De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 12 augustus pagina 5

12 augustus 1916 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

12 Aug. '16. No. 2042 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Harembeelden ELSA LINDBERG-DOVLETTE, Vrouwen uit de Minarettenstad (H. Honig, Utrecht, 1916). Vór mij ligt ter aankondiging een Zweedsch boek, in vertaling van mevr. D. Logeman van der Willigen, die mij ook onderstaand portret van de schrijfster en eenige bijzon derheden omtrent haar leven verschafte. Want dit laatste is hoog nopdig om den rechten kijk op dit boek te krijgen. Hoe komt een Zweedsche schrijfster er toe, vertellingen uit te geven, die spelen onder de vrouwenwereld van Constantinopel, doorgaans zoo zorgvuldig voor buitenstaan ders verborgen gehouden? Wel, eenvoudig omdat zij zelve tot die vrouwenwereld behoort: als wettige echtgenoote van een Mohamedaan. 't Was zógekomen. Elsa Lind-berg, vol bloed Zweedsche dochter vanden Stockholmschen professor Johan Lindberg, ontmoette eens op een stoomboot een Perzischeri'prins, genaamd Mirra Rhiza Khan. Ofschoon hij Fransch kon spreken, was er op de boot niemand die hem recht verstond; en toen hij kans liep, daardoor in moeielijkheden te komen, bewees zij hem eenige vertol kingshulp. Deze eerste kennismaking werd voortgezet te Stockholm, waar hij aan stonds, met internationale beleefdheid, haar een bezoek bracht in haars vaders huis; en voorts te Petersburg, waar zij bij vrienden ging logeeren, en waar hij gezant was aan het Russische hof. En het slot was, dat, toen hij in 1902 overgeplaatst werd naar Constantinopel, zij hem daarheen, als echtgenoote, volgde. Daar ik niet tot den Mohammedaanschen godsdienst overging" zoo vertelde zij onlangs, tijdelijk in haar geboorteland ver toevende, aan een interviewer van Svenska Dagbladet trouwden wij, volgens de Perzische wet, op een contract, onderteekend door legatie-ambtenaren en consuls van de wederzijdsche landen. Mijn man had mij te voren gezegd wat mij wachtte. Ik kwam in den Harem, moest den sluier dragen en af scheid nemen van heel mijn vroeger leven en al mijn oude gewoon ten. Ik moest het leven leiden van de vrouw van een Oosterling; ik mocht nooit met hem uitgaan, nooit met an dere mannen spreken, noch door hen gezien worden. Als wij een feest geven, or.tvang ik de dames op de boven verdieping, terwijl mijn man de honneurs voor de heeren beneden waar neemt. In 1910 nam mijn man zijn ontslag als gezant; en sedert wonen wij te Monaco, onder absoluut dezelfde omstandigheden. Alleen mag ik daar naar the aters en concerten gaan, doch zonder met iemand, kennis te maken." Ofschoon zij verklaart dat haar man Ooster ling is tot in de toppen zijner vingers, met de ontzettend vér gaande begrippen van een Oo;terling, wat betreft htt eigendomsrecht over de vrouw, die zijn echtgenoote is," zoo schijnt zij zich toch in haar huwelijk met hem niet ongelukkig te voelen. Mevrouw Elsa iiiimiimiiiiiiiii IIIMIIIIJ uu m, i uu De Inrigting voor Vrouwen door Vrouwen" Voor me ligt een boekje, gebonden in een rood fluweel bandje, met houten oplegsels versierd, zooals de afschuwelijke wansmaak op 't gebied der boekbindkunst in 't midden der 19e eeuw heeft uitgedacht, 't Werd in dertijd aan Koningin Sophie, de Patronesse der Inrichting, aangeboden en bevat 50 jaar verslagen van de .Inrigting voor Vrouwen door Vrouwen", een dereerste Kraamvrouwvereenigingen in ons land, in 1809 te Rot terdam opgericht. De Eerste Aanbeveling, in het boekje opgenomen, zegt wat 't doel der Vereeniging is: Deze Inrigting (waarvan men in de Courant een voorloopig berigt heeft gegeven, ten oogmerk hebbende om brave, behoeftige, gehuwde Vrouwen, die door geene Kerk of Armenkas bedeeld worden, ten tijde harer bevalling eenigszins te ondersteunen en te verzorgen) zal bestuurd worden door vijf Dames, waarvan jaarlijks twee zullen af treden en vervangen worden door twee anderen, door de blijvende drie te kiezen uit diegenen, die twee dukaten of daarboven hebben ingeschreven!" Teekenend zijn een paar woordjes in deze inleiding: alleen brave, gehuwde vrouwen vielen in de termen voor bedeeling: de geest, die uit deze enkele woorden spreekt, veranderde zoo weinig, dat we nog in 1842 lezen, hoe de bestuurderessen uitdrukkelijk verklaren, geen ongehuwde vrouwen te kunnen helpen, want, dat Vrouwen zich zouden vereenigen om de onzedelijkheid voor te staan en te helpen, in een stad, waar nog zoo vele verdienstelijke behoeftigen ongeholpen moeten blijven, dat zou gewis een blaam werpen op een genootschap, dat bij uitsluitendheid wenschte alleen de braven te kunnen bijstaan; in dat geval hadden toch niet zoo vele achtenswaardige namen jaarlijks der inteekenlijst tot eer verstrekt, en voorzeker had de Directie het nimmer durven wagen als Patronesse van zoodanige inrigting de edele Vorstin te verlangen, wier reine zin zulks dan nimmer toestem mend had kunnen beantwoorden!" Ik geloof," betuigt zij, dat een w lontwikkelde Orientaler psychisch fijner is dan een Europeaan." De maatschappelijke afzondering, ja, die is tamelijk vervelend. Maar in haar man's afwezigheid vindt mevrouw Dovlette afleiding in hare twee kinderen, in lectuur, en blijkbaar in het schrijven over wat zij, door de kieren van haar woning heen, gaandeweg omtrent het haar omringend vrouwenleven heeft vernomen. Het thans verschenen boek bevat een reeks uit een oogpunt van land- en volkenkunde interessante verhalen, waarvan Constantinopelsche vrouwen uit hoogere en lagere standen de hoofdpersonen zijn. Buitenop staat een fantasie-figuur, die waarschijnlijk bedoeld is, deze typisch te representeeren. Het woord Dovlette, door de auteur achter haar eigen naam gevoegd, is een vrouwelijke vorm van den door haar gemaal gedragen titel Dovleh. Voluit op haar visitekaartjes leest men: Princesse Dovlette, Khanoum, (wettige vrouw) de Mirra Riza Khan. Davichgah. Mongea. (De twee laatste woor den zijn haar adres.) OEERTRUIDA CARELSEN IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII llllllltllllllllllllllllUllllllllltlllllllllll Zoo'n zonnige Zondag bij Heemstede Obelt De laatste zomers behoort het tot mijn vaste Zondagsgenietingen, eens den dag te gaan doorbrengen aan het IJ in het sierlijke witte badhuis Obelt. Het is niet alleen, om dat de zwemsport mij interesseert, maar vooral omdat het er zoo aardig zit aan dat breede water met het nu en dan zoo mooi gekleurde stadsgezicht en de levendige be weeglijkheid van allerlei soort vaartuigen op de golven, waarvan niets ons schijnt te scheiden. Maar het moet een zonnige Zondag zijn, een zooals we hadden op den voorlaatsten dag van Juli, den 30sten, toen de zon den heelen dag aan den hemel straalde en alles het zwemfeest van de vereeniging Het IJ" begunstigde. Ge wordt zoo gemakkelijk naar den over kant gebracht door de eigen boot van de zweminrichting, die vlak bij het eindpunt van de tramlijnen aanlegt zoodat zelfs wie niet al te Lindberg-Dovlette en haar zoontje De geschiktheid der regentessen werd vastgesteld naar het aantal dukaten, dat ze jaarlijks bijdroegen! Ook hadden alleen deze uitmuntende vrouwen het recht om jaarlijks eene of meerdere behoeftigen aan te beve len, en zullen daartoe lootjes ontvangen, op het vertoonen van welke, aan een daartoe nader te benoemen persoon, de behoeftige Vrouw in de zorg van de Inrigting zal wor den aangenomen, in het vertrouwen, dat men alleen ware verdiensten zal aanbevelen." De oprichtsters hoopten, dat de Inrigting eenmaal in onze stad van zulk eene groote en uitgebreide nuttigheid mag zijn, als zij weten, dat dergelijke sinds lang in andere landen door a Igemeene medewerking zijn geworden." Zooals uit de jaarverslagen blijkt, is de inrichting werkelijk van jaar tot jaar gegroeid, wat een der oprichtsters, D. P. Burgers, we duwe van der Pot, die de opdracht aan Koningin Sophie in 't voor mij liggend exemplaar in 1859 schreef, nog mocht be leven. In 't jaar 1809 kreeg iedere kraam vrouw voor den tijd van vier weken het volgende goed in bruikleen: 2 beddelakens, 2 vrouwe hemden, 2 vrouwe mutsen, l wit wollen dekenije, 2 wit wollen borstrokjes, 2 gestreepte borstrokjesj 6 luren, 2 hemdjes, 2 dagbovenmutsjes, 2 nachtbovenmutsjes, 2 ondermutsjes, 2 halsdoekjes en 4 bandjes, waarvan ze later een gedeelte mochten behouden, 't Aantal verschillende kleedingstukken lijkt, in vergelijking met een tegenwoordig baby-uitzet, bijzonder groot, maar, als men nagaat, dat een pas geboren kindje in een beter gesitueerd gezin 7 mutsjes over elkaar droeg en zoo stijf was ingepakt, dat 't de beentjes absoluut niet kon verroeren, zoo is dit in werkelijkheid een heel klein luiermandje. Vooral de roode baaien luier, de trots van iedere moeder, was een groot gemis voor de arme vrouwen. In Maatt 1811 lezen we dan ook, dat in die behoefte (!) wordt voorzien en krijgen ze de langgewenschte roode lap. In Maart 18J2 lezen we, dat er een kraam vrouw met kind zijn gestorven ; de weduw naar kreeg als troost voor 't geleden verlies 2 nieuwe lakens !! goed ter been is, het uitstapje kan wagen. Eén ding moet gezegd, namelijk dat de consump tie duur is bij Obelt, en dat het lijkt, of zoo'n poging, om door dien maatregel iets exclusiefs te bereiken in zake het publiek, toch falikant uitloopt. Het doet mij denken aan Paul Kaiser's restaurant in Rotterdam aan den Coolsingel, waar men ook altijd plaats in overvloed heeft en onbezette tafel tjes schering en inslag zijn. Obelt kan nog op velerlei manieren te werk gaan om zijn menschen te lokken en een der manieren schijnt mij, in dezen misschien onbevoegde maar belangstellende beoordeelaarster, de verlaging van zijn prij zen te zijn of dan die van den exploitant van 't restaurant. Zoo'n zonnige Zondag daar aan den over kant is wezenlijk een groot genot. Het feest van de Hollandsche Dames-Zwemclub, een paar weken geleden, is ? een groot succes geweest, toen tusschen veel druilerige dagen de zon haar heelen loop boven den horizon in staatsie volbracht aan een effen hemel. De wedstrijden, die u van 't zitje buiten aan het IJ lokken naar de binnenbassins, beginnen om n uur en duren vaak tot over vijven, maar de tijd vliegt om bij de afwisseling, die geboden wordt even snel als de kwartieren slinken, wanneer ge, al wachtend op den tijd van aanvang, de zeil jachten ziet scheren over 't water, de wherry's voort ziet ijlen, de ouderwetsche roeibootjes ziet zwoegen en de overvolle passagiers booten in statigheid ziet voorbijvaren. De wedstrijd van 30 Juli, was bescheiden in zijn soort, maar 't heerlijke weer maakte den dag tot een feest, alleen al daarom. De zweminrichting met de groote bassins biedt dan een schouwspel, waar kracht en frischheid u uit tegenstralen. De ge zonde jeugd en de stoerheid van den mannelijken leeftijd vermeien er zich in de edele zwemsport, en wat die sport van hen maakt, toonen de kloeke gestalten, als ze buiten het water als toeschouwers de stel lages stoffeeren of zonder de bedekking van hun ruime, hen als Romeinen drapeerende badmantels over de steigers gaan. De sportredacteuren onzer bladen hebben u natuurlijk uitslagen vermeld; ik geef slechts dit praatje als opwekking om de zwemfeesten aan de overzij van het IJ niet geheel ter wille van het Stadion te vergeten. Af wisseling wordt bij die feesten nagestreefd; ouderen en juniores ziet ge in het water kampen om de snelheidsprijzen bij rug- en borst- en afstands-zwemmen; een damespolowedstrijd tusschen Amsterdam en Haar lem viel uit ten gunste van de hoofdstad. Amersfoort kampte tegen Amsterdam, en twee van de vele Amsterdamsche mannenzwemvereenigingen speelden een match met een vuur, dat vaak des scheidsrechters fluitje wakker riep, het was alles watersport, die onze volkskracht verhoogt. En terwijl de sportmi'nnaars langs de bassins toekeken, had zich in de gemakke lijke rieten fauteuils aan 't water langs het IJ een talrijke schare al teaend en limonadegenietend neergevlijd, en tot laat in den namiddag bleef het er druk en gezellig. Waarlijk, ook wie nog prettige herinnerin gen heeft aan het per tram zoo gemakkelijk bereikbare oude badhuis aan de De Ruyterkade, zal erkennen, dat Amsterdam gelukgewenscht mag worden met deze inrichting, die de zonnige zomerdagen aan het water in het witte badhuis tot een vreugde maakt en een gezond stofvrij genot van buitenzijn verschaft. Vanaf de zeiljachten en de snelle motorbootjes moet het dichtbezelte terras een vroolijken Zondagsindruk hebben ge maakt. FREDERIKA J. VAN UILDRIKS De Visionaire, Dienstbode" In normale tijden, wanneer de melkbezorgers van de Sierkan niet zoo schandalig' staken, zijn er buurten in den Haag, waar huis aan huis de dienstbode met de ge heimzinnige hand" de melk in ontvangst neemt. Belt de melkboer, dan gaat na eenig wachten de deur op een kier open. Achterom beweegt zich langzaam en schuchter een kimonobemouwde arm, die in de hand een gebloemde kannetje houdt. Schuchter klinkt van achter de deur een vrouwestem: Eén kan, melkboer." De melkboer vult 't kannetje en geeft 't T In 1813 is de Vereeniging in staat ook een paar bedden uit te leenen; voor dien tijd had menige bevalling op stroo plaats gehad. Tevens werden er nu levensmiddelen uitgereikt; 't volgende jaar hoopte men er een half pond gezonde kunstkoffij bij te kunnen voegen: dit geluk viel den bedeelden dan ook werkelijk te beurt. Men deed dit natuurlijk in de meening, dat koffie't voedsel vermeerdert, maar hoe ze daarvoor dan kunstkoffie wilden gebruiken, is tamelijk raadselachtig. In 1817 na Napoleons val schijnt de prijs der koffie gedaald te zijn; want dan wordt er weer zuivere koffie uitgedeeld. 't Doet vreemd aan, deze goedbedoelde pogingen tot menschlievendheid te lezen. De bestuurderessen vinden zichzelf bijzonder edel en zijn ook ten zeerste verrukt over de menschlievendheid harer medemenschen: zelfs wordt in 't bijzonder vermeld, hoe een Jongejuffrouw van 9 jaar 6 bovenmutsjes gaf, door haar zelve genaaid." Te wenschen dat elk onzer Leden in het bijzonder den zegen van het weldoen in hunne betrekkin gen en in hunne harten zal mogen onder vinden!" In Engeland bestonden in dien tijd reeds tehuizen, waar vrouwen gedurende 2 a 3 weken werden opgenomen. Dat vinden de bestuurderessen wel een goede instelling, maar ze zijn toch van meening, dat 't ver kieslijker is, dat de vrouw thuis wordt ver pleegd: het oog der Moeder en Huisvrouw blijft dan nog waakzaam over het hare!" Maar hoe ze daarbij de zoo hoog noodige rust in acht zal kunnen nemen, wordt er niet bij verteld. Ook 't Vorstenhuis liet zich niet onbetuigd bij te dragen tot den bloei der Inrichting. In 1817 kreeg ze een aanzienlijke gift der Prinsessen Douairières, in 1818 der Koningin. In 't zelfde jaar werd er te 's G avenhage eveneens een Vereeniging voor Kraam vrouwenverzorging opgericht onderden naam Weldadig en Zorgvuldig". Naar aanleiding hiervan wenschen onze bestuurderessen, dat dergelijke inlichtingen weldra algemeen zullen worden en overal zoo blijkbaar als hier met zegen van omhoog en met menscheTeekening voor de Amsterdammer" van Hanna Lamberts veroorlooft, spreekt: Och, die staking wij hebben daar niet zoo'n last van uitzingen maar de meid gaat de melk halen en je merkt van niets." Ja bij ons ook de meid, hm," beaamt de gep. kolonel. WAK Ons Kookboek DE WARE MANIER OM SPINAZIE TE BEREIDEN Vier borden vol goed schoongemaakte en gewasschen spinazie hakt men niet al te fijn, en doet men smelten in heel weinig kokend water. Zoo noodig voege men er later iets kokend water bij. Is de spinazie goed zacht, dan wrijft men haar met het nat door een zeef. Nu braadt men een kooklepel vol bloem in 60 gram boter licht-bruin, voegt hierbij een scheutje melk of room en giet dit over de spinazie; waarna men alles nogmaals opkookt, na er ook wat zout en muscaat bijgedaan te hebben. 1841 H, MEIJER KONINGSPLEIN - AMSTERDAM U ITZ ETTE N LUIERMANDEN LINGERIES TRICOTAGES MODE-KRONIEK Wat ons het badseizoen te Biarrits brengt. Kan het dwazer ? il i t n i M n IIIIIIIM iiiiii iiniii imimmiiiiiiii n m IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII weer over aan de arm, die, als was hij los van het lichaam, bleef talmen op de hoogte van het deurslot. As je blieft." De melkboer met ervaring zegt daar nooit mevrouw achter, want hij weet, dat die arm toebehoort aan de visionaire dienstbode". Zoo merken de buren van elkaar niet, dat de dienstbode van de eene buurvrouw even geestelijk is als van de andere. 'n Paar keer in de week komt er dan 'n daghit in de ochtenduren wat grof werk doen, straat schrobben, bel poetsen en al dergelijke baantjes die in 't oog loopen" de rest kan mevrouw zelf af. Dat geheim van die dienstbode zou 'n geheim gebleven zijn, wat alleen aan melk boer en bakker bekend was, als niet die schandalige Sierkan" was begonnen te staken. De melk wordt niet rondbezorgd, maar de klanten kunnen aan de filialen komen om ze fe halen. Nu was het groote probleem: hoe stuurt men'n visionaire dienstbode de straat over ? Het verhaal van the invisible man" is wel 'n uitvinding van Wells, maar voor de practijk toch onmogelijk op mevrouwen toe te passen. De arm alleen kan helaas niet over straat verder dan de deur kan zij niet komen. Mevrouw zelf met 'n kannetje de straat over, dat gaat niet. Belachelijk aan zoo iets te durven denken. Een enkele mevrouw heeft haar heldinnemoed verzameld en doet het iederen ochtend maar van haar spreken dan ook heel wat dames schande. Een gep. kolonel heeft de oplossing ge vonden. Hij gaat iederen ochtend voor zaken de stad uit". Met 'n city-bag gewapend, stapt hij statig om acht uur a half negen de deur uit statigheid blijft bewaard tot vlak voor het filiaal daar glipt hij naar binnen, opent de city-bag, waarin de melkkan staat te midden van dotten kranten, om het heen en weer glijden te voorkomen. Statig keert de kolonel in ruste met zijn koffer met melk terug. 's Middags aan de bittertafel, vór de Witte op het Plein, komt de staking ter sprake. De gep. referendaris, die gelukkig gespe culeerd heeft in de olie, en zich dienten gevolge de weelde van een echte dienstbode iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiMMiiiiMiiiiüiiiiitimiiiimiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii lijke hulp zullen worden in stand gehouden." Enkele aardige trekjes, die den geest des tijds bijzonder karakteriseeren, wil ik verder vermelden. Zoo verhaalt 't verslag over 1822: ook voorzagen we 6 weken in de behoeften van een moederloos geworden kindje, en deden hetzelve in rouwgewaad! ten doop aanbieden." Naar aanleiding van 't naaien van 6 kinderhemdjes door een klein meisje, volgt deze ontboezeming: O gij Ouders en Opvoeders, die verlangt in uwe kinderen aandoeningen van menschlievendheid opte wekken,moedigt hen aan om aan beuzelingen wat minder tijd te verspillen, en daardoor oogenblikken uit te sparen, die zij kostbaar voor hun eigen hart en tevens voor het algemeen kunnen maken." Zoo krijgt de Vereeniging jaarlijks ?22.?van eene Vriendin der menschheid, welke, zonder de moedervreugde zelve te kennen, die echter bleef veroorzaken !" Hoogst merkwaardig is 't ook, als we lezen, dat ze den Inteekenaren aanbevelen hun briefjes bij voorkeur aan nog niet geheel verarmden te geven : immers, dit zijn veelal doodarme en verwaarloosde Huishoudens, waarvan men moeite heeft de Leengoederen terug te krijgen en die dan nog meermalen moeten gereinigd worden, alvorens die aan anderen te kunnen afgeven." Heel hoog ontwikkeld was 't begrip hygiëne niet, even min als de edelmoedigheid zich ver uit strekte, zooals men uit 't bovenstaande kan zien. Gelukkig echter voor deze ongelukkigen zijn ze door haar statuten vaak ge noodzaakt van dien gulden regel af te wijken. In Maart 1834 wordt het vijf-en-twintigjarig bestaan der Inrichting herdacht. De bedeelden ontvingen een extra kleedingstuk van de Vereeniging, die zich verheugt in een voortdurenden bloei. Wel betreurt ze 't, dat nog slechts weinige steden 't voorbeeld van Rotterdam gevolgd hebben, uit hoofde van het geuite verlangen van onzen geëerbiedigden koning en van het nut der zaak zelve". Aan het slot van hare beschouwing gekomen, eindigt ze met deze teekenende ontboezeming: Niemand heeft ooit 't ware weldoen be rouwd, en wanneer de begunstigde armen 1916 dankbaar erkennen moeten het Kind van God bezocht, is niet van God vergeten", hoe zalig is dan het gevoel dergenen, die zich als werktuigen mogen beschouwen in de hand des oppersten Weldoeners, wiens zegenrijken bijstand wij allen blijven toebidden, op al uwe wegen." In 1836 worden er voor 't eerst sluitlakens bijgevoegd, zijnde dit eene behoefte, waarin, hoe noodig ook, nog niet voorzien had kunnen worden." In dat zelfde jaar schijnt een moderne geest onder de bestuurderessen geheerscht te hebben, want ze dringen er tevens op aan, dat de mannen, daar hun meerdere invloed in de Maatschappij niet twijfelachtig is", voor werkverschaffing aan de huisvaders van de arme huisgezinnen zullen zorgen. Ik zou mijn bloemlezing nog meer kunnen uitbreiden om een vollediger beeld te geven van wat in de hoofden en harten van hen, die toen de aanzienlijke kringen vormden, omging, maar ik vrees dan misbruik te maken van de mij verleende plaatsruimte. Ik wil ein digen met de vermelding van 't vijftigjarig be staan der Vereeniging, waar de schrijfster van 'tverslag vertelt.wat iedere kraamvrouw krijgt, te weten : l vrpuwenhemd, 2 kleine hemdjes, l wol dekentje, 2 roode lappen, 6 luijers, 2 wollen of katoenen borstrokjes, 2 bandjes, 3 pond rijst, ^ pond koffie, l brood; ? 3. voor verleende hulp, in de wintermaanden honderd turven en desverkiezende gebruik van doopgoed, en ter leen voor vier weken: lakens, mutsen en halsdoeken, dus wel een verschil met de bedeeling in 't begin der eeuw. Ze eindigt met deze woorden: Het is zeker een streelend genoegen te kunnen berekenen, dat, zoolang er weldadige harten en behoeftige kraamvrouwen zijn, de Inrich ting wel in stand zal kunnen blijven; aan zegen van omhoog ontbreekt het ook nooit bij elke goede onderneming". Ro VAN OVEN Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl