De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 5 augustus pagina 9

5 augustus 1916 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Aug. '16: '''N0.--204Ï DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V OOR N E DE RL AN D IIIIMIIIIIIimilllllllllllllllMlllllllllllllllllllimilllMIIIHIHIIIIIIIIIIIIIIII Het eerste Belgisch Werk over Stedenbouw L. v. d. Swaelmen Het zal een der weinige gunstige gevol gen zijn, gegroeid uit het bloedig zaad van den oorlog, dat enkele geesten geplaatst voor problema's grootscher en dringender dan in vorige, meer gemoedelijke en meer onverschillige tijden tot dieper nadenken «n verder zoeken zijn aangespoord gewor den, en tot breeder inzicht aangeprikkeld. Op velerlei gebied is veel nieuws gesticht, en- nog vele openbaringen zullen volgen. Tot de belangrijke verschijnselen van dezen lijd en tot de zeer merkwaardige pres taties van ons Belgisch geestelijk leven, zal ook het boek van Louis van der Swaelmen gerekend worden, het onder zoo pijnlijke omstandigheden met het oog op den heropbouw van het verwoeste België samengestelde maar zoo actueel en dienstbaar ontstane werk Préliminaires d'art Civique." Want wel bestonden er, in de Fransche ?taal op gebied van stedenbouw en burger kunst, een paar fragmentarische opstellen «n brochuurtjes in België zijn alleen de studies van Charles Puls, oud-burgemeester van Brussel, het vermelden waard, terwijl in Frankrijk enkele studies van Hénans, Rey, Benoit Levy enz. de aandacht vermochten Ie vestigen maar eenigszins omvangrijk Brief uit Indië aan De Amsterdammer" Habemus papam! De nieuw benoemde ?G. G. heeft het bewind aanvaard en het tijdvak Idenburg behoort tot het verledene, zij het ook nog niet tot de geschiedenis. Aan deze, de geschiedenis, heeft de afge treden G. G. in zijne bij de bestuursovergaaf gehouden rede een document achter gelaten, dat haar op het tijdperk, waaraan zijn naam verbonden is, een helder pers pectief opent. Aan Nederland heeft hij de les achtergelaten, welke waarde de per soonlijkheid van den G. G. als onderpand voor koloniale politiek bezit, en aan Indië de ervaring, welk een vruchtbaar element in de politiek vertrouwen is. Het is alsof het lot op de komst van den nieuwen G. G. gewacht heeft om nieuwe problemen te stellen. Wat zullen voor Indië de gevolgen zijn van de verkeersstremmingen, die na het vergaan van de Tubantia en de Palembang tusschen Nederland en Indië zijn ingetreden ? is de groote vraag, waarvoor Indië nu gesteld wordt. Geen scheepvaart tusschen Nederland en Indië beteekent geen manufacturen, eet- en drinkwaren, papier en andere onmisbaar geworden aanvoeren van het moederland en geen thee, koffie, tabak en copra daarheen. Zullen wij moeten terugkeeren tot de levenstechniek van een zestigtal jaren geleden en weer aangewezen zijn op rijst, kip en klapperolie? Dit is nog wel te boven te komen. Maar geen brieven, geen wissels, geen boeken, tijdschriften en kranten! Dit maakt de atmosfeer zwaar. Het leven in den handel gaat hoe langer hoe trager: het zal onver mijdelijk geheel tot stilstand moeten komen. De zwarte lijsten van de Britsche en Fransche consuls zullen dan opgeborgen kunnen worden, daar de gedwongen ont houding dan de neutraliteit het rijk alleen zal doen hebben, en de gemoedsrust zal en volledig, logisch en harmonieus werk over stedenbouw was nooit verschenen. En waar in Engeland de voortreffelijke werken van Raymond Uniwin en Inigo Triggs en in Duitschland de merkwaardige handleiding van Camilio Sitte en Stübben bestonden, moesten we in België evenals in Frank rijk steeds naar uitheemsch studie-mate riaal grijpen, om ons in zake town-planning" en civic survey" te documenteeren. Hier worde dus met overtuiging het overtuiginglooze stopwoord herhaald: het werk van L. van der Swaelmen komt een leemte aan vullen Dikwerf reeds heeft de heer Van der Swaelmen een deel van zijn programma voor modernen steden-aanleg, tuin-architectuur, herstelling voor verwoest stedenschoon enz. in tijdschrift-artikelen en ook In talrijke in Nederland gehouden voordrachten ken baar gemaakt. Eene onlangs te Haarlem, in het Museum van Kunstnijverheid, geopende tentoonstelling van tuinarchitectuur heeft ons ook gelegenheid gegeven meer van nabij, naast zijn doctrinair werk, zijn practische arbeid te leeren waardeeren en het zeer breed en luisterrijk en levendig, en tevens op de schoonste traditie en op de meest moderne opvattingen en vereischten steunend besef, dat eens de groote archi tecten der zeventiende eeuw bezielde, en dat ook hem eigen is. Wat een ruime en grootsche, doelmatige en decoratieve opvat ting van de tuinarchitectuur wordt er in ontwerpen als voor het domein van Maillard of voor de Ter Kameren Abdij te Brussel of zelfs voor de minder uitgestrekte land goederen van Neerpelt en Merlraine gehul digd, door dezen met zooveel vereering voor het gave en zuivere van vroegere eeuwen en tevens met zooveel hartstocht voor het eigen moderne schoon vervulden estheticus... Ook zijne Préliminaires d'art civique" ge tuigen van zijne moderniteit: hier zijn in eigen brein geschapen of door veelvuldige studie verzameld de meest nieuwe en stoutste opvattingen betreffende stedenesthetiek bijeengebracht. Het is geen werk van sleur ten dienste van schuchtere [gemeenteraadsleden, geen passief werk om aan allen te behagen, geen werk dat door de liefhebbers van het herbakken oude, het nagemaakte historische en het bijeengelapte schilderachtige, van massa architectuur en bazar-kunst, van het koekbakkers-monumentale en het Oud-Brussel" of Oud-Antwerpen-decoratieve" als getui genis zal worden ingeroepen. Het is geen koele Vademecum" voor belangstellenden in Nederland, geen handboekje dat objectief en neutraal als een gids den lezer door de vele slingerpaden van allerlei meeningen en stel lingen veilig rondleidt. Maar wel is het een hartstochtelijk en durvend boek, dat resoluut partij kiest voor of tegen, een beslist mo dernistisch standpunt inneemt en indruischt soms met vlijmende scherpte en soms met ironische puntigheid, maar steeds onvervaard en geestdriftig tegen al wat conventie is en op gemakzucht, onkunde of onmacht berust. Hier wordt ruimschoots naar eigen schoon heid en nieuw leven gestreefd, wars van alle gemakkelijke copie en van het gelei delijk voortstappen op oude wegen. Niet een bouwmeester, die bij toeval ook schoolmeester zou zijn, en veeFgelezen zou hebben om veel te kunnen verhalen en klasseeren, staat ons hier te woord, maar een onstuimig-voelend en raak-denkend mensen met zeer breeden en verfijnden en bewusten kunstaanleg. Dit stedenbouwkundig proza klinkt soms lyrisch en muzikaal als een gedicht, vlam mend als een satire of bevend van ont roering als eene elegie, en gehoorzaamt steeds aan een zeer fijngevoelig rythmus. Het spreekt overal van poëzie en kunst. Het blijft niet bij het zeer redematige en ingetogene en bescheidene brouwsel van een ambachtsman, kenner van steen en marmer, van proportie en evenwicht, van lineaal en winkelhaak, maar spruitende uit een zeer veelzijdigen, wetenschappelijk-geschoolden en toch naar alle kunst spontaan opgroeienden en door alle kunstlicht-ontroerden en diepbewogen geest rijpt het tot zeer hooge zoodoende terugkeeren in het binnenste van een aantal onafhankelijke" neutralen, die door deze zwarte lijsten in beweging zijn gekomen. Het ontslag, dat op vordering van den Britschen consul door Engelsche huizen aan personen van Duitsche nationa liteit of Duitsche afkomst bij hen in dienst betrekking moest worden verleend en de uitsluiting van handelshuizen, die zoodanige personen aan het hoofd hadden, van alle handelsverkeer met Engelsche huizen, heeft in het binnenste van bedoelde neutralen een conflict tusschen hun onafhankelijkheidszin en hun berustingszin in het leven geroepen, dat hen tot protestanten heeft gemaakt. Zij hebben namelijk in eene protestvergadering te Batavia getuigd van hun gevoelens van verzet tegen dezen in dit vrije en neutrale land door gasten tegen medegasten genomen maatregelen. Blijkbaar wenschten deze protestanten, dat Engelschen en Duitschers hier te lande onderling den oorlog wegabstraheerden en tegenover de gevolgen van de volkerentweespalt passief bleven. Zij hebben hierbij voorbijgezien, dat het conflict in hun binnenste alleen te bevredigen is door in het binnenste van hun gasten" een ander conflict te scheppen, namelijk dat tusschen hunne nationaliteits plichten en hun plichten als gasten." Welk van deze beide conflicten voor het audere moet wijken, is een vraag, die men verschillend zal beantwoorden naar gelang men dat antwoord uit de begrippenwereld of uit de wereld der empirie zoekt. De wereld der empirie doet het als een schrij nende onbillijkheid aanvoelen oud-gedienden, die zich voor eene handelszaak of onder neming verdienstelijk hebben gemaakt, om hunne nationaliteit aan den dijk te zetten. In een der gevallen betrof het een beheerder van eene rubberonderneming, die den eersten boschboom daar gekapt had en onder moeilijke omstandigheden een bedrijf had geschapen, dat een jaarlijksche winst van ruim een millioen gulden afwierp. In een tweede geval was het slachtoffer het hoofd van eene zeer belangrijke afdeeling eener Engelsche firma, dat voor den bloeienden staat daarvan aansprakelijk was. Tot eer van de beide betrokken Engelsche directiën moet hier bij vermeld worden, dat zij zich niet dan noodgedwongen tot het ontslag geëxecuteerd hebben. Gelukkig nog voordat aan Java een geesthetiek. Dit boek do cumenteert niet slechts, maar overtuigt, begees tert en wekt tot strijd ten bate van de Schoon heid op en is zelve Schoonheid, gebaard in liefde voor al het heer lijke op de wereld. Want er zal veel moe ten gestreden worden, later in het arme België, wanneer al het ver woeste herbouwd en uit de puinhoopen weer nieuw leven zal moeten rijzen. Wellicht zal de vaderlandsliefde van velen, Van der Swael men weent met hen mede en beseft zooals zij de wreedheid van het verlies, van het eilaas! onherstelbare verlies l onmiddellijk het algeheele herstel van al het vernielde eischen, den volledigen herop bouw van de in puin gelegde monumenten, de onbedongen restau ratie van de geschonden hallen en kerken en stad huizen, den ongewijzigden heraanleg van de plat geschoten straten en zulks geheel en al naar het model van vroeger en volgens de formitiefs bestaande toestanden en de eens geheerscht heb bende regels. Laten we dan op onze hoede zijn, willen we niet dat het vrede-vandalen werk nog meer schende en verknoeie en ontsiere dan het oorlogsveld. Er zijn gevallen van oorlogs schennis, die onvoor ziene oplossingen voor zeer moeilijke proble ma's in het Ie ven roepen. Ik denk hier bijv. aan het platschieten van de Muilweg en de Schoenmarkt te Antwerpen, dat op de meest onverwachte manier gaat mogelijk maken eene rationeele verbinding lusschen een paar der bijzonderste qentra's der haven stad: den Meir, de Eiermarkt en de Groen plaats, en oplossen een sinds lang besproken vraagstuk, slechts half-verbeterd, omdat nie mand kon verrichten wat het zwaar belegeringsgeschut der Duitschers in n enkelen nacht heeft bewerkstelligd: het platleggen van de zoo kostbare huizengroep, langs de meest drukke straat van de Scheldestad, dat allen definitieven ontwerpen in den weg stond. Moet men in dit geval bijv. van het oorlogstoeval gebruik maken, om een heelemaal doorslaagd en aan alle hedendaagsche vereischten voldoend _|>lan uit te voeren, of zal men, uit piëteit voorö* vernielde huizen, deze herbouwen op de vroegere lijnrichting?,.. Elders moeten steden of gansche stadswijken herleven te Dendermonde, te Leuven, te Iperen, te Lier, te Dinant enz. naar oude matrijs of naar de nieuwste wet ten van de stedenbouwkunst... Nooit zal er in een land van Europa een zoo won derbare gelegenheid bestaan hebben, om iels ernstig en degelijk modems te stichten of om alles onwederroepelijk te bederven en een zeldzaam klinisch geval" ongeschikt te laten voorbijgaan ... Het boek van L. van der Swaelmen biedt geene practische oplossing voor bepaalde gevallen en mag niet tot de utilitaire of technische bronnen gerekend worden. Het bespreekt alleen de architecturale herinrich ting van het toekomstige België, zooals reeds andere werken de reorganisatie van ons economisch leven te gemoet zien. Het duidt de algemeene richting aan, die zal moeten Belgische Oorlogstoestand-Meter (Teekenlng voor De Amsterdammer" van George van Raejndonck) 5 Augustus 1916. Neiging: Vooruit dwongen ascetisch bestaan van rijst, kip en klapperolie opgelegd wordt, valt daar het bezoek van den gouverneur der Philippijnen, die, naar verluidt, poolshoogte komt nemen van de onderwijsinstellingen hier te lande. Eene belangstelling, welke van zuiverder gehalte dunkt dan die, welke eenigen tijd geleden getoond is van de zijde van den Japanschen buurman, toen een oorlogsschip onder de vlag van de rijzende zon Makassar bezocht. Naar verluidt heeft bij die gelegen heid een der Japansche zeeofficieren, wien ana den wal beleefdheden bewezen werden en o. a. een school getoond werd, na aldaar een les te hebben bijgewoond het verzoek gedaan, of hij eens een vraag mocht stellen, en, toen hem daartoe gelegenheid gegeven werd, op eene kaart van den Indischen archipel aan den wand wijzende, aan den klas de vraag gedaan, wie hem wist te ver tellen aan wien dit gebied over vijf jaren zoude toebehooren. Hier was de natuur blijkbaar een oogenblik sterker dan de leer, wat in een Oosterling wel mag worden op prijs gesteld. Het Japansche probleem, dat hier zoo open en bloot voor oogen werd gesteld, heeft zich ook aan het Inlandsch bewustzijn geopenbaard. In de Inlandsche pers zijn stemmen opge gaan, die daarop gewezen en in de keus tusschen Nederlandsch of Japansch een actief standpunt ten gunste van de eerste oplos sing ingenomen hebben. Naar onze nieuwe vloot wordt hier nu met verlangen uitgezien. De nieuwe G.Q. heeft bij de aanvaarding van het bewind een perspectief geopend op de eindelijkeweerbaarmakingvanlndië. Men kan in Nederland overtuigd zijn, dat eene krach tige vlootpolitiek hier onverdeelden bijval vindt zoowel bij Europeaan als bij Inlander. Is de weerloosheid van Indië een druk kend probleem, de bevrijding waarvan bovenaan op de verlangenslijst staat, ook de bevrijding van het probleem der parti culiere landen eischt een hooge plaats aldaar op. Deze nalatenschap van den Compag niestijd en van den tijd van het Engelsch tusschenbestuur is in den tegenwoordigen tijd een anomalie geworden door de heer lijke rechten, welke daaraan verbonden zijn. De landeigenaar heeft, voor zoover de grond bij Inlandsche opgezetenen in gebruik is, geen andere rechten dan die tot heffing van een vijfde deel van den jaarlijkschen oogst van beplanten grond, van grondhuur van bebouwden grond en van verplichten gevolgd, de leidende gedachten die door alle herbouwers zullen moeten geëerbiedigd worden. Het wijst ook de eenige oplossing aan, die ons van het verknoeien der toe standen redden kan: 1) het onverwijld stem men van een bouwwet, die alle gemeenten des lands dwingen zal tot het inrichten van een bestuuisdienst voor wederbouwstudie en tot het opmaken van een plan voor stads inrichting en stads uitbreiding, plan wat later regelmatig aan te vullen is 2) het in stellen van een ministerieele afdeeling of van eene staatscommissie, die al deze stads ontwerpen en ook al de ontwerpen voor de herbouwing of herstelling van alle be schadigde monumenten onderzoeken zou. Laten we hopen dat de werken van Van der Swaelmen algemeen nagevolgd en zijne wijze raadgevingen door de al te eerbiedige conservatieven en al te ijverige archeologen niet in den wind zullen geslagen worden. Ik acht het daarom een feit van overwegend belang dat het boek Préliminaires d'art civique" (300 bladzijden groot) naast de persoonlijke studie van den Belgischen landscape-architect (140 blz.) ook bevat het systematisch onderzoeksplan van H. V. Lanchester Civic Development Survey" en voornamelijk de psognimmatische inhouds tafel van de steden-encyclopedie welke door de Union Internationale des villes", door de International Garden-cities en townplanning Association" en last het not least door het ComitéNeerlando-Belge d'Art Civique" op touw is gezet. Van deze laatste studie commissie, die in Nederland tot stand is arbeid. Dit laatste recht lost zich in de praktijk op in afkoop. Het zamenstel van heerlijke rechten, dat hier den inhoud uit maakt van het private eigendomsrecht is in verloop van tijd oorzaak geworden van wantoestanden, die noch den eigenaar noch de opgezetenen bevredigen. De eigenaar gevoelt het gemis van rechtszekerheid, daar zijne rechten slechts onvoldoende beschermd worden tegenover eene onwillige bevolking. De bevolking gevoelt de verplichte opbreng sten als een druk. De gemeenschap ervaart dezen toestand als een rem der economi sche ontwikkeling van het gewest Batavia. Aan dit middeneeuwsch instituut van het particuliere landbezit toch wordt de kroon opgezet door de houding der regeering daartegenover, l'eze heeft daartegenover het standpunt ingenomen van den landsj heer tegenover zijn leenman, wien hij nevens l de lusten ook de lasten van zijn loon over| liet. Van wegenaanleg in het Gewest Batavia i heeft de regeering zich stelselmatig onthou den en voor politie zorgde zij slechts in zoover zij den landheeren den plicht op legde personeel, dat met politiemacht be kleed was, te bezoldigen. Het laatste is in j den allerlaatsten tijd verbeterd door aanj stelling nevens dit personeel van gouverne mentsambtenaren. Een voldoend wegennet blijft echter ontbreken zoodat het Gewest Batavia in zijn geheel genomen het minst toegankelijke is van alle gewesten van Java. Centra van bevolking en binnenlandsche markten zijn daar niet in gelijke mate als elders op Java tot ontwikkeling kunnen komen en het verkeer is daar het achter lijkst van het geheele eiland. De oplossing van het probleem, dat door dit archaïsme geschapen is, is gelegen in terugbrenging van het particulier landbezit tot het landsdomein. Sinds enkele jaren is daarmede een begin gemaakt doch de terugkoop van de landen is een operatie, waarmede tien tallen van millioenen gemoeid zijn, en daarom op een langzaam verloop is aangewezen. Een paar recente gevallen van uitspatting, in het eene van de zijde van het beheer, in het andere van de bevolking, zullen echter misschien medewerken om dit proces van terugbrenging tot het landsdomein te be spoedigen. Het geval van uitspatting van de zijde van de bevolking heeft den vorm aange nomen van een oproerige beweging op een gekomen, en die Van der Swaelmen tot algemeen secretaris heeft, maken deel uit mannen als Berlage, Jos. Cuypers en Prof. Evers. Half-oorzaak wellicht en half-gevolg waarschijnlijk van het zeer uitvoerig pro gramma der encyclopaedie van dit belangrijk en invloedrijk comité, wordt het boek van Louis van der Swaelmen in elk geval door de autoriteit van deze inrichting gesteund en gestut. Het staat niet eenzaam en op eigen krachten verwezen, in den langen en zwaren strijd, die zal moeten aangebonden worden, om aan de wijze en vruchtbare gedachte van onzen landgenoot de overhand te verzekeren. Holland's medewerking is ons te meer op dit gebied een verheugend ver schijnsel, en ik neem graag deze gelegen heid te baat om gelijktijdig Van der Swael ? men met zijn vaderlandsch initiatief en zijn heerlijk boek geluk te wenschen en om de Nederlandsche raadsheeren van het Comit d'Art Civique" voor hunne heilzame mede werking te bedanken. Eén feit slechts betreur ik: dat naast de Fransche uitgave en de in bewerking zijnde Engelsche ook niet en gelijk tijdig eene Nederlandsche editie ver schijnt ANDRÉDE RIDDER land nabij de hoofdplaats Batavia. De mise en scène, nl. een hoofdman met den titel radja moeda", een roode vaan des opstands met halve maan en doodshoofd, amuletten en eene bewapening met lansen, krissen en eenige verroeste oud-model jachtgewe ren, was volledig aanwezig, maar deze mise en scène bedekte geen kern. De komst van den Assistent-Resident van Mr. Cornelis met een politiemacht was voldoende om de beweging in de kiem te smoren en n slachtoffer, de hoofdman, die met een pistool schot neergelegd werd, toen hij met getrok ken kris tegen de politie opdrong, was genoegzaam om een tweehonderdtal volge lingen als een vlucht vogels te doen uiteenstuiven. Het nader onderzoek van de justitie zal nog moeten uitmaken wat achter deze beweging gezeten heeft en welke auctor intellectualis de amuletten gemaakt en ver kocht heeft. Wrijvingsvlakken vindt men ook onder de Arabieren ter hoofdplaats, die in twee groote vijandelijke kampen zijn verdeeld: de Sechs en de Saids. De laatsten, afstammelingen van den Profeet en zich meer voelende dan de eersten, hebben grieven tegen het hoofd der Arabieren, een Sech, die, heerschzuchtig en opvliegend van aard, hen waar hij kan vernedert en achteraf zet. Behalve de eigen liefde is ook de Mohamedaansche godsdienst in .de twist betrokken geworden, daar het hoofd der Arabieren in zijn eigenwaan zich geroepen heeft gevoeld op dit gebied als autoriteit op te treden. Vrome Inlancftrs en Hadjies hebben nu de partij van de Saids gekozen en de zaak van de laatsten is nu eene heilige zaak geworden. De hartstochten zijn gaande gemaakt en het zal geen ver wondering behoeven te baren, zoo het tot daden komt. Daarmede zal alsdan een licht geworpen worden op een ander verouderd instituut, nl. dat van de hoofden van vreemde oos terlingen Onze tijd eischt, dat grieven ge legenheid bekomen om zich te uiten. Pro testvergaderingen als in hoofde dezes bedoeld zijn, mogen weinig ernstig genomen worden, zij hebben dit voordeel, dat zij wat er op het hart ligt naar buiten brengen. Dit recht om grieven ter kennis van het bestuur te brengen behoort ook aan vreemde ooster lingen op de eene of andere wijze wettelijk verzekerd te worden. S. J.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl