Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, W EEKBL A D-VOOR NEDERLAND
9 Sept. '16. No. 2046
Het Koningin Elisabeths-Boek
Onder de rijke verscheidenheid van meer
dan honderd bijdragen door beeldende kun
stenaars, is die van den architect Joseph
Cuypers een der merkwaardigste, om den
symbolieken zin, welke eraan ten grondslag
ligt, zoowel ten opzichte van Koningin
Elisabeth van België als van dit boek zelf.
In zwierig spel van lijnen rijst koepel
naast koepel tot een monumentale welving
van torens ten hemel op, terwijl het onder
schrift luidt: Een heiligdom, gesticht in
de harten van millioenen dankbaren." Inder
daad, deze herinnering aan het klassieke:
monumentum aere perennius op wie zou ze
volkomener van toepassing zijn dan op de
Koninklijke lijdensvrouwe Koningin Elisabeth
tot wie de samenstelster van dit schoone
werk, Mevr. Amy Grothe?Twiss zoo
fijngevoeld zegt: O Koninklijke Vrouw, Uw
beeld rijst naast dat van den Koning hoog
boven den jammer en de ellende van den
oorlog, omdat Gij het. peilloos lijden van
den strijd meelevende, dien hebt geadeld
door uw heldenmoed, uw liefde en uw
trouw."
Cuypers' kathedraal-fantasie is de
symbolieke afbeelding van het gedenkteeken,
duurzamer dan koper, dat de Koningin der
Belgen zich stichtte in de harten van mil
lioenen en millioenen, die het lijden en de
trouw, der liefde en de toewijding dezer
vorstin begrijpen.
Ze is echter ook als de saamvatting van
dit Elisabeths-Boek zelven, waarvan de vele
schoone bladzijden gegroeid zijn tot een
monument, dat met eere kan dienen als een
koninklijke hulde aan eene koninklijke vrouw.
Amy Qrothe-Twiss en Frans Bastiaanse,
«Je samenstellers dezer twee banden, zagen
hunne vele moeiten rijkelijk beloond. Niet
minder toch dan 122 Nederlandsche en
Vlaamsche schrijvers, meer dan 100 beel
dende kunstenaars en een dertigtal musici
gaven aan den oproep gehoor door het
zenden eener bijdrage, zoodat mevr.
GrotheTwiss twee banden te borduren kreeg, het
geen zij, met fijnen smaak en kunstzin, naar
een ontwerp van Michel Cuypers, in goud
op moiree antique uitvoerde. Ruim een half
jaar heeft zij er aan gewerkt met dat geduld
en die toewijding, welke slechts uit groote
liefde en vereering kunnen voortspruiten,
maar zij heeft daardoor ook ietsbereikt.dat
volkomen schoon en eener koningin waar
dig is.
De bijdrage»zelf zijn op de bladen ge
plakt binnen een fijn kader van goud, met
daaromheen in goud het motief van den
band, terwijl de autografieën gedrukt wer
den boven aan iedere bladzijde meerdere,
zoo in proza als poëzie, zijn toepasselijk
op de gebeurtenissen dezer tijden, o. a. de
bijdragen van Bastiaanse, Diepenbrock, Kloos,
Top Naeff e. a., andere geven een fragment
uit werk van den schrijver. Onder de bij
dragen der beeldende kunstenaars staan er
vele in het teeken des tijds. Zoo stelde
Victor de Budt La Belgique" voor als eene
lijdende vrouw, starend in de verte, naar
de toekomst, terwijl Gustaaf de Smet in zijn
Thuiskomst" een sombere groep vluchte
lingen uitbeeldde op weg naar het verre
vaderhuis, dat daar staat in lichtende blijheid van
bloesemende weelde. Prof. Dake etste een kop
van koning Albert en Eugène Joors teekende
den kroonprins. Walter Vaes gaf, als een my
stieke droom, een kerkportaal metChristusaan
het kruis, terwijl de Mater Dolorosa van
Collette weent op de brandende puinhoopen.
Een teekening van Toorop: Het Heilige
schreed," een kruisberg van Jaap Weijnand
en de martelaar van Schelfhout behooren
mede tot de beste bijdragen van het monu
mentale boek. Dokter Dee lei een tuil rozen
De K. V. Het Nederlandsch Tooneel
1876-^1916. (Zie ook Jantje op bl. 12}
De K. V. Het Nederlandsch Tooneel is j.l.
Vrijdag veertig jaar geworden. Das
gefahrliche Alter! Laten wij het hopen. Nog heeft
zij haar kans. Ik keek er wel van op, dat ze
pas veertig was. Bij het tooneel zijn de leef
tijden bedriegelijk. Toen de kleine mevrouw
Lobo-Braakensiek haar zilveren
tooneeljubileutn vierde, vroegen we ons af: in welke
kool zou ze gedebuteerd hebben? en als
morgen aan den dag mevrouw Mann met
de jubilea van voren-af-aan begint, zal
niemand twijfelen. Maar dat de koninklijke
pas veertig is..., nog jonger dan bijvoor
beeld de Maatschappij van Nederlandsche
Letterkunde te Leiden, dat ze, om zoo te
zeggen, Vrijdagmiddag om drie uur haar
tweeden bloei inging...
In elk geval... bloeiend zag haar
huis eruit, een marche triomphale van
genoodigden langs rozen en chrysanten, te
halverwegen een fluweelig strijkje, en boven,
niet op den Parnassus maar in den Foyer,
het bloeiendst van al, men vergeve mij, de
Raad van Beheer, als een keus van blijde
bruidegoms Knikkende dahlia's, heel- en
half ontloken zomer- en winterhoeden,
tooneelisten met vacantie-wangen, Schulze
met .een bloem in 't knoopsgat, en hier en
daar de schaduw van een verdoold recensent.
De smaakvolle weelde van den Schouw
burg, de natuurlijke blos der bleekste talenten,
het waren de glanspunten van den
opgewekten - middag. Het stemde dankbaar de
tooneelspeelkunst, hier tenminste eens goed
gehuisvest te zien; Perzische tapijten, antieke
meubelen, een Ahnengalerie boven de
Trapder-Eere, gegalonneerde lakeien, geen
nagemaakten van achter het voetlicht, maar,
tastbaar, aan elke deur n.
Tegen alle verdrukking in, deze kunst is
een koninklijke, het schoonst paleis is voor
haar niet goed genoeg! En dat de
tooneelspelersstand in de laatste 40 jaren in aan
zien steeg de Voorzitter releveerde het
in zijn, enkele andere idealen in het midden
latende, feestrede, en de zegepraal der
kleedTitelblad Ie deel Koningin Elisabeth-Boek
Vervaardigd door Michel Cuypers
Omslag voor het Koningin Elisabe/h-Boek
Vervaardigd door Mevr. Anny rothe?Twiss
Titelblad He deel Koningin Elisabeth-Boek
Vervaardigd door J. Bethlen
op zijn blgemenfantasie der Belgische vlag
en Eugène Joors zag bij een stuk proza van
Magda Peeters Koningin Elisabeth als Roode
Kruiszuster in het overstroomde en met
kruisen overdekte land. Louis Raemaekers'
felle strieming van den Pruis ontbreekt na
tuurlijk evenmin. Verder bevat het boek
fraaie bijdragen o a. van Wijsmuller, Suze
Robertson, Betsy Osieck, Krabbé, Zoetelief
Tromp en vele anderen, terwijl het besluit
met eene fijne penteekening van den
immerjeudigen ouden Cuypers, die den in goud
geschreven naam: Koningin Elisabeth"
zette in een krans van groene blaren, waar
boven de glanzend-gouden koningskroon.
De opdracht van het eerste deel werd
geteekend door Michel Cuijpers en luidt
aldus: Aan Hare Majesteit Koningin Elisa
beth wordt dit album aangeboden- door een
aantal Belgische en Nederlandsche schrijvers,
toondichters, beeldende kunstenaars, archi
tecten en vrienden van haar land en volk."
Het tweede deel opent met een prachtige
miniatuur van J. Betlem, een in Londen
wonend Hollandsch kunstenaar die boven
een Christus-figuur de woorden schreef:
Maer gij eeuwige, die alle sterckheyt ende
alle maght hebt, aansiet ons nu."
* *
Weinig hebben wij voor U kunnen doen
om U onze bewondering te toonen, en toch
zou het U vél toeschijnen, wanneer Gij de
gevoelens van liefde en eerbied kondet wik
ken, waarvan de bladen van dit boek dj
dragers zijn," schrijft mevr. Amy
GrotheTwiss in haar stuk, dat het tweede deel
besluit. Ik meen echter, dat de schrijfster
hier tébescheiden was. Het is inderdaad
niet weinig, maar vél wat zij mét Bas
tiaanse en Michel Cuypers gedaan heeft
om dit prachtwerk zóbijeen te krijgen,
een prachtwerk, dat bij Koningin Elisabeth
onweersprekelijk zal getuigen, hoe intellec
tueel en artistiek Nederland en België haar
waardeeren en hoog schatten, die naast
koning Albert, om haar adeldom van karak
ter, een der groote figuren geworden is van
dezen tijd.
Hilversum. HENRI H. VAN CALKER
? ? *
kamer-fonteintjes is van recenten datum,
verheugt den braven burger, die zijn vleugje
poëzie dankt, of danken moest, aan haar
initiatief.
Het was er fleurig en kameraadschappelijk,
en wat wil men meer aan den aanvang van
het seizoen. Het zag er zówelvarend uit,
dat we bepaald hoop kregen op Caesar
en Cleopatra.
Voorbijgaande schepen in donkeren nacht
ontmoetten elkander daar bij daglicht, het
was een gewemel van modieuse japonnen
en verouderde begrippen, van complimenten
en misverstanden, van moed-houders en
gelate'nen. De aartsengelen der critiek, uit den
aard der zaak wat met hun figuur verlegen,
werden week en ontvankelijk; zij lieten zich
inlichten omtrent de zaligsprekende roman
tiek, de gebiedende smaak van het bioscoop
publiek, en waren ten slotte bereid den Graaf,
gelijk Amalia, te beminnen. Thee en
ververschingen.
Na Dr. Kielstra trad de heer Lion van Lier,
de oudste der Nederlandsche
theater-tlirecteuren naar voren, en dat was op zichzelf
al een vertrouwenwekkende aanblik: een,
die er niet onder bezweken was. Hij bood
een krans en sprak met jovialiteit van het
vak. Na hem hadden we toen bijvoorbeeld
eens graag van Deyssel gehoord
Misschien lag het aan den ongelegen datum
ook Rotterdam vierde, o speling der na
tuur, dien dag een kunstenaars-feest dat
de Nederlandsche Letterkunde voornamelijk
vertegenwoordigd werd door Dr. Jan te
Winkel.
De voorzitter zeide het te betreuren, dat
er zoo weinig Nederlandsche stukken op het
repertoire der Vereeniging voorkwamen.
Het leek mij nog meer betreurenswaard,
dat zoo weinig Nederlandsche schrijvers
aanleiding hadden gevonden de Jubilaresse
van het Tooneel op dezen dag de hand te
komen drukken. Eer we aan het nationaal
repertoire toe zijn, zou misschien een
korte kennismaking tusschen tooneelisten,
die de moderne Nederlandsche literatuur in
het hart dragen, en literatoren, die geen
première overslaan, wenschelijk zijn. Het
geldt in de toekomst: ,.den
gemeenschappelijken eigendom".
. Hopen wij op de Veertigjarige, doet zij
haar best,-het kan alsnog vrijers"krielen om
haar deur.
Het Nationaal Klein Tooneel.
Het gezelschap Caroline van Dommelen
onder directie van den heer Van Hulzen,
Ach, dat de Dichter wederkwam . . .
Ach, dat de Dichter wederkwam,
die ons in daden wist te duiden
wat 't zieke onzer zinnen is,
Die uit de wemeling der geluiden
de Orgelklank der Waarheid nam,
die 't eenig overwinnen is.
Ach, kwame-Hij ons opnieuw verkonden,
wat door den stroom bedolven is,
wat nachtwind suizelt door de hoornen,
wat in de zang der golven is,
... wat slechts de taal werd onzer monden,
maar uit ons hart is weggenomen. . .
Ach, maakte-Hij onze opgen ziende,
voor wat er heller is dan vuur,
opdat geen onzer, ziek en lam,
beneveld in dit heilloos uur
de luimen van een satan diende. . .
Ach, dat de Dichter wederkwam!...
Augustus 1916.
H. SALOMONSON
* *
Inhoud van de September-Tijdschriften:
De Socialistische Gids: W. Mansholt-Andreae,
Vrouwenkiesrecht. F. M. Wibant, De Grondsla
gen voor Vrede. A. W. Ijzerman, Het ontstaan
van den Godsdienst. J J. de Koode, Het Kies
recht. W. H. Vliegen, De Evenredigheid in het
stelsel der Staatscommissie. Feiten en Cijfers.
Groot-Nederland: Carry van Bruggen, Vaderlands
liefde, Mensohenliefde en Opvoeding. Jules
Sohürman, Chineesctie Verzen. Willem
Elsschot, De Verlossing. J. W. Schotman, Oproerig
Bonnet. Frits Hopman, Lenteuacht in Londen.
Frans Coenen, Een Hebbel-studia. Literatuur,
door L. E, J. Brouwer. Bijlage: Psyche, door
Elizabeth Couperus.
De Vrouw en haar Huis: Marie A. van de Veen,
Gedachten. I. E. Piins. W. Macdonald,
Ktnderen in een Montessorihuis, II. Beitha van
Duinen, Liedjes. Annie Salomons, Ina Boudier
Bakker, (met portret). F. W. Draver, Hero en
Leander. Jan J. Zeldenthuis, Oude Klok.
Elis. M. Eogge, De vacantie voor 't vo.kskind.
Henr. Baart de la Fai:le. Wichers Hoeth. De
Engelsche Vrouw. Elis. M. Rogge en P.
Dgkgraaf Exner, De Kinderkamer. Klokkekleedje.
Gebreide kanten voor lakens en sloopen. Gor
dijnen van filetstof. Kleeding voor den
nazomer. Marie Heinen, Vrouwenarbeid hier en
elders. Elck w«t wils.
De Gids: Arthnr van Schendel, De mensch van
Nazareth, I. Victor E. van Vriesland, Verzen.
of het nationaal en klein, of internationaal
en groot wil zijn, dunkt ons van later zorg,
wij kunnen beginnen met de vraag: wordt
er beter of slechter, even-goed of even-slecht
comedie gespeeld als elders ? heeft op
l September zijn eerste voorstelling gegeven
in het Centraal-Theater te Amsterdam.
Drie stukjes in 'én bedrijf, een van Joh.
Broedelet ent wee van Karel Wasch. Daaraan
vooraf ging een, door mevrouw Van Dom
melen, tegen den pluchen achtergrond der
gesloten gordijnen, gelanceerde monoloog:
Vór het begin", een wat omslachtige
mededeeling namens de Directie, dat dit
begin eigenlijk nog geen begin mocht heeten,
in den trant van Wat was was vór was
was was?" Volgde: een zanger met de hand
op het hart, naar het accent te raden een
Vlaming, en tusschen de bedrijven door woei
een bedremmeld meisje, Ro de Beer, ijlings
voor het voetlicht met een paar, wel zuiver
engevoeliggezegde.versjesvanNederlandsche
dichters. Haar optreden, de bescheidenheid
van haar gedragingen laat dit woord nauwe
lijks toe, was welbeschouwd het nationaalste
van den avond, want de drie stukjes, schoon
door Nederlandsche namen onderteekend,
waren nu juist, naar aard en wezen, zoo
internationaal als het op onzen vetten bodem
maar gedeien wil.
Het eerste, een geestig geschreven dialoog,
tusschen een Dame en een Heer, in rouw, op
weg naar het graf der wederzijdsche
wederhelft, verplaatste ons al dadelijk in een
land, waar het dragen van eleganten rouw
en het plichtmatig offer van la fleur de la
saison op een graf, meer tot de nationale
deugden behoort dan bij ons, naar een stad
met zóver afgelegen Campo Sancto, dat
er een lokaaltje" heen voert. Maar wat doet
het er toe! Het was heel goed in zijn soort.
Frank Wedekind zou het niet beter hebben
gemaakt, en Mien Duymaer van Twist en
Alex Frank, die zichzelf overtrof, hebben
het fijn n grotesk gespeeld, zódat het
ondanks de gewaagde situatie: Prachtig
weer, niet waar mevrouw, om uit treuren
te gaan", nergens schrijnde en heel ver
makelijk was.
De, twee volgende eenakters over dat
woord moeten we, nu we zoo nationaal
worden, heenstappen bedoelden meer, en
beteekenden minder. Ik had van Karel Wasch
wel eens mooie verzen en een, voor mij,
onbegrijpelijk boekje gelezen, en mij laten
vertellen,dat dezejongeman.eengeestverwant
van den glasschilder Plasschaert, behoorde
tot de groep der allermystiekste mystici,
Dr. Ch. M. van Deventer, Uit het Leven van
Jacques Perk. Dr. P. H. van Meerkerken Jr.,
AndiéCampo's Witte Rozen. Ada Gerlo, Voor
al die jaren. Prof. mr. A, A. H. Struycken, Recht
en gezag. Frank Gericke, Magnolia. Prof. dr,
A. J. Wensink, Veertig jaren Islamwetenschap.
J. A. Loeber Jr., Indische Stofversiering. Mr. B. C.
J. Loder, Traetatenrecht. Jau J. Zeldenthnis.
Aanteekeningen en opmerkingen. Buitaul. Over
zicht. Bibliographie.
Elsevier's Geïllustreerd Mnandscheift:
Buitentekstplaat van Jan Schout an.?Jan Schouten, door
Henri Dekking. J. de Gruyter, In het British
Museum. H. M. H. Leopold, Carnië. M. Nyhoff,
Verzen. Ina Boudier-Bakker, Vacantie, D. Th.
Jaarsma. Bekentenissen van een Bruidegom. Jet
Lüber, Wist ik maar niet wat myu yerlangen be
duidde. Kroniek. Boekbespreking. J. 8.,
Het Marissen-Monument. R W. P. Jr., Klaas
van Leeuwen. A. O. te Domburg en te Veere.
Hel Getij.' Het natuurgedicht by de Jongeren,
door Constant van Wessem. Voor dezen Zomer,
door Herman van den Bergh. Doodendans.door
Ernst Groenevelt. Roses rouges, door Jeanne
Veea. Liedj; s van Liefde, door Anjana Bertos.
Over Psychologie, door G. B. Westenburg. Ver
langen, door Felix Alberda. Gedichten van
Willem de Mérode.?Mutiek-Overzieht, door F. H.
Vragen ran den Dag: F. M. Knobel. Het
Rnssiseh-Japansch Verbond. Dr. H. Blink. Maat
regelen tot voorziening der steden met levens
middelen in de middeleeuwen. J. Boomkamp,
Persoonsnamen, beschouwd naar hun afkomst,
beteekenis en in administratief opzicht. Berei
ding van gas uit tuif voor indnstrieele doeleinden.
Dr. Georg Brandes, Guiseppe Garibaldi. N. C.
Meyer-Drees, Taalbeschouwing. Van Maand tot
Maand.
Vragen dos Tijds. Prof dr. G. W. Kernkamp, De
Enropeesehe Oorlog: Spreek wat waar is. U. G.
Pchilthuis, De Nederlandsche Graanhandel en de
Oorlog. J, 8. Bartstra, Duitsohers, Britten en
Boeren.
nze Eeuw: Vlaanderen (Fragment), door Laurens
van der Waals. De vertelling van den
nonnenpriester, door A. J. Barnouw. Plato's
kunstwaardeering, door prof. K. Kniper.?Toradjasche
karaktertrekken, door dr. N. Adriaoi.
DePhilippijnsche quaestie, door M. A. van Heekeren.
Iets over het karakter van Montaigne, door C.
Berrurier. Nieuwe archaeologische gegevens over
de apostelen Petius en Paulns, door dr. H. M. R.
Lsopold. Maria boodschap, door G. H. Priem.
Binoenlandsoh Overzicht, door C. K. Elout.
Buitenland, door B. Leestafel.
Wetenschappelijke Bladen: HansLarssonsIntu
tiePhilosophie. Het Vliegtuig van Raimund
Nimführ. Planten als Amphibieën. Nieuwe onder
zoekingen op het gebied der organische chemie en
der biologie. De Stikstof. Het Moderne Graan
bedrijf, Albanië en zqn toekomst. Esn plei
dooi voor de toekomst der Ukrainiërs.
Dietsche Stemmen (Juli-Aug.): Karel Argermille,
Eene Levensschets van Jan Frans Willems.
Leo Picard, De Vaart op de Schelde in Vrede en
Oorlogstijd. Het Groot-Nederlandsche Stand
punt. A. D. Keet, Gedichte. Dr. M. Minnaeri,
De verdeeling van den Arbeid eu het
Nationaliteitonbeginsel. Dr. P. Hamelius,
Groor-Nederlandsche bijdrage tot a book of ShakespBare.
Dr. 8. A. Waller Zeper, In Vlaanderen Vlaamsen!
C. Gerretson, Holiandsche Kroniek E. H.
Rietjens, Vlaamsche Kroniek. Prof. dr. H. D. J.
Bodenstein. Zuid-Afrikaansche Kroniek. J. A.
Nederbragt. Economische Kroniek. Dr. Derk
Hoek, Perskroniek. Boekbespreking.
welke de leer: l'inspiration c'est de travailler
tous les jours, waaraan wij ons klampen,
verwerpt, om slechts te scheppen uit de
gegarandeerde Onbewustheid".
Toen de gordijnen vaneen gingen voor
De inbreker", een titel, die desnoods tot
in het Nirwana" strekken kon, zagen we
Caroline van Dommelen in bed. Een einde
loos bedrijf lang zagen we haar daar, in
een doorluchtige nachtjapon, kronkelen onder
de begeerige vingeren van een inbreker,
wiens wellust zij heeft geforceerd, om tijd
te winnen terwijl haar verschrikte dienst
bode de politie alarmeert. Gedurende deze
tour-de-force, die door weinig genuanceerd
spel de vereischte beklemming aan het
publiek onthield en verliep in een
tragicomisch ontwijken van de daad, die men
tot dusver nog niet op het tooneel ver
toont, krijgen de eigen zinnen der dame het
te kwaad en in deze
verteedering-van-denminsten-rang, betreurt zij haar overijlde bood
schap aan de politie, en belijdt als een schuld
haar verraad-van-vrouw, dat, onder welke
omstandigheid dan ook, altijd nog erger is
dan een eenvoudige inbraak, waarvoor thans,
tot haar leedwezen, haar mannelijke be
zoeker zich zal hebben te verantwoorden.
Ik weet niet uit welke onbewustheid, van
de Parijsche Boulevard, of uit de analen
van Judith en Holofernes, de heer Wasch
?dit stukje geschapen heeft, maar ik weet
wel, dat ik het, zooals het was en zooals
het vertoond werd, in onvervalscht Hol
landsch: liederlijk vond.
Het tweede stukje Het lokaas", dramatisch
niet sterker, eveneens te lang uitgesponnen
en wat onnoozel van spitsvondigheid, had
literaire qualiteiten. Het zwaartepunt lag in
een Shaweskenkellner, zeer goed door Adolf
Engers, die smaak heeft voor dit soort werk,
vertolkt. Hij serveert" een uitgelezen menu
aan den groenen jongeheer en de gemaskerde
dame, die het klappen van de zweep reeds
kent. L'éducation sentimentale a la maitre
d'hótel... aan hét tafeltje van Schnitzler,
van Molnar, het echt Weensch souper-tafeltje.
De jonge man (al te niemendallig door Jan
van Ees gespeeld) verlangt vurig dat de
dame (Mien Duymaer van Twist, die in dit
werk goed op haar plaats is) het masker
zal afnemen; doch nadat zij den twijfel in
hem gebracht heeft: dat wellicht haar schijn
hem liever dan haar wezen zal blijken,
deinst hij terug durft de werkelijkheid
niet aan.
Georges Rodenbach heeft deze gedachte,
dat de liefde haar geheim behoeft, kiesch
en schoon belichaamd in Le Voile". Daar.
is het de Religieuse, wier kap den man een
temptatie is, en met desillusie bedreigt
O, mon amour, fait de mystère, d'inconnu,
Meurt du voile leve, des cheveux mis a nu....
C'est fini! Tout amour brusquements'étiole
De trop savoir. L'amour a besoin d'un secret".
De heer Wasch, die zoo sterk
buitenlandsche invloeden ondergaat, wat op zich-zelf
niets verkeerds is, en een fijne, somtijds
geestige dialoog vermag te schrijven, zal
hopen wij, na dit begin, dat geen begin was,
ons nationaal tooneel nog e'ens verrijken
met internationale arbeid van meer bewust
heid dan de Inbreker" en Het lokaas".
Toen zong weer de zanger, terwijl wij
onze hoeden opzetten.
TOP NAEFF