Historisch Archief 1877-1940
12 Aug. '16. No. 2042
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Harembeelden
ELSA LINDBERG-DOVLETTE, Vrouwen uit
de Minarettenstad (H. Honig, Utrecht,
1916).
Vór mij ligt ter aankondiging een Zweedsch
boek, in vertaling van mevr. D. Logeman
van der Willigen, die mij ook onderstaand
portret van de schrijfster en eenige bijzon
derheden omtrent haar leven verschafte.
Want dit laatste is hoog nopdig om den
rechten kijk op dit boek te krijgen.
Hoe komt een Zweedsche schrijfster er
toe, vertellingen uit te geven, die spelen
onder de vrouwenwereld van Constantinopel,
doorgaans zoo zorgvuldig voor buitenstaan
ders verborgen gehouden?
Wel, eenvoudig omdat zij zelve tot die
vrouwenwereld behoort: als wettige
echtgenoote van een Mohamedaan.
't Was zógekomen. Elsa Lind-berg, vol
bloed Zweedsche dochter vanden
Stockholmschen professor Johan Lindberg, ontmoette
eens op een stoomboot een Perzischeri'prins,
genaamd Mirra Rhiza Khan. Ofschoon hij
Fransch kon spreken, was er op de boot
niemand die hem recht verstond; en toen
hij kans liep, daardoor in moeielijkheden
te komen, bewees zij hem eenige vertol
kingshulp. Deze eerste kennismaking werd
voortgezet te Stockholm, waar hij aan
stonds, met internationale beleefdheid, haar
een bezoek bracht in haars vaders huis; en
voorts te Petersburg, waar zij bij vrienden
ging logeeren, en waar hij gezant was aan
het Russische hof. En het slot was, dat,
toen hij in 1902 overgeplaatst werd naar
Constantinopel, zij hem daarheen, als
echtgenoote, volgde.
Daar ik niet tot den Mohammedaanschen
godsdienst overging" zoo vertelde zij
onlangs, tijdelijk in haar geboorteland ver
toevende, aan een interviewer van Svenska
Dagbladet trouwden wij, volgens de
Perzische wet, op een
contract, onderteekend
door legatie-ambtenaren
en consuls van de
wederzijdsche landen.
Mijn man had mij
te voren gezegd wat
mij wachtte. Ik kwam
in den Harem, moest den
sluier dragen en af
scheid nemen van heel
mijn vroeger leven en
al mijn oude gewoon
ten. Ik moest het leven
leiden van de vrouw
van een Oosterling; ik
mocht nooit met hem
uitgaan, nooit met an
dere mannen spreken,
noch door hen gezien
worden. Als wij een
feest geven, or.tvang ik
de dames op de boven
verdieping, terwijl mijn
man de honneurs voor
de heeren beneden waar
neemt. In 1910 nam
mijn man zijn ontslag
als gezant; en sedert
wonen wij te Monaco,
onder absoluut dezelfde
omstandigheden. Alleen
mag ik daar naar the
aters en concerten gaan,
doch zonder met iemand,
kennis te maken."
Ofschoon zij verklaart
dat haar man Ooster
ling is tot in de toppen
zijner vingers, met de
ontzettend vér gaande
begrippen van een
Oo;terling, wat betreft htt
eigendomsrecht over de
vrouw, die zijn
echtgenoote is," zoo schijnt
zij zich toch in haar
huwelijk met hem niet
ongelukkig te voelen. Mevrouw Elsa
iiiimiimiiiiiiiii IIIMIIIIJ uu m, i uu
De Inrigting voor Vrouwen door
Vrouwen"
Voor me ligt een boekje, gebonden in een
rood fluweel bandje, met houten oplegsels
versierd, zooals de afschuwelijke wansmaak
op 't gebied der boekbindkunst in 't midden
der 19e eeuw heeft uitgedacht, 't Werd in
dertijd aan Koningin Sophie, de Patronesse
der Inrichting, aangeboden en bevat 50 jaar
verslagen van de .Inrigting voor Vrouwen
door Vrouwen", een dereerste
Kraamvrouwvereenigingen in ons land, in 1809 te Rot
terdam opgericht. De Eerste Aanbeveling,
in het boekje opgenomen, zegt wat 't doel
der Vereeniging is:
Deze Inrigting (waarvan men in de
Courant een voorloopig berigt heeft gegeven,
ten oogmerk hebbende om brave, behoeftige,
gehuwde Vrouwen, die door geene Kerk of
Armenkas bedeeld worden, ten tijde harer
bevalling eenigszins te ondersteunen en te
verzorgen) zal bestuurd worden door vijf
Dames, waarvan jaarlijks twee zullen af
treden en vervangen worden door twee
anderen, door de blijvende drie te kiezen
uit diegenen, die twee dukaten of daarboven
hebben ingeschreven!"
Teekenend zijn een paar woordjes in deze
inleiding: alleen brave, gehuwde vrouwen
vielen in de termen voor bedeeling: de
geest, die uit deze enkele woorden spreekt,
veranderde zoo weinig, dat we nog in 1842
lezen, hoe de bestuurderessen uitdrukkelijk
verklaren, geen ongehuwde vrouwen te
kunnen helpen, want, dat Vrouwen zich
zouden vereenigen om de onzedelijkheid
voor te staan en te helpen, in een stad, waar
nog zoo vele verdienstelijke behoeftigen
ongeholpen moeten blijven, dat zou gewis
een blaam werpen op een genootschap, dat
bij uitsluitendheid wenschte alleen de braven
te kunnen bijstaan; in dat geval hadden
toch niet zoo vele achtenswaardige namen
jaarlijks der inteekenlijst tot eer verstrekt,
en voorzeker had de Directie het nimmer
durven wagen als Patronesse van zoodanige
inrigting de edele Vorstin te verlangen,
wier reine zin zulks dan nimmer toestem
mend had kunnen beantwoorden!"
Ik geloof," betuigt zij, dat een w
lontwikkelde Orientaler psychisch fijner is
dan een Europeaan." De maatschappelijke
afzondering, ja, die is tamelijk vervelend.
Maar in haar man's afwezigheid vindt
mevrouw Dovlette afleiding in hare twee
kinderen, in lectuur, en blijkbaar in het
schrijven over wat zij, door de kieren van haar
woning heen, gaandeweg omtrent het haar
omringend vrouwenleven heeft vernomen.
Het thans verschenen boek bevat een reeks
uit een oogpunt van land- en volkenkunde
interessante verhalen, waarvan
Constantinopelsche vrouwen uit hoogere en lagere
standen de hoofdpersonen zijn. Buitenop
staat een fantasie-figuur, die waarschijnlijk
bedoeld is, deze typisch te representeeren.
Het woord Dovlette, door de auteur achter
haar eigen naam gevoegd, is een vrouwelijke
vorm van den door haar gemaal gedragen
titel Dovleh. Voluit op haar visitekaartjes
leest men: Princesse Dovlette, Khanoum,
(wettige vrouw) de Mirra Riza Khan.
Davichgah. Mongea. (De twee laatste woor
den zijn haar adres.)
OEERTRUIDA CARELSEN
IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII llllllltllllllllllllllllUllllllllltlllllllllll
Zoo'n zonnige Zondag bij Heemstede
Obelt
De laatste zomers behoort het tot mijn
vaste Zondagsgenietingen, eens den dag te
gaan doorbrengen aan het IJ in het sierlijke
witte badhuis Obelt. Het is niet alleen, om
dat de zwemsport mij interesseert, maar
vooral omdat het er zoo aardig zit aan dat
breede water met het nu en dan zoo mooi
gekleurde stadsgezicht en de levendige be
weeglijkheid van allerlei soort vaartuigen
op de golven, waarvan niets ons schijnt te
scheiden.
Maar het moet een zonnige Zondag zijn,
een zooals we hadden op den voorlaatsten
dag van Juli, den 30sten, toen de zon den
heelen dag aan den hemel straalde en alles
het zwemfeest van de vereeniging Het IJ"
begunstigde.
Ge wordt zoo gemakkelijk naar den over
kant gebracht door de eigen boot van de
zweminrichting, die vlak bij het eindpunt van de
tramlijnen aanlegt zoodat zelfs wie niet al te
Lindberg-Dovlette en haar zoontje
De geschiktheid der regentessen werd
vastgesteld naar het aantal dukaten, dat ze
jaarlijks bijdroegen! Ook hadden alleen deze
uitmuntende vrouwen het recht om jaarlijks
eene of meerdere behoeftigen aan te beve
len, en zullen daartoe lootjes ontvangen,
op het vertoonen van welke, aan een daartoe
nader te benoemen persoon, de behoeftige
Vrouw in de zorg van de Inrigting zal wor
den aangenomen, in het vertrouwen, dat
men alleen ware verdiensten zal aanbevelen."
De oprichtsters hoopten, dat de Inrigting
eenmaal in onze stad van zulk eene groote
en uitgebreide nuttigheid mag zijn, als zij
weten, dat dergelijke sinds lang in andere
landen door a Igemeene medewerking zijn
geworden."
Zooals uit de jaarverslagen blijkt, is de
inrichting werkelijk van jaar tot jaar gegroeid,
wat een der oprichtsters, D. P. Burgers, we
duwe van der Pot, die de opdracht aan
Koningin Sophie in 't voor mij liggend
exemplaar in 1859 schreef, nog mocht be
leven. In 't jaar 1809 kreeg iedere kraam
vrouw voor den tijd van vier weken het
volgende goed in bruikleen:
2 beddelakens, 2 vrouwe hemden, 2 vrouwe
mutsen, l wit wollen dekenije, 2 wit wollen
borstrokjes, 2 gestreepte borstrokjesj 6 luren,
2 hemdjes, 2 dagbovenmutsjes, 2
nachtbovenmutsjes, 2 ondermutsjes, 2 halsdoekjes
en 4 bandjes, waarvan ze later een gedeelte
mochten behouden, 't Aantal verschillende
kleedingstukken lijkt, in vergelijking met
een tegenwoordig baby-uitzet, bijzonder
groot, maar, als men nagaat, dat een pas
geboren kindje in een beter gesitueerd gezin
7 mutsjes over elkaar droeg en zoo stijf
was ingepakt, dat 't de beentjes absoluut niet
kon verroeren, zoo is dit in werkelijkheid
een heel klein luiermandje. Vooral de roode
baaien luier, de trots van iedere moeder, was
een groot gemis voor de arme vrouwen.
In Maatt 1811 lezen we dan ook, dat in die
behoefte (!) wordt voorzien en krijgen ze de
langgewenschte roode lap.
In Maart 18J2 lezen we, dat er een kraam
vrouw met kind zijn gestorven ; de weduw
naar kreeg als troost voor 't geleden verlies
2 nieuwe lakens !!
goed ter been is, het uitstapje kan wagen. Eén
ding moet gezegd, namelijk dat de consump
tie duur is bij Obelt, en dat het lijkt, of
zoo'n poging, om door dien maatregel iets
exclusiefs te bereiken in zake het publiek,
toch falikant uitloopt. Het doet mij denken
aan Paul Kaiser's restaurant in Rotterdam
aan den Coolsingel, waar men ook altijd
plaats in overvloed heeft en onbezette tafel
tjes schering en inslag zijn.
Obelt kan nog op velerlei manieren te
werk gaan om zijn menschen te lokken en
een der manieren schijnt mij, in dezen
misschien onbevoegde maar belangstellende
beoordeelaarster, de verlaging van zijn prij
zen te zijn of dan die van den exploitant
van 't restaurant.
Zoo'n zonnige Zondag daar aan den over
kant is wezenlijk een groot genot. Het feest
van de Hollandsche Dames-Zwemclub, een
paar weken geleden, is ? een groot succes
geweest, toen tusschen veel druilerige dagen
de zon haar heelen loop boven den horizon
in staatsie volbracht aan een effen hemel.
De wedstrijden, die u van 't zitje buiten
aan het IJ lokken naar de binnenbassins,
beginnen om n uur en duren vaak tot
over vijven, maar de tijd vliegt om bij de
afwisseling, die geboden wordt even snel
als de kwartieren slinken, wanneer ge, al
wachtend op den tijd van aanvang, de zeil
jachten ziet scheren over 't water, de wherry's
voort ziet ijlen, de ouderwetsche roeibootjes
ziet zwoegen en de overvolle passagiers
booten in statigheid ziet voorbijvaren.
De wedstrijd van 30 Juli, was bescheiden
in zijn soort, maar 't heerlijke weer maakte
den dag tot een feest, alleen al daarom.
De zweminrichting met de groote bassins
biedt dan een schouwspel, waar kracht
en frischheid u uit tegenstralen. De ge
zonde jeugd en de stoerheid van den
mannelijken leeftijd vermeien er zich in de
edele zwemsport, en wat die sport van hen
maakt, toonen de kloeke gestalten, als ze
buiten het water als toeschouwers de stel
lages stoffeeren of zonder de bedekking van
hun ruime, hen als Romeinen drapeerende
badmantels over de steigers gaan.
De sportredacteuren onzer bladen hebben
u natuurlijk uitslagen vermeld; ik geef slechts
dit praatje als opwekking om de
zwemfeesten aan de overzij van het IJ niet geheel
ter wille van het Stadion te vergeten. Af
wisseling wordt bij die feesten nagestreefd;
ouderen en juniores ziet ge in het water
kampen om de snelheidsprijzen bij rug- en
borst- en afstands-zwemmen; een
damespolowedstrijd tusschen Amsterdam en Haar
lem viel uit ten gunste van de hoofdstad.
Amersfoort kampte tegen Amsterdam, en
twee van de vele Amsterdamsche
mannenzwemvereenigingen speelden een match met
een vuur, dat vaak des scheidsrechters fluitje
wakker riep, het was alles watersport, die
onze volkskracht verhoogt.
En terwijl de sportmi'nnaars langs de
bassins toekeken, had zich in de gemakke
lijke rieten fauteuils aan 't water langs het
IJ een talrijke schare al teaend en
limonadegenietend neergevlijd, en tot laat in den
namiddag bleef het er druk en gezellig.
Waarlijk, ook wie nog prettige herinnerin
gen heeft aan het per tram zoo gemakkelijk
bereikbare oude badhuis aan de De
Ruyterkade, zal erkennen, dat Amsterdam
gelukgewenscht mag worden met deze inrichting,
die de zonnige zomerdagen aan het water
in het witte badhuis tot een vreugde maakt
en een gezond stofvrij genot van buitenzijn
verschaft. Vanaf de zeiljachten en de snelle
motorbootjes moet het dichtbezelte terras
een vroolijken Zondagsindruk hebben ge
maakt.
FREDERIKA J. VAN UILDRIKS
De Visionaire, Dienstbode"
In normale tijden, wanneer de
melkbezorgers van de Sierkan niet zoo schandalig'
staken, zijn er buurten in den Haag, waar
huis aan huis de dienstbode met de ge
heimzinnige hand" de melk in ontvangst
neemt. Belt de melkboer, dan gaat na eenig
wachten de deur op een kier open. Achterom
beweegt zich langzaam en schuchter een
kimonobemouwde arm, die in de hand een
gebloemde kannetje houdt. Schuchter klinkt
van achter de deur een vrouwestem:
Eén kan, melkboer."
De melkboer vult 't kannetje en geeft 't
T In 1813 is de Vereeniging in staat ook
een paar bedden uit te leenen; voor dien
tijd had menige bevalling op stroo plaats
gehad. Tevens werden er nu levensmiddelen
uitgereikt; 't volgende jaar hoopte men er
een half pond gezonde kunstkoffij bij te
kunnen voegen: dit geluk viel den bedeelden
dan ook werkelijk te beurt. Men deed dit
natuurlijk in de meening, dat koffie't voedsel
vermeerdert, maar hoe ze daarvoor dan
kunstkoffie wilden gebruiken, is tamelijk
raadselachtig. In 1817 na Napoleons val
schijnt de prijs der koffie gedaald te zijn;
want dan wordt er weer zuivere koffie
uitgedeeld.
't Doet vreemd aan, deze goedbedoelde
pogingen tot menschlievendheid te lezen.
De bestuurderessen vinden zichzelf bijzonder
edel en zijn ook ten zeerste verrukt over de
menschlievendheid harer medemenschen:
zelfs wordt in 't bijzonder vermeld, hoe een
Jongejuffrouw van 9 jaar 6 bovenmutsjes
gaf, door haar zelve genaaid." Te wenschen
dat elk onzer Leden in het bijzonder den
zegen van het weldoen in hunne betrekkin
gen en in hunne harten zal mogen onder
vinden!"
In Engeland bestonden in dien tijd reeds
tehuizen, waar vrouwen gedurende 2 a 3
weken werden opgenomen. Dat vinden de
bestuurderessen wel een goede instelling,
maar ze zijn toch van meening, dat 't ver
kieslijker is, dat de vrouw thuis wordt ver
pleegd: het oog der Moeder en Huisvrouw
blijft dan nog waakzaam over het hare!"
Maar hoe ze daarbij de zoo hoog noodige
rust in acht zal kunnen nemen, wordt er
niet bij verteld.
Ook 't Vorstenhuis liet zich niet onbetuigd
bij te dragen tot den bloei der Inrichting.
In 1817 kreeg ze een aanzienlijke gift der
Prinsessen Douairières, in 1818 der Koningin.
In 't zelfde jaar werd er te 's G avenhage
eveneens een Vereeniging voor Kraam
vrouwenverzorging opgericht onderden naam
Weldadig en Zorgvuldig". Naar aanleiding
hiervan wenschen onze bestuurderessen,
dat dergelijke inlichtingen weldra algemeen
zullen worden en overal zoo blijkbaar als
hier met zegen van omhoog en met
menscheTeekening voor de Amsterdammer" van Hanna Lamberts
veroorlooft, spreekt:
Och, die staking wij hebben daar niet
zoo'n last van uitzingen maar de
meid gaat de melk halen en je merkt van
niets."
Ja bij ons ook de meid, hm," beaamt de
gep. kolonel. WAK
Ons Kookboek
DE WARE MANIER OM SPINAZIE TE BEREIDEN
Vier borden vol goed schoongemaakte en
gewasschen spinazie hakt men niet al te fijn,
en doet men smelten in heel weinig kokend
water. Zoo noodig voege men er later iets
kokend water bij. Is de spinazie goed zacht,
dan wrijft men haar met het nat door een
zeef. Nu braadt men een kooklepel vol
bloem in 60 gram boter licht-bruin, voegt
hierbij een scheutje melk of room en giet
dit over de spinazie; waarna men alles
nogmaals opkookt, na er ook wat zout en
muscaat bijgedaan te hebben.
1841
H, MEIJER
KONINGSPLEIN - AMSTERDAM
U ITZ ETTE N
LUIERMANDEN
LINGERIES
TRICOTAGES
MODE-KRONIEK Wat ons het badseizoen te Biarrits brengt. Kan het dwazer ?
il i t n i M n IIIIIIIM iiiiii iiniii imimmiiiiiiii n m IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII
weer over aan de arm, die, als was hij los
van het lichaam, bleef talmen op de hoogte
van het deurslot.
As je blieft."
De melkboer met ervaring zegt daar nooit
mevrouw achter, want hij weet, dat die arm
toebehoort aan de visionaire dienstbode".
Zoo merken de buren van elkaar niet, dat
de dienstbode van de eene buurvrouw even
geestelijk is als van de andere.
'n Paar keer in de week komt er dan 'n
daghit in de ochtenduren wat grof werk
doen, straat schrobben, bel poetsen en al
dergelijke baantjes die in 't oog loopen"
de rest kan mevrouw zelf af.
Dat geheim van die dienstbode zou 'n
geheim gebleven zijn, wat alleen aan melk
boer en bakker bekend was, als niet die
schandalige Sierkan" was begonnen te
staken. De melk wordt niet rondbezorgd,
maar de klanten kunnen aan de filialen komen
om ze fe halen.
Nu was het groote probleem: hoe stuurt
men'n visionaire dienstbode de straat over ?
Het verhaal van the invisible man" is wel
'n uitvinding van Wells, maar voor de practijk
toch onmogelijk op mevrouwen toe te passen.
De arm alleen kan helaas niet over straat
verder dan de deur kan zij niet komen.
Mevrouw zelf met 'n kannetje de straat
over, dat gaat niet. Belachelijk aan zoo iets te
durven denken. Een enkele mevrouw heeft
haar heldinnemoed verzameld en doet het
iederen ochtend maar van haar spreken
dan ook heel wat dames schande.
Een gep. kolonel heeft de oplossing ge
vonden. Hij gaat iederen ochtend voor zaken
de stad uit". Met 'n city-bag gewapend, stapt
hij statig om acht uur a half negen de deur
uit statigheid blijft bewaard tot vlak voor
het filiaal daar glipt hij naar binnen,
opent de city-bag, waarin de melkkan staat te
midden van dotten kranten, om het heen en
weer glijden te voorkomen.
Statig keert de kolonel in ruste met zijn
koffer met melk terug.
's Middags aan de bittertafel, vór de
Witte op het Plein, komt de staking ter
sprake.
De gep. referendaris, die gelukkig gespe
culeerd heeft in de olie, en zich dienten
gevolge de weelde van een echte dienstbode
iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiMMiiiiMiiiiüiiiiitimiiiimiiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii
lijke hulp zullen worden in stand gehouden."
Enkele aardige trekjes, die den geest des
tijds bijzonder karakteriseeren, wil ik verder
vermelden. Zoo verhaalt 't verslag over 1822:
ook voorzagen we 6 weken in de behoeften
van een moederloos geworden kindje, en
deden hetzelve in rouwgewaad! ten doop
aanbieden."
Naar aanleiding van 't naaien van 6
kinderhemdjes door een klein meisje, volgt deze
ontboezeming: O gij Ouders en Opvoeders,
die verlangt in uwe kinderen aandoeningen
van menschlievendheid opte wekken,moedigt
hen aan om aan beuzelingen wat minder tijd
te verspillen, en daardoor oogenblikken uit
te sparen, die zij kostbaar voor hun eigen
hart en tevens voor het algemeen kunnen
maken." Zoo krijgt de Vereeniging jaarlijks
?22.?van eene Vriendin der menschheid,
welke, zonder de moedervreugde zelve te
kennen, die echter bleef veroorzaken !"
Hoogst merkwaardig is 't ook, als we lezen,
dat ze den Inteekenaren aanbevelen hun
briefjes bij voorkeur aan nog niet geheel
verarmden te geven : immers, dit zijn veelal
doodarme en verwaarloosde Huishoudens,
waarvan men moeite heeft de Leengoederen
terug te krijgen en die dan nog meermalen
moeten gereinigd worden, alvorens die aan
anderen te kunnen afgeven." Heel hoog
ontwikkeld was 't begrip hygiëne niet, even
min als de edelmoedigheid zich ver uit
strekte, zooals men uit 't bovenstaande kan
zien. Gelukkig echter voor deze
ongelukkigen zijn ze door haar statuten vaak ge
noodzaakt van dien gulden regel af te wijken.
In Maart 1834 wordt het
vijf-en-twintigjarig bestaan der Inrichting herdacht. De
bedeelden ontvingen een extra kleedingstuk
van de Vereeniging, die zich verheugt in
een voortdurenden bloei. Wel betreurt ze 't,
dat nog slechts weinige steden 't voorbeeld
van Rotterdam gevolgd hebben, uit hoofde
van het geuite verlangen van onzen
geëerbiedigden koning en van het nut der zaak
zelve". Aan het slot van hare beschouwing
gekomen, eindigt ze met deze teekenende
ontboezeming:
Niemand heeft ooit 't ware weldoen be
rouwd, en wanneer de begunstigde armen
1916
dankbaar erkennen moeten het Kind van
God bezocht, is niet van God vergeten",
hoe zalig is dan het gevoel dergenen, die
zich als werktuigen mogen beschouwen in
de hand des oppersten Weldoeners, wiens
zegenrijken bijstand wij allen blijven
toebidden, op al uwe wegen."
In 1836 worden er voor 't eerst
sluitlakens bijgevoegd, zijnde dit eene behoefte,
waarin, hoe noodig ook, nog niet voorzien
had kunnen worden."
In dat zelfde jaar schijnt een moderne
geest onder de bestuurderessen geheerscht
te hebben, want ze dringen er tevens op
aan, dat de mannen, daar hun meerdere
invloed in de Maatschappij niet twijfelachtig
is", voor werkverschaffing aan de huisvaders
van de arme huisgezinnen zullen zorgen.
Ik zou mijn bloemlezing nog meer kunnen
uitbreiden om een vollediger beeld te geven
van wat in de hoofden en harten van hen,
die toen de aanzienlijke kringen vormden,
omging, maar ik vrees dan misbruik te maken
van de mij verleende plaatsruimte. Ik wil ein
digen met de vermelding van 't vijftigjarig be
staan der Vereeniging, waar de schrijfster van
'tverslag vertelt.wat iedere kraamvrouw krijgt,
te weten : l vrpuwenhemd, 2 kleine hemdjes,
l wol dekentje, 2 roode lappen, 6 luijers,
2 wollen of katoenen borstrokjes, 2 bandjes,
3 pond rijst, ^ pond koffie, l brood; ? 3.
voor verleende hulp, in de wintermaanden
honderd turven en desverkiezende gebruik
van doopgoed, en ter leen voor vier weken:
lakens, mutsen en halsdoeken, dus wel een
verschil met de bedeeling in 't begin der eeuw.
Ze eindigt met deze woorden: Het is
zeker een streelend genoegen te kunnen
berekenen, dat, zoolang er weldadige harten
en behoeftige kraamvrouwen zijn, de Inrich
ting wel in stand zal kunnen blijven; aan
zegen van omhoog ontbreekt het ook nooit
bij elke goede onderneming".
Ro VAN OVEN
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.