De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 5 augustus pagina 6

5 augustus 1916 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 5 Aug. '16. No. 2041 Tentoonstellingen Do mbu rg Traditioneelen zoowel als onkundigen, nieuwelichters, buitensporigen en schilders van zorgvuldig houvast vindt ge hier in eigenaardige vrijheid vereend. Door deze ver-eeniging ontstaat noch ontstond een rijk geheel, maar de geest, die gaarne vlinderen wil, treft hier en daar, te hooi en te gras (waarom niet: droog ot sappig?) iets dat te bezien de moeiten waard is, en te beden ken den schoonen tijd waard is evenzeer. Toorop, die vroeger haast altijd met een bekorend maar wankel woord deze tentoon stellieg opende, deed dit nu niet. Hij zond zijn portret van mevrouw van Schendel, uit 1914. Het is niet zijn krachtigste; het is niet zijn meest tragisch weik; het is echter een weergave van de afgebeelde in een eer biedige beschouwing; het heeft meer inge togenheid dan sterkte, en het is eer een voudig dan typisch persoonlijk. Jan Sluyters' portret van de danseres Meina Irwen is door de houding een psychologie, en door de kleur dateert het de periode van den schilder. De Moederschappen, de Zoogende Vrouwen van dezen schilder raken argeloozer aan grooter diepten In 't eenvoudig samenstel van weinige zich rondende lijhen, is n schilderlijk n wat de primaire ge voelens betreft meer daar door dezen be weeglijke gegeven dan hier. Ook in de portretten van het kindje alleen is het realisme oprechter en het naturalisme bitser van stelligheid, maar de eigenaardige be korende wrangheid van de modernste kleur, die geen enkele onzuiverheid verdraagt (om dat dit zuiver-zijn ten allereerst haar wensen is) geeft waarde zoowel aan dit portret als aan het andere (uit 1912), een geheel uit rooden groenen en paarsen opgegroeid. Walter Vaes is tegenover Toorop en tegenover Jan Sluyters, de traditioneele. Maar hij is meer dan dit alleen. Hij is krachtig. In zijn anemonen," rood, sterk en zuiverrood tegen den witten achtergrond, is op andere wijze dan door de vorigen, stoutmoedigheid getoond. In de vier etsen laat hij de verscheidenheid in zijn wezen zien. Hij is vol phantaisie in de Processie," eenvoudig-graphisch in Hoorn;" vol lichtspel en tegelijk vol verbeelding in den Lezenaar" van een kerk uit Spanje; in de Klok" van Veurne vindt ge Vlaamsche waardeering van 't Vlaamsche land en Vlaanderen's door hoeven en weegjes ge sierde streek. PLASSCHAERT iimiiiiiimimiiiiiii'iiiiii u in IIIIIIIIUI1IIIIIIIIIIII MUZIEK Openluchtvoorstelling Valkhof te Nijmegen De vacantie genietend te midden van schaduwrijke bosschen en wuivende blonde korenvelden, is de verzoeking sterk geweest, geen gevolg te geven aan eene uitnoodiging tot bijwoning der bovengenoemde voorstel ling. We hebben ons intusschen den opgang naar het oude historische Valkhof niet be hoeven te beklagen. Bach's Dramma per musica der Streit zwischen Phoebus und Pan hebben we aanschouwd als esprachspiel", in een geschrift uitdien tijd, aldus genoemd. Het werkje, geschreven in 1731 en in den zomer van dat jaar door leden van Bach's Collegium Musicum te Leipzig in een tuin buiten de stad uitgevoerd, is in de concert zaal welbekend. Dat B. in dit van tintelenden humor en dartele gratie doortrokken mees terwerkje voor een gelegenheidsstuk iets Het spel van Sint Servaes te Maastricht Wel honderd blonde kinderen in middeleeuwsche kleedij waren op Zondag 23 Juli verzameld in de sacristy van de Heilige Servatius-kerk en bonden zich de kruislinten om de kleurige beentjes. Langs de gevlagde straten schreden de maagdekens in het wit met blauw, de palmtak in de hand, als levend geworden bidprentjes. Hellebaardiers gingen om, ridders en jonkvrouwen in slepend brocaat En binnenin de prachtige cathedraal, waar het altaar gloeide en flonkerde van rood en goud, dreunde het plechtig te Deum. Door een haag van menschen, die de kerkgangen vulden tot den uitgang, droeg toen Z. D. H. de Bisschop van Roer mond, in groot ornaat, het kruis, en achter hem een stoet van priesters en knapen de overige heilige relieken van den grooten Patroon der stad naar de Heiligdomskamer, in een ander gedeelte der kerk terug. Daarna begon het spel. De Heiligdomsvaart ter eere van den, in 384 overleden, Servatius heeft ta Maastricht om de zeven jaar plaats. Door de eeuwen heen is het een der belangrijkste heilige feesten der R. K. kerk geweest, waarheen bedevaartsgangen van heinde en ver getogen zijn, koningen en keizers schatten hebben gebracht. De vertooning van het mysterie spel, een schepping van den priester Mertz naar de aloude, door Henreyck van Veldeke het eerste berijmde legende, heeft dit jaar aan deze viering bijzonderen luister bijgezet. Voor drie achtereenvolgende Zondagen is heel dit omvangrijk en omvattend spel, waaraan de kerk van haar kostbaarheden leende en een zeshonderd inwoners van Maastricht medewerkten, ineengezet. De muziek werd door Ph. Loots gecomponeerd, de heer van Olterdissen, met een staf van onder-regisseurs, waaronder verscheiden geestelijken, had de onperleiding. Een niet geringe taak! Uit tal van in deze dagen verschenen schrifturen, alle den Heiligen Servatius en de stad Maastricht betreffende, werd de belangstellende vreemdeling ge waar met hoeveel ijver en toewijding men in het Zuiden van ons land dit groote buitengewoons heeft geschapen, is ons bij het aanhooren in den origineelen vorm zeer sterk opgevallen. Al vereischt een en ander eene niet te bewegelijke actie en al bewegen de vertol kers zich bijna niet van uit de rij hunner oorspronkelijke opstelling, reeds doet de uiterlijke typeering der dramatis personae" ons weldadiger aan dan de traditioneele rok en witte das, waarin Phoebus en Pan de eigenaardigheden der strijdende kunst beschouwingen ten beste geven. Actueel is het symbool van den humor ook sterker voelbaar in dezen vorm. Zouden er in onzen tijd van snobisme en adoratiegeest niet veel Midassen rondloopen, voor wie een paar lange ooren een zeer gewenscht merkteeken zouden zijn? Ook hier weer: l'histoire, qui se répète toujours. In die schitterende omgeving van het aan historische monumenten zoo rijke Valkhof hebben we gevoeld, wat ons muzikaal leven in de steden ontbreekt. Noem het, wat ge wilt: eenvoud, gezonde natuurlijkheid, waar heid. Is het misschien ook stemming of nog meer piëteit voor het classicisme ? Vermoedelijk wel, want bij eene als vrij verdienstelijk" te qualificeeren opvoering, hadden we toch het besef, dat er voor deze uitvoering, die zeer zware eischen stelt aan de vertolkers, (het uit het hoofd" vertolken is bij alle polyphone kunst zwaarder dan ergens anders) eens iets nieuws was verricht. Het bewuste werkje en de daaropvolgende komische l'Arbre enchantévan Gluck zijn wel niet door den Nijmeegschen organisator gevonden" (hiervoor komt de eer toe aan onzen collega v. Westhreene te Arnhem, die in den zomer 1914 op Sonsbeek beide wer ken opvoerde), maar vermoedelijk heeft men onder den indruk van het gehoorde destijds begrepen, dat eene herhaling de moeite waard was. Waar we, afhankelijk van treinverbindin gen naar een afgelegen vacantieoord, niet het laatste werk in zijn geheel konden hooren, hebben we toch geconstateerd, dit de enkele scènes, die we hoorden, van eene ongemeen verkwikkende bekoring zijn. Hier hooren we reeds het naderend com promis van Welsche en Duitsche kunst, dat in den muzikalen zonnekoning Wolfgang Amadeus Mozart zijn volmaker zou vinden. Wat de zedelijke kracht kan zijn van eene kunst, die uit de beste en edelste elementen, welke de verschillende volken bezitten, is samengesteld, hebben we bij de kennisma king met dit komische werkje, dat in 1759 op Schönbrunn zijn première beleefde, kun nen waarnemen. Ten slotte past een woord van waardee ring voor het loffelijk streven van den jongen Nijmeegschen toonkunstenaar Piet Versloot, die met een stel solisten, waaronder de dames B. Seroen, Joh. Zegers de Beijl, Tilly Westenberg en de heeren van der Ploeg. Meijlinck en de Bruijn, een zeer bevredigend geheel wist tot stand te brengen. Vermelden we nog, dat het Arnhemsch orkest zeer geacheveerd de fijne partituren heeft ge speeld, al was het contact met de solisten niet altijd zeer nauwkeurig, wat vermoedelijk ook wel aan de opstelling mag geweten worden. HERM. v. LEEUWEN VERZEN Rusland Het groote volk bloedt. O, de wonden gapen, gulpend stroomt het dikke bloed. Het volk schreeuwt niet, het heeft gedroomd, het heeft geleden. Eeuwen. Eeuwen Het weet wat lijden is. Mijn nart krimpt, als ik aan het groote volk denk. Duitschland Daar zijn juichende drommen werk had voorbereid. Op het Vrijthof, langs de geheele breedte van de Servatiuskerk, was een stelling met zeer smal platvorm opgericht, voorstellende een plein binnen de veste Tongeren (later Maastricht) door wallen en torens omgeven; een stadspoort links en rechts. De muren waren in de kleur der wezenlijke kerk, die met haar torens uit den achtergrond oprees. Daarover bogen de boomen van het Vrijthof hun loof. Het leek alles verweerd en begroeid. Onder dit tooneel, als men het zoo noemen wil, was een ruimte voor orchest en zang koor en daarin zaten, gelijkvloers een onafzienbaar aantal stoelenrijen duizende toeschouwers. Het was als een herleving der middeleeuwen, het spel, zóvan de kerk op het kerkhof verplaatst, het tooneel, een stellage, hoog als een schavot, de toe schouwers, het volk, saamgestroomd op de keien der straat. Men zag er rijk en arm, geestelijken, kinderen, vrouwen met haar zuigelingen op den arm. Koorzang leidde het spel in, terwijl Romeinsche soldaten de wallen bezetten, een bedelaar, leunend op zijn dochter, zich postte aan de stadspoort. Door die poort kwamen toen, het leek of ze van een helling daalden, de zingende kinderen der middel eeuwen, hun handjes vol bloemen, in hun midden de Cantor, een jonge man in witte pij: Zie Vader van erbarmen In onze volle armen De kleuren van de Mei! Langs den gekanteelden muur liepen ze, kleurden de zeer ondiepe en buitengewoon breede tooneelstrook, en het was als een wandschildering van Puvis de Chavannes of Derkinderen. Opzettelijk vlak gehouden, eenvoudig en beminnelijk. Van de rechter zijde naderden daarop twee, in bruine pij gehulde pelgrims: Servatius, door d n aards engel Raphaël begeleid. Het tooneel opende zich in het midden, en wij zagen daarachter, ook slechts aangeduid, een altaar, wat schemering van goud, enkele brandende kaarsen, een paar priesters in koorhemd. Op de treden van dit altaar knielt Servatius, de engel blijft achter hem staan, onherkend door de volksmenigte, die thans uit beide stadspoorten aantreedt, het plein vult. Al dit loopen in wisselende groepen was uit muntend geregisseerd, zoozeer n met den achtergrond dat het geen oogenblik drama tisch werkte en nochtans zeer levendig, een ongemeen boeiend schouwspel was. Och, ware dit alles pantomine gebleven! Want het spreken bedierf... Veel onge schoolde stemmen, en ook de klankrijksten met sterke handen, harde koppen en ontembaar verlangen naar heerschappij. Zij weten zich machtig van geest, van stalen vuist. Zij zweeten overwinningen. Mijn hart huivert, als ik aan de hechte horden denk. 1915 Daar worden daden gedaan van dwaze menschenverdelging, het verstand staat stil, het hart is steen geworden, het oog staart blind vooruit, en de schorre stem krijscht bij lange tusschenpoozen: Niet meer, niet meer ik begrijp het niet. Maar de stalen gloeikoppen aan de kanonnen, de trillende mortieren gillen, bewust-verbijsterd: Vuur! Vuur!" en de velden zuigen het bloed, grijpen in breede geulen opgestapelde lijken. ARN. SAALBORN * . * Aan... Nu zijn de lange dagen en de lichte nachten daar! Vorstinne in mijn iharte, hoor naar mij! Gij zijt mijn, held're, hemel, die mij het hoofd omhoog doet heffen, en als twee koele, klare meren waarin het luchtblauw zich verdiept, zijn uwe oogen. Ik weet niet, hoe 'k mijn hulde u zal brengen: Ik kan geen kransen om uw' slaoen vlechten, Ik kan uw' jeugd en schoonheid niet bezingen, Ik weet geen woorden ter beschrijving van wat gij in mij hebt gewekt! Mijn oogen zien u aan en zoeken naar kleuren, die uw' blankheid schild'ren kunnen, Ik hoor uw stem en luister of daar zijn klanken, die vermogen haar getrouw'lijk te vertolken. Ach, wijs mij waar ik bloemen vinde, welriekend als de .geuren uwer haren en leid mij langs bemoste paden, die uwer wangen zachtheid evenaren l Zeg, welke vlinder kust de bloemen, gelijk gij, liefste-mijn, mij kust? Nu zijn de lange dagen en de lichte nachten daar! Kom, uitverkoren vrouwe, kom met mij! Ik weet niet, hoe 'k mijn liefde u zal zeggen, doch 'k zal haar zachtkens aan uw' voeten leggen! S. v. D. De Overwinning der Ziel, door dr. H. BAVINCK. Uitgave J. H. Kok, Kampen. De mensch leeft in tweeëerlei bestaanssfeer. Is hij eenerzijds opgewaakt uit de natuur, en dus in zijn creatuurlijk bestaan aan de natuurorde onderworpen, anderzijds hoort hij naar aard en wezen een hoogere wereld toe, de onzienlijke wereld van de liefde, van het ware, goede en schoone. Ueze of soortgelijke gedachte is, dunkt mij, de achtergrond van de schoone rede, door prof. dr. H Bavinck op 26 April van dit jaar uitgesproken voor het achtste Nederlandsche philologencongres te Utrecht en nu in druk verschenen. De titel er van is konden in deze enorme ruimte zich niet dan door schreeuwen verstaanbaar maken. De Legende van Beatrijs," door Reinhardt indertijd in Londen op onnavolgbaar schoone wijze geënsceneerd, kwam ons in de her innering. Dat was zuiver gebarenspel en liet den indruk gaaf. Hier bleef het reciet beneden de illusie der oogen, en ook de muziek leek mij het fraaist op zich-zelf. Het was of telkens de reizang te laat inviel. In elk geval verliep er te veel tijd tusschen het gesproken en het gezongen woord. In het tweede tafreel wordt Servatius tot bisschop van Tongeren verkozen en op het altaar met de bekleedselen zijner waardig heid omhangen. Daarna sluiten zich de donkere gordijnen daarvór tot aan het slot. Het tweede deel geeft de opruüng der wereldsche edellieden tegen den vromen en gestrengen bisschop, zijn vlucht naar Maas tricht en zijn terugkeer, met de voorspelling der rampen die Tongeren zullen treffen. Als boeteganger vertrekt hij daarop naar Rome doch het gelukt hem niet het onheil voor zijn stad af te wenden. Wij zien hem terugkeeren en met het volk van Tongeren bidden, waarop hij de heilige relieken in bewaring neemt en ze overbrengt in veilig heid naar Maastricht. Daar sterft hij op het altaar en de aartsengel Raphael verschijnt nog eenmaal om de menschen op de heilig heid van dezen doode te wijzen en tot blij moedige berusting te vermanen. Hoewel de engel ganschelijk onvoldoende de verzen sprak, maakte het tafreel in den reeds donkerenden avond, de grijze Servatius, van altaar-licht omgloord, een bijkans door schijnende figuur in zijn schitterend gewaad, de kinderen aan zijn voeten, de knielende scharen eromheen, grooten indruk, en de slotrei: Boven aller eeuwen duister, In den nevelloozen luister, Straalt het tijdelooze licht Van hef godlijk aangezicht! met het jubelend Alleluja!", terwijl de klok van St. Servaas den uitgang van het Heilige beluidde, was voor Roomsch en onRoomsch evenzeer verheffend. Zoomin als van de Passiespelen te Oberammergau kan men van het Mysteriespel te Maastricht een andere dan heterogene herinnering meenemen, doch erkend dient dat hier in ons land, in eenvoudige geloovigheid, doer mynne" (uit liefde) naar het woord van Henreyck van Veldeke, meer is bereikt dan vrome getuigenis alleen, dat hier wel degelijk een groote gedachte in schoonheid verwezenlijkt is, kunstzinnig ontleend aan het bevrijdingswoord, dat dr. Van Ginneken in zijn Handboek der Nederlandsche Taal als banier vooropdraagt: De ziel overwint". Viervoudig schetst ons prof. Bavinck de overwinning der ziel. In de eerste plaats in de overwinning op de mechanische en mate rialistische wereldverklaring in de laatste decenniën. Een andere is de zege, welke in den individu de ziel behaalt over de zinne lijkheid, en als 't goed gaat den mensch maakt tot karakter, tot zelfstandige per soonlijkheid. Doch ook in de cultuur toont de menschelijke geest zijn superioriteit boven de natuur; de werkelijkheid van cultuur in wetenschap, kunst, techniek, zede, recht, staat onderstelt een redelijk-zedelijke ziel. 't Grootst en schoonst echter is de over winning die in den zedelijken strijd de ziel over zichzelve behaalt, of liever behalen moet. Zoo wordt met het zielsoog van een Dante bezien de tragedie der menschheid een Divina Comedia. Maar het blijde einde gaat boven den gezichtseinder uit. Hoewel nergens met zooveel woorden wordt aangeduid wat onder ziel"' wordt verstaan, kan toch, met den achtergrond voor oogen die ik hierboven in enkele woorden trachtte weer te geven, uit 't betoog worden opgemaakt dat in dit verband bedoeld is die geestelijke, diepere, of wil-men hoogere aard des menschen, welke zich niet verloo chent. Die hoogere, ware menschelijkheid is het die aanzet tot den strijd tegen de materie, de zinnelijkheid en onze lagere ik-heid, en de overwinning in wereldbeschouwing, per soonlijkheid, cultuur en zedelijk leven is dus haar zege, de overwinning der ziel. Rijk en schoon is 's hoogleeraars betoog en in zijn oordeelen getuigend van zuiver wetenschappelijke objectiviteit. Slechts uit enkele zinsneden blijkt dat de rede voor een bepaalden kring van toehoorders, voor philologen, is uitgesproken. Daarom verdient dit geschrift groote belangstelling ook bij anderen dan philologen, de belangstelling van ieder, wien de cultuur der menschheid ter harte gaat. J. E. M. * * * Dr. C. J. WIJNAENDTS FRANCKEN, Levens wijsheid, Aphorismen. Haarlem, Tjeenk Willink en Zoon, 1916. Ruim 900 korte gezegden uit negen Oostenrijk-Hongaarsche en Fransche schrij vers en uit Multatuli. Van den laatste zijn er 70. Otto Weiss leverde de meesten, ni. 243. Een register vergemakkelijkt het op zoeken van aphorismen op een bepaald gebied. Men kan er wel zeker van zijn, dat een dergelijke verzameling bijeen gebracht door iemand als Francken veel bevat dat men levenswijsheid noemen kan, maar ook veel dat hoogstens pikant of leuk is, doch slechts ten deele waar of wijs. Misschien zou het boekje gewonnen hebben, als Mul tatuli met rust gelaten was en in plaats van zijn werk n of meer geschriften van een buitenlandsch schrijver waren uitgelezen. Het boekje is zeer geschikt om Chr. Nuys weer van nieuwe citaten te voorzien ten einde daarmede zijn buitenlandsche over zichten in 't Handelsblad op te smukken. Natuurlijk is zulk een verzameling niet be stemd om ineens uit te lezen, maar 't is uitermate geëigend om er zich af en toe mede te verpoozen van ernstiger arbeid en stilletjes te genieten van menig goed woord. Of het boekje echter in den smaak vallen zal van sommige voorvechtsters in de vrou wenbeweging? Er staan tenminste over meisjes, getrouwde vrouwen, verliefde vrou wen een vrij groot aantal ondeugendheidjes in, waarvan sommigen alleraardigst, maar anderen nogal onhebbelijk zijn. Ongetwijfeld bewijst het boekje opnieuw Francken's groote belezenheid, die wedijvert met zijn veel zijdigheid. Gaarne beveel ik den lezers van dit weekblad aan van het boekje kennis te verlangen tot bijzondere uiting kwam. Of het niet mogelijk zou zijn geweest den tekst meer naar den geest van de middel eeuwen te bewerken, of daarbij Marie Koenen, Maria Viola, Ary Prins, Boutens, Van Schen del, om maar enkelen te noemen, niet be hulpzaam hadden kunnen zijn? Pastoor Mertz dichtte gelijk het hem, die geen dichter was, uit den grond van zijn geloovig hart in de pen viel, het vizioen stond hem uit de analen voor oogen en zijn verbeel ding steeg niet uit boven deze overlevering. Doch hij speelde het niettemin klaar voor de eenvoudigen van hart datgene wat hij in zijn geest zag, te doen leven, drie uren achtereen, hen te verplaatsen in zijn droom. Het had ook wel mooier van kleur gekund; ook daarvoor waren in ons land leidende kunste naars te vinden geweest. En indien al deze 600 dames en heeren eens een jaar de Tooneelschool bezochten, zouden ze ervaren wat er naast goeden wil nog bij zulk een spel te pas kan komen. . . Vincent Berghegge was, voor zoover mij bekend, de eenige beroepsacteur. Hij gaf een fijnen, beminnelijken, misschien wat te weeken Servatius. Zijn dictie was mij te profetisch en bovendien eentonig. Doch de ruimte liet ook nauwelijks schakeering toe. Gevoelig en waardig was zijn houding, in soberheid overheerschend het gebaar. Soms lichtte om zijn nobel hoofd de stralenkrans onzer verbeelding, verstoord heeft hij onze illusie, ondanks het bezwaarlijk reciet, nergens. Het slot van II, het vertrek naar Rome, vond ik prachtig, iets zeer lieflijks in IV: de Sint uit de handen der kinderen de bloemen aannemend, terwijl een engel hem zijn doodshemd reikt. De katholieke jeugd, die in de sacristy zich voor deze vertooning den schoenriem gespte, dit feestspel van het begin tot het einde mocht meeleven, leert het evangelie op Om de Macht (Teekening voor de Amsterdammer" van Nico de Laaf) milllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMMIIIMIIIIIIIIIIIIIHIIIINIIIIIIIIIIIIIt nemen en het den verzamelaar te vergeven, wanneer zij tusschenbeiden een aphorisme opmerken, dat door zijn wrangheid en zuur heid even een kregelig gevoel opwekt. Er zijn er onder de zure vruchten, die tot de kostelijksten behooren. Middelstum. K. Vos Correspondentie Aan de Redactie! Ondergeteekende, een vriend van het week blad, wenscht er zijn leedwezen over uit te spreken, dat in het nummer van 29 Juli j.l. is voorgekomen een feuilleton getiteld De Brandende Aardvrucht," door Joh. W. Broedelet. Hoewel quasi onschuldig, moet het stukje goede Katholieken grieven. De pastoor met omgeving kan slechts verzonnen zijn en schrijver zal er niet n voor vermogen aan te wijzen, die zich zoo dwaas zou gedragen en tot zulke heiligschennis zou leenen. De redactie houde deze aanmerkingten goedeaan EEN KATHOLIEK LEZER Het bedoelde feuilleton had als ondertitel: Een Boerenklucht", en was als niets anders bedoeld. Elke minder eerbiedige gedachte jegens den roomschen godsdienst is daarbij ten eenenmale uitgesloten geweest; en nie mand wenscht te beweren, dat zoo iets in werkelijkheid is voorgekomen. De Amster dammer zou ongaarne voor het katholieke geloof iets grievends opnemen, maar mag dan ook vertrouwen, in dezen geest te wor den begrepen. RED. KUNSTFOTOGRAAF MAÜB1TSWEG 9 ? ROITERDAM aantrekkelijker wijze dan het protestantsche cathechesatie-kind. En het is begrijpelijk dat juist van de katholieke jonge kunstenaars het verlangen naar een tooneel, dat stijl en houding heeft, uitgaat, dat ze telkens wat anders probeeren, stukken in verzen schrijven of het zoo maar niets was! Doch tevens de aandacht wekken voor wat vergeten en ver loren in boeken gesloten ligt. 's-Hertogenbosch maakte voor eenige jaren de Zevende Bliscap van Maria" weder tot een bezit voor velen. De legende van St. Servaes" heeft te Maastricht geleefd. Het sacrament van de Nieuwervaert" ligt nog daar, tot een dichter met zin voor het tooneel het onder neemt de fraaie lyriesche brokken aaneen te rijgen, tot knappe tooneelspelers (Hubert Laroche en Jan Musch bijv.) zich willen steken in de huid der onvolprezen Duvelen'. Stof bij uitnemendheid voor als het dan zijn moet openluchtspel. TOP NAEFF Verbetering. Mijn vorig opstel over Saul's verwerping" te Valkenburg is ongecorrigeerd moeten verschijnen. De meest ingrijpende fout was, dat er stond: Stem ming is er, ondanks de omgeving, niet ge weest", terwijl ik geschreven had: Stem ming is er, ondanks de omgeving (die m.i. voor dit stuk geen gelukkige omlijsting bood) wél geweest". Dank zij den ernst waarmee de weinig belangwekkende bedrij ven werden vertoond. Voor verstaan", in de 3e kolom, leze men vers-toon". T. N. * * * Cents Sigaar 6 Cents Sigaar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl