De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 5 augustus pagina 3

5 augustus 1916 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

5 Aug. '16. No. 2041 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VÓR NEDERLAND een neutraal auteur te verwachten ware, het optreden van professor Förster voor zijn Engelsche lezers bespreekt. Het stuk is door zijn onpartijdigheid en voornaamheid van toon een schoone uiting van waar achtige beschaving. De Engelschman geeft Försters vertoornde landgenooten toe dat het oogenblik en de wijze van publicatie zijner ideeën slecht gekozen waren. Midden in een grooten oorlog,als de overwinning in de weegschaal hangt, ' is het de tijd niet om oneenigheid te zaaien in de natie, of de waarde van de liefste illusies in twijfel te trekken; en evenmin lijkt het verdedigbaar dat voor de publicatie een orgaan werd gekozen dat in den vreemde (in Zwitserland) het licht ziet. Er is een tijd voor alle dingen, een tijd om te spreken en een tijd om te zwijgen, en in oorlogstijd is niet slechts de soldaat maar ook het in tellect tot trouw en tucht verplicht."- Maar de beteekenis van het artikel is niet aller eerst in dit onbevangen oordeel over Försters daad en zjjn Duitsche rechters. De schrijver velt even onpartijdig vonnis over de ideeën door Förster verkondigd.. Het spreekt van zelf dat den Engelschman de aanval op het Pruisische militarisme uit het hart gesproken Is; ook Försters verwerping van den alleenzaligmakenden staat juicht hij toe. Maar waarom zouden wij, om aan het enghartig egoisme van den nationalen staat te ont komen, ons moeten terugdroomen in een Middeleeuwsch Keizerrijk, voor de leelijke maar sterke werkelijkheid een onwezenlijk schaduwbeeld verkiezen? Kracht is beter dan zwakheid; doen is beter dan dulden; scheppingsdrang is beter dan verval." In den sterken groei van het nationaal egoïsme, voor Fürster de ontkenning van ware Chris telijkheid en een jammerlijke ontaarding van het middeleeuwscn internationalisme, ziet de Engelsche schrijver dan pok een nood zakelijk kwaad, een voorbijgaande phase die Europa te doorleven heeft in haar ont wikkeling tot een volmaakter organisme. Wie zal ontkennen, dat in de opkomst van den nationalen staat iets is gewonnen dat het middeleeuwsche leven miste? Zij vormt de basis voor een nieuwe organisatie gegrondvest niet op de ontkenning van de individualiteit der naties, maar op een klaarder begrip en waardeering dier indivi dualiteit. Het is niet door de verwerping van den nationalen Staat dat de geestelijke eenheid van Europa komen zal, maar door zijn aanvaarding; de taak van het Christen dom is niet de eenheid der natie te ver nietigen, maar ze te heiligen; de overdrijving te breidelen, en de hardheid te verzachten. Want niet in de vestiging van den nationalen staat ligt de fout; die is slechts in eenzijdige overdrijving, waarmee zijn opkomst en bloei gepaard gingen." In die fout is het Duitsche volk vervallen. Vór 1870 was die overdrijving vergefelijk. Zwak en verdeeld als het toen nog was, had het groote machtwoorden en een overdreven zelfgevoel als stuwkracht wellicht noodig. Maar toen Bismarck het groot en sterk had gemaakt, toen de leuzen, door Fichte in zijn Reden an die deutsche Nation" ge formuleerd, en Hegels theorie van den Staat het Duitsche volk de bezieling hadden ge schonken, waardoor den kanselier de schep ping van het keizerrijk mogelijk werd, toen beging dat volk de fout van die leugen en die leer een evangelie te maken in plaats van te erkennen dat zij hun tijd hadden gehad. Het tot wasdom gekomen Duitschland bleef denken wat het groeiende Duitschland had gedacht; de naïeve eigenliefde en zelfbewondering die het kind te vergeven zijn, omdat ze het stuwkracht tot ontwikkeling schenken, worden in den volwassen mensen wien ze bijblijven een onvergefelijke zonde. In een tijd toen heel Europa tastend den weg zocht naar een hooger eenheid, toen staatslieden van naam uit vele landen hun geloof in een door tractaten gesteyigden internationalen bond tot een werkelijkheid zochten te maken, was het alleen het land der groote denkers en dweepers dat hals starrig weigerde in die verwezenlijking te gelooven. In stee van een f risch, leven wekkend vertrouwen in den vooruitgang der wereld, een tot vervelens toe herhaald betoog van hangen ... dan zien de heeren het iedere keer als ze onder een lekker gl... als ze bedoel ik met een volle weitasch van de jacht komen. Doe dat, Van den Arend... dat ik me met die porto zoo vergist heb, zei hij als in zich-zelf. Dan zal ik het maar tegenover mijn heer de graaf zijn stoel zette... dan heeft mijnheer de graaf er altijd het oog op. Best, best... Tot Vrijdag dus Mijnheer van Vloothen Sr. talmde nog wat met het weggaan. Toen de anderen het vertrek al verlaten hadden, zei hij tot den buigenden van den Arend: Als je het portret ooit verkoopt, laat mij in ieder geval weten, hoeveel je ge boden wordt. Begrepen mijnheer, begrepen, en hij lachte inwendig zoo, dat z'n oogjes er van dicht knepen. *** In al de dienstjaren van haar man had juffrouw Van den Arend nooit zooveel last gehad van dat vervelende gedraai" van de jachtheeren. Zelfs toen haar Bertha nog thuis was, die er zoo knap uitzag, waren de heeren ieder afzonderlijk weieens meer gekomen dan strikt noodzakelijk was. Maar dat ze nu, terwille van een dood portret, onder allerhande voorwendsels van het zoeken naar nooit verloren voorwerpen telkenmale kwamen, nee, dat begreep ze niet. Daar hadt je waarachter mijnheer de graaf weer, juist terwijl ze bezig was de jachtkamer uit te halen. Met een gedwongen lief gezicht ontving ze hem. Zoo, juffrouw Van den Arend, is uw man er niet? ^ Hij is b'nnen, mijnheer de graaf, hij haalt zijn portret van den muur, want dat wil hij eigens zelf in de jachtkamer ophangen. Dan kan ik zeker wel zien, of ik hem een handje helpen kan? Ga uwés uw gang Van den Arend stond in overhemds mouwen, toen mijnheer binnen kwam. Ik kom je een handje helpen, Van den Arend Verekskeseer, dat mijnheer de graaf... Onderwijl schoot hij zijn fluweelen jas aan, waarvan hij de tweede mouw maar niet vinden kon Toeschietelijk hielp mijnheer de graaf zijn jachtopziener. J. S. MEUWSEN. HOFLEVERANCIER. Hosden M tltdi Migujjnan. | AMSTERDAM. Leidechestraat 4, Beurepassage h. Damrak, Dam straat hoek Nes, Doelenstraat hoek Achter- | burgwal. ROTTERDAM. Mosseltrap 3, Boymansstraat 3. 005TER5! MEUB1LEER1NCÏEM de voortreffelijkheid van den Duitschen staat In stee van wat bereikt werd in het ver leden te beschouwen als het uitgangspunt voor een nieuwe reis naar een beloftevolle toekomst, is het gemaakt tot de onverander lijke wet voor nu en later". Arbitrage internationale congressen, beperking van bewapeningen, elk op zich zelf gering en onbeduidend, maar altezamen teekenen van een machtigen drang naar een beter toe komst, de wording van een groote idee, vonden geen weerklank in het officieele Duitschland, en de indlvidueele Duitschers, die ze met vreugde begroetten, heetten ver raders van hun vaderland. De ziel der natie werd, naar professor Försters woord, op hongerrantsoen gesteld". Dat te hebben ge zegd, daartoe den moed te hebben bezeten, is zijn verdienste, en dat zijn moedig woord onder zijn landgenooten een onverwachten weerklank heeft gewekt bewijst, dat er gees telijk honger wordt geleden." Tot zoover de ongenoemde Engelsche schrijver. Voor den Nederlandschen lezer is er troost en opwekking in zijn betoog te vinden. Het neerdrukkend gejammer over onze kleinheid als natie, onze weerloosheid tegen over naburige mogendheden, de beperktheid van ons taalgebied, al klachten waardoor een geest van moedeloosheid en scepticisme ge kweekt wordt, die een grooter gevaar voor ons is dan eenig ander dat ons van buiten dreigt, mogen een beschamend antwoord vinden in het idealisme dat spreekt uit het koeloverwogen woord. Een denker uit het volk dat zich een wereldrijk geschapen heeft en zelfvoldaan zou kunnen rusten in het geloof zijn roeping te hebben vervuld, getuigt hier van zijn vertrouwen in een betere toekomst, in de wording van een vereend Europa, waarin ieder volk, dank zij de ongereptheid van zijn nationaal karakter, zijn eigene gaven kan wijden aan den opbouw van een Chris telijk vrederijk. En zouden wij, die van het heden luttel, maar van de toekomst veel, en van zulk een toekomst alles te hopen hebben, met ijdel gejammer ons zelf de kracht benemen die wij voor den arbeid in die toekomst zullen behoeven? It is not by the rejection of the national state that the spiritual Union of Europe will come, but by the acceptance of it." Maar hoe kun nen wij verwachten van de volken, dat zij onze nationaliteit als een werkelijkheid en een kracht aanvaarden, als wij zelf verleeren er in te gelooven? Den Haag A. J. BARNOUW miiiMiMiniiiiiiiiiiu tiiiiiMMiii Minimi Ik kom juist op tijd, zie ik, met zoo'n schilderij moet je uiterst voorzichtig zijn. Zeker, zeker mijnheer de graaf, daarom heb ik het werk ook niet uit mijn handen gegeven. Dus... hm... verkoopen doe je het nog niet ? Nooit of tenimmer, mijnheer de graaf-... Maar... hm... laatst meende ik, dat je... je 't liever zou weggeven.... Zeker, mijnheer de graaf En... enne... weet je dan al om en bij, aan wien je het zou willen geven? Nee, mijnheer de graaf,... maar ik zou het tot een familiestuk willen maken, be grijpt u, mijnheer de graaf. Huès heeft ook portretten van mijnheer de ouwe graaf en z'n gezegenden vader. En nou zou ik 't ook zoo aardig vinden, asse m'n kleinkinderen zouwe zeggen: Zoo zag opoe d'r uit. Ik heb ook m'n trots, mijnheer de graaf, al ben ik maar een gewoon mensch. Natuurlijk, dat begrijp ik.... Een mensch zonder trots is een mensch zonder eer O zoo,... dat zeg ik ook maar Dus aan je familie zou je het willen geven ? Natuurlijk, natuurlijk... ik raad je dat aan Kijk Van den Arend, als ik je oudere broer was, zou ik je dat ook raden Je weet, hoe ik altijd het beste voor je beoogIk ken je al zooveel jaren... en langzamer hand ben je geen vreemde meer voor me gebleven. Mijn vader jaagde met jouw vader, ik jaagde met jou er is zoo langzamer hand een nauwere band tusschen ons ge komen Zeker mijnheer de graaf Och, familie! ging mijnheer de graaf verder. Soms staat men in nauwere betrek king met zijn vrienden, dan met zijn familie. 't Verloop der zaken in de wereld is soms zoo eigenaardig; als ik na een verrnoeienden dag van jagen in de jachtkamer bij het vuur zit, en ik zie, hoe je vrouw en jij zich be ijveren om het mij naar den zin te maken, dan voel ik mij als omgeven door zorgende familieleden. Die toch een andere taal spreken opdat wij er maar niets van zullen begrijpen, dacht Van den Arend. En dan voel ik mij zoo behagelijk, Van den Arend... zoo, hoe zal ik het zeggen,... als een vader te midden van z'n kinderen.... F. v. D HEIDE 's-Gravel.weg. Telef. 1150 SPECIALE ONTWERPEN IIIMIIIlIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllMIIIIIIIIIlllllll Eene Causerie over het Socialisme Nu eens geen zwaar op de handsche rede neering maar een simpele bespreking van een maatschappelijk verschijnsel, dat bij alle ten slotte gebleken mallotigheid toch blijk baar eenige jaren lang reden van bestaan had. Ik meen het socialistisch ideaal". Onlangs verkondigde de heer W. H. Vlie gen op een partijcongres, dat het socialisme geen idealen heeft. Het is merkwaardig, hoe een en dezelfde overtuiging in de meest uiteenloopende kringen en arbeids-sfeeren der maatschappij plotseling doorbreekt; want dat is, na een twintigjarige studie en een zeer innige l van het socialisme ook mijn overtuiging. Het socialisme heeft met de Geestelijke Wereld der Idealen, met Kunst, Wetenschap en Mystiek hoegenaamd niets te maken. Alleen voor de maatschap pelijke armen-verzorging heeft het waarde. Dat, waar het vroeger hooghartig smalend op neerzag, houdt het nu vast als zijn eenige rede van bestaan en het kan als zoodanig, in samenwerking met het Nut van het Alge meen, met Armenzorg, enz. nog bepaald goed werk doen. Dit moet eens in het openbaar gezegd worden om het gordijn te doen vallen voor een der griezeligste kluchten der cultuur geschiedenis, het socialisme als geestelijke of zedelijke macht, met het ideaal een nieuw volksbewustzijn te scheppen" (Troelstra). Voor 20 jaar was dat anders. De pers daverde van onze geestdrift. Met de politieke organisatie van het Proletariaat (met een groote P, schreef ik 't) zou een geestelijke wedergeboorte der menschheid beginnen. Was Marx ons niet voorgegaan ? Wij lazen van een geheimzinnige sprong van de nood wendigheid in de vrijheid", van een afslui ting der voorgeschiedenis der menschheid", die nu eerst bewust" werd en haar ge schiedenis in eigen hand ging nemen". Wij let wel wij" voelden ons als de eenige plaats, waar idealen en droomen werkelijkheid konden worden, want wij" kenden de maatschappij en beheerschten de stof en de techniek voor die grootsche poli tieke schepping, wij" waren kortom sta pelgek ; maar wij hadden, wat men, niet zonder gratie, de taktiek van den grootsten bek" zou kunnen noemen en wij" stapten parmantig lederen Eersten Mei in een broeierig-stinkende troep mee naar het Ideaal", inplaats buiten de frissche lucht te genieten van een jongen lentedag. Wij hadden links Piter Jelle en rechts Willem Hubert aan de Kan je dat begrijpen, Van den Arend ? Zeker, zeker mijnheer de graaf,... u bent ook zoo eenvoudig met ons, niks grootsch as andere heere soms. Ik voel me, verekskeseer me, met u zoo eige as met me hond... jaar in jaar uit jagen we samen en van al m'n lief en leed is meheer de graaf getuige gewees.... Ik hoop, Van den Arend, dat je me altijd als dusdanig zult beschouwen, sprak hij plechtig. Zeker, zeker, mijnheer de graaf Terwijl naaide deze zijn etui met sigaren te voorschijn. Opsteken, Van den Arend ? Graag, mijnheer de graaf. Zulke rook ik niet alle dag. 't Loopt tegen Sint Nicolaas Van den Arend Wie weet wat de goede man rijdt - Niet zulke patente sigaren, mijnheer de graaf... daar ben ik zeker van. Zullen we nu eens het schilderij gaan ophangen? Alzoo deden ze. Toen mijnheer de graaf dien avond bij 't schemervallen huiswaarts ging, ontmoette hij op den muilen weg naar Van den Arend's woning, mijnheer Van Vloothen Jr., met een pakje onder den arm. Tiens, mon ami... zei mijnheer de graaf verrast. Hoe kom jij hier ? Ik heb een enorme wandeling gemaak ... verdwaald Ik wou bij Van den Arend wat uitrusten. Qeen Ahnung, dat ik jou hier zou treffen Ja, ja, ik moest de kamer inspecteeren. Zulke menschen kan je nooit iets alleen laten doen... maar laat ik je niet ophouden.... Och nee... ik kan nu even goed met je teruggaan All right, mijn karretje staat bij Kok gestald, dan rijd ik je even thuis. In den dogcart nam rechts mijnheer de graaf plaats die stuurde; links zat Van Vloothen Jr., en naast hem in den hoek lag het pak, inhoudend een flesch cognac qualitésupérieure" met drie gouden ster retjes, die Van den Arend toch kreeg, al was het ook eenige dagen later. *? * Nooit had het drietal vrienden zooveel gejaagd als dien herfst. Nooit had Van den Arend zulke formidabele fooien gehad als in, dien tijd van mijnheer Van Vlooten Sr., MEDDENS S.B. gereed en naar maat Tanaf r *.?. Coupeur-reiziger te ontbieden. 11 Aanvang van den nieuwen cursus Donderdag 12 September. Inschrijving van nieuwe leer lingen Maandags en Donderdags vanaf 4 Sept. aan het Gebouw der School in armen en schreeuwden ons heesch over ons Ideaal. Het waren beide brave lieden, rechts en links, die toen heel w_at idealisme er uit hebben gezweet in gloeiend heete openluchtmeetings en benauwde congreszalen. En ze groeiden er in: alle kerken moeten congreszalen worden, schreeuwde Willem Hubert eens in een paroxysme van zaligheid. En nu waar blijft de tijd, wat blijft er over van alle geestdrift, waar kunnen wij nog eens zoo heerlijk geestdriftig schelden op de bourgeoisie, en op de verrotte bourgeoisi kunst" (Gorter), waar zijn de lieve partijgenootjes met reformjurken (die toen pas in de mode kwa_men), en de vlammende taal van allerlei jodejongetjes. Het is voorbij. De heer W. H. Vliegen ach, waar bleef Willem Hubert verklaarde plechtig-indringend: het socialisme heeft geen ideaal en wij knikken goedkeurend en denken: je hebt gelijk man, Maar toen was het toch onge geneerd lollig. Het is nu de tijd der wijsgeerige bespie gelingen, want de Rede, beweert Hegel, is als de uil van Minerva, die alleen in de avondschemering vliegt. Laten wij de idealen der jeugd met weemoed gedenken, laten wij ze verwerken tot indrukwekkende wijs geerige stelsels of er ontroerende verzen van maken, maar voor alles.... laten wij ze vergeten en de genade des Hemels afwach ten over zoo'n opeenstapeling van zotheden. A. J. RESINK De Glimlach van koning Edward Ik meen indertijd van de presidente der Theosofische Vereeniging te hebben gelezen dat n glimlach van koning Edward de vrede kon brengen in het Rijk. Ik schreef daarover toen in Eenheid, dat die glimlach de concurrentie tusschen de Indische katoen nijverheid en Lancashire enz. niet zou kun nen wegnemen en hoegenaamd geen invloed heeft op het wereldgebeuren, hoe bekoorlijk ze ook op zich zelf was. Onlangs meldden de bladen, dat Annie Besant verbannen was uit die districten in Indië, waar het sterkste politieke leven en de machtigste economische ontwikkeling gevonden worden. Indië voor de Indiërs, Azië voor de Aziaten, zijn prachtige leuzen maar niet voor koning Edward", het embleem der Engelsche Bank. Nu de glimlach" van het kapitalisme in Engeland onze presidente heeft bereikt, zal vermoedelijk langzaam noch zoo'n hoeveelheid cognac fine" afci van diens broeder. ^ En als eerstgenoemde, alleen op bezoek bij den jachtbaas, de cognac van zijn broer en een fijne sigaar van mijnheer den graaf rookte, voelde hij hoegenaamd geen gewetens bezwaar, zeker overtuigd als hij was, dat Van den Arend die lekkernijen van zijn douceurtjes betaalde. Zoodra een der heeren bij den jachtopzichter ter bezoek was, werden den man de meest uiteenloopende deueden toegedicht. De graaf verbroederde zich hoe langer hoe meer met hem, en Van den Arend lachte fijntjes bij het aanhooren van de vleierijen. Nooit ben ik zoo tevreden over je diensten geweest als dit jaar, Van den Arend. Als ik je nu met Sint Nicolaas eens een pleizier kan doen,... zeg het gerust Mijnheer de graaf is wel goed ... ik weet waarlijk niet, hoe ik mijnheer de graaf mijn erkentelijkheid kan betuigen. Geheimzinnig voegde hij er aan toe: Misschien geeft Sint mij wel een goeden inval, hij zal wel op de hoogte zijn van mijnheer de graaf zijn wenschen !.... Natuurlijk; hij heeft gezien hoe ik iederen nacht van je droom, Van den Arend! Van mijn portret dan toch zeker, vroeg hij lachend. Je raadt het goed ?- Nou, slaap uwês maar rustig... mis schien komt er wel een verrassing! Door deze woorden voelde de graaf zijn verlangen zekerheid worden. In zijn studeer kamer zocht hij al naar een geschikte plaats om het kunststuk op te hangen. Ook de gebroeders Van Vloothen breid den hun net van listen strakker en strakker om den jachtopziener. Zij verdubbelden hun geschenken, en ook aan hen maakte Van den Arend zijn geheimzinnige toespelingen van nooit te vergelden goedheid, met den veelbelovenden slotzin, dat Sint hun zeker zijn erkentelijkheid op stoffelijke wijze zou toonen. Elk der drie leefde in de stellige ver wachting, dat het portret den zesden Decem ber zijn eigendom zou worden. * * * De drie vrienden hadden den Sint-Nicolaasavond ieder afzonderlijk in hun woning doorgebracht, oplettend luisterend naar het minste geluid in de gang. Hun zenuwen waren tot het uiterste gespannen; bij iedere BOUWT TE N U NS PEE T] ji MOOIE BOSCHWJKB TERRBINEN SPOOR, TRAM, ELECTWSCH , LICHT, TELEPHOON INLICHTINGEN Mij. DE VELUWE" TAMINIAÜ'S ? JAM aan het gezicht ontwaken op de historische machten van dezen tijd, die een andere is, dan waarop de wetten van Wanoe" pasten. Wij staan aan den aanvang van een lang jarige periode van wereldoorlogen en inter nationale concurrentie ter beheersching van de zich organiseerende economische wereld markt. Alle sociale gebeurtenissen hebben nu hun wortel in dat ne groote gebeuren, de geboorte van den Wereld-Bank, de naam" van dezen cyclus, die reeds als de imperialis tische" is gedoopt en waarvan de oneindig machtige Glimlach over alles troont ook over de Theosofische Vereeniging. A. J. RESINK IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllll l verstoring der stilte bonsden hun harten sneller: telkens meenden zij: dit is het oogen blik waarop men mij het portret van Van den Arend brengt. Tegen tien uur begon hun vertrouwen minder rotsvast te worden Al tien uur, neen, nu kwamen er geen pakjes meer... maar toch, Van den Arend had wel niets bepaalds beloofd, maar tusschen een be paalde belofte en een veelbelovende onbe paaldheid is toch weinig verschil. Morgen misschien Ja, morgen was het immers ook nog een dag van verrassing. Tegen half elf namen de drie heeren afzon derlijk het besluit om nog even naar de soos te loopen. Diep binnen in waren zij bran dend nieuwsgierig, of misschien een der anderen het portret ook had gekregen. Maar hoort! daar rinkkinkelde de bel; 't was een nijdig belletje van iemand, die 't koud of die haast heeft. Niet alleen klonk omstreeks dien tijd de bel bij mijnheer de graaf, maar ook aan de woning van mijnheer Van Vloothen Jr. en diens ouderen broeder. Het was de laatste post, die aldus de drie harten deed op springen. En hij wierp in de drie bussen, drie ge lijkvormige pakjes die met schichtige be wegingen werden opengemaakt. Wel allemachtig! riep mijnheer Van Vloothen Sr., toen hij den inhoud zag. Moet hij mij voor den gek houden ! raasde de jongste Van Vloothen terwijl hij den inhoud van 't pakje in de ontwoelde papieren smeet. Nom d'une pipe! kreet mijnheer de graaf, ontdaan, terwijl hij zijn illusie in den rook zijner fijne havanna's zag vergaan. Na de eerste oogenblikken van bittere ontgoocheling volvoerden zij hun plan naar de soos te gaan, waar zij ongeveer tege lijkertijd aankwamen. In de vestibule ont moetten zij elkander Eh bien, mon ami, vroeg de graaf aan Van Vloothen Jr. ben je tevreden ? De drie getrouwen keken elkander een oogenblik onderzoekend aan. Toen barstte mijnheer Van Vloothen Jr. in een schater lach uit. Jullie ook?... vroeg hij, naar zijn binnenzak tastend. ? Ja... Ja... En alle drie haalden zij uit hun zak, een foto, cabinet-formaaat, van Van den Arend's schilderij te voorschijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl