Historisch Archief 1877-1940
23 Jatt '16. Na. 2040
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Het Schoone Mysterie, door HERMAN
- MIDDENDORP.?(Van Holkema en
Warendorf,Amsterdam).
Dit toek van Herman Middendorp is
eigenttik" geen mooi literair kunstwerk en
eigefllak" toch ook weer wél.
Ik gebruik hier n lievelingswpordje van
?den schrijver zelf.
Hét woordje .eigenlijk" is hem, om zoo
te zeggen, niet van den mond. Het begint
2, waar-Rudolf hoewel hy er
rilet van hield tóch naar het kerk
hof ging, nuttr (blz. 4) hoewel hfl eigenlijk
ten Beetje bang was en (blz. 5) eigenlijk
'? nog-met over een it&od had gedacht," klinkt
«r in die eerste bta&JJden toch eigenlijk"
«en stem, dfe «f diflejijk- getroffen heeft.
,Het Schoone MyttfeSe" is over 't alge
meen onbeholpen en onhandig geschreven.
Ik had nooit iets van dezen auteur gelezen.
Hij is, hoorde ik, ook criticus, maar ik las
totnntoe geen zijner cfitleken. Een critischen
Hjk op zijn efMtt boek heeft hij bijna
' zeide ik: gehikklg A-o«k niet gehad, anders
zon hét .beter" geschreven *ijn. Het was
?den eersten keer, .Het Schoone Mysterie"
lezende, at ik dezen schrijver sprak.
Ja, een boek' van «tin nieuwen auteur
lezend, is het alsof «en voor het eerst een
onbekende spreekt. .
Het is nirt alten d* mooie taal. die het
'm Hoet, bet z$a niet de sierlijk gekozen
volzinnen, maar bet ij vooral het accent,
dat mfl van zoo'n schffver doet houden, en
waaraan ik voei, of hf,echt" is of niet.
Herman Middendorp Breekt dikwijls
kinderifjk onbeholpen, högebruikt, zooals veel
meisjes dat ook wel doen, stopwoordjes die
büoveral tusschen gooit waar ze niets te
maken' hebben, en vooral het woordje
eigenlijk" komt telkens op de proppen,
fcoewel dat toch eigenlijk" allesbehalve
mooi klinkt.
Ik geloof en ik hoop 't voor hem
dat deze acteur nog zeer jong is. Hij maakt
op mij althans den indruk van een'grooten
jongen, al is hij misschien een meneer met
een literairen baard a ia Scharren en een
geweldige jas aan, als je hem zoo op
Maar in .Het Schoone Mysterie" is hij
een groote, gevoelige jongen en wat hij er
in spreekt is zöbeminnelijk en echt dat
je er hem al zijn onhandigheid en zijn stop
woordjes om vergeeft.
De echte vitterige criticus moet van dit
boek alleen maar zeggen dat het geen
woord-kunst" is, en er met zijn kritiek
tangetje allerlei leelijke zinnen en zinnetjes
? uitbaten. Bijvoorbeeld zinnen als deze:
Radolf dacht veel aan hen, maar dat
kwam ook, doordat hij eenzaam leefde".
W ff houden geen eigenlijken jour, zei.me
vrouw Oldenberghe, omdat wij met zoo weinig
menschen omeaan.
... Nadat Agnes gestorven ts leven wij stil.
In Holümd is ze bijna dadelijk ziek ge
worden.
Hy lette er veel op hoe zij er uitzag en
vond haar een heel mooi meisje, wat zij dan
ook was.
Op den corridor kwamen ze Alphons zijn
zuster tegen; die was zoowat een jaar jon
ger dan Rudolf.
....zij konden samen wel naar Alphons
zijn kamer gaan.
De tuin was groot en niet krg verzorgd.
Zoo zou ik een heel lijstje zinnen met
blauw onderstreepte woorden kunnen maken,
«h dan, als een echte criticus-schoolmeester,
«r een ,4" onder zetten, wat op een school,
als ik me wél herinner onvoldoende"
beteekent. Want het is heusch niet erg ver
zorgd," dit werk!
Ja .onvoldoende" is op al te veel plaatsen
de stijl van .Het Schoone Mysterie." En
ioch waarde lezer, die van een criticus
scherpe critiek verwacht, is het eigenlijk"
een mooi, aandoenlijk boek, en raak ik u
aan, het eens op een stil plekje te lezen
en de gevoelige stem er uit te hooren
klinken met het sprekende accent.
iniiiiiiiiiiiimiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiniii
iiiiniiiiiiiiiiii
Openluchtspelte Valkenburg
Saul's Verwerping," door A. VAN DELFT.
Collega Speenhoff heeft het op de
openluchtspelen niet begrepen, van Herman
Bahr herinneren we ons een eveneens lezens
waard pamflet tegen het Freilichtsplel,"
waarin alle nadeelen aan dit zomervermaak
verbonden, worden opgesomd, en noodge
dwongen leggen wij bij deze ook onzen
duit in het zakje en bekennen in het enkel
voud, ik voor mij houd slechts van het
Openluchtspel om erin mee te doen, onder
alle andere omstandigheden laat het mij
koud. Koud in den waren zin.
TooneelSpeelkunst in de natuur is mij te naakt, te
schraal, te koud. Theater is nu eenmaal
theater, kan niet buiten de, mijnentwegen
verachtelijke Schmink, buiten de omzoming
der coulissen, den glans van het voetlicht,
de atmosfeer, die alle dingen verbindt.
Zie de ondergaande zon" Is voetlicht, zong
Rolands in Les Romanesques" doch daar
voor was hij dichter in de werkelijkheid
luistert de ondergaande zon niet zoo ge
hoorzaam naar den inspeciënt. Op het tooneel
is niets echt, mag niets echt zijn en de
?echtheden der natuur verstoren meer dan
jslj versterken; een toevallig effect, dat dan
nog altijd een effect blijft, daargelaten.
Mij komen bij een openlucht-voorstelling
de toeschouwers altfjd het belangrijkst voor;
het is of het bewustzijn: we zitten niet is
.de komedie" maar in God's vrije natuur,
de aandacht van den gemiddelden mensch
verheft, aan het geheele geval een zekere
wijding geeft. Ook wanneer ze niet luisteren
wijl het spel hen heimelijk niets doet, zitten
ze in Boeddistische gelatenheid op de harde
?banken zonder leuningen, waarop in het
gunstigste geval een barmhartig suppoost
«en matje, in het ongunstigste uw buur
vrouw haar eau«de-cologne zakdoek heeft
.gespreid. Ik ken geen stilte zóstil als die
Het is geen bizonder romantische geschie
denis. Het vertelt van een eenzamen jongen
die (hoewel hij er eigenlijk" niet van hield)
op een kerkhof dwaalt, en daar een oude
dame met een jong meisje ontmoet, die bij
een graf met Qod spreken." De eenzame
jongen, wiens ouders in Indië wonen, is
aan zich zelf overgelaten, hij peinst over
heiligen-beelden in een kapel, en over een
oog van God, dat hij eens geschilderd za
tusschen wolken; hij komt op -bezoek b
de dame en het meisje, 'dat een witte hals
heeft, die hem doet trillen, en 's avonds doet
hij het volgende gebed, dat alleen in een
grooten jongen kan opkomen:
.?Goede God, ik weet niet geheel zeker
of gij bestaat. Maar als gij er zQt, dan zijt
gij goed en dan weet gfj alles. Ook waar
aan ik vandaag gedacht heb. Dan zult ge
mij wel willen helpen, en mijn gedachten
zóleiden dat alles zoo afloopt als het zijn
moet."
Rudolf, zop heet de jongen, valt in han
den van een pater, in het katholieke stadje
waar hij school gaat, en die hem wil
bekeeren" tot het katholieke geloof, dat niet
het geloof is van zijn ouders. Zeer treffend
beschrijft de auteur, hoe de invloed van den
pater als een drukkende beklemming over
den jongen komt, en tegen het donker van
dien druk komt telkens licht uit de figuur
van het meisje met het donkerblonde haar
en de witte hals, die zijn ziel beroert.
De tooneeltjes tusschen Rudolf en dit
meisje zijn van een eenvoud, waarvan men
de zuiverheid waarneemt zooals men een
frisschen geur ruikt. Ik bedoel hier vooral
die Van de blz. 92 en 93 en 118-119, waar
van ik hier niets wil overschrijven, omdat
er dan eigenlijk" iets van weg zou zijn,
zóhooren die bladzijden in hun geheel bij
elkaar. Dit alles Is zoo onvermengd echt"
en puur van accent, dat er moeilijk van te
zeggen zou zijn, waaróm dit nu wel zoe
mooi is. Men voelt het of men voelt het niet.
Hoe de pater den jongen onder zijn in
vloed krijgt, hoe hij hem verbiedt met het
meisje te loopen", hoe de druk al zwaarder
en somberder wordt, hoe eindelijk Rudolfs
ouders onverwachts thuiskomen, en de pater
hem aanspoort tot onverzettelijkheid tegen
over hun in zijn bekeering", totdat hij, bij
zijn moeder terug, in een koorts-crisis weg
zinkt, hiervan is .Het Schoone Mysterie" nu
verder het aandoenlijke verhaal. Aandoenlijk
vooral is te hooren, hoe Rudolf, in den
koortsaanval, tot zijn moeder spreekt, en hoe de
starre onwrikbaarheid, door den pater in
hem afgedrukt, wegsmelt voor haar stem.
In die eenvoudige gedeelten, zonder aan
spraak op woord-kunst" is het boek op zijn
zuiverste en daardoor eigenlijk" juist het
literairste.
Het einde, in den vorm van een Dagboek,
is veel minder echt, omdat het veel te ge
wichtig en te mooi" wil zijn. Het zou mij
niet verwonderen als dit op een heel ander
tijdstip ware geschreven dan al het vorige.
Er klinkt een andere stem uit, schijnbaar
dieper en voller, maar niet meer met dat
aansprekende accent. Ik zou bijna zeggen:
bier is de schrijver, maar dan niet in den
goeden zin, zich -te veel artiest" gaan voe
len. Het .gebaar is hier ook grooter, maar
het is er dikwijls naast.
De boeken, die ia den laatsten tijd ver
schijnen, hebben zelden een zoo jong, frisch
accent van echtheid als dit Schoone Mys
terie", al zijn er veel betere" bij, veel meer
literaire" ook. En tóch, als deze auteur
beter" leert schrijven, zijn stijl nauwkeuri
ger verzorgt, zijn slordigheid corrigeert en
dan toch zijn zuiverheid weet te behouden,
kan de literatuur iets vél schooners en in
den waren zin meer literairs van hem ver
wachten dan dit eigenlijk" ietwat jongens
achtig aandoende boek.
HENRI BOREL
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitmiiifiitiiiiiiiiiiiiiitniiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiMiiiM
Den Haag vanuit een Eendekker
H
Goddank t Sinds l Juni draven mijn vrouw
en mijn drietal lieftallige dochters weer
dagelijks naar Scheveningen, en ik behoef
niet altijd mee te gaan. 's Zomers vooral
ziet men in de verschillende vermakelijk
heden meer dames dan heeren, en ik kan
me dus zonder gevaar voor verwijten,
IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllltlllllllllllllllllll
van een beschutte plek in het bosch, waar
een menigte staat of zit te luisteren naar
een veldprediker of een tooneelspeler. En het
was meer deze stilte, die mij het meest en
het diepst trof, toen wij, na een onvoor
spoedige reis, waarmede Lissone zich in
de toekomst wel eens mag gaan bemoeien,
in het Rotspark te Valkenburg de plaats
naderden, waar Saul's koningstent stond
opgeslagen tegen de rots, en het spel alreeds
begonnen was. Warm en vol klonken de
stemmen der verzen zeggende
tooneelspelers in déze stilte. De accoustiek is
prachtig", fluisterde de Voorzitter van Val
kenburg Omhoog" ons toe en wij konden
slechts nog fluisterende beamen, prachtig!
Dit was een ontroering. Een, die bleef, het
geheele spel door. En toen we daar aan den
voet der terrassen stonden en opzagen tegen
de vier en twintig, in blank zandsteen
uitgehouwen met toeschouwers bezette terrassen,
oprijzend tusschen het flauw-donkere den
nengroen, leek ons de schouwplaats van
dien kant bezien ook wonderwel geslaagd.
Doch, omgekeerd, gezeten thans, waar het
tooneel, dat heel diep lag, een put leek, een
schriklijk romantischen put, waar een
tentjestond, als van een somnambule... vermin
derde onze geestdrift. Aan die Koningstent
lag het niet zoozeer. Onze verbeelding
dacht deze kleine vergissing wel weg en er
een breed gordijn voor in de plaats, maar
de rotsen, het natuurdécor, die waren niet
weg-te-verbeelden, onverzettelijk stond al
van-af de Romeinen minstens, daar de rots
van mergelsteen met haar drie donkere
holen, waaruit we. elk oogenblik de wilde
dieren meenden te zien sluipen Natuur
lijk met dit decor is iets te doen, zal in de
naaste seizoenen wel iets te beginnen zijn,
de geschiedenis van Androcles met den
Leeuw" viel ons in als een griezelige in
spiratie, maar voor de hedendaagsche lette
ren terug naar de romantiek? leek
mij dit rotstooneel toch een beslist gevaar.
De auteur van Saul's Verwerping" heeft
het proefkonijnlijk ondervonden. Want zijn
stuk gedoogde allerminst dezen romantischen
achtergrond, Saul's Verwerping" is rechtaf
vlak. Al geeft de tooneel-aanwijzing voor
het laatste bedrijf ook in ronde woorden
aan: In de bergen", dan bewijst dit nog
niet, dat het wezen van dit werk waarlijke
meestal excuseeren. Nu, dat heb ik wél ver
diend. Want ik heb zwaar werk gehad in
de maand Mei met... uitgaan. Dat schijnt
lang geleden, maar ... ik ben nóg bezig met
uit te rusten.
Mei is in den Haag de eenige maand van
la saisoiT morte". En als op l Juni de
zomervermakelijkheden weer beginnen, komt
uitgaand den Haag pas weer op adem en
tot rust. Tot rust, dat klinkt als een paradox,
terwijl toch de opera lederen avond relache
geeft. Maar de liefdadigheidsvoorstellingen
zijn bij dozijnen te tellen. Weet gij wel,
provinciale Amsterdammer, dat het hfer
ton" is om veel liefdadigheidsvoorstellin
gen bij te wonen, ach, pèrdon, ik vergis
me ... te frequenteeren, bedoel ik.
Je krijgt er tenminste wat voor je geld,
al is 't dan ook meestal halve, kwart of
heelemaal geen kunst. Het is weer een ge
legenheid om je mooiste spullen aan te
trekken ; je vrouw en je dochters trachten
andermans vrouwen en dochters met haar
toilet den loef af te steken, en je kunt ten
minste eens laten zien hoe een liefdadig
hart je hebt.
Maar vermoeiend is zoo'n dood seizoen.
Nu kan ik teri minste rustig in mijn vlieg
tuig planeeren en het genotene nog eens in
gedachten savoureerén" (echt Hègsche uit
drukking.) U moet wél bedenken dat we
hier nogal pro fransen zijn, altijd geweest,
ook vór den oorlog.
Eind April heeft Louis Qouperus het
seizoen der voordrachten gesloten met een
lezing, gewijd aan: Visioenen der Oudheid".
En hij heeft ons de visioenen voorgetooverd
met zijn scherpe keeistem, die eigenlijk
heelemaal niet deugt om vór te dragen.
Deze allergrootste van onze Nederlandsche
romanschrijvers, deze taalkunstenaar bij uit
nemendheid kan eigenlijk heelemaal niet voor
dragen. Zijn stem mist alle muzikaliteit, want
de heffingen en dalingen doen heelemaal
niet natuurlijk aan. De stem zit niet vór
in den mond, maar klinkt meestal angstig
akelig. Het gebaar is soms heelemaal niet in
harmonie met wat hij leest.
? Eén voorbeeld. Hij vertelt ons van de
koningin van Scheba, die bij Salomo op
bezoek komt, en die van pure verwondering
over al wat zij ziet, telkens de kinderhandjes
opheft en in elkaar slaat. En als Couperus nu
dit gebaar met zijn eigen, lang niet kleine han
den tracht na te bootsen, verstoort hij voor ons
het visioen van de schoone kleine koningin
van Scheba.
In zijn komische voordracht van het
visioen van Rome" werkt zijn stem en zijn ge
baar juist mee tot onderlijning van het potsier
lijke. Want daar hindert het niet, of hij de g
hard uitspreekt als ch, of de eu-klank meer
lijkt op , of hij 't woord lachen uitspreekt,
alsof 't nog in de alleroudste spelling lagrAen
werd geschreven. Wanneer zijn stem bijna
tot falset overslaat werkt dit lachwekkend,
dus storend, in het dramatische element,
maar het verhoogt het komische in den
geestigen voordracht. Dus moest Couperus,
zoolang hij geen spreek- en declamatie-lessen
heeft genomen, zich eigenlijk alleen wagen
aan lezingen van komischen inhoud. Dit
bezien van af het standpunt van voor
drachtskunst.
En Waarin ligt nu hét geheim, dat hij ons
toch weet te boeien, dat we niettemin mee
leven met de personen, die hij voor ons
uitbeeldt? Dat is de taal, zijn goddelijke
taal, het instrument dat hij met meesterhand
te bespelen weet, de taal zoo levendig, zoo
juist gekozen, zoo raak typeerend, want als
werkelijk gebeuren trekken zijn visioenen
ons voorbij.
Hoe een zeer goede vertolking daaren
tegen niet vermag te boeien met een werk
dat leeg van inhoud is, heeft de opvoering
van koning Quercus bewezen, geschreven
door mevr. van Osselen?van Delden, die
op het gebied van kinderboeken hare sporen
heeft verdiend. Dit sprookje was getoon
zet door een dilettant, die er lieve" muziek
bij maakte.
Het werk van mevr. v. O., door
beroepssollsten vertolkt, gesteund door een koor
van dames en heeren uit de Haagsche krin
en, heeft ons alweer doen zien, hoe
moeieg
lij
lijk het is voor tooneel te schrijven. Daarvoor
is meer noodig dan een snoezig" vers. Er
zit in de intrige niet de minste dramatische
IIIIIIIIIHIflIIIIIIIIIIIIII
bergen" lijden kan. Ik geloof dat In de
kamer" een beter voorschrift ware geweest.
"Saul's Verwerping" is een reciet, een stuk
om vór te dragen, desnoods in zeer sobere,
aanduidende omgeving te vertoonen. Als
zoodanig heeft het stellig verdiensten, onder
schatten wij dezen arbeid allerminst en is
het er volstrekt niet mee veroordeeld wan
neer we meenen, dat het 't geweld der
rotspartijen, de onklare geheimzinnigheid
van hoeken en holen niet verdragen kon,
het beste ervan, de blanke distinctie, die
het kenmerkt, banaal werd, onder dien druk.
Omdat het iets anders moest schijnen dan
het was! De auteur, een geestelijke, zal de
eerste zijn om toe te geven, dat zijn werk
vooral geestelijk is, zijn David geen
Siegfried wil zijn, zijn verstaan meer naar het
oratorium dan de opera klinkt. De dialogen
van David en Goliath, van David en Saul,
van David en Jonathan, over de breedte
van drie tamelijk lange bedrijven uitgerekt,
spitsen zich maar op een enkele plaats toe
tot een moment van dramatische werking,
het overige moet worden aangehoord in een
omgeving die niet afleidt, niet tot doorleven
op de plaats zelf, lokt, maar vrij laat.
Het openlucht-tooneel te Valkenburg, een
werkwaardigheid stelt bindenden eisch. Wil
men er partij van trekken en er mettertijd
iets van beteekenis tot stand te brengen,
dan is de keuze van het stuk beslissend.
Dan moet het een werk zijn dat niet slechts
naar zijn tooneelaanwijzigingen, maar naar
zijn aard zich zooveel mogelijk aansluit aan
wat zich aan onze oogen opdringt. De ver
tooning was juist als het stuk. We vroegen
ons beurtelings af: is de zwakheid van het
werk, het weinig beeldrijk vers en de bleeke
kleur van het verhaal oorzaak, dat deze
jonge acteurs niet meer geven ? Of !zou
krachtiger talent aan deze rollen een schijn
van hooger leven en wat gloed hebben bijge
bracht? Zeker zou er, door meer
spel-eenheid gewonnen zijn. Ieder dezer spelers
trachtte op zijn wijze zich te handhaven, en
hoe moeilijk was het in dit bijbel-verhaal,
waarvan een ieder het verloop van buiten
kende, spanning te verkrijgen. Stemming
echter is er, ondanks de omgeving, niet ge
weest. Wij voelden, dat het deze
tooneelspelers ernst was en dat zij begrepen, woor
delijk, wat zij te zeggen hadden. Hinderlijk
Oud Amsterdam
Teekening] voor de Amsterdammer" van E. B. van Duimen Krumpelman
lllllllflIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
spanning.'l We zijn heelemaal niet nieuws
gierig, hoe 't met die twee oude vrienden
gaat, die elkaar zoeken met behulp van een
zeker deuntje, dat doet denken aan een
afgesproken fluitwijsje onder schooljongens.
Ook de hoogere beteekenis van het woord
Sprookje ging aan de schrijfster voorbij.
Wij verstaan daaronder niet alleen een ge
beuren in het land onzer droomen en ver
beelding, maar wij vragen daarvan de ver
klaring in de diepere beteekenis der dingen.
Ook dat misten wij. Wij zijn in deze moderne
tijden niet langer tevreden over een Moeder
de Gans" zonder meer.
Mijn vrouw was boos over haar verloren
avond. Arme ik! Vermoeiend zoo'n saison
morte".
Zoo juist verblijdt ze mij met de tijding dat
ik mee moet naar de tea-select in het
Seinpost-paviljoen. En mijn dochters willen
er 's avonds dansen. Of dat wel kan? Ik
ga eerst eens allén poolshoogte nemen.
Ahemt
HAAGSCHE VLIEGENIER
HIIMIUIIHMIIMIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllflHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIt
onvoldoende was maar een enkele, doch
zwak waren allen. Bezieling ging uit van
Charles Qilhuijs als David, wiens verschij
ning echter weinig schaapherderlijk was en
evenmin het koninklijke benaderde. Een gebo
ren koning, eene zonnekoning, Messias... och,
de wederschijn der groene boomen maakt zoo
bleek, zoo armelijk. Van-binnen uit gaf hij
het en zijn gewaad was schoon, zoo al niet
schitterend bij daglicht. Vincent Berghegge,
door het programma als de leider van dit
zomer-gezelschap aangewezen, terwijl op een
andere bladzijde lazen: Daan van Ollefen Sr.,
regisseur, had de zware rol van Saul op zijn
tengere schouders genomen. We zijn be
nieuwd wat uit dezen geestdriftigen jongen
aanvoerder worden zal. Dat hij nog geen King
Lear is vooreerst, zal hij uit zijn
Saul-vertolking geleerd hebben. Een taak die ook nog
niet van hem gevergd wordt. Een man van
beschaving en begaafdheid, met idealen
die verder reiken dan het succes van den
dag is hij ongetwijfeld. En voor dezulken
is het Openluchtspel thans zijn we aan
de voordeelen toe een oefenschool bij
uitnemendheid. Het moet een genot zijn,
drijvend op eigen kracht, werk, dat daar
boven gaat, te beproeven, zélf de moeilijk
heden, die in normale tijden de regisseur
oplost, te ondervinden en zoo mogelijk te
overwinnen. En dat alles onder de groene
boomen, buiten het gehits van het stads
seizoen, ten overstaan van een toevallig
vacantie-publiek, dat welwillend gezind is.
Door het vreemdelingen-stadje Valkenburg,
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit
Zuid-Afrikaansche Versen
AAN 'N VRIND OOR DIE WATER
Skoon dag, wat skimmer soos kristal,
Blouw berge in die verte voor,
, Die wereld half in groen versmoor
En orals blom me teen die wal;
So is dit om mij; maar ik weet
Die selfde son wat mij bestraal
Lijk in jou winter-wereld vaal
Als woud en wei sij mag vergeet.
Dits wit kapok wat jou omring
En sneeuw-dons wat jou oog laat traan,
Dof sterre en 'n doffer maan
En duister wat Desember bring.
Vrind, als die winter om jou val
Vertrouw die somer sal nie faal,
Die selfde son sal met sij straal
Jou lug laat skimmer soos kristal.
(die Brandwag) C. L. LEIPOLDT
Illlllllllllllllllllllllllllt
dat 's avonds een bal-champêtre geleek,
muziek uit alle deuren en ramen en ontel
bare heel witte schoenen, liepen na het
spel blootshoofds spelers en publiek te bab
belen en te slenteren. De luie dag had weder
om zijn inhoud gehad en aan de
tooneelspeelkunst was een kleine tol betaald. Onder
al die op den geïllumineerden dansvloer
two-steppende jongens en meisjes zullen
er stellig geweest zijn, die het prachtig
gevonden hadden, een enkele voor wie het
hooren van een gevoelig gezegden versregel
een openbaring was. Pastoor van Delft en
zijn vertolkers kunnen zich over dezen bijval
verheugen, het publiek dat zich langzamer
hand om onze tooneelspeelkunst vormt,
begint bij de allerjongsten, bij hen die het
prachtig vonden. Al was het dan niet z
prachtig als het hun toescheen, al breekt er
wat te voorzien is thans voor ons land
een openluchtspel-mode aan, deze nadeelen
wegen niet op tegen het voordeel: belang
stelling in de literatuur, die door het tooneel
bevorderd wordt, belangstelling in het too
neel, als een uiting van beteekenis. De
allerjongsten zullen ouder worden en allengs
hooger maatstaf aanleggen, en de
openluchtspelen bijtijds verregenen. Doch wat
er aan blijft is liefde, verlevendiging en
winst. En dat was ongeveer wat de stilte
sprak gedureide de bijkans plechtige ver
tooning van Saul's Verwerping" in het
Rotspark te Valkenburg.
TOP NAEFF
flIlIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIIHIHIHIHIIIIIIimil
IHIIIIIIIMIMIIIIIlllMlllllllllllHIIMIIIMIIIIIIIIMIMIIHIIIIMItllUHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII