Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
5 Aug. '16. No. 2041
Tentoonstellingen
Do mbu rg
Traditioneelen zoowel als onkundigen,
nieuwelichters, buitensporigen en schilders
van zorgvuldig houvast vindt ge hier in
eigenaardige vrijheid vereend. Door deze
ver-eeniging ontstaat noch ontstond een rijk
geheel, maar de geest, die gaarne vlinderen
wil, treft hier en daar, te hooi en te gras
(waarom niet: droog ot sappig?) iets dat
te bezien de moeiten waard is, en te beden
ken den schoonen tijd waard is evenzeer.
Toorop, die vroeger haast altijd met een
bekorend maar wankel woord deze tentoon
stellieg opende, deed dit nu niet. Hij zond
zijn portret van mevrouw van Schendel, uit
1914. Het is niet zijn krachtigste; het is
niet zijn meest tragisch weik; het is echter
een weergave van de afgebeelde in een eer
biedige beschouwing; het heeft meer inge
togenheid dan sterkte, en het is eer een
voudig dan typisch persoonlijk. Jan Sluyters'
portret van de danseres Meina Irwen is
door de houding een psychologie, en door
de kleur dateert het de periode van den
schilder. De Moederschappen, de Zoogende
Vrouwen van dezen schilder raken
argeloozer aan grooter diepten In 't eenvoudig
samenstel van weinige zich rondende lijhen,
is n schilderlijk n wat de primaire ge
voelens betreft meer daar door dezen be
weeglijke gegeven dan hier. Ook in de
portretten van het kindje alleen is het
realisme oprechter en het naturalisme bitser
van stelligheid, maar de eigenaardige be
korende wrangheid van de modernste kleur,
die geen enkele onzuiverheid verdraagt (om
dat dit zuiver-zijn ten allereerst haar wensen
is) geeft waarde zoowel aan dit portret als
aan het andere (uit 1912), een geheel uit
rooden groenen en paarsen opgegroeid.
Walter Vaes is tegenover Toorop en
tegenover Jan Sluyters, de traditioneele.
Maar hij is meer dan dit alleen. Hij is
krachtig. In zijn anemonen," rood, sterk
en zuiverrood tegen den witten achtergrond,
is op andere wijze dan door de vorigen,
stoutmoedigheid getoond. In de vier etsen
laat hij de verscheidenheid in zijn wezen
zien. Hij is vol phantaisie in de Processie,"
eenvoudig-graphisch in Hoorn;" vol
lichtspel en tegelijk vol verbeelding in den
Lezenaar" van een kerk uit Spanje; in de
Klok" van Veurne vindt ge Vlaamsche
waardeering van 't Vlaamsche land en
Vlaanderen's door hoeven en weegjes ge
sierde streek.
PLASSCHAERT
iimiiiiiimimiiiiiii'iiiiii u in
IIIIIIIIUI1IIIIIIIIIIII
MUZIEK
Openluchtvoorstelling Valkhof
te Nijmegen
De vacantie genietend te midden van
schaduwrijke bosschen en wuivende blonde
korenvelden, is de verzoeking sterk geweest,
geen gevolg te geven aan eene uitnoodiging
tot bijwoning der bovengenoemde voorstel
ling. We hebben ons intusschen den opgang
naar het oude historische Valkhof niet be
hoeven te beklagen. Bach's Dramma per
musica der Streit zwischen Phoebus und Pan
hebben we aanschouwd als esprachspiel",
in een geschrift uitdien tijd, aldus genoemd.
Het werkje, geschreven in 1731 en in den
zomer van dat jaar door leden van Bach's
Collegium Musicum te Leipzig in een tuin
buiten de stad uitgevoerd, is in de concert
zaal welbekend. Dat B. in dit van tintelenden
humor en dartele gratie doortrokken mees
terwerkje voor een gelegenheidsstuk iets
Het spel van Sint Servaes
te Maastricht
Wel honderd blonde kinderen in
middeleeuwsche kleedij waren op Zondag 23 Juli
verzameld in de sacristy van de Heilige
Servatius-kerk en bonden zich de kruislinten
om de kleurige beentjes. Langs de gevlagde
straten schreden de maagdekens in het wit
met blauw, de palmtak in de hand, als
levend geworden bidprentjes. Hellebaardiers
gingen om, ridders en jonkvrouwen in
slepend brocaat En binnenin de prachtige
cathedraal, waar het altaar gloeide en
flonkerde van rood en goud, dreunde het plechtig
te Deum. Door een haag van menschen,
die de kerkgangen vulden tot den uitgang,
droeg toen Z. D. H. de Bisschop van Roer
mond, in groot ornaat, het kruis, en achter
hem een stoet van priesters en knapen de
overige heilige relieken van den grooten
Patroon der stad naar de Heiligdomskamer,
in een ander gedeelte der kerk terug.
Daarna begon het spel.
De Heiligdomsvaart ter eere van den, in
384 overleden, Servatius heeft ta Maastricht
om de zeven jaar plaats. Door de eeuwen
heen is het een der belangrijkste heilige
feesten der R. K. kerk geweest, waarheen
bedevaartsgangen van heinde en ver getogen
zijn, koningen en keizers schatten hebben
gebracht. De vertooning van het mysterie
spel, een schepping van den priester Mertz
naar de aloude, door Henreyck van Veldeke
het eerste berijmde legende, heeft dit jaar
aan deze viering bijzonderen luister bijgezet.
Voor drie achtereenvolgende Zondagen is
heel dit omvangrijk en omvattend spel,
waaraan de kerk van haar kostbaarheden
leende en een zeshonderd inwoners van
Maastricht medewerkten, ineengezet. De
muziek werd door Ph. Loots gecomponeerd,
de heer van Olterdissen, met een staf van
onder-regisseurs, waaronder verscheiden
geestelijken, had de onperleiding. Een niet
geringe taak! Uit tal van in deze dagen
verschenen schrifturen, alle den Heiligen
Servatius en de stad Maastricht betreffende,
werd de belangstellende vreemdeling ge
waar met hoeveel ijver en toewijding men
in het Zuiden van ons land dit groote
buitengewoons heeft geschapen, is ons bij
het aanhooren in den origineelen vorm zeer
sterk opgevallen.
Al vereischt een en ander eene niet te
bewegelijke actie en al bewegen de vertol
kers zich bijna niet van uit de rij hunner
oorspronkelijke opstelling, reeds doet de
uiterlijke typeering der dramatis personae"
ons weldadiger aan dan de traditioneele
rok en witte das, waarin Phoebus en Pan
de eigenaardigheden der strijdende kunst
beschouwingen ten beste geven.
Actueel is het symbool van den humor
ook sterker voelbaar in dezen vorm. Zouden
er in onzen tijd van snobisme en
adoratiegeest niet veel Midassen rondloopen, voor
wie een paar lange ooren een zeer gewenscht
merkteeken zouden zijn? Ook hier weer:
l'histoire, qui se répète toujours.
In die schitterende omgeving van het aan
historische monumenten zoo rijke Valkhof
hebben we gevoeld, wat ons muzikaal leven
in de steden ontbreekt. Noem het, wat ge
wilt: eenvoud, gezonde natuurlijkheid, waar
heid. Is het misschien ook stemming of nog
meer piëteit voor het classicisme ?
Vermoedelijk wel, want bij eene als vrij
verdienstelijk" te qualificeeren opvoering,
hadden we toch het besef, dat er voor deze
uitvoering, die zeer zware eischen stelt aan
de vertolkers, (het uit het hoofd" vertolken
is bij alle polyphone kunst zwaarder dan
ergens anders) eens iets nieuws was verricht.
Het bewuste werkje en de daaropvolgende
komische l'Arbre enchantévan Gluck zijn
wel niet door den Nijmeegschen organisator
gevonden" (hiervoor komt de eer toe aan
onzen collega v. Westhreene te Arnhem, die
in den zomer 1914 op Sonsbeek beide wer
ken opvoerde), maar vermoedelijk heeft men
onder den indruk van het gehoorde destijds
begrepen, dat eene herhaling de moeite
waard was.
Waar we, afhankelijk van treinverbindin
gen naar een afgelegen vacantieoord, niet
het laatste werk in zijn geheel konden
hooren, hebben we toch geconstateerd, dit
de enkele scènes, die we hoorden, van eene
ongemeen verkwikkende bekoring zijn.
Hier hooren we reeds het naderend com
promis van Welsche en Duitsche kunst, dat
in den muzikalen zonnekoning Wolfgang
Amadeus Mozart zijn volmaker zou vinden.
Wat de zedelijke kracht kan zijn van eene
kunst, die uit de beste en edelste elementen,
welke de verschillende volken bezitten, is
samengesteld, hebben we bij de kennisma
king met dit komische werkje, dat in 1759
op Schönbrunn zijn première beleefde, kun
nen waarnemen.
Ten slotte past een woord van waardee
ring voor het loffelijk streven van den jongen
Nijmeegschen toonkunstenaar Piet Versloot,
die met een stel solisten, waaronder de
dames B. Seroen, Joh. Zegers de Beijl, Tilly
Westenberg en de heeren van der Ploeg.
Meijlinck en de Bruijn, een zeer bevredigend
geheel wist tot stand te brengen. Vermelden
we nog, dat het Arnhemsch orkest zeer
geacheveerd de fijne partituren heeft ge
speeld, al was het contact met de solisten
niet altijd zeer nauwkeurig, wat vermoedelijk
ook wel aan de opstelling mag geweten
worden. HERM. v. LEEUWEN
VERZEN
Rusland
Het groote volk bloedt.
O, de wonden gapen,
gulpend stroomt het dikke bloed.
Het volk schreeuwt niet,
het heeft gedroomd,
het heeft geleden.
Eeuwen. Eeuwen
Het weet wat lijden is.
Mijn nart krimpt,
als ik aan het groote volk denk.
Duitschland
Daar zijn juichende drommen
werk had voorbereid.
Op het Vrijthof, langs de geheele breedte
van de Servatiuskerk, was een stelling met
zeer smal platvorm opgericht, voorstellende
een plein binnen de veste Tongeren (later
Maastricht) door wallen en torens omgeven;
een stadspoort links en rechts. De muren
waren in de kleur der wezenlijke kerk, die
met haar torens uit den achtergrond oprees.
Daarover bogen de boomen van het Vrijthof
hun loof. Het leek alles verweerd en begroeid.
Onder dit tooneel, als men het zoo noemen
wil, was een ruimte voor orchest en zang
koor en daarin zaten, gelijkvloers een
onafzienbaar aantal stoelenrijen duizende
toeschouwers. Het was als een herleving
der middeleeuwen, het spel, zóvan de
kerk op het kerkhof verplaatst, het tooneel,
een stellage, hoog als een schavot, de toe
schouwers, het volk, saamgestroomd op de
keien der straat. Men zag er rijk en arm,
geestelijken, kinderen, vrouwen met haar
zuigelingen op den arm.
Koorzang leidde het spel in, terwijl
Romeinsche soldaten de wallen bezetten,
een bedelaar, leunend op zijn dochter, zich
postte aan de stadspoort. Door die poort
kwamen toen, het leek of ze van een helling
daalden, de zingende kinderen der middel
eeuwen, hun handjes vol bloemen, in hun
midden de Cantor, een jonge man in witte pij:
Zie Vader van erbarmen
In onze volle armen
De kleuren van de Mei!
Langs den gekanteelden muur liepen ze,
kleurden de zeer ondiepe en buitengewoon
breede tooneelstrook, en het was als een
wandschildering van Puvis de Chavannes
of Derkinderen. Opzettelijk vlak gehouden,
eenvoudig en beminnelijk. Van de rechter
zijde naderden daarop twee, in bruine pij
gehulde pelgrims: Servatius, door d n aards
engel Raphaël begeleid. Het tooneel opende
zich in het midden, en wij zagen daarachter,
ook slechts aangeduid, een altaar, wat
schemering van goud, enkele brandende
kaarsen, een paar priesters in koorhemd. Op
de treden van dit altaar knielt Servatius,
de engel blijft achter hem staan, onherkend
door de volksmenigte, die thans uit beide
stadspoorten aantreedt, het plein vult. Al
dit loopen in wisselende groepen was uit
muntend geregisseerd, zoozeer n met den
achtergrond dat het geen oogenblik drama
tisch werkte en nochtans zeer levendig,
een ongemeen boeiend schouwspel was.
Och, ware dit alles pantomine gebleven!
Want het spreken bedierf... Veel onge
schoolde stemmen, en ook de klankrijksten
met sterke handen, harde koppen
en ontembaar verlangen
naar heerschappij.
Zij weten zich machtig
van geest, van stalen vuist.
Zij zweeten overwinningen.
Mijn hart huivert,
als ik aan de hechte horden denk.
1915
Daar worden daden gedaan
van dwaze menschenverdelging,
het verstand staat stil,
het hart is steen geworden,
het oog staart blind vooruit,
en de schorre stem krijscht
bij lange tusschenpoozen:
Niet meer, niet meer
ik begrijp het niet.
Maar de stalen gloeikoppen
aan de kanonnen,
de trillende mortieren
gillen, bewust-verbijsterd:
Vuur! Vuur!"
en de velden zuigen het bloed,
grijpen in breede geulen
opgestapelde lijken.
ARN. SAALBORN
* . *
Aan...
Nu zijn de lange dagen en de lichte nachten
daar!
Vorstinne in mijn iharte, hoor naar mij!
Gij zijt mijn, held're, hemel,
die mij het hoofd omhoog doet heffen,
en als twee koele, klare meren
waarin het luchtblauw zich verdiept,
zijn uwe oogen.
Ik weet niet, hoe 'k mijn hulde u zal brengen:
Ik kan geen kransen om uw' slaoen vlechten,
Ik kan uw' jeugd en schoonheid niet bezingen,
Ik weet geen woorden ter beschrijving
van wat gij in mij hebt gewekt!
Mijn oogen zien u aan en zoeken
naar kleuren, die uw' blankheid schild'ren
kunnen,
Ik hoor uw stem en luister
of daar zijn klanken, die vermogen
haar getrouw'lijk te vertolken.
Ach, wijs mij waar ik bloemen vinde,
welriekend als de .geuren uwer haren
en leid mij langs bemoste paden,
die uwer wangen zachtheid evenaren l
Zeg, welke vlinder kust de bloemen,
gelijk gij, liefste-mijn, mij kust?
Nu zijn de lange dagen en de lichte nachten
daar!
Kom, uitverkoren vrouwe, kom met mij!
Ik weet niet, hoe 'k mijn liefde u zal zeggen,
doch 'k zal haar zachtkens aan uw' voeten
leggen!
S. v. D.
De Overwinning der Ziel, door dr. H.
BAVINCK. Uitgave J. H. Kok, Kampen.
De mensch leeft in tweeëerlei
bestaanssfeer. Is hij eenerzijds opgewaakt uit de
natuur, en dus in zijn creatuurlijk bestaan
aan de natuurorde onderworpen, anderzijds
hoort hij naar aard en wezen een hoogere
wereld toe, de onzienlijke wereld van de
liefde, van het ware, goede en schoone.
Ueze of soortgelijke gedachte is, dunkt
mij, de achtergrond van de schoone rede,
door prof. dr. H Bavinck op 26 April van
dit jaar uitgesproken voor het achtste
Nederlandsche philologencongres te Utrecht en
nu in druk verschenen. De titel er van is
konden in deze enorme ruimte zich niet
dan door schreeuwen verstaanbaar maken.
De Legende van Beatrijs," door Reinhardt
indertijd in Londen op onnavolgbaar schoone
wijze geënsceneerd, kwam ons in de her
innering. Dat was zuiver gebarenspel en
liet den indruk gaaf. Hier bleef het reciet
beneden de illusie der oogen, en ook de
muziek leek mij het fraaist op zich-zelf.
Het was of telkens de reizang te laat inviel.
In elk geval verliep er te veel tijd tusschen
het gesproken en het gezongen woord.
In het tweede tafreel wordt Servatius tot
bisschop van Tongeren verkozen en op het
altaar met de bekleedselen zijner waardig
heid omhangen. Daarna sluiten zich de
donkere gordijnen daarvór tot aan het slot.
Het tweede deel geeft de opruüng der
wereldsche edellieden tegen den vromen en
gestrengen bisschop, zijn vlucht naar Maas
tricht en zijn terugkeer, met de voorspelling
der rampen die Tongeren zullen treffen.
Als boeteganger vertrekt hij daarop naar
Rome doch het gelukt hem niet het onheil
voor zijn stad af te wenden. Wij zien hem
terugkeeren en met het volk van Tongeren
bidden, waarop hij de heilige relieken in
bewaring neemt en ze overbrengt in veilig
heid naar Maastricht. Daar sterft hij op het
altaar en de aartsengel Raphael verschijnt
nog eenmaal om de menschen op de heilig
heid van dezen doode te wijzen en tot blij
moedige berusting te vermanen.
Hoewel de engel ganschelijk onvoldoende
de verzen sprak, maakte het tafreel in den
reeds donkerenden avond, de grijze Servatius,
van altaar-licht omgloord, een bijkans door
schijnende figuur in zijn schitterend gewaad,
de kinderen aan zijn voeten, de knielende
scharen eromheen, grooten indruk, en de
slotrei:
Boven aller eeuwen duister,
In den nevelloozen luister,
Straalt het tijdelooze licht
Van hef godlijk aangezicht!
met het jubelend Alleluja!", terwijl de
klok van St. Servaas den uitgang van het
Heilige beluidde, was voor Roomsch en
onRoomsch evenzeer verheffend.
Zoomin als van de Passiespelen te
Oberammergau kan men van het Mysteriespel
te Maastricht een andere dan heterogene
herinnering meenemen, doch erkend dient
dat hier in ons land, in eenvoudige
geloovigheid, doer mynne" (uit liefde) naar het
woord van Henreyck van Veldeke, meer is
bereikt dan vrome getuigenis alleen, dat
hier wel degelijk een groote gedachte
in schoonheid verwezenlijkt is, kunstzinnig
ontleend aan het bevrijdingswoord, dat dr.
Van Ginneken in zijn Handboek der
Nederlandsche Taal als banier vooropdraagt: De
ziel overwint".
Viervoudig schetst ons prof. Bavinck de
overwinning der ziel. In de eerste plaats in
de overwinning op de mechanische en mate
rialistische wereldverklaring in de laatste
decenniën. Een andere is de zege, welke in
den individu de ziel behaalt over de zinne
lijkheid, en als 't goed gaat den mensch
maakt tot karakter, tot zelfstandige per
soonlijkheid. Doch ook in de cultuur toont
de menschelijke geest zijn superioriteit boven
de natuur; de werkelijkheid van cultuur in
wetenschap, kunst, techniek, zede, recht,
staat onderstelt een redelijk-zedelijke ziel.
't Grootst en schoonst echter is de over
winning die in den zedelijken strijd de ziel
over zichzelve behaalt, of liever behalen
moet. Zoo wordt met het zielsoog van een
Dante bezien de tragedie der menschheid
een Divina Comedia. Maar het blijde einde
gaat boven den gezichtseinder uit.
Hoewel nergens met zooveel woorden
wordt aangeduid wat onder ziel"' wordt
verstaan, kan toch, met den achtergrond
voor oogen die ik hierboven in enkele
woorden trachtte weer te geven, uit 't betoog
worden opgemaakt dat in dit verband bedoeld
is die geestelijke, diepere, of wil-men hoogere
aard des menschen, welke zich niet verloo
chent. Die hoogere, ware menschelijkheid is
het die aanzet tot den strijd tegen de materie,
de zinnelijkheid en onze lagere ik-heid, en
de overwinning in wereldbeschouwing, per
soonlijkheid, cultuur en zedelijk leven is dus
haar zege, de overwinning der ziel.
Rijk en schoon is 's hoogleeraars betoog
en in zijn oordeelen getuigend van zuiver
wetenschappelijke objectiviteit. Slechts uit
enkele zinsneden blijkt dat de rede voor een
bepaalden kring van toehoorders, voor
philologen, is uitgesproken. Daarom verdient
dit geschrift groote belangstelling ook bij
anderen dan philologen, de belangstelling
van ieder, wien de cultuur der menschheid
ter harte gaat.
J. E. M.
* * *
Dr. C. J. WIJNAENDTS FRANCKEN, Levens
wijsheid, Aphorismen. Haarlem, Tjeenk
Willink en Zoon, 1916.
Ruim 900 korte gezegden uit negen
Oostenrijk-Hongaarsche en Fransche schrij
vers en uit Multatuli. Van den laatste zijn
er 70. Otto Weiss leverde de meesten, ni.
243. Een register vergemakkelijkt het op
zoeken van aphorismen op een bepaald
gebied. Men kan er wel zeker van zijn, dat
een dergelijke verzameling bijeen gebracht
door iemand als Francken veel bevat dat
men levenswijsheid noemen kan, maar ook
veel dat hoogstens pikant of leuk is, doch
slechts ten deele waar of wijs. Misschien
zou het boekje gewonnen hebben, als Mul
tatuli met rust gelaten was en in plaats
van zijn werk n of meer geschriften van
een buitenlandsch schrijver waren uitgelezen.
Het boekje is zeer geschikt om Chr. Nuys
weer van nieuwe citaten te voorzien ten
einde daarmede zijn buitenlandsche over
zichten in 't Handelsblad op te smukken.
Natuurlijk is zulk een verzameling niet be
stemd om ineens uit te lezen, maar 't is
uitermate geëigend om er zich af en toe
mede te verpoozen van ernstiger arbeid en
stilletjes te genieten van menig goed woord.
Of het boekje echter in den smaak vallen
zal van sommige voorvechtsters in de vrou
wenbeweging? Er staan tenminste over
meisjes, getrouwde vrouwen, verliefde vrou
wen een vrij groot aantal ondeugendheidjes
in, waarvan sommigen alleraardigst, maar
anderen nogal onhebbelijk zijn. Ongetwijfeld
bewijst het boekje opnieuw Francken's groote
belezenheid, die wedijvert met zijn veel
zijdigheid. Gaarne beveel ik den lezers van
dit weekblad aan van het boekje kennis te
verlangen tot bijzondere uiting kwam.
Of het niet mogelijk zou zijn geweest den
tekst meer naar den geest van de middel
eeuwen te bewerken, of daarbij Marie Koenen,
Maria Viola, Ary Prins, Boutens, Van Schen
del, om maar enkelen te noemen, niet be
hulpzaam hadden kunnen zijn? Pastoor
Mertz dichtte gelijk het hem, die geen
dichter was, uit den grond van zijn geloovig
hart in de pen viel, het vizioen stond hem
uit de analen voor oogen en zijn verbeel
ding steeg niet uit boven deze overlevering.
Doch hij speelde het niettemin klaar voor
de eenvoudigen van hart datgene wat hij
in zijn geest zag, te doen leven, drie uren
achtereen, hen te verplaatsen in zijn droom.
Het had ook wel mooier van kleur gekund; ook
daarvoor waren in ons land leidende kunste
naars te vinden geweest. En indien al deze 600
dames en heeren eens een jaar de
Tooneelschool bezochten, zouden ze ervaren wat er
naast goeden wil nog bij zulk een spel te
pas kan komen. . .
Vincent Berghegge was, voor zoover mij
bekend, de eenige beroepsacteur. Hij gaf een
fijnen, beminnelijken, misschien wat te
weeken Servatius. Zijn dictie was mij te
profetisch en bovendien eentonig. Doch de
ruimte liet ook nauwelijks schakeering toe.
Gevoelig en waardig was zijn houding, in
soberheid overheerschend het gebaar. Soms
lichtte om zijn nobel hoofd de stralenkrans
onzer verbeelding, verstoord heeft hij onze
illusie, ondanks het bezwaarlijk reciet,
nergens. Het slot van II, het vertrek naar
Rome, vond ik prachtig, iets zeer lieflijks
in IV: de Sint uit de handen der kinderen
de bloemen aannemend, terwijl een engel
hem zijn doodshemd reikt.
De katholieke jeugd, die in de sacristy
zich voor deze vertooning den schoenriem
gespte, dit feestspel van het begin tot het
einde mocht meeleven, leert het evangelie op
Om de Macht
(Teekening voor de Amsterdammer"
van Nico de Laaf)
milllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMMIIIMIIIIIIIIIIIIIHIIIINIIIIIIIIIIIIIt
nemen en het den verzamelaar te vergeven,
wanneer zij tusschenbeiden een aphorisme
opmerken, dat door zijn wrangheid en zuur
heid even een kregelig gevoel opwekt. Er
zijn er onder de zure vruchten, die tot de
kostelijksten behooren.
Middelstum.
K. Vos
Correspondentie
Aan de Redactie!
Ondergeteekende, een vriend van het week
blad, wenscht er zijn leedwezen over uit te
spreken, dat in het nummer van 29 Juli j.l.
is voorgekomen een feuilleton getiteld De
Brandende Aardvrucht," door Joh. W.
Broedelet.
Hoewel quasi onschuldig, moet het stukje
goede Katholieken grieven. De pastoor met
omgeving kan slechts verzonnen zijn en
schrijver zal er niet n voor vermogen aan
te wijzen, die zich zoo dwaas zou gedragen
en tot zulke heiligschennis zou leenen. De
redactie houde deze aanmerkingten goedeaan
EEN KATHOLIEK LEZER
Het bedoelde feuilleton had als ondertitel:
Een Boerenklucht", en was als niets anders
bedoeld. Elke minder eerbiedige gedachte
jegens den roomschen godsdienst is daarbij
ten eenenmale uitgesloten geweest; en nie
mand wenscht te beweren, dat zoo iets in
werkelijkheid is voorgekomen. De Amster
dammer zou ongaarne voor het katholieke
geloof iets grievends opnemen, maar mag
dan ook vertrouwen, in dezen geest te wor
den begrepen.
RED.
KUNSTFOTOGRAAF
MAÜB1TSWEG 9 ? ROITERDAM
aantrekkelijker wijze dan het protestantsche
cathechesatie-kind. En het is begrijpelijk
dat juist van de katholieke jonge kunstenaars
het verlangen naar een tooneel, dat stijl en
houding heeft, uitgaat, dat ze telkens wat
anders probeeren, stukken in verzen schrijven
of het zoo maar niets was! Doch tevens de
aandacht wekken voor wat vergeten en ver
loren in boeken gesloten ligt.
's-Hertogenbosch maakte voor eenige jaren de Zevende
Bliscap van Maria" weder tot een bezit
voor velen. De legende van St. Servaes"
heeft te Maastricht geleefd. Het sacrament
van de Nieuwervaert" ligt nog daar, tot een
dichter met zin voor het tooneel het onder
neemt de fraaie lyriesche brokken aaneen
te rijgen, tot knappe tooneelspelers (Hubert
Laroche en Jan Musch bijv.) zich willen
steken in de huid der onvolprezen Duvelen'.
Stof bij uitnemendheid voor als het
dan zijn moet openluchtspel.
TOP NAEFF
Verbetering. Mijn vorig opstel over
Saul's verwerping" te Valkenburg is
ongecorrigeerd moeten verschijnen. De meest
ingrijpende fout was, dat er stond: Stem
ming is er, ondanks de omgeving, niet ge
weest", terwijl ik geschreven had: Stem
ming is er, ondanks de omgeving (die m.i.
voor dit stuk geen gelukkige omlijsting
bood) wél geweest". Dank zij den ernst
waarmee de weinig belangwekkende bedrij
ven werden vertoond.
Voor verstaan", in de 3e kolom, leze
men vers-toon".
T. N.
* * *
Cents Sigaar
6
Cents Sigaar