Historisch Archief 1877-1940
9 Sept. '16. No. 2046
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
AMSTERDAM
69 KALVEBSTRA4T
Telefoon 9149
DEN HAAB - ROTTERDAM
29 VEENESTRAAT 88 HOOFDSTEEG
Telefoon 4105 Telefoon 2686
MEUBILEEBIMeMAATSCHAPPIJ
- HOLLAND
IITISTIEI m leoiiois OF ruu rooi:
f 500.
'650..
775.
875.1100.
EN HOOGER
STIFFEEIT tlTISTIEK III IOOMUIS OF «LU VOOR:
f 25O
290.
425.
550
675.EN HOOGER
? AMSTERDAM
N. Z. VOORBURGWAL 274
o. h. Nieuws v. d. Dag Int. Tel. 5974
- VRAAQT PRIJSCOURANTEN
II
II
ook enkele punten in het eerste tijdperk,
waarop met voldoening mag worden terug
gezien, nergens blijkt toch van het weder
rechtelijk in het bezit nemen van grond,
steeds werden de eigendommen door koop
van de Indianen verkregen, tot wie de volk
planters over het algemeen in vriendschappe
lijke betrekking stonden. Lofwaardig is ook
de wijze van beheer der gronden, die de
bewindhebber Kiliaen van Rensselaar in
Nieuw-Nederland verkregen had en betrek
kelijk reeds vroeg tot ontwikkeling bracht,
waardoor de grond werd gelegd van de
tegenwoordige stad Albany. Bij de nazaten
der Hollandsche landverhuizers bleven nog
tot heden in herinnering de zeden hunner
voorvaderen, wier namen door verschillende
familiën in New-York, die op haar afkomst
bogen, bij voortduring gevoerd worden.
Nadat een gedeelte der kolonie (tusschen
Zuid- en Noord-rivieren?), dat door de W.
I. C. titulo emptionis (krachtens hoop) werd
bezeten, reeds in 1656 aan de stad Amster
dam verkocht was *), ging geheel
NieuwNederland in!664,door overmacht gedwongen,
PANDEMONIUM
DOOR
T. E. HOLTROP
De oude visscher [ohannes, die meer dan
veertig jaar geheel alleen een eenzaam huisje
aan den oever van het groote meer bewoonde,
had reeds in zijn jeugd den duivel gezien.
Toen leefde zijn moeder nog, die voor een
heks werd gehouden, omdat ze oud was en
gebogen liep, omdat ze steeds een blauwen
hoofddoek droeg en rood-omrande oogen
had, vooral omdat ze veel las in dikke boeken
met gothische letters en wonderlijke ver
halen kon doen van dood en van leven. Toch
was ze geen heks, maar een goede, vrome
vrouw, en haar dikste boek was de
statenbijbel. Ook had ze werken met preeken en
geleerde tekstuitleggingen, als van Brakel
en d'Outreyn, daarnaast echter boeken van
Danaeus en Sebastiaan Frank, tooverboeken
en folianten in perkament gebonden, met
vele fabuleuze historiën.
Deze oude bibliotheek was de erfenis van
haar grootvader, een dier stille peinzers en
onvermoeide boekenverzamelaars, die men
nog vin de afgelegen streken van Friesland,
en haar vader had haar geleerd die moei
lijke boeken te lezen en te begrijpen. Doch
in haar hart was de eenvoudige vroomheid
van haar moeder blijven leven, en eiken
avond bad ze geknield voor een
ouderwetschen knopstoel, lang en vurig voor haar
zoon Johannes, die den verkeerden weg be
wandelde.
Johannes was visscher, zooals ook zijn
vader geweest was, en hij zwierf met zijn
vischaak en boot rond op het groote meer,
waarvan de oevers een gezichtwijdte van
elkander lagen. Daar zette hij zijn fuiken
en wierp zijn dobbers uit, of hij vischte met
schakels in de poelen en vaarten, die met
het meer in verbinding stonden. Maar slechts
zelden kwam hij des avonds thuis bij zijn
moeder. Bijna altijd zat hij in een der kroe
gen, die men bij alle bruggen in den omtrek
vond. En 's nachts sliep hij in- zijn aak, of,
als die te ver lag en hij te dronken was er
heen te loopen, aan den kant van den dijk.
Zijn sterk lichaam had geen hinder van een
nacht doorgebracht in de open lucht, al was
des morgens het gras nat van regen of dauw.
In een winter had hij in een verwijderd
MEDDENS
S.B.
gereed en
naar maat vanaf
f 5.-.
Coupeur-reiziger
te ontbieden.
ROÏÏE
11
aan de Engelschen over. Nieuw-Amsterdam,
evenals de heele bezitting, heette voortaan
New-York. Nog eenmaal kwam het gewest
onder Nederlandsch bestuur, in 1673. Daarna
ging het voor goed voor Nederland verloren.
Middelburg C. DE WAARD
*) Mr. N. C. Lambrechtsen van Ritthem.
Korte beschrijving van de ontdekking en de
verdere lotgevallen van Nieuw-Nederland,
p. 63.
miiiiiiimiiiimmmmiiimmliiiiiimmiiiuummiiiiiimmmiiiuimii
De Duitsche Kinderen
Geachte Redactie,
Naar aanleiding van 't geschrijf, beter
gezegd 't gebazel over 't al of niet verzorgen
dorp een prijs gewonnen met hardrijden,
maar de thuisreis had hij niet kunnen vol
brengen. Hij ging slapen in de sneeuw tegen
een polderdijkje. Den volgenden morgen,
vroeg ontwaakt, schudde hij zich af, dronk
een halve flesch jenever en won dienzelfden
dag opnieuw een prijs.
Ja, sterk was Johannes, sterk en taai als
een wild dier, en zijn gestalte was de grootste
en breedste onder het reuzengeslacht van
het waterland. Maar zijn wil was zwak en
geneigd tot het kwade. Wél wilde hij wer
ken en hij bracht ook dikwijls geld aan zijn
moeder, maar avond aan avond, tot diep in
den nacht, zat hij met slechte makkers in
de kroegen te drinken en te kaartspelen.
Daarom bad zijn vrome moeder hem. En
haar aanhoudend gebed werd eindelijk
verhoord.
Eens toen Johannes weer bij het spel zat,
bukte hij zich om een gevallen kaart op te
rapen, en onder de tafel greep hij een paar
denhoef.
Van de vele wonderverhalen, door zijn
moeder verteld in zijn jongensjaren, had hij
genoeg onthouden om te begrijpen, dat de
duivel met hem en zijn verdorven makkers
aanzat. Met een gil sprong hij overeind en
ijlde naar buiten. Dienzelfden avond was hij
in de hut bij zijn moeder, die hem nooit
iets verweet, maar alleen voor hem bad. En
dezen avond bad hij met haar.
Na een week evenwel maakte hij zich wijs,
dat hij slechts de klomp van een zijner mak
kers had gevoeld, en wilde opnieuw zijn
slecht leven beginnen. Eerst dronk hij zich
moed in het hart en zocht toen zijn kame
raden. Een drietal zat reeds te wachten,
maar Johannes zag er... vier.
Ga- zitten, riep men hem toe, de stoel
staat klaar.
Die is immers bezet, stamelde hij, bijna
met de woorden van Macbeth, toen hij de
geest van Bangus op zijn zetel zag.
Verwonderd staarden de gasten hem aan,
maar eensklaps zag Johannes, wie de vierde
van het gezelschap was. Hij herkende die
handen als klauwen, waarin een spel
fosforachtig gloeiende kaarten fonkelde, die voeten
als paardepooten, waartusschen een
touwkleurige koestaart kwispelde, die leiblauwe
huid, gespikkeld en hier en daar bezet met
een uiïeveerfje, die kleine horentjes tusschen
het borstelige haar, dien krommen neus, als
de snavel van een roofvogel, dien grijnzenden
mond met de wolfstanden, die vurige oogen,
waaruit gele stralen schoten als scherpe
pijlen, ja, het was de Duivel zelf, die zijn
plaats aan de speeltafel had ingenomen.
De reuzengestalte van Johannes sidderde,
zijn sterke knieën knikten en zijn gezicht
verstarde in angstplooien. Eén oogenblik
:?! Amstel Rietwerk
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X Fabrikanten: X
j; 6eb r F. & L DE RIDDER S
GEVESTIGD SEDERT 1863 v
xxxxxxxxxxxxxx
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts/l.90 per kwartaal
TB.AOB
Le Cognac Martell
est garant! comme tant Ie
produit natnrel des vins
récoltés et distillés dans la
région de COGNAC.
Agents:
KOOPMANS ei BRUINIER,
AMSTERDAM.
van Duitsche, Fransche etc. kinderen wilde
ik toch even vragen: heeft dan 't geweldig
uitbarsten van geheel Europa in Holland
nog niets uitgewerkt als louter gebazel ?
Hier in Holland verrekken", vergeef mij de
uitdrukking, meer kinderen van ondervoeding
en ellende dan 't aantal eventueel uit 't
buitenland op te nemen kinderen. Ik weet
op 't moment geen enkelen naam van de
personen die zich gedrongen gevoelen, die
buitenlandsche kinderen te verzorgen, maar
toch durf ik te zeggen door ervaring ge
leerd: de drijfveer voor hun handelen is een
minderwaardige,.ziekelijke philantropie, want
als 't alleen te doen was om ellende te ver
zachten hadden zij arbeid genoeg in naaste
omgeving gevonden; maar alleen de chic
dat 't buitenlandsche kinderen betreft doet
hen thans handelen, 't Is misschien een slag
in 't gezicht van deze weldoeners en zoo
zij 't als zoodanig voelen doet't mij genoegen.
Hoogachtend,
Boskoop
A. KATER, Arls
IIIIIIIIIIIIMIIIIIIII
sloeg hij de handen voor 't gelaat en dreigde
neer te storten, maar toen met een krachtig
afwerend gebaar, gilde hij het luide uit:
Neen, Satan, in der eeuwigheid niet!
Met een paar sprongen was hij buiten de
kroeg, en dwars door de landerijen, over
slooten en hekken, ijlde hij naar huis. Maar
de duivel liet zijn prooi niet los. Johannes
gevoelde zich door hem vervolgd in de
zwarte duisternis, waar van verre slechts
cén lichtje blonk: het geel-schijnende ven
stertje (n de hut van zijn moeder. Hij wist
den Booze achter zich, naast zich, vór zich.
De Booze was om hem, greep hem aan van
alle kanten, hield hem vast met hakende
vingers, stootte, sloeg hem, wierp hem heen
en weer, zooals zijn boot op het meer ge
slingerd werd door rukwinden. Toch hield
de vluchteling vol, kracht vindend, door als
een kind, dat bang is in het donker, te
roepen:
Moeder, moeder, moeder!
De moeder bad op dat oogenblik, en,
alsof ze wist wat er gebeurde, werd haar
gebed vuriger naarmate de klemklanken van
den duivel zich begeeriger uitstrekten naar
de ziel van den zoon, die wanhopig wor
stelde met de helsche machten. O, hij wist
het, als hij nu viel, was hij voor eeuwig
verloren, en dikwijls wankelde de sterke
man. Verschrikkelijk was de kampstrijd in
de eenzaamheid van den donkeren nacht
met den donkeren tegenstander der
menschheid, den Satan. Maar bezwijken deed hij
niet, en eindelijk, eindelijk strompelde hij
de hut binnen en viel naast zijn moeder op
de knieën.
Toen was Johannes gered.
Na de woedende worsteling, waarin hij
overwinnaar was gebleven, daalde een witte
duif met het teeken van hemelsche
gemoedsvrede tot hem weder. Na rondgedoold te
hebben in de oorden der duisternis, zag hij
thans het rijk des lichts voor zich geopend.
Uit de diepten der ellende was hij opge
heven tot de hemelen der gelukzaligheid.
Johannes was bekeerd.
Maar sedert dien strijd en gebed was hij
menschenschuw geworden. Nimmer zag mer
meer in het dorp, en als iemand de woning
zijner moeder naderde, verborg hij zich op
den donkeren zolder. Eenzaam zwierf hi
over poelen en plassen, en wanneer voorbij
varende visschers hem groetten en beproef
den met hem te spreken, bleef hij stom als
de visschen, die hij ving.
Alleen met zijn oude moeder sprak hi
veel, en gretig luisterde hij, wanneer ze
hem inwijdde in de geheimenissen Gods
terwijl hij zijn netten breide.
In dien tijd leerde zij hem ook de oude
boeken lezen en plantte de liefde van haa
Aanvang van den nieuwen
urans Donderdag 12 September.
Inschrijving van nieuwe leer
lingen Maandags en Donderdags
vanaf 4 Sept. aan het Gebouw
der School
Pii
II 7Q
l /O
DE BILT
Te koop Villa's
en Bouwgrond, l
100 spcorverb. ]
p. dag. Bos-1
schen. Zand-1
grond. Elec.|
Gas. Water.
J. J. STOKMANS, K"toor ran
' raste
Tel. Int. No. 38. goederen.
BOUWT
TE NUNSPEET
MOOIE BOSCHWJKB TERREINEN
SPOOR. TRAM, ELECTR1SCH
LICHT, TELEPHOON
INLICHTINGEN Mfl. DE VELUWE"
Financieel Nieuwsblad
Singel 342, A'data.
TELEFOON N. 6925
bevat steeds actneele arti
kelen, betrouwbare cor
respondentie, nitlotingen
van premieleeningen,
producties, koerslijst enz.
Abonnement slechts | 5o| ets.
per kwartaal.
Vraagt gratis Proefnummers
iimimiiiiiiimiMM
Cura?ao
Mijnheer de Redacteur!
Wat zit Moeder Nederland daar knus op
die kleine plaat van Braakensiek *).
Wat zit ze daar knussies met 'r breikoussie
en denkelijk ook wel een stoofh'e onder der
voeten.
Alleen een kommetje koffie mankeert,
maar dat komt zeker van de dure tijden.
Braakensiek heeft als altijd den toestand
mooi weergegeven, maar het onderschrift
is niet in den haak.
De stiefdochter Curac.ao zou om der waar
heid niet te kort te doen iets anders moeten
zeggen: b.v.
Moeder, moeder, wanneer geef jij Ons
nou ook eens wat ons toekomt?"
Als men b.v. ziet was U. S. gedaan heeft
voor Porto Rico (zie Tijdschr. voor Econ.
Geogr. April '16) dan kan men deze gevoelens
begrijpen.
Bij het plebisciet onlangs door den Gou
verneur van Deensch West Indië uitgeschre
ven, waren dan ook 4727 stemmen vór en
slechts 7 stemmen tegen den verkoop.
geslacht voor die eerwaarde folianten in hem
over. Samen bespraken ze de diepzinnige
waarheden daarin vervat, en ze vertelden
elkander de mystieke verhalen uit oude
tijden, uitgebreid en verrijkt dikwijls door
hun verbeelding, die wonderlijk bloeide in
de groote eenzaamheid van lucht en water,
waarin ze altijd geleefd hadden.
Vaak zaten ze op den dijk, de moeder een
klein, verschrompeld hoopje naast de rechte
reuzengestalte van een zoon, en staarden op
de donkerblauwe golven van het meer, die
uitgekopt aanrolden uit het Westen en
schimmend verliepen in het riet aan hun voeten.
Dan hoorden ze in het lied der wateren en
het ruischen van 't riet lofzangen ter eere
Gods en verhalen van zijn grootheid. Of
ze zagen op naar den hemel, die zich
naar alle zijden vrij boven hun hoofden
welfde, en ze vermaakten zich als kinderen
met de altijd wisselende vormen der wolken,
wijzend elkaar in de wondere gestalten, die
ze daarin zagen. En ze zagen altijd hetzelfde.
Het nauwst gevoelden ze zich echter verbon
den, als de Westerstorm over het meer
gierde en de golven hoog en woest, als
wilde wolven, naar den dijk joeg. Dan vlogen
de schuimvlokken als angstige, witte vogels
op het bemoste dak van de hut, en het
spatwater sloeg als een hagelbui tegen de ven
sters. In de kleine, lage kamer, bij een zwak
petroleumpitje zaten moeder en zoon dicht
bij elkander en luisterden naar de stem van
den storm, zagen elkander aan en spraken
slechts nu en dan een woord van de my
stieke taal, die voor hen een oneindige
beteekenis had.
Na een paar jaar vertoonde Johanneszich
bijwijlen onder de menschen, waar hij stil
en bedaard zijn weg ging. Als een van zijn
vroegere makkers hem op de oude, ruwe
maar hartelijke wijze toesprak, antwoordde
hij slechts: .Dat is voorbij," en wendde
zich af.
Eindelijk stierf de oude vrouw, en sedert
dien tijd woonde Johannes geheel alleen in
het eenzame huisje achter den dijk. Op een
stukje grond, dat reeds lang aan de familie
behoorde, stond het ver van andere wonin
gen. De muren waren laag en vuilwit, met
kleine vensters, het dak was groen van mos
en bochtig ingezakt, maar geen storm scheen
er wat op te hebben. Naast het huis hingen
de geringde fuiken aan stokken te drogen
en stond de groote, zwarte taanketel op ge
metselde zuiltjes. In een inham van het meer
lagen de breedgebuikte aak en de roeiboot,
en hingen aan kettingen tusschen palen en
karen, waarin de visch werd bewaard tol
de motorboot van den handelaar ze afhaalde
Andere bezoekers dan de vischkooplieden
LIBGRTY
CeiLLUSTReeRDS CATALOGUS FRANCO
JA,POM VAH Dunne wonen cRep?
Mei BeDRutvrc RAni SATIH en
39STAL6M FRAMCO
sowermce
eemce veRieceMwooRDiceRS m
TAMINIAÜ'S
? JAM ?
miiiiimiiiiiniiiiimiiiiMimi
Moeder Nederland zit knus met haar
breikous op den stoep en bemoeit zich zoo
weinig met hare dochter Cura?ao, dat deze
begint te twijfelen aan de moederliefde, en
liever een ander tehuis zoekt, waar zij eene
betere opvoeding krijgt.
Zonder filantropie, doch zuiver commer
cieel, kan in de Kolonie Curacao veel tot
stand worden gebracht, maar het Neder
landsen kapitaal heeft zich nooit iets aan
onze Antillen gelegen laten liggen.
Zou Moeder Nederland de liefde harer
dochter terug willen winnen?
Of zou zij liever op haar stoepie, een
koussie breien en haar geld beleggen in
buitenlandsche Staatsleeningen (dat is immers
het soliedste wat er bestaat!) of in
Amerikaansche sporen (allén de goede natuurlijk!)?
Laat Nederland oppassen en spoedig ook,
want de vreemde, rijke man" heeft een
groote aantrekkingskracht!
Den Haag. A.C.MÖRZERBRUYNS
*) Nummer van 12 Aug.
ontving Johannes niet. Aan den Oostkant
was zijn wereld afgesloten door een straat
weg met kreupelhout. Tusschen den weg
en den dijk lag een strook moerassig land,
dat dikwijls half onder water stond, en waar
slechts een smal modderdijkje door liep, dat
als pad naar de visschershut diende. Naar
het Westen strekte zich de watervlakte uit
met enkele lage, groene eilandjes. Slechts
aan die zijde lag de wereld van den visscher,
maar ook vandaar naderden hem geen
menschen, want de vaargeulen door het
meer liepen ver van zijn woning.
Zoolang zijn moeder leefde had hij geen
behoefte gehad aan omgang met menschen,
en nog had hij die niet, maar toch miste hij
de innige gemeenschap des geestes, die hem
aan de oude vrouw had verbonden. Dikwijls
beving hem nu een bang gevoel van don
kere eenzaamheid, en was er een oneindige
ledigheid om en in hem. Zelfs zijn verbeel
ding, niet opgewekt door mededeeling, lag
met zware vleugels lamgeslagen ter aarde, en
zijn boeken waren doode letters geworden.
Eens toen hij ver van huis was en den
nacht onder den voorkap van zijn aak zou
moeten doorbrengen, was hij huiverig en
gevoelde zich zeer verlaten. Toen haalde
hij uit een nabij gelegen herberg een flesch
jenever, en terwijl hij 's avonds in zijn vaar
tuig bij het flauwe licht van een lantaren
daarvan dronk, tintelde een weldadig gevoel
van warmte door zijn lichaam. Bijna onbe
wust, gedreven door herinneringen van vroe
ger, had hij den drank gehaald, maar nu hij
de flesch eenmaal had, dronk hij die
dentelfden avond bijna leeg. Onder het drinken
verbeeldde hij zich, dat zijn moeder bij hem
zat en hem vertelde van de wereld, waarin
ze nu leefde. In zijn slaap had hij lichte visioe
nen van weelde en wellust, en hoewel hij de
volgende dagen weer als gewoonlijk werkte,
bleef de nacht, waarin hij gedronken had, voor
hem de openbaring van een nieuw bestaan.
De oogenblikken, waarin een nijpende
angst voor de eenzaamheid hem aangreep,
waarin het heelal voor hem ledig was, kwa
men nu dikwijls terug. Dan zocht hij zijn
moeder en hij vond haar als hij dronk. Eerst
gaf hij slechts met tusschenpoozen toe aan
zijn verlangen om met haar samen te zijn.
Hij zag haar komst tegemoet als een zeld
zaam genot, waarnaar hij dagen lang hun
kerde zonder het te grijpen.
Maar spoedig bezweek hij telkens, als de
vale, eentonige werkelijkheid hem benauwde,
en hij dronk alle dagen. Hij dronk
echteralleen om met zijn moeder te kunnen spreken.
Alle kroegen in den omtrek ging hij voortaan
rond, en hij borg den drank bij flesschen en
kruiken vol onder de netten in zijn aak.
(Slot volgt).