De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 19 augustus pagina 7

19 augustus 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

13 Aug, '-16. No. 2043 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DWARS DOOR TIMBERTOWN door Een van de FOLLIES Beschrijving voor ,;de Amsterdammer" van het kamp der Engelsche geïnterneerden te Groningen door CHARLES BERNARD en naar het handschrift vertaald (Goedgekeurd door de militaire censuur) met tee-keningen voor de Am sterdammer" van J. H. Jurres Charles Barnard, in gezelschap van een Hollandsen vriendje Mr. Barnard was vór den oorlog woning inspecteur te Londen. Hij nam vrijwillig dienst ?in Augustus 1914; werd met zijn troep, the Benbow battalion, gezonden naar Ant werpen, waar hij aan de verdediging deel nam. Zijn ervaringen daar beschreef hy in een boekje My adventures in Antwerp," dat te Londen verscheen. Na den val van Antwer pen trok hij met zijn zeer gehavend bataljon terug, ten slofte op Nederlandsch grond gebied, in Zeeuwsch- Vlaanderen. Sedert einde October 1914 is hij met de andere Benbows geïnterneerd te Groningen. Indertijd maakte hij deel uu van het bekende gezelschap der Timbertown Follies. Wij zijn zoo gelukkig de primeur te hebben van een artikel, dat later in een Engelsch tijdschrift zal ver schijnen. Het is weinig gastheeren gegeven, om, het zij op directe of indirect* wijze het oordeel hunner gasten te vernemen over de ontvangst ten hunnent. Want wij weten alle, in hoeverre wij ons te verlaten hebben op toasten of speeches, wanneer die dan al eens de ontvangst mogen huldigen, ten pleziere der gastgevers. Wij, Nederlanders, hebben op het oogenblik duizenden buitenlandsche gasten in ons. .midden en hier is het een hunner, de geïn terneerde Engelschman Charles Barnard, die zich over het zij het noodgedwongen ge accepteerd onthaal uitlaat. Geen speech is het echter, die hij houdt, en evenmin een toast; het is zijne bedoeling slechts, de lezers van de Amsterdammer" te verhalen van zijn verblijf in: het kamp bij Groningen. Uit zijne beschrijving, die hij ons met toestemming der militaire kamp-censuur toe zond, vertalen wij: Ten zuiden van de stad Groningen, dicht bij de cellulaire gevangenis, was eenmaal ?een groot open terrein, dat, naar ik meen, aan het rijk behoorde en benut werd als sport- en exercitieveld. Het eenige gebouw dat er stond, was een groot paviljoen. Men toereikte het terrein vanaf de Heereweg, door een laantje dat langs de gevangenismuur leidt. Het geheel was evenmin interessant als aanlokkelijk. Maar op 30 November 1914 werd dit alles opeens anders; men bouwde loodsen, om een 1497-tal Engelsche zeelieden te herbergen, die drie maanden tevoren aangekomen waren, en dien tijd hadden doorgebracht in de groote baksteenen kazerne aan den overkant. De kazerne was nu noodig voor het Nederlandsche le ger en op 18 januari 1915 stroomde een schier eindelooze stoet.van geïnterneerden, beladen met kribben, kasten, pannen en wat al meer, tusschen twee rijen schildwachten door, naar het nieuwe kwartier. In tegengestelde richting kwam een andere eindelooze stroom; dat waren zij, die terugijlden, om weer andere zaken te halen... 'Op dien dag namen de geïnterneerden af scheid van de goeie oude kazerne, die zij lief hadden gekregen, om hun nieuwe kwar tier te betrekken, dat er kil en droevig uit zag; te groote houten loodsen, in een terrein, Het kamp in 1915 dat door het vele loopen in een sneeuwmoeras verkeerd was... Er waren veel zuch ten en klachten... Dat was op 18 Januari 1915. * * * Men heeft gezegd, dat een Engelschman de kunst verstaat, het zich overal behagelijk te maken en onze samenleving levert daarvan het bewijs.,Toen het binnen zoo aangenaam mogelijk gemaakt was, begon men de ter reinen, de vréselijke terreinen, te bewerken. Er werden grindpaden en bloembedden aan gelegd, groentenkweekerijen en huisjes... totdat het veld herschapen was in een kleine stad: Timbertown. Timbertown is een centrum geworden van leven, kameraadschap,, industrie en vlijt... het is zelfs een fraaie stad geworden. Waar de naam vandaan komt, weet niemand, maar het kleinste kind uit welk Groningsch ge-, hucht ook, kent Timbertown, de stad waar van ik burger ben en waarover ik u ver tellen ga. Mijn zaak is neutraal te zijn, en dat zal ik ook. Doch, wanneer ik bij u eenige be wondering vermag Qp te wekken voor de menschen, die dag in dag uit werken voor PLAN OF THE BCITI5M INTERNEEfcINGS DEPOT. GRONINGEN. HOLLAND. En dan is erd brievenpost... ik weet niet, of er wel heerlijker mo ment van den dag is, dan dat, waar op de facteur op een tafel klimt, en namen afroept. Niets is teleurstellender, dan zoo de heele post te hooren passeeren, en dan, aan het eind, te bemerken dat er niets voor je gekomen is I Ja l een prettige brief van thuis beteekent vél voor een geïnterneerde! Wel 2000 uitgaande brieven worden ge sorteerd in Londen-, Bristol- en andere groepen; zij worden gestempeld en wegge bracht naar het postkantoor. Dan komt er nog ongeveer 420 gulden per dag aan postwissels binnen. Zeer belangrijk is ook de TimbertownBank". Deze neemt sommen gelds in bewa ring, doch keert geen rente uit. De bibliotheek bevat ongeveer 5000 boe ken, in alle talen, waaronder zelfs Duitsch! l Het zijn boeken op allerlei ge bied ; gerangschikt en gecatalogiseerd door een onderofficier en drie man, die er de .. stroomde een eindelooze stoet van geïnterneerden..." , in zijn vrijen tijd kaart te spelen de verfraaiing hunner stad, dan zal ik te vreden zijn. * * * Dus, treed met mij het kamp binnen, schrijf uw naam in het bezoekersboek en zie Timbertown, de zindelijke zeeliedenstad. Temidden der moestuinen en bloemperken staan de huizen, die ik niet barakken wil noemen; het eerste dier huizen is buiten de prikkeldraadomheining gelegen... ik kan het niet met u bereiken... het is bestemd voor de kampwacht, bestaande uit een sergeant met twee korporaals en negentien man. Zij waken tegen het ontvluchten van al te avontuurlijke zeelieden, en schieten desnoods op hen; slechts n van ons werd eenmaal getroffen, doch genas in het hospitaal. Doch vele anderen ach! Ik zwijg reeds! Naast het wachthuis zijn de cellen voor gestraften; ik heb daar nog geen gebruik van behoeven te «maken, maar een mijner , vrienden, die wél zoo gelukkig was, vertelde er mij alles van: het le zen was hem toe gestaan, doch er was te weinig licht, om van dit aanbod gebrullc te maken. Wij staan nu aan de N.-westelijke stadsrand, en ik voer u rond, langs de officiers kamer die ver boden terrein voor mij is en waar de officier van de week zijn bureau houdt, langs het grindpad, naar het K" blok, dat het Postkantoor, de Bank en de Biblio theek bevat. Daar vór liggen, tus schen bloemper ken, onze beide kassen. In het postkan toor komen dage lijks zoo wat 350 paketten binnen, die op een lijst vermeid worden, met het uur van afhalen. Op dat uur komen wij te samen, en wachten op het afroepen van onzen naam; dan worden pak ketten, in tegen woordigheid van twee sergeant-ma joors, geopend en onderzocht. Dat zijn doua nen-formaliteiten. leiding hebben. Onder de boeken zijn er, die gezonden werden door onze koningin, en er zijn ook boeken over de Nederland sche taal, die door velen onzer bestudeerd wordt. Ook allerlei gezelschaps-spelen zijn hier verkrijgbaar. Aan het noordelijk einde van dit blok is het persbureau; daar krijgen wij onze nieuws berichten, en daar wordt het beroemde maandblad, de Camp Magazine" geredi geerd en gedrukt. Een paar maanden geleden kregen wij de beschikking over een drukpers: daartoe werden vijftig aandeelen a ? 12 en vijfhon derd a ? l uitgegeven. In het blok H" dat wij nu voorbijgaan, oefent dagelijks onze 43 man sterke kapel, en daar ispns gymnastieklokaal. Onze muziek, die hare instrumenten van vriendelijke Hol landers cadeau kreeg, staat ook bij de Groningers in hoog aanzien. Wanneer wij, met onze muziek aan het hoofd, uitrukken, dan vliegen de ramen en deuren open, en de menschen komen om onze" staf te hooren. Dat is een trotsch gevoel, dat ik in deze regels getracht heb uit te drukken : They come! They comef Hark to the drum And to the trumpets blare. Rush to the window, fling it up high! Thereyouwill s f and whilst they gaily march by (These sailors who know nol despair!) * * * Het open terrein, achter dit gebouw, is, het exercitieveld van het Hawke" bataljon,... en daarnaast liggen... vier asphalt tennisvelden. Ja lezer, lach maar niet! Zeelieden spelen k tennis, en goed ook! Wij hebben 150 leden, en wij hebben de plaatselijke club geslagen. Blok G", dat wij nu bereiken, bevat de administratiegebouwen en hier kan ik u, helaas, alweer niet binnen leiden, Maar aan het eind van dit laantje woont Nigger". Nigger is de bekroonde bull-dog, dien men ons ten geschenke gaf. Hij heeft hier een behagelijk hondenhuis, en in twee talen, Engelsch en Hollandsen, worden zijne be kroningen op twee bordjes vermeld. Gij kunt kiezen welk bordje ge lezen wilt. Ah ! Het Engelsche dacht ik het niet ? Gij, Hol landers, schijnt veel van onze taal te houden! Gij zult bemerken, dat niemand Nigger te eten mag geven, behalve zijn oppasser.... Sommige honden boffen toch maar! * * * In blok G" woont onze commandant en de geestelijke, en dan is er het bureau van den Hollandschen kapitein... het burea», waar ons het allerheerlijkste verstrekt wordt... Verlof! ledere man mag per week vier of vijf maal uit; wanneer het signaal Landing Party" geblazen wordt, verzamelen de ge lukkigen, en een Engelsche onderofficier leidt de ceremonieën dezer tijdelijke vrijheid.... ledere tien dagen is dit bureau getuige van nog een andere belangrijke gebeurtenis! onze uitbeta ling. Wij defileeren in een lange rij, en ontvangen dan een groote" gul den. Ik zeg groote", want het is inderdaad een ver bazingwekkend muntstuk. Sommigen be schouwen het als waardeloos, en handelen er achteloos mede, als -met een doodgewone Engelsche sixpence... maar voor anderen is het uitgeven van den gulden droeviger, dan het verbrassen van het dubbele dezer som in Engelsche munt. Wanneer je de gulden hebt, dan eerbiedig je hem. Je zegt tegen je zelf: Ik ben rijk! Ik ben vermo gend!"?Maar wanneer hij weg-is,... nu, dan gevoelt ge u, als hadt ge een zwaar financieel verlies geleden. Dat komt, doordat onze gulden" iets hél belangrijks voor ons is, hier in het kamp! Ik zou u willen spreken van onzen com mandant, dien wij zeer waardeeren, maar dit verbiedt de dienst! Het zij genoeg, te constateeren, dat hij zich voor al ons doen en laten interesseert. En nu komen wij aan het beroemde ge bouw, dat de eer geniet, van eenmaal hél alleen op dit terrein gestaan te hebben, als gebouw van Volksweerbaarheid". Het ligt nabij de heuvel 60", die de eeaige bodem verheffing van het kamp vormt (van heel Nederland zegeen sommigen!) Het gebouw wordt als werkplaats ge bruikt, behalve het middengedeelte, dat de studiezaal vormt onzer beroemde Follies". Zij verven er ook, en plakken en zagen decors, en zingen daarbij nieuwe liedjes. Over onze Follies" en de Opera-en Tooneelgezelschappen behoef ik niet te sprekenzij zijn langzamerhand genoegzaam bekend geworden. Maar wél wil ik hier iets zeggen van de Groningsche dames, die met ons medewer ken. Wij hebben hen veel te danken! Want het is geen kleinigheid, om daar maar op eens te gaan zingen met Engelsche zeelui, in het Engelsch. Zij kwamen, zongen en over wonnen! * * Dan komen wij aan ons sport-huisje en aan de sport-terreinen, die ge hier overzien kunt... evenals de prikkeldraad-afrastering en de schildwachten eromheen. En iets zui delijker kunt ge lange reeksen drogende wasch zien, waaruit ge de lichaamsafmetin gen van onze mannen zoudt kunnen bepalen. Hier staat ook onze fameuze, door twee zeelieden geëxploiteerde, gebakken-vischtent, en iets verder strekken zich onze moestuinen uit, die wij zelve ontgonnen. Ook dieren als kippen, varkens, geiten, en dier-gelijken worden daar onderhouden. Dit is de uiterste grens van het gebied, en tevens de vuil-vernietigings-inrichting. Ons oude papier wordt er in balen gepakt, en verkocht ten voordeele onzer in Duitschland gevangen broeders; dit brengt zoo wat ? 80 per maand op. De kerk, waaraan wij nu komen, is geheel ... begon men de vréselijke terreinen te bewerken..." door onszelf ingericht. Hier komen zij tesamen, die in zich trachten te behouden, wat zoo gemakkelijk verloren gaat in zoo langen tijd van interneering. De diensten worden er geregeld gehouden ; het zingen is er zeer aangrijpend, want wie legt daarin meer hart en ziel, dan een zeeman ? Hij stelt echter twee eisenen! een psalm moet een oude bekende zijn, en niet te hoog! Het hospitaal is bekend als het T"-blok, maar wij moeten haastig verder gaan, dus gaan wij ook de keukens voorbij, echter niet, zonder met dankbaarheid te gewagen van de hutspot", en passeeren het exer citieterrein van het Collingwood" bataljon, om het S"-blok te bereiken. Daar is het centrum van onze industrie: behangen, schilderen, snijden, leerwerk, enz. Blok M" bevat de badgelegenheden, en daar reinigt men onze kleeren. Eindelijk wandelen wij door de winkel straat, de High-street"; deze is eigenlijk n groote barak (?D"-blok), die in vele onderdeelen afgepast is. Behangers, schil ders, schoenmakers, de fotograaf, een kleeHet kamp in 1916 renmaker, een barbier, electriciens, en wat al meer, werken hier tegen zeer lage prijzen, (schoenenzolen ? 0.25, scheren 5 cent, knip pen 10 cent, kleeren oppersen ?0.25.) In het schoolgebouw worden cursussen in Hollandsen, Fransch en Duitsch gegeven, in wiskunde, zeevaart, en, op Zondag, ook in de Bijbelsche geschiedenis. Met de onderofficiers-cantine is het blok vol; ge zijt onze hoofdstraat reeds door. Nu ziet ge in noord-oostelijke richting een zwarte ruïne; daar stond tot op 2 April j'. een ontspanningszaal, met billards,, leeszaal en een comediezaal voor 650 toeschouwers. Door brand verloren wij dit oord des pleiziers; tegenover de ruïne is de muziektent. ... daar zitten wij gaarne..." Daar zitten wij gaarne, en rooken goede Engelsche tabak, en luisteren naar ons orchest. En dan komen de belangrijkste gebouwen van onze stad: A", B" en C", waarin de Collingwood, Benbow en Hawke bataljons gehuisvest zijn. Daar het Benbow bataljon het mijne is, neem ik u mede naar de loods, die wij bewonen, met ons 497'en. Onder ons zijn bemanningen van de onderzeeërs E l" en H 6", en dan nog 40 man van de Royal Marines, Royal Engineers en Army Service Corps, die met ons uit Antwerpen kwamen. Onze loods dan is zeer zindelijk, in het midden staan 28 tafels, en rondom de muren onze houten slaapgelegenheden met stroozakken, kussens en dekens. Ge zijt verbaasd, dat wij hier zoo goed leven kunnen... och, wij mogen soms wat brommen, maar wij vergeten het weer zoo snel.. -.! Gingen wij niet uit vol goeden moed en enthousiasme, voor een mooi doel ? En werden wij niet, door redenen die ik hier niet behoef te noemen, genoodzaakt tot deze eenzame interneering.... Er zijn nu achttien maanden voorbijge gaan, waarin wij ver waren van vrouw en kinderen en van ouders, die wij niet ver mogen te steunen. Ja, en daarbij is er diep in onze harten het bewustzijn van ambities verloren te hebben, en hoop te hebben zien vervliegen. Ik vraag mij af, hoevelen onzer weer goed terecht zullen komen... Wie zal dat zeggen ? Goede vrienden schrijven ons: werk, voer iets uit, houd uw geest bezig, laten wij u boeken zenden..." en zoo meer. Geloof mij, die taak is bijna onmogelijk. De inter neering nam ons als slachtoffers het pogen is boven onze macht. Laat ik hier bij zeggen, dat er veel ge daan wordt, om ons te helpen uithouden", en velen onzer trachten dat ook. Maar, het meerendeel mist de energie tot het pogen... Ten slotte, wat ons leven betreft, dat is dagelijks streng verdeeld, en de zeeman houdt er van in zijn vrijen tijd kaart te spelen. Overigens telde ik op een regendag 39 verschillende spelen, die gedaan werden. En hier moet ik afscheid van u nemen, hoewel ik besef, u nog slechts een klein kijkje op ons leven gegeven te hebben. Ik heb u nog niet eens gesproken van het menschelijke" in ons leven hier... en mis schien zou ik dat ook niet kunnen. Maar ge hebt wat van onze stad gezien. Timbertown" is zoo goed mogelijk: alles is onder eigen controle, en zoo aangenaar als de omstandigheden het toelaten. Den Hollanders hebben wij veel te danken, maar toch is de grootste factor Engelsch: indien wij ons kamp echter déstad, waarin wij geïnterneerd zijn', waardig mochten maken, dan gevoelen wij ons reeds beloond. Ik had u nog iets willen zeggen over mijne indrukken van Holland, maar reeds klingelt de Thee-bel" Ge wilt mij wel excuseeren ? Wij zijn juist bij het hek, dus vaarwel! H. BEBSSENBRUGGE KUNSTFOTOGRAAF MAÜRITSWEG 9 - ROTTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl