ziel, het kern-bestanddeel van
het Impressionisme, dat wij eveneens, prin
cipieel, terug vinden in Rembrandt. Zoo is
De Nachtwacht" niet in de eerste plaats
een troep uitrukkende schutters. Het is in
de eerste plaats de houding van een geest,
die poogde het licht tot een beeldend
vermogen op te heffen; het is in de eer
ste plaats de oplossing eener innerlijke
realiteit in een ?kompositie van licht- en
schaduwvormen. Het onderwerp werd slechts
geduld in zoo verre de kompositie van licht
en duister, niet werd geschaad.
Dat deel, dat afwijkt van de natuur, in de
schilderij is het beeldend" deel en maakt
een element uit waarin het beeldend be
wustzijn" tot uitdrukking komt. Bij Rembrandt
in wien het beeldend element zoo'n groote
plaats inneemt was het in de eerste plaats
te doen om een evenwichtig geheel van
ling dier loom dalende accoorden in de bege
leiding van der dagen ijl gegons?"
Als een kleurig kleed spreidt zich in zijn
liederen de fantasie van dezen componist.
En die fantasie, zijn lenig gedachtenspei
zoo ontvankelijk voor stemmingsnuances,
is het heel-eigene van Rosenwalds kunst.
Gij ondervindt dit eerst duurzaam in
Winter-Stad", dat van later datum lijkt,
dan de drie voorgaande liederen:
In het koele gouden bad
Van het fijne winterlicht
Rijst de groote menschenstad
tot een droom verlucht gezicht.
Hoe is hier nu muzikaal ontstaan, wat
het gedicht u gaf te aanschouwen?
Het is door die sextesprong, waar de zang
stem in opflitst, dat gij gezien hebt niet het
weeke" of het wazig", maar het fijne"
winterlicht" en het is door de werking van
dat onbestemde moduleeren, van die broze
chromatiek, dat daar voor u opdoemt het
droom verlucht gezicht." Dergelijke sensi
tieve klankvoegingen zijn het, die in dit
lied de poëzie zoo teer omvatten.
Maar wat maakt hun schoonheid uit, af
gezien van hun plastische waarde?
Hoor over de harmoniek in Winter-Stad"
den muziek-criticus Willem Landré: f) In
Winter-Stad is aanvankelijk fijne stemming
te waardeeren. Bij het tusschenspel (onder
aan pag. 4) begon ik angstig om het hart
te worden; wat een muziekschool-modulaties."
Geschiedde het u nimmer, dat een voor
werp uit uw dagelijksch leven u op een
zeker uur in een zekere omgeving een on
licht en duister, gerealiseerd in llcht-kteuren
en cht-vormen.
Ditmaal was het een corporaalschap, een
andere keer zal het een geslacht zwijn zijn,
wat doet het er toe? Hoofdzaak is, dat de
aanleiding, het onderwerp, vrucht
draagt In vorm en kleur.
Zoo werd door elk kunstenaar die het
beeldend orgaan bezat, de beteekenis der
voorstelling verdrongen door de beteekenis
van de schilder]/.
Eerst in de negentiende eeuw worden alle
restanten uit vroegere tijdperken der schil
derkunst verzameld en deze nalatenschap
wordt het rechtmatig eigendom der z.g.n.
Impressionisten.
Alle oude waarden der schilderij van
voorheen: de literaire voorstelling, de alle
gorie en de historie, worden losgelaten en
daatvoor komt in de plaats een sterk lineair
en coloristisch bewustzijn; ordegevoel voor
toonverhoudlngen, diepere
realiteits-waarneming.
De impressionisten legden de fundamenten
voor de schilderkunst als zelfstandig beel
dende kunst.
De impressionist is niet gebonden aan een
onderwerp. De schilderij was zijn onder
werp. De voorstelling had een betrekkelijke
waarde. De objecten hadden slechts waarde,
voor zoover ze in de schilderij coloristisch
bijdroegen tot de oplossing eener sensatie.
De realiteit werd een opgave van
toonverhoudingen. Hiermede de schilderij in even
wicht te brengen was het doel van den
impressionist.
Het wat", het onderwerp, werd niet alleen
bijzaak maar ging verloren in het hoe."
Het wat" werd het hoe."
Peindre d'apres nature n'est pas pour un
impressioniste, peindre l'pbjectif, mais réaliser
des sensations," zeide Cézanne. Wat bij dezen
tot bewustzijn werd* was bij de impressionisten
instinct. Zij voelden, dat der kunst eene
nieuwe opgave gesteld werd, zij voelden,
dat zij deel hadden aan de creatie van de
nieuwe schilderij; zij voelden het, maar zij
wisten het niet. De schilderkunst was voor
hen de bouworde van toonwaarden. Daarin
bestond hun stijl.
Zooals geen enkele beweging in de schil
derkunst, ontstond het Impressionisme plot
seling. We vinden de kiem terug in de oude
hollanders als Hals, Rembrandt, Rubens
Hobbema en Ruysdael. Maar ook in
Velasquez en vooral in Goya uit wier werken
Edouard Manet het overbracht naar Frankrijk.
Ook in Eugéne Delacroix leefde reeds de,
zij 't dan 'n romantische, impressionist. Uit
Rubens, Turner en Constable haalde hij
zuivere picturale waarden. De bestanddeelen
waaruit eene, quasi nieuwe kunstuiting be
staat, zijn, doch verstrooid, in vorige kunst
uitingen terug te vinden.
Het Impressionisme Is de samenvatting
van het In de historie verstrooide beginsel,
dat een schilderij In de eerste plaats een
zelfstandig organisme zijn moet, dat onaf
hankelijk van de natuurlijke werkelijkheid,
een eigen leven bezit in vorm en kleur.
Dit beginsel, dat ik toonde het fun
damenteel aanwezig was in elk kunstenaar
voor wien schilderen meer was dan af
beelden, dat ja elk kunstenaar die de
beteekenis van hét beeldend vermogen van
de Lijn en de Kteur* aan gene zijde van de
voorstelling .zocht, dit beginsel werd de
basis van de algemeen-moderne kunst.
Whistler had reeds op deze basis het im
pressionisme tot eene bewuste schilderkunst
ontwikkeld. Whistler gaf reeds titels als:
Symphonie in Rose en Blauw" of Nocturne"
enz. Dit bewijst, dat hij los kwam van het
traditioneel begrip van onderwerp" en dat
de aesthetische waarde dezer werken aan
den tegenovergestelden kant van de voor
stelling, in de schilderij-zelf, in de
coloristiek, gezocht moest worden.
De schilderkunstige oplossing van een
motief, het onderwerp, was de eenige
wezenlijke waarde van zijne schilder
kunst.
Met het Impressionisme had de schilder
kunst als zelfstandige kunstuiting terrein
veroverd. Toch kan deze beweging, die be
stemd was een geruimen tijd de leiding in
geheel Europa en Amerika te krijgen niet
als zelfstandige kunstuiting gedacht worden.
Zij ontsproot het Realisme, niet het realisme
van 1850, dat in Frankrijk met Géricaulten
Courbert aanving, maar het
werkelijkheidsbewustzijn, dat wij min of meer in de oude
Hollanders terug vinden. Het Realisme dus
van Frans Hals, Rembrandt, Ruysdael,
Velasquez en vooral Goya. Het Realisme als
reactie op de Romantiek, niet de romantiek
van een tijdperk als die uit het begin der
19de eeuw in Frankrijk (Vien, David, Regnault,
Greuze. FragonardJ, maar het romantisch
bewustzijn zooals dat is voortgekomen uit
het klassieke ideaal der Gothiek.
Met het Impressionisme was een nieuw
ideaal geboren en de schilderkunst, de jongste
der kunsten, trachtte, zoowel materieel als
geestelijk alle middelen te veroveren om
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
vermoede, lieve eigenschap onthulde? Zoo
is 't, dat in een simpel-luidend, veel
vuldig aangewend muziekfiguurtje onver
wachts, gij weet niet hoe, een nieuwe
klank-schakeering uw ziel kwam te verras
sen met hare diepe teederheid.
Ook Rosenwalds muziekschool-modu
laties" in 't muzikaal verband met Boutens
poëzie, geven u daar eensklaps te ervaren
dien gevoeligen toets in de toonopvolging.
Besluit nu uit het voorgaande niet, dat
het werk van dezen toondichter feilloos is.
Zie eens onderaan bladzijde 4 van Heel
den langen Lentedag..,." Daar wendt zich
het hoofdthema in een kaal klankgroepje
naar een anderen toonaard. En 't als
voordrachtsteeken aangegeven decrescendo kan
dezen kleurloozen overgang rechtvaardigen
noch verbloemen.
Zie eens de laatste strofe van Wake":
Straks als morgens gouden voeten
Klimmen uit het Oosterdal...
Daar drupt de grauwe zang-melodie zeurig
op de stugge begeleiding, die zich terug
wringt naar den grondtoon. Zoo zijn er meer
van die mislukte brokjes doode twijgjes
tusschen 't voorjaarsgroen.
Gij tracht u zelve te verklaren de stille
bekoring, die gij VU een kunstwerk
ondervondt; dan, terwijl ge het betuurt, wordt gij
gewaar, hoe ongaaf het eigenlijk is, hoe
smakeloos hier en daar. Doch deze teleur
stelling laat uwe genegenheid ongerept. En
ge wentelt het om en om in uw peinzen,
wat het wel zijn zou, dat heel teêre en
voorONDANKBAAR EUROPA
(Teekenlng voor ,.De Amsterdammer" van George van Raemdonck)
Al willen ze mij van de wereldkaart doen verdwijnen, toch zal ik doorgaan
mijn weldaden over de wereld te verspreiden.
miiiiiiiiittifiiiiiMiiiiiliiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHtiiiiitiiiiriiiiiiiiiiiii
met behulp daarvan een onafhankelijke
plaats als kunst" in te nemen.
Toen dit impressionisme gansch verzadigd,
naar een nieuwe uitingswijze zocht, vond
zij die in de uiterste mogelijkheden, die het
schilderkundig middel haar aan de hand deed.
Het palet werd gereinigd, het middel
werd herzien. Reeds Ruskin en Chevreuil
hadden theoretisch bewezen, dat de stof"
der schilderkunst speciaal in de verven lag.
En wat dezen theoretisch bewezen, dat
voerden Monet, Plssarro, e. a. practisch uit.
Zoo ontstond uit het Impressionisme een
nieuwe mogelijkheid der schilderkunst, ge
baseerd op een gereinigd middel: het n e
oimpressionisme ofluminisme.
Leiden THEO VAN DOESBURG
lllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllMHItllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIII
VERZEN
Die overal en nergens is
Ik weet, dat Gij verborgen zijt in het hart
van alle dingen. .
Uw glansschoon straalt mij tegen uit de
oogen van hen
die mij lief zijn in dit leven.
Uw adem drijft op den koesterenden wind,
die zijn koelte brengt aan mijn lichaam.
Uwe stemme ruischt in het kabbelende water,
dat vreugdig stroomt langs heuvelen en
door dalen.
Waar mijn ziele-hand ook tast om U te vinden,
waar mijn blik ook tracht dór te dringen
om U te aanschouwen,
voel ik U nader tot mij komen
verborgen in het hart van alle dingen.
Toch zal ik U nooit ganschelijk kennen,
o Koning,
zoo ik U niet uitnoodig uw zetel in te nemen
op het feest der zinnen in mijn nederig huis.
Zoo lang Gij mij die genade onthoudt, zal ik niet
deelen in de vreugde, die deze wereld
overspreidt,
de vreugde die is in den glans van uwe liefde.
Tot zoolang blijft de eenige zetel ledig,
o Koning,
op het feest der gewaarwordingen in mijn
nederig huis.
Verhoor dus mij bede, Heer mijns harten,
laat mijn wéten van uwe genade, meeren meer,
name, dat omhoog rijst uit den onvolmaakten
vorm Het Is de wezenlijke waarde van
het werk, de doorbrekende scheppingsge
dachte, die in rijkdom en innigheid het
schamele overvloeit.
Zoo verneemt gij onverwijld in de eerste
drie van dit viertal liederen, wat zich pas
in Winter-Stad ten volle openbaart: den
wissen weerklank eener wónder-welige con
ceptie.
Hoort gij hem wel in het tusschenspel
van Heel den langen Lentedag ?" 't Is
slechts een overgang naar den dominant
stel u voor meneer Landrë, hoe banaal!
Of het nu komt, doordat de melodie dien
overgang in zoo 'n blijden boog volbrengt,
of dat plotseling de middenstem in de tweede
maat zoo zonnig uitstraalt, ik weet het
niet, maar zie, daar is hij weer in heldere
waarneembaarheid, de diepe gevoelsbodem
dezer zangen.
En luister verder:
Van de leeuwrik, die mij wekt
Achter neev'len hemelschermen
Tot het diepe blauw betrekt
Van de dichte gouden zwermen
Wat is hier in de muziek niet conven
tioneel?" Dat de componist niet den
leeuwerik nabootste met trillertjes en wisse
wasjes, doch alleen in dans-bewogen
rhythmus zijn warme vreugde gaf. Waar hij zijn
blijdschap afbeeldt, daar is hij het aantrekke
lijkst en wellicht het krachtigst in schoonheid.
En levensblijheid is de breede bedding
dezer muziek, ziedaar iets wèl-liefelijks in
Rosenwalds liederen. H. VAN LENNEP
H. BERSSENBRUGGE ^
H KUNSTFOTOGRAAF j|
m MAUBITSWEG 9 - ROTTERDAM 8
*Jf* ^ _ _ pf/Si
IIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHI,
een gevoelen worden met heel mijn eigen
wezen
Zooals een kind, dat in al zijn vreugden
en nog mér in al zijn smarten, zijn moeder
aanroept,
wijl het hare liefde groeien voelt
in den bloei van hél zijn eigen wezen.
NOTO SOEROTO
Ontmoeting
Zoo moest die dag van zon dus scheiden,
die eerste zwoele zomergroet.
Reeds zonk de schemer op de weiden:
daar bulten heb ik u ontmoet.
Veel woorden, woorden koel verzwevend,
hielden wij beiden lang bereid,
maar schamel, in hun schuwheid bevend
verstierven ze in bewogenheid.
Der linden bange fluisteringen
waren verstomd, maar even, blij
begon een merel dan te zingen.
Het oud geluk ging ons voorbij.
O, hadd' ik toen de schuld beleden,
de zware schuld, die nimmer wijkt,
het waar' ons schooner toegetreden,
gij hadt mij blijde uw hand gereikt.
Ik kon het niet, ik kon niet spreken.
Dat was de stugge trots van 't bloed,
der heeren trots, die harten breken
en over wonden schrijden moet.
Die nu de droefheid van ons zwijgen
plots met een koud vaarwel verstiet.
De nacht doorhuiverde de twijgen
en doodde 't late vogellied.
J. W. VAN ClTTERT