De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 9 september pagina 1

9 september 1916 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

2046 Zaterdag 9 September . 1916 DE STERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTROJr. cnDr. FREDERIK VAN EEDEN Abonnement per 3 maanden / 1.90 Voor het Buiten!, en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 11 50 Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.15 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels/l.25, elke regel meer .... ?0.25 Advertentiën op de flnantieele- en kunstpagina, per regel . . 0.30 Reclames, per regel 0.40 INHOUD t Blaclz. l: Dit zal de dood zijn van dat", door v. H. Bnitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp. Confetti. 2: Onze ondste betrek kingen met N.-Atnerika, door C. de Waard. Krekelzang, door J. H. Speenhofl. De Handels onderzeeboot Deutschland". De bemanning van de Dtntschland". Een machtig bronwsei, door Frederik van Eeden. ,3: Spreeïzaal. Feuilleton: Pandemonium, I, door F. E. Holtrop. 5: Voor Trouwen, door Elis. M. Eogge. Tegen Vrouwen kiesrecht,- door W. F. Sikmans. 6: Het Koningin Elisabethsboek. door Henri H. van Calker. Ach, dat de Di htor wederkwan..., door H. Salomonson. Dramatische Kroniek, door Top Naeff. 7: Olym pische Spelen, door Friso, met teekeningen van G. H Graass. Tegen Vervalsingen, dcor August Heijting. 9: MartinikorR to Groningen, door Gustaaf vau Eulckon. Koloniaal Onderwijs Congres, door Th. M. Ketelaar. Indrukken van het eerete Koloniale Onderwjjs-Congres, door Koemei -kè. Het behandelen van wonden, door F. Gjsberti Hodenpeil. Boekbesprekingen, door Dirk Breebaai t en B. Stolk. 10: Van Vlaanderen: De»Lentemaanden, door Joh. Demaegt. Hindenburg-Strategie, teekening van George ran Baemdonok. Den Haag vanuit een Eendekkor. 11: Fin. en Economie, door J. D. Santilhano. 1'2: Vleugje Haagsche Wind, door Ari, met teekening van Is. vau Mens. ? Sprookje, door J. W. van Cittert. Uit het Kladschrift van Jantje. 13. De nieuwbenoemde Gouverneur van Suriname, teekening van Johan Braakensiek. Schaakrubriek, red. dr. A. G. Olland. Damrubriek, red. K. C. de Jonge. Bfjvoegsel: Beweging tot Weerbaarheid op Java, teekening van Johan Braakensiek. iiiiiiiiiiiiiliiii iiiiMtniiiiiniiiiiiiMiimiiMimMiiMimMliMimiiiiiiiimiii Dit zal de dood zijn van dat" Toen Goethe in 1792 in een sjees het Pruisische leger volgde, dat aanvankelijk gemakkelijk overwinnend Frankrijk bin nentrok, was hij ten slotte getuige van de beroemde gevechten bij Valmy, waar de Fransche revolutionnaire legers voor 't eerst maar voor goed de vorstelijke troepen terugsloegen. Ook de dichter maakte rechtsomkeert, en schreef in zijn dagboek: van hier en van heden vangt een nieuw tijdvak aan in de wereld geschiedenis, en gij kunt zeggen, dat ge daarbij tegenwoordig zijt geweest''. Hij alleen in zijnen kring had gevoeld, wat 't beteekende, toen de oude regimenten voor de volkslegers moesten zwichten. Of scheen het hem maar zoo in de herin nering? Want de Kampagne in Frank rijk" is in waarheid eerst 30 jaren na dato geschreven! De groote verschuivingen in de historie hebben veelal als schijnbare kleinigheden hunnen aanvang genomen. Het komt den nazaat vaak verwonderlijk voor, hoe weinig de tijdgenooten de gebeurte nissen hebben beseft. Heeft niet de Amsterdamsche Kamer van Koophandel bij de invoering der spoorwegen ver klaard, dat deze toch nooit iets zouden opleveren en tegen de schipperij nooit op zouden kunnen! Men kan er niet voorzichtig genoeg mede zijn, om nieuwigheden te lachen of ze tot futiliteiten te verklaren. Veel, wat in den beginne slechts als eene kleinigheid was aangezien, heeft zich later als Wereldveranderaar doen gelden. * * Dergelijke voorgevoelens schijnen in Duitschland te hebben ingewerkt bij de ontvangst van den teruggekeerden han delsonderzeeër Deutschland: de laatste bekroning van de duikbootglorie. In het buitenland heeft deze Duitsche opwinding ietwat vreemd aangedaan. Bijkans iedereen heeft zeker in gedachten een bravo toegeroepen aan het flinke stuk, hier door ondernemingsgeest, industrie en navigatie volbracht. Wel heeft ook En geland reeds verscheidene onderzee booten van Canada over den Oceaan gevoerd, en de onder-water-vaarten door de vijandelijke straat der Dardenellen zijn niet minder stoutmoedig ge weest dan de tocht van kapitein König. Maar de dingen worden nu eenmaal ook naar hunnen algemeeneren kant beoor deeld, en de geslaagde onderzeeé'xpeditie van het van de zee verbannen Duitschland heeft een dramatischer effect, dan alle koene zeemanschap van de beheerschers der zeeën. Wanneer nu evenwel de Duitschers de reis van de Deutschland" ook al aanstonds hebben gevierd als een ge weldig moment voor den loop van den tegenwoordigen oorlog, dan kunnen de bedaarder toeziende neutralen daarin weinig anders zien dan de bekende Ueberschwanglichkeit. De onderzeehandelsboot heeft nog een bitter exceptioneel karakter. Men ziet er noch Duitschlands overzeesch verkeer door herleven, noch Engeland's macht op den oceaan verminderen. Het blijft vooralsnog een rariteit. En zij kan voprloopig hoogstens dienen om de inwendige stemming in Duitschland wat op te monteren. Al worden in de eerste jaren een vijftigtal van zulke onderzeeërs gefabri ceerd, waarvan de helft, gelijk de Bretnen, hunne bestemming niet bereiken, en de overigen deels worden aangehouden, deels met succes varen, dan nog is er geen reden, reeds te gaan spreken van eene aangebroken' omwenteling in de wereldgeschiedenis. Want ook dan nog kan men voor de eerste decenniën een ernstigen inbreuk op Groot-Brittannië's macht ter zee, niet bespeuren. * * * Het ware echter ijdel, om de m o g e l ij k toekomstige rol van de duikboot te glim lachen. Als wapen, en ook als transport middel kan hij ongetwijfeld het begin vormen van ontzaglijke veranderingen in de machtsverhoudingen. Wat nu nog buiten kwestie is, kan over 50 jaar, kan over 100 jaar tot een gemakkelijk uit voerbare zaak zijn gegroeid: een handels vloot en een gewapende macht van onderdompelbare schepen over de geheele wereldzee. Of dit uitvoerbaar zal zijn, is een tech nische vraag, waarop thans wel niemand een antwoord vermag te geven. Doch, gezien de mogelijkheden der industrie en de doorzettingskracht der menschelijke energie, laat het zich zeer goed denken. De andere technische vraag, die daar dan tegenover staat, en waarop ook nog wel niemand antwoorden kan, is deze: zal Engeland dan de middelen vinden om tegenover die ongedachte vormen van scheepver'^eer denzelfden machtsinvloed uit te oefenen, dien het op de zichtbare zeevaart verkregen heeft ? Engeland's macht ter zee berust op meer dan een pijler: op de vloot; op een overmacht aan de gewichtigste steun punten van alle zeewegen; op het buitrecht; en op den eigen onbeperkten overzeeschen aanvoer. Niet licht zal het een daarvan verlie zen. Maar naar hunne tegenwoordige organisatie slaat of vallen zij toch met de zichtbaarheid van de scheepvaart. Wanneer zich eenmaal onderzeeërs over den geheelen oceaan kunnen be wegen, wanneer zij de kruisers kunnen beletten de Straat van Gibraltar, Malta, het Suezkanaal en de Roode Zee, de poort van Singapore en den weg om de Kaap, Ceylon, de Falklandeilanden enz. te beheerschen; wanneer zij een pantservloot aan kunnen; wanneer zij de handelsschepen zonder meer vernielen en tevens zelve post- en goederenvervoer bewerk stelligen, zal dan het overwicht van de zeemacht mogelijk blijven? Natuurlijk zal ook de zeeheerschappij het daartegenover niet alleen bij de oude middelen laten. Door de nieuwingerichte franje van de vloot" is zeker van Engelsche zijde ook reeds thans heel wat tegen de duikbooten bereikt. Of echter de mogelijke overgang van het geheele zeeverkeer naar het Rijk van het Onzichtbare, niet elke maritiememachtspositie illusoir zal maken? Dit kan een toestand scheppen, dien men reeds heden ten dage mahanisme" hoort noemen, naar den Amerikaanschen admi raal, die de beteekenis van de heer schappij ter zee zoo duidelijk heeft uit eengezet. Wanneer de zeemacht eenmaal ver oordeeld mocht worden, eene zuiver verdedigende rol te vervullen is dit, de oude Pitt heeft 't voorspeld, het zekere begin van haren ondergang. * * * Zoover is het zeker nog lang niet. En of 't ooit daartoe komen zal, ligt in den schoot der eeuwen. Reeds op het oogenblik moet men even wel niet vergeten, dat Duitschland de duikboot als oorlogswapen, hoe hard vochtig reeds, toch altijd nog pas met halve kracht heeft gehanteerd! Nog zijn ook ons neutralen de ijselijke ervaringen van den rücksichtlosc U boot strijd tegen elke scheepvaart, bespaard gebleven. Naast de politiek der menschelijkheid, van den Rijkskanselier heeft hier 't ont zag voor de Vereenigde Staten terug gehouden. Maar een ander argument heeft waar schijnlijk tot dusverre nog veel meer den doorslag gegeven. In Duitschland geldt op 't oogenblik nog deze leer dat men Engeland economisclVjjjneer nadeel kan toebrengen- door de invoeren niet te be lemmeren, en aldus een crisis in de Engelsche betalingsbalans teweeg te brengen. Doch dit alles zal niet langer opgaan, wanneer de uiterste nood aan den man komt. Eenmaal zal Duitschland zeker nog in den meest krassen vorm naar het despe rate vernielingswapen grijpen en, volgens den wensch der reactionairen, alle scheep vaartverkeer pogen te terroriseeren. En dan zal tevens reeds een voor proefje zijn te verkrijgen van 't kracht experiment, hoe groot de macht van den duikboot zijn kan. Zelfs de landoorlog aan alle mogelijke fronten mag onze aandacht van dit meest ingrijpende vraagstuk niet afleiden! * * * Bergt inderdaad de toekomst van het onderzee-schip een onafwendbaar wapen tegen Engeland's macht ter zee, dan zou men waarlijk ook wel bij onze dagen van heden dit mogen aanteekenen : van nu en van heden begint een nieuw tijd vak in de wereldgeschiedenis...." Engelands positie staat en valt met zijn macht over de zee. Maar met Enge lands positie hangt tevens ten nauwste het evenwicht in Eu«\>pa samen; het tegenwicht tegen de militaire machten van het continent; de politiek der onaf hankelijke kleine staten; de bestaande verhouding der verschillende rassen in alle werelddeelen. Een wereldmacht zou in haar wortel worden bedreigd. Het ware niet de eerste maal, dat de techniek hieraan de hand sloeg. Aan het eind der middeleeuwen is het 't kanon geweest, dat den stedelingen 't middel gaf om de burchten der ridder schap te vernielen, en daarmede de macht van den middeleeuwschen adel te breken. De smeden, die onhandig den eersten voorlader afleverden, de monnik, die het eerste handjevol buskruit kwam aan dragen, hebben zeker niet voorzien, wat daarmee te gebeuren stond. Later heeft weer door de boekdruk kunst het leekendenken de kerk, het boek het gebouw, de democratie de theocratie aangetast. Men zal zich het grootsche hoofdstuk herinneren uit Victor Hugo's NotreDame de Paris", waar de sombere middeleeuwsche priester de hand legt op een der grove eerste drukwerken van dien tijd en de voorspelling uitspreekt: eed tuera cela". Zouden, wijzend op de toekomst van de onderzeesche vaart, de Lohman's, de König's, de U-boot kapiteins ook voor een verre toekomst zulk eene voor spelling kunnen uitspreken omtrent de macht van de Duikboot tegenover de Heerschappij ter Zee: dit zal de dood zijn van dat ? v. H. Op het Balkanschicreiland Op het Balkanschiereiland treuzelen de gebeurtenissen nog. De lang verwachte oorlogsverklaring van Roemenië schijnt voor sommige belanghebbenden toch nog een verrassing te zijn geweest. Turkije en Boelgarije hebben Roemenië nu ook den oorlog aangezegd; maar het wachten van Boelgarije daarmede duurde zoo lang, dat hier en daar al gehoopt of gevreesd werd, dat het zou afvallen van de zaak der Centrales. Daarover zou men zich ook al niet ver baasd hebben. Indien de Boelgaarsche regee ring na het partijkiezen van Roemenië tot het inzicht was gekomen, dat 's lands belang samenwerking met de Entente eischte, zou men deze zwenking wel niet zeer gracielijk hebben gevonden, maar toch niet een gat in de lucht hebben geslagen over zulk een snoode ontrouw. Men weet nu al lang, dat alleen die Staatsraison," anders gezegd: het eigenbelang, den doorslag geeft bij zulke beslissingen. Naar de schijnmotieven, waar mede dan deze beslissingen worden gerecht vaardigd, is men niet eens nieuwsgierig meer. Hoevelen hebben b.v. nog notitie ge nomen van de argumenten, die Roemenië heeft aangevoerd voor zijne oorlogsverkla ring aan Oostenrijk-Hongarije? Ik hoop mijn lezers geen onrecht te doen, als ik aan neem, dat velen hunner ze niet zouden kunnen opnoemen. Zoo zou Boelgarije ook een volte-face kunnen hebben gemaakt, zonder daardoor een verworpeling onder de staten te worden. Maar het heeft dit niet gedaan. Misschien heeft het er zelfs niet over gedacht; mis schien is zijn talmen alleen het gevolg ge weest van de onzekerheid, waarin de regee ring verkeerde, of een vrij aanzienlijk deel van het volk toch een oorlog met Rusland wilde vermijden. Tegen de Roemeniërs zou den de Boelgaren wel willen vechten; sinds den zomer van 1913 haatten zij dit volk, dat hun in den rug was aangevallen, toen zij een toch al ongelijken strijd tegen Serviërs en Grieken moesten voeren. Maar oorlog met Roemenië zou nu ook oorlog met Rus land beteekenen; en in Boelgarije heeft Rus land nog steeds een vrij talrijken aanhang. Indien deze overweging de Boelgaarsche regeering al heeft doen aarzelen, zij heeft haarerniet van weerhouden om aan Roemenië den oorlog te verklaren,en als gevolg daarvan te aanvaarden, dat hare troepen ook tegen de Russen zullen moeten strijden. Boelgaren en Duitschers zijn reeds over de Roemeensche grens getrokken en in het gebied, dat bij den vrede van Boekarest aan Roemenië moest worden afgestaan, slaags geraakt met den vijand. Voorloopig alleen nog met voor uitgeschoven posten. Het Russische leger, dat in Bessarabië gereed lag om de Dobroedscha binnen te trekken, zoodra Roemenië tot den oorlog besloten had, is vermoedelijk reeds een heel eind gevorderd in de richting van de Boelgaarsche grens. Maar tot een grooten slag is het hier nog niet gekomen. Elke nieuwe dag kan echter het bericht brengen, dat die slag is begonnen. Naar den Zevenburgschen kant hebben de gebeurtenissen niet getreuzeld. De oorlogs verklaring van Roemenië is nog geen tien dagen oud, en reeds hebben de Roemeniërs een vrij groot deel van Zevenburgen bezet; de Oostenrijksch-Hongaarsche troepen heb ben hun den overtocht over den Kam jder Trans-Sylvanische Alpen niet betwist: Kronstadt en Hermannstadt werden prijsge geven. Waarom dit geschiedde, is thans reeds gebleken. Men heeft het natuurlijk eerst aan tactische redenen toegeschreven. Maar waar schijnlijker was, dat Oostenrijk de oorlogs verklaring nog niet zoo spoedig had ver wacht en nog niet genoeg troepen aan de grens had, om een inval der Roemeniërs te stuiten. Deze veronderstelling is tot zeker heid geworden door het kabaal, dat gisteren in het Hongaarsche Huis van Afgevaardigden heeft plaats gehad. Zelfs volgens het Wolfftelegram daarover was het een veelbewogen zitting". De oppositie heeft vooral bij monde van graaf Apponyi en graaf Andrassy het beleid der regeering scherp gekritiseerd. Haar kritiek richtte zich niet tegen het feit, dat het aan de diplomatie der centrale mo gendheden niet was gelukt Roemenië onzij dig te doen blijven, maar hiertegen, dat de regeering niet bijtijds maatregelen had ge nomen om een inval in Zevenburgen te keeren. De president-minister Tisza moest toegeven, dat de regeering in dwaling had verkeerd omtrent het tijdstip van den aanval, tengevolge van de bedriegelijke verklaringen, die de Koning van Roemenië had afgelegd; hij erkende, dat Oostenrijk-Hongarije zich had laten overvallen, voordat de voorzorgs maatregelen genomen waren; maar sprak niettemin het vertrouwen uit, dat de toe stand spoedig zou verbeteren. Het is dan ook zeer waarschijnlijk, dat het voortrukken der Roemeniërs niet zal door gaan in het snelle tempo, waarmede het begon; geheel Zevenburgen zal hun niet zonder slag of stoot in handen vallen. Maar ondertusschen hebben zij belangrijke stel lingen in hun bezit gekregen en kunnen zij zich hier tot de rol van verdediger bepalen, wanneer de krijgsverrichtingen in de Do broedscha het noodzakelijk mochten maken, een grooter gedeelte van hunne troepen macht op dit terrein te gebruiken. Toen ik daar straks van \n.t treuzelen der gebeurtenissen op het Balkanschiereila«d sprak, dacht ik hoofdzakelijk aan Saloniki en Griekenland. Reeds langer dan een week is er stilstand gekomen in het Boelgaarsche offensief in Noord-Griekenland en nog altijd heeft ge neraal Sarrail niet het commando gegeven tot den opmarsch van de troepen der geal lieerden. De Boelgaren hebben nu zoowel ten Westen als ten Oosten van de streek, waar de hoofdmacht der geallieerden staat, een groot terrein bezet, maar zijn nog niet slaags geraakt met de troepen der Entente; alleen de Serviërs hebben h'.jn in de om streken van het Ostrowo-meer <ien weg ver sperd, maar ook daar is de strijd weder geluwd. Men kan begrijpen, dat de Bpelgaren halt hebben gehouden. De bedoeling van hun offensief in Noord-Griekenland zal wel hoofd zakelijk deze geweest zijn, dat zij betere stellingen hebben willen innemen voor het Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag bet motto: ,Confettt'. Het zou jammer zijn, het schilderij van Ravesteijn weer boven gezichts hoogte op te hangen." (Recensie) Wij hebben trouwens nog nooit een schil derij kunnen zien, dat boven onze gezichts hoogte hing. * Op enkele fraai antieke lijsten kon de hand worden gelegd." (Catalogus) Onwillekeurig denkt men hier aan de Belgische requisities. * Verslag Museum Boymans De stillevens met perzikken, afwis selend toegeschreven aan Cuyp en Calraet, werden lichtelijk afgepoederd." Behalve bedelaars en reizigers schijnen stillevens ook al afgepoeierd te worden. * Het museum mocht zich verheugen in enkele belangrijke tijdelijke bruikleenen." Mochten die bruikleenen alsnog het tijde lijke met het eeuwige verwisselen, dan zal het museum nog harder lachen. Terwijl daarentegen op het zeegezicht van den heer Goudriaan de hemel zoo ijl en transparant mogelijk gehouden werd." Anders willen die pekeltronies wel eens een vaste harde bruine tint aannemen. * Verder J. G. Heijberg's Chambrée van de Grenadiers, waarin het kazerne-leven in al zijn nuchterheid treffend is samen gevat." Ofschoon een nuchter kazerneleven er bij ons niet in wil. * De haan en kip van Albert Cuyp prijken thans in een Louis XIII om lijsting." Ze kijken je nou heelemaal niet meerant Op de Hoogte" publiceerde het portret van een politieagent a doubléusage", en schrijft daarbij: Van boven: verkeersagent op den Dam. Van onderen: politieruiter. Aldus in n lichaam twee belangrijke functies vereenigend. Een centaur l Hij was een zeer geziene figuur in de hondenwereld, gemoedelijk en hulp vaardig. (Uit een necrologie in het Handelsblad). Misplaatst leedwezen. De Nieuwe Crt." schrijft: Ons bericht dat aan liggelden voor de vastgehouden graanschepen aan de Britsche haven-autori teiten ongeveer een half millioen moest worden betaald, blijkt tot ons leedwezen op een misverstand te berusten." De N. Crt." had dus liever gewild, dat het half millioen wel betaald had moeten worden ? * Kinderjuffrouw gevraagd met l Nov. of eerder in Den Haag bij kindje van 9 maanden, goed kunnende naaien. (Adv.) Gaat dat voorspoedige kind zien l afweren van den aanval, die van Saloniki uit moet geschieden. Indien zij aanvankelijk misschien ook van plan zijn geweest, het offensief der geallieerden te voorkomen en tegen Saloniki op te rukken, dan zal de oorlogsverklaring van Roemenië wel eenige verandering in die plannen gebracht hebben. Maar dat de troepen onder generaal Sarrail nog altijd geen enkele belangrijke krijgsverrichting hebben ondernomen, kan alleen hier door worden verklaard, dat de Entente zich bij den aanstaanden veldtocht op het Balkanschiereiland wil verzekeren van de mede werking van Griekenland. Reeds het overgeven, op last der regeering te Athene, van de forten bij Kawala aan de Boelgaren, kon bij de Entente de hoop wek ken, dat een groot deel van het Grieksche volk nu in verzet zou komen tegen de poli tiek van Koning Konstantijn. Sedert volgde de oorlogsverklaring van Roemenië, die bij de vrienden der Entente in Griekenland het verlangen moest aanwakkeren om nu toe te tasten. Wat er de laatste week in Griekenland precies is gebeurd, werd nog niet bekend; het is opmerkelijk, hoe weinig berichten uit Athene en Saloniki in de laatste dagen werden overgeseind; de berichten, die er nog kwamen, hebben bovendien alle een bepaalde strekking. Maar men loopt geen gevaar, zich erg te vergissen, als men aan neemt dat er in de laatste week door de Entente een zeer sterken druk wordt uitge oefend op de Grieksche regeering. Het comitéin Grieksch Macedonië, dat heeft aangespoord tot oorlogvoeren aan de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl