De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 29 juli pagina 7

29 juli 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

23 Jatt '16. Na. 2040 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Het Schoone Mysterie, door HERMAN - MIDDENDORP.?(Van Holkema en Warendorf,Amsterdam). Dit toek van Herman Middendorp is eigenttik" geen mooi literair kunstwerk en eigefllak" toch ook weer wél. Ik gebruik hier n lievelingswpordje van ?den schrijver zelf. Hét woordje .eigenlijk" is hem, om zoo te zeggen, niet van den mond. Het begint 2, waar-Rudolf hoewel hy er rilet van hield tóch naar het kerk hof ging, nuttr (blz. 4) hoewel hfl eigenlijk ten Beetje bang was en (blz. 5) eigenlijk '? nog-met over een it&od had gedacht," klinkt «r in die eerste bta&JJden toch eigenlijk" «en stem, dfe «f diflejijk- getroffen heeft. ,Het Schoone MyttfeSe" is over 't alge meen onbeholpen en onhandig geschreven. Ik had nooit iets van dezen auteur gelezen. Hij is, hoorde ik, ook criticus, maar ik las totnntoe geen zijner cfitleken. Een critischen Hjk op zijn efMtt boek heeft hij bijna ' zeide ik: gehikklg A-o«k niet gehad, anders zon hét .beter" geschreven *ijn. Het was ?den eersten keer, .Het Schoone Mysterie" lezende, at ik dezen schrijver sprak. Ja, een boek' van «tin nieuwen auteur lezend, is het alsof «en voor het eerst een onbekende spreekt. . Het is nirt alten d* mooie taal. die het 'm Hoet, bet z$a niet de sierlijk gekozen volzinnen, maar bet ij vooral het accent, dat mfl van zoo'n schffver doet houden, en waaraan ik voei, of hf,echt" is of niet. Herman Middendorp Breekt dikwijls kinderifjk onbeholpen, högebruikt, zooals veel meisjes dat ook wel doen, stopwoordjes die büoveral tusschen gooit waar ze niets te maken' hebben, en vooral het woordje eigenlijk" komt telkens op de proppen, fcoewel dat toch eigenlijk" allesbehalve mooi klinkt. Ik geloof en ik hoop 't voor hem dat deze acteur nog zeer jong is. Hij maakt op mij althans den indruk van een'grooten jongen, al is hij misschien een meneer met een literairen baard a ia Scharren en een geweldige jas aan, als je hem zoo op Maar in .Het Schoone Mysterie" is hij een groote, gevoelige jongen en wat hij er in spreekt is zöbeminnelijk en echt dat je er hem al zijn onhandigheid en zijn stop woordjes om vergeeft. De echte vitterige criticus moet van dit boek alleen maar zeggen dat het geen woord-kunst" is, en er met zijn kritiek tangetje allerlei leelijke zinnen en zinnetjes ? uitbaten. Bijvoorbeeld zinnen als deze: Radolf dacht veel aan hen, maar dat kwam ook, doordat hij eenzaam leefde". W ff houden geen eigenlijken jour, zei.me vrouw Oldenberghe, omdat wij met zoo weinig menschen omeaan. ... Nadat Agnes gestorven ts leven wij stil. In Holümd is ze bijna dadelijk ziek ge worden. Hy lette er veel op hoe zij er uitzag en vond haar een heel mooi meisje, wat zij dan ook was. Op den corridor kwamen ze Alphons zijn zuster tegen; die was zoowat een jaar jon ger dan Rudolf. ....zij konden samen wel naar Alphons zijn kamer gaan. De tuin was groot en niet krg verzorgd. Zoo zou ik een heel lijstje zinnen met blauw onderstreepte woorden kunnen maken, «h dan, als een echte criticus-schoolmeester, «r een ,4" onder zetten, wat op een school, als ik me wél herinner onvoldoende" beteekent. Want het is heusch niet erg ver zorgd," dit werk! Ja .onvoldoende" is op al te veel plaatsen de stijl van .Het Schoone Mysterie." En ioch waarde lezer, die van een criticus scherpe critiek verwacht, is het eigenlijk" een mooi, aandoenlijk boek, en raak ik u aan, het eens op een stil plekje te lezen en de gevoelige stem er uit te hooren klinken met het sprekende accent. iniiiiiiiiiiiimiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiniii iiiiniiiiiiiiiiii Openluchtspelte Valkenburg Saul's Verwerping," door A. VAN DELFT. Collega Speenhoff heeft het op de openluchtspelen niet begrepen, van Herman Bahr herinneren we ons een eveneens lezens waard pamflet tegen het Freilichtsplel," waarin alle nadeelen aan dit zomervermaak verbonden, worden opgesomd, en noodge dwongen leggen wij bij deze ook onzen duit in het zakje en bekennen in het enkel voud, ik voor mij houd slechts van het Openluchtspel om erin mee te doen, onder alle andere omstandigheden laat het mij koud. Koud in den waren zin. TooneelSpeelkunst in de natuur is mij te naakt, te schraal, te koud. Theater is nu eenmaal theater, kan niet buiten de, mijnentwegen verachtelijke Schmink, buiten de omzoming der coulissen, den glans van het voetlicht, de atmosfeer, die alle dingen verbindt. Zie de ondergaande zon" Is voetlicht, zong Rolands in Les Romanesques" doch daar voor was hij dichter in de werkelijkheid luistert de ondergaande zon niet zoo ge hoorzaam naar den inspeciënt. Op het tooneel is niets echt, mag niets echt zijn en de ?echtheden der natuur verstoren meer dan jslj versterken; een toevallig effect, dat dan nog altijd een effect blijft, daargelaten. Mij komen bij een openlucht-voorstelling de toeschouwers altfjd het belangrijkst voor; het is of het bewustzijn: we zitten niet is .de komedie" maar in God's vrije natuur, de aandacht van den gemiddelden mensch verheft, aan het geheele geval een zekere wijding geeft. Ook wanneer ze niet luisteren wijl het spel hen heimelijk niets doet, zitten ze in Boeddistische gelatenheid op de harde ?banken zonder leuningen, waarop in het gunstigste geval een barmhartig suppoost «en matje, in het ongunstigste uw buur vrouw haar eau«de-cologne zakdoek heeft .gespreid. Ik ken geen stilte zóstil als die Het is geen bizonder romantische geschie denis. Het vertelt van een eenzamen jongen die (hoewel hij er eigenlijk" niet van hield) op een kerkhof dwaalt, en daar een oude dame met een jong meisje ontmoet, die bij een graf met Qod spreken." De eenzame jongen, wiens ouders in Indië wonen, is aan zich zelf overgelaten, hij peinst over heiligen-beelden in een kapel, en over een oog van God, dat hij eens geschilderd za tusschen wolken; hij komt op -bezoek b de dame en het meisje, 'dat een witte hals heeft, die hem doet trillen, en 's avonds doet hij het volgende gebed, dat alleen in een grooten jongen kan opkomen: .?Goede God, ik weet niet geheel zeker of gij bestaat. Maar als gij er zQt, dan zijt gij goed en dan weet gfj alles. Ook waar aan ik vandaag gedacht heb. Dan zult ge mij wel willen helpen, en mijn gedachten zóleiden dat alles zoo afloopt als het zijn moet." Rudolf, zop heet de jongen, valt in han den van een pater, in het katholieke stadje waar hij school gaat, en die hem wil bekeeren" tot het katholieke geloof, dat niet het geloof is van zijn ouders. Zeer treffend beschrijft de auteur, hoe de invloed van den pater als een drukkende beklemming over den jongen komt, en tegen het donker van dien druk komt telkens licht uit de figuur van het meisje met het donkerblonde haar en de witte hals, die zijn ziel beroert. De tooneeltjes tusschen Rudolf en dit meisje zijn van een eenvoud, waarvan men de zuiverheid waarneemt zooals men een frisschen geur ruikt. Ik bedoel hier vooral die Van de blz. 92 en 93 en 118-119, waar van ik hier niets wil overschrijven, omdat er dan eigenlijk" iets van weg zou zijn, zóhooren die bladzijden in hun geheel bij elkaar. Dit alles Is zoo onvermengd echt" en puur van accent, dat er moeilijk van te zeggen zou zijn, waaróm dit nu wel zoe mooi is. Men voelt het of men voelt het niet. Hoe de pater den jongen onder zijn in vloed krijgt, hoe hij hem verbiedt met het meisje te loopen", hoe de druk al zwaarder en somberder wordt, hoe eindelijk Rudolfs ouders onverwachts thuiskomen, en de pater hem aanspoort tot onverzettelijkheid tegen over hun in zijn bekeering", totdat hij, bij zijn moeder terug, in een koorts-crisis weg zinkt, hiervan is .Het Schoone Mysterie" nu verder het aandoenlijke verhaal. Aandoenlijk vooral is te hooren, hoe Rudolf, in den koortsaanval, tot zijn moeder spreekt, en hoe de starre onwrikbaarheid, door den pater in hem afgedrukt, wegsmelt voor haar stem. In die eenvoudige gedeelten, zonder aan spraak op woord-kunst" is het boek op zijn zuiverste en daardoor eigenlijk" juist het literairste. Het einde, in den vorm van een Dagboek, is veel minder echt, omdat het veel te ge wichtig en te mooi" wil zijn. Het zou mij niet verwonderen als dit op een heel ander tijdstip ware geschreven dan al het vorige. Er klinkt een andere stem uit, schijnbaar dieper en voller, maar niet meer met dat aansprekende accent. Ik zou bijna zeggen: bier is de schrijver, maar dan niet in den goeden zin, zich -te veel artiest" gaan voe len. Het .gebaar is hier ook grooter, maar het is er dikwijls naast. De boeken, die ia den laatsten tijd ver schijnen, hebben zelden een zoo jong, frisch accent van echtheid als dit Schoone Mys terie", al zijn er veel betere" bij, veel meer literaire" ook. En tóch, als deze auteur beter" leert schrijven, zijn stijl nauwkeuri ger verzorgt, zijn slordigheid corrigeert en dan toch zijn zuiverheid weet te behouden, kan de literatuur iets vél schooners en in den waren zin meer literairs van hem ver wachten dan dit eigenlijk" ietwat jongens achtig aandoende boek. HENRI BOREL iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitmiiifiitiiiiiiiiiiiiiitniiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiMiiiM Den Haag vanuit een Eendekker H Goddank t Sinds l Juni draven mijn vrouw en mijn drietal lieftallige dochters weer dagelijks naar Scheveningen, en ik behoef niet altijd mee te gaan. 's Zomers vooral ziet men in de verschillende vermakelijk heden meer dames dan heeren, en ik kan me dus zonder gevaar voor verwijten, IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllltlllllllllllllllllll van een beschutte plek in het bosch, waar een menigte staat of zit te luisteren naar een veldprediker of een tooneelspeler. En het was meer deze stilte, die mij het meest en het diepst trof, toen wij, na een onvoor spoedige reis, waarmede Lissone zich in de toekomst wel eens mag gaan bemoeien, in het Rotspark te Valkenburg de plaats naderden, waar Saul's koningstent stond opgeslagen tegen de rots, en het spel alreeds begonnen was. Warm en vol klonken de stemmen der verzen zeggende tooneelspelers in déze stilte. De accoustiek is prachtig", fluisterde de Voorzitter van Val kenburg Omhoog" ons toe en wij konden slechts nog fluisterende beamen, prachtig! Dit was een ontroering. Een, die bleef, het geheele spel door. En toen we daar aan den voet der terrassen stonden en opzagen tegen de vier en twintig, in blank zandsteen uitgehouwen met toeschouwers bezette terrassen, oprijzend tusschen het flauw-donkere den nengroen, leek ons de schouwplaats van dien kant bezien ook wonderwel geslaagd. Doch, omgekeerd, gezeten thans, waar het tooneel, dat heel diep lag, een put leek, een schriklijk romantischen put, waar een tentjestond, als van een somnambule... vermin derde onze geestdrift. Aan die Koningstent lag het niet zoozeer. Onze verbeelding dacht deze kleine vergissing wel weg en er een breed gordijn voor in de plaats, maar de rotsen, het natuurdécor, die waren niet weg-te-verbeelden, onverzettelijk stond al van-af de Romeinen minstens, daar de rots van mergelsteen met haar drie donkere holen, waaruit we. elk oogenblik de wilde dieren meenden te zien sluipen Natuur lijk met dit decor is iets te doen, zal in de naaste seizoenen wel iets te beginnen zijn, de geschiedenis van Androcles met den Leeuw" viel ons in als een griezelige in spiratie, maar voor de hedendaagsche lette ren terug naar de romantiek? leek mij dit rotstooneel toch een beslist gevaar. De auteur van Saul's Verwerping" heeft het proefkonijnlijk ondervonden. Want zijn stuk gedoogde allerminst dezen romantischen achtergrond, Saul's Verwerping" is rechtaf vlak. Al geeft de tooneel-aanwijzing voor het laatste bedrijf ook in ronde woorden aan: In de bergen", dan bewijst dit nog niet, dat het wezen van dit werk waarlijke meestal excuseeren. Nu, dat heb ik wél ver diend. Want ik heb zwaar werk gehad in de maand Mei met... uitgaan. Dat schijnt lang geleden, maar ... ik ben nóg bezig met uit te rusten. Mei is in den Haag de eenige maand van la saisoiT morte". En als op l Juni de zomervermakelijkheden weer beginnen, komt uitgaand den Haag pas weer op adem en tot rust. Tot rust, dat klinkt als een paradox, terwijl toch de opera lederen avond relache geeft. Maar de liefdadigheidsvoorstellingen zijn bij dozijnen te tellen. Weet gij wel, provinciale Amsterdammer, dat het hfer ton" is om veel liefdadigheidsvoorstellin gen bij te wonen, ach, pèrdon, ik vergis me ... te frequenteeren, bedoel ik. Je krijgt er tenminste wat voor je geld, al is 't dan ook meestal halve, kwart of heelemaal geen kunst. Het is weer een ge legenheid om je mooiste spullen aan te trekken ; je vrouw en je dochters trachten andermans vrouwen en dochters met haar toilet den loef af te steken, en je kunt ten minste eens laten zien hoe een liefdadig hart je hebt. Maar vermoeiend is zoo'n dood seizoen. Nu kan ik teri minste rustig in mijn vlieg tuig planeeren en het genotene nog eens in gedachten savoureerén" (echt Hègsche uit drukking.) U moet wél bedenken dat we hier nogal pro fransen zijn, altijd geweest, ook vór den oorlog. Eind April heeft Louis Qouperus het seizoen der voordrachten gesloten met een lezing, gewijd aan: Visioenen der Oudheid". En hij heeft ons de visioenen voorgetooverd met zijn scherpe keeistem, die eigenlijk heelemaal niet deugt om vór te dragen. Deze allergrootste van onze Nederlandsche romanschrijvers, deze taalkunstenaar bij uit nemendheid kan eigenlijk heelemaal niet voor dragen. Zijn stem mist alle muzikaliteit, want de heffingen en dalingen doen heelemaal niet natuurlijk aan. De stem zit niet vór in den mond, maar klinkt meestal angstig akelig. Het gebaar is soms heelemaal niet in harmonie met wat hij leest. ? Eén voorbeeld. Hij vertelt ons van de koningin van Scheba, die bij Salomo op bezoek komt, en die van pure verwondering over al wat zij ziet, telkens de kinderhandjes opheft en in elkaar slaat. En als Couperus nu dit gebaar met zijn eigen, lang niet kleine han den tracht na te bootsen, verstoort hij voor ons het visioen van de schoone kleine koningin van Scheba. In zijn komische voordracht van het visioen van Rome" werkt zijn stem en zijn ge baar juist mee tot onderlijning van het potsier lijke. Want daar hindert het niet, of hij de g hard uitspreekt als ch, of de eu-klank meer lijkt op , of hij 't woord lachen uitspreekt, alsof 't nog in de alleroudste spelling lagrAen werd geschreven. Wanneer zijn stem bijna tot falset overslaat werkt dit lachwekkend, dus storend, in het dramatische element, maar het verhoogt het komische in den geestigen voordracht. Dus moest Couperus, zoolang hij geen spreek- en declamatie-lessen heeft genomen, zich eigenlijk alleen wagen aan lezingen van komischen inhoud. Dit bezien van af het standpunt van voor drachtskunst. En Waarin ligt nu hét geheim, dat hij ons toch weet te boeien, dat we niettemin mee leven met de personen, die hij voor ons uitbeeldt? Dat is de taal, zijn goddelijke taal, het instrument dat hij met meesterhand te bespelen weet, de taal zoo levendig, zoo juist gekozen, zoo raak typeerend, want als werkelijk gebeuren trekken zijn visioenen ons voorbij. Hoe een zeer goede vertolking daaren tegen niet vermag te boeien met een werk dat leeg van inhoud is, heeft de opvoering van koning Quercus bewezen, geschreven door mevr. van Osselen?van Delden, die op het gebied van kinderboeken hare sporen heeft verdiend. Dit sprookje was getoon zet door een dilettant, die er lieve" muziek bij maakte. Het werk van mevr. v. O., door beroepssollsten vertolkt, gesteund door een koor van dames en heeren uit de Haagsche krin en, heeft ons alweer doen zien, hoe moeieg lij lijk het is voor tooneel te schrijven. Daarvoor is meer noodig dan een snoezig" vers. Er zit in de intrige niet de minste dramatische IIIIIIIIIHIflIIIIIIIIIIIIII bergen" lijden kan. Ik geloof dat In de kamer" een beter voorschrift ware geweest. "Saul's Verwerping" is een reciet, een stuk om vór te dragen, desnoods in zeer sobere, aanduidende omgeving te vertoonen. Als zoodanig heeft het stellig verdiensten, onder schatten wij dezen arbeid allerminst en is het er volstrekt niet mee veroordeeld wan neer we meenen, dat het 't geweld der rotspartijen, de onklare geheimzinnigheid van hoeken en holen niet verdragen kon, het beste ervan, de blanke distinctie, die het kenmerkt, banaal werd, onder dien druk. Omdat het iets anders moest schijnen dan het was! De auteur, een geestelijke, zal de eerste zijn om toe te geven, dat zijn werk vooral geestelijk is, zijn David geen Siegfried wil zijn, zijn verstaan meer naar het oratorium dan de opera klinkt. De dialogen van David en Goliath, van David en Saul, van David en Jonathan, over de breedte van drie tamelijk lange bedrijven uitgerekt, spitsen zich maar op een enkele plaats toe tot een moment van dramatische werking, het overige moet worden aangehoord in een omgeving die niet afleidt, niet tot doorleven op de plaats zelf, lokt, maar vrij laat. Het openlucht-tooneel te Valkenburg, een werkwaardigheid stelt bindenden eisch. Wil men er partij van trekken en er mettertijd iets van beteekenis tot stand te brengen, dan is de keuze van het stuk beslissend. Dan moet het een werk zijn dat niet slechts naar zijn tooneelaanwijzigingen, maar naar zijn aard zich zooveel mogelijk aansluit aan wat zich aan onze oogen opdringt. De ver tooning was juist als het stuk. We vroegen ons beurtelings af: is de zwakheid van het werk, het weinig beeldrijk vers en de bleeke kleur van het verhaal oorzaak, dat deze jonge acteurs niet meer geven ? Of !zou krachtiger talent aan deze rollen een schijn van hooger leven en wat gloed hebben bijge bracht? Zeker zou er, door meer spel-eenheid gewonnen zijn. Ieder dezer spelers trachtte op zijn wijze zich te handhaven, en hoe moeilijk was het in dit bijbel-verhaal, waarvan een ieder het verloop van buiten kende, spanning te verkrijgen. Stemming echter is er, ondanks de omgeving, niet ge weest. Wij voelden, dat het deze tooneelspelers ernst was en dat zij begrepen, woor delijk, wat zij te zeggen hadden. Hinderlijk Oud Amsterdam Teekening] voor de Amsterdammer" van E. B. van Duimen Krumpelman lllllllflIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII spanning.'l We zijn heelemaal niet nieuws gierig, hoe 't met die twee oude vrienden gaat, die elkaar zoeken met behulp van een zeker deuntje, dat doet denken aan een afgesproken fluitwijsje onder schooljongens. Ook de hoogere beteekenis van het woord Sprookje ging aan de schrijfster voorbij. Wij verstaan daaronder niet alleen een ge beuren in het land onzer droomen en ver beelding, maar wij vragen daarvan de ver klaring in de diepere beteekenis der dingen. Ook dat misten wij. Wij zijn in deze moderne tijden niet langer tevreden over een Moeder de Gans" zonder meer. Mijn vrouw was boos over haar verloren avond. Arme ik! Vermoeiend zoo'n saison morte". Zoo juist verblijdt ze mij met de tijding dat ik mee moet naar de tea-select in het Seinpost-paviljoen. En mijn dochters willen er 's avonds dansen. Of dat wel kan? Ik ga eerst eens allén poolshoogte nemen. Ahemt HAAGSCHE VLIEGENIER HIIMIUIIHMIIMIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllflHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIt onvoldoende was maar een enkele, doch zwak waren allen. Bezieling ging uit van Charles Qilhuijs als David, wiens verschij ning echter weinig schaapherderlijk was en evenmin het koninklijke benaderde. Een gebo ren koning, eene zonnekoning, Messias... och, de wederschijn der groene boomen maakt zoo bleek, zoo armelijk. Van-binnen uit gaf hij het en zijn gewaad was schoon, zoo al niet schitterend bij daglicht. Vincent Berghegge, door het programma als de leider van dit zomer-gezelschap aangewezen, terwijl op een andere bladzijde lazen: Daan van Ollefen Sr., regisseur, had de zware rol van Saul op zijn tengere schouders genomen. We zijn be nieuwd wat uit dezen geestdriftigen jongen aanvoerder worden zal. Dat hij nog geen King Lear is vooreerst, zal hij uit zijn Saul-vertolking geleerd hebben. Een taak die ook nog niet van hem gevergd wordt. Een man van beschaving en begaafdheid, met idealen die verder reiken dan het succes van den dag is hij ongetwijfeld. En voor dezulken is het Openluchtspel thans zijn we aan de voordeelen toe een oefenschool bij uitnemendheid. Het moet een genot zijn, drijvend op eigen kracht, werk, dat daar boven gaat, te beproeven, zélf de moeilijk heden, die in normale tijden de regisseur oplost, te ondervinden en zoo mogelijk te overwinnen. En dat alles onder de groene boomen, buiten het gehits van het stads seizoen, ten overstaan van een toevallig vacantie-publiek, dat welwillend gezind is. Door het vreemdelingen-stadje Valkenburg, iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit Zuid-Afrikaansche Versen AAN 'N VRIND OOR DIE WATER Skoon dag, wat skimmer soos kristal, Blouw berge in die verte voor, , Die wereld half in groen versmoor En orals blom me teen die wal; So is dit om mij; maar ik weet Die selfde son wat mij bestraal Lijk in jou winter-wereld vaal Als woud en wei sij mag vergeet. Dits wit kapok wat jou omring En sneeuw-dons wat jou oog laat traan, Dof sterre en 'n doffer maan En duister wat Desember bring. Vrind, als die winter om jou val Vertrouw die somer sal nie faal, Die selfde son sal met sij straal Jou lug laat skimmer soos kristal. (die Brandwag) C. L. LEIPOLDT Illlllllllllllllllllllllllllt dat 's avonds een bal-champêtre geleek, muziek uit alle deuren en ramen en ontel bare heel witte schoenen, liepen na het spel blootshoofds spelers en publiek te bab belen en te slenteren. De luie dag had weder om zijn inhoud gehad en aan de tooneelspeelkunst was een kleine tol betaald. Onder al die op den geïllumineerden dansvloer two-steppende jongens en meisjes zullen er stellig geweest zijn, die het prachtig gevonden hadden, een enkele voor wie het hooren van een gevoelig gezegden versregel een openbaring was. Pastoor van Delft en zijn vertolkers kunnen zich over dezen bijval verheugen, het publiek dat zich langzamer hand om onze tooneelspeelkunst vormt, begint bij de allerjongsten, bij hen die het prachtig vonden. Al was het dan niet z prachtig als het hun toescheen, al breekt er wat te voorzien is thans voor ons land een openluchtspel-mode aan, deze nadeelen wegen niet op tegen het voordeel: belang stelling in de literatuur, die door het tooneel bevorderd wordt, belangstelling in het too neel, als een uiting van beteekenis. De allerjongsten zullen ouder worden en allengs hooger maatstaf aanleggen, en de openluchtspelen bijtijds verregenen. Doch wat er aan blijft is liefde, verlevendiging en winst. En dat was ongeveer wat de stilte sprak gedureide de bijkans plechtige ver tooning van Saul's Verwerping" in het Rotspark te Valkenburg. TOP NAEFF flIlIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIIHIHIHIHIIIIIIimil IHIIIIIIIMIMIIIIIlllMlllllllllllHIIMIIIMIIIIIIIIMIMIIHIIIIMItllUHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl