De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 9 september pagina 6

9 september 1916 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, W EEKBL A D-VOOR NEDERLAND 9 Sept. '16. No. 2046 Het Koningin Elisabeths-Boek Onder de rijke verscheidenheid van meer dan honderd bijdragen door beeldende kun stenaars, is die van den architect Joseph Cuypers een der merkwaardigste, om den symbolieken zin, welke eraan ten grondslag ligt, zoowel ten opzichte van Koningin Elisabeth van België als van dit boek zelf. In zwierig spel van lijnen rijst koepel naast koepel tot een monumentale welving van torens ten hemel op, terwijl het onder schrift luidt: Een heiligdom, gesticht in de harten van millioenen dankbaren." Inder daad, deze herinnering aan het klassieke: monumentum aere perennius op wie zou ze volkomener van toepassing zijn dan op de Koninklijke lijdensvrouwe Koningin Elisabeth tot wie de samenstelster van dit schoone werk, Mevr. Amy Grothe?Twiss zoo fijngevoeld zegt: O Koninklijke Vrouw, Uw beeld rijst naast dat van den Koning hoog boven den jammer en de ellende van den oorlog, omdat Gij het. peilloos lijden van den strijd meelevende, dien hebt geadeld door uw heldenmoed, uw liefde en uw trouw." Cuypers' kathedraal-fantasie is de symbolieke afbeelding van het gedenkteeken, duurzamer dan koper, dat de Koningin der Belgen zich stichtte in de harten van mil lioenen en millioenen, die het lijden en de trouw, der liefde en de toewijding dezer vorstin begrijpen. Ze is echter ook als de saamvatting van dit Elisabeths-Boek zelven, waarvan de vele schoone bladzijden gegroeid zijn tot een monument, dat met eere kan dienen als een koninklijke hulde aan eene koninklijke vrouw. Amy Qrothe-Twiss en Frans Bastiaanse, «Je samenstellers dezer twee banden, zagen hunne vele moeiten rijkelijk beloond. Niet minder toch dan 122 Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers, meer dan 100 beel dende kunstenaars en een dertigtal musici gaven aan den oproep gehoor door het zenden eener bijdrage, zoodat mevr. GrotheTwiss twee banden te borduren kreeg, het geen zij, met fijnen smaak en kunstzin, naar een ontwerp van Michel Cuypers, in goud op moiree antique uitvoerde. Ruim een half jaar heeft zij er aan gewerkt met dat geduld en die toewijding, welke slechts uit groote liefde en vereering kunnen voortspruiten, maar zij heeft daardoor ook ietsbereikt.dat volkomen schoon en eener koningin waar dig is. De bijdrage»zelf zijn op de bladen ge plakt binnen een fijn kader van goud, met daaromheen in goud het motief van den band, terwijl de autografieën gedrukt wer den boven aan iedere bladzijde meerdere, zoo in proza als poëzie, zijn toepasselijk op de gebeurtenissen dezer tijden, o. a. de bijdragen van Bastiaanse, Diepenbrock, Kloos, Top Naeff e. a., andere geven een fragment uit werk van den schrijver. Onder de bij dragen der beeldende kunstenaars staan er vele in het teeken des tijds. Zoo stelde Victor de Budt La Belgique" voor als eene lijdende vrouw, starend in de verte, naar de toekomst, terwijl Gustaaf de Smet in zijn Thuiskomst" een sombere groep vluchte lingen uitbeeldde op weg naar het verre vaderhuis, dat daar staat in lichtende blijheid van bloesemende weelde. Prof. Dake etste een kop van koning Albert en Eugène Joors teekende den kroonprins. Walter Vaes gaf, als een my stieke droom, een kerkportaal metChristusaan het kruis, terwijl de Mater Dolorosa van Collette weent op de brandende puinhoopen. Een teekening van Toorop: Het Heilige schreed," een kruisberg van Jaap Weijnand en de martelaar van Schelfhout behooren mede tot de beste bijdragen van het monu mentale boek. Dokter Dee lei een tuil rozen De K. V. Het Nederlandsch Tooneel 1876-^1916. (Zie ook Jantje op bl. 12} De K. V. Het Nederlandsch Tooneel is j.l. Vrijdag veertig jaar geworden. Das gefahrliche Alter! Laten wij het hopen. Nog heeft zij haar kans. Ik keek er wel van op, dat ze pas veertig was. Bij het tooneel zijn de leef tijden bedriegelijk. Toen de kleine mevrouw Lobo-Braakensiek haar zilveren tooneeljubileutn vierde, vroegen we ons af: in welke kool zou ze gedebuteerd hebben? en als morgen aan den dag mevrouw Mann met de jubilea van voren-af-aan begint, zal niemand twijfelen. Maar dat de koninklijke pas veertig is..., nog jonger dan bijvoor beeld de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden, dat ze, om zoo te zeggen, Vrijdagmiddag om drie uur haar tweeden bloei inging... In elk geval... bloeiend zag haar huis eruit, een marche triomphale van genoodigden langs rozen en chrysanten, te halverwegen een fluweelig strijkje, en boven, niet op den Parnassus maar in den Foyer, het bloeiendst van al, men vergeve mij, de Raad van Beheer, als een keus van blijde bruidegoms Knikkende dahlia's, heel- en half ontloken zomer- en winterhoeden, tooneelisten met vacantie-wangen, Schulze met .een bloem in 't knoopsgat, en hier en daar de schaduw van een verdoold recensent. De smaakvolle weelde van den Schouw burg, de natuurlijke blos der bleekste talenten, het waren de glanspunten van den opgewekten - middag. Het stemde dankbaar de tooneelspeelkunst, hier tenminste eens goed gehuisvest te zien; Perzische tapijten, antieke meubelen, een Ahnengalerie boven de Trapder-Eere, gegalonneerde lakeien, geen nagemaakten van achter het voetlicht, maar, tastbaar, aan elke deur n. Tegen alle verdrukking in, deze kunst is een koninklijke, het schoonst paleis is voor haar niet goed genoeg! En dat de tooneelspelersstand in de laatste 40 jaren in aan zien steeg de Voorzitter releveerde het in zijn, enkele andere idealen in het midden latende, feestrede, en de zegepraal der kleedTitelblad Ie deel Koningin Elisabeth-Boek Vervaardigd door Michel Cuypers Omslag voor het Koningin Elisabe/h-Boek Vervaardigd door Mevr. Anny rothe?Twiss Titelblad He deel Koningin Elisabeth-Boek Vervaardigd door J. Bethlen op zijn blgemenfantasie der Belgische vlag en Eugène Joors zag bij een stuk proza van Magda Peeters Koningin Elisabeth als Roode Kruiszuster in het overstroomde en met kruisen overdekte land. Louis Raemaekers' felle strieming van den Pruis ontbreekt na tuurlijk evenmin. Verder bevat het boek fraaie bijdragen o a. van Wijsmuller, Suze Robertson, Betsy Osieck, Krabbé, Zoetelief Tromp en vele anderen, terwijl het besluit met eene fijne penteekening van den immerjeudigen ouden Cuypers, die den in goud geschreven naam: Koningin Elisabeth" zette in een krans van groene blaren, waar boven de glanzend-gouden koningskroon. De opdracht van het eerste deel werd geteekend door Michel Cuijpers en luidt aldus: Aan Hare Majesteit Koningin Elisa beth wordt dit album aangeboden- door een aantal Belgische en Nederlandsche schrijvers, toondichters, beeldende kunstenaars, archi tecten en vrienden van haar land en volk." Het tweede deel opent met een prachtige miniatuur van J. Betlem, een in Londen wonend Hollandsch kunstenaar die boven een Christus-figuur de woorden schreef: Maer gij eeuwige, die alle sterckheyt ende alle maght hebt, aansiet ons nu." * * Weinig hebben wij voor U kunnen doen om U onze bewondering te toonen, en toch zou het U vél toeschijnen, wanneer Gij de gevoelens van liefde en eerbied kondet wik ken, waarvan de bladen van dit boek dj dragers zijn," schrijft mevr. Amy GrotheTwiss in haar stuk, dat het tweede deel besluit. Ik meen echter, dat de schrijfster hier tébescheiden was. Het is inderdaad niet weinig, maar vél wat zij mét Bas tiaanse en Michel Cuypers gedaan heeft om dit prachtwerk zóbijeen te krijgen, een prachtwerk, dat bij Koningin Elisabeth onweersprekelijk zal getuigen, hoe intellec tueel en artistiek Nederland en België haar waardeeren en hoog schatten, die naast koning Albert, om haar adeldom van karak ter, een der groote figuren geworden is van dezen tijd. Hilversum. HENRI H. VAN CALKER ? ? * kamer-fonteintjes is van recenten datum, verheugt den braven burger, die zijn vleugje poëzie dankt, of danken moest, aan haar initiatief. Het was er fleurig en kameraadschappelijk, en wat wil men meer aan den aanvang van het seizoen. Het zag er zówelvarend uit, dat we bepaald hoop kregen op Caesar en Cleopatra. Voorbijgaande schepen in donkeren nacht ontmoetten elkander daar bij daglicht, het was een gewemel van modieuse japonnen en verouderde begrippen, van complimenten en misverstanden, van moed-houders en gelate'nen. De aartsengelen der critiek, uit den aard der zaak wat met hun figuur verlegen, werden week en ontvankelijk; zij lieten zich inlichten omtrent de zaligsprekende roman tiek, de gebiedende smaak van het bioscoop publiek, en waren ten slotte bereid den Graaf, gelijk Amalia, te beminnen. Thee en ververschingen. Na Dr. Kielstra trad de heer Lion van Lier, de oudste der Nederlandsche theater-tlirecteuren naar voren, en dat was op zichzelf al een vertrouwenwekkende aanblik: een, die er niet onder bezweken was. Hij bood een krans en sprak met jovialiteit van het vak. Na hem hadden we toen bijvoorbeeld eens graag van Deyssel gehoord Misschien lag het aan den ongelegen datum ook Rotterdam vierde, o speling der na tuur, dien dag een kunstenaars-feest dat de Nederlandsche Letterkunde voornamelijk vertegenwoordigd werd door Dr. Jan te Winkel. De voorzitter zeide het te betreuren, dat er zoo weinig Nederlandsche stukken op het repertoire der Vereeniging voorkwamen. Het leek mij nog meer betreurenswaard, dat zoo weinig Nederlandsche schrijvers aanleiding hadden gevonden de Jubilaresse van het Tooneel op dezen dag de hand te komen drukken. Eer we aan het nationaal repertoire toe zijn, zou misschien een korte kennismaking tusschen tooneelisten, die de moderne Nederlandsche literatuur in het hart dragen, en literatoren, die geen première overslaan, wenschelijk zijn. Het geldt in de toekomst: ,.den gemeenschappelijken eigendom". . Hopen wij op de Veertigjarige, doet zij haar best,-het kan alsnog vrijers"krielen om haar deur. Het Nationaal Klein Tooneel. Het gezelschap Caroline van Dommelen onder directie van den heer Van Hulzen, Ach, dat de Dichter wederkwam . . . Ach, dat de Dichter wederkwam, die ons in daden wist te duiden wat 't zieke onzer zinnen is, Die uit de wemeling der geluiden de Orgelklank der Waarheid nam, die 't eenig overwinnen is. Ach, kwame-Hij ons opnieuw verkonden, wat door den stroom bedolven is, wat nachtwind suizelt door de hoornen, wat in de zang der golven is, ... wat slechts de taal werd onzer monden, maar uit ons hart is weggenomen. . . Ach, maakte-Hij onze opgen ziende, voor wat er heller is dan vuur, opdat geen onzer, ziek en lam, beneveld in dit heilloos uur de luimen van een satan diende. . . Ach, dat de Dichter wederkwam!... Augustus 1916. H. SALOMONSON * * Inhoud van de September-Tijdschriften: De Socialistische Gids: W. Mansholt-Andreae, Vrouwenkiesrecht. F. M. Wibant, De Grondsla gen voor Vrede. A. W. Ijzerman, Het ontstaan van den Godsdienst. J J. de Koode, Het Kies recht. W. H. Vliegen, De Evenredigheid in het stelsel der Staatscommissie. Feiten en Cijfers. Groot-Nederland: Carry van Bruggen, Vaderlands liefde, Mensohenliefde en Opvoeding. Jules Sohürman, Chineesctie Verzen. Willem Elsschot, De Verlossing. J. W. Schotman, Oproerig Bonnet. Frits Hopman, Lenteuacht in Londen. Frans Coenen, Een Hebbel-studia. Literatuur, door L. E, J. Brouwer. Bijlage: Psyche, door Elizabeth Couperus. De Vrouw en haar Huis: Marie A. van de Veen, Gedachten. I. E. Piins. W. Macdonald, Ktnderen in een Montessorihuis, II. Beitha van Duinen, Liedjes. Annie Salomons, Ina Boudier Bakker, (met portret). F. W. Draver, Hero en Leander. Jan J. Zeldenthuis, Oude Klok. Elis. M. Eogge, De vacantie voor 't vo.kskind. Henr. Baart de la Fai:le. Wichers Hoeth. De Engelsche Vrouw. Elis. M. Rogge en P. Dgkgraaf Exner, De Kinderkamer. Klokkekleedje. Gebreide kanten voor lakens en sloopen. Gor dijnen van filetstof. Kleeding voor den nazomer. Marie Heinen, Vrouwenarbeid hier en elders. Elck w«t wils. De Gids: Arthnr van Schendel, De mensch van Nazareth, I. Victor E. van Vriesland, Verzen. of het nationaal en klein, of internationaal en groot wil zijn, dunkt ons van later zorg, wij kunnen beginnen met de vraag: wordt er beter of slechter, even-goed of even-slecht comedie gespeeld als elders ? heeft op l September zijn eerste voorstelling gegeven in het Centraal-Theater te Amsterdam. Drie stukjes in 'én bedrijf, een van Joh. Broedelet ent wee van Karel Wasch. Daaraan vooraf ging een, door mevrouw Van Dom melen, tegen den pluchen achtergrond der gesloten gordijnen, gelanceerde monoloog: Vór het begin", een wat omslachtige mededeeling namens de Directie, dat dit begin eigenlijk nog geen begin mocht heeten, in den trant van Wat was was vór was was was?" Volgde: een zanger met de hand op het hart, naar het accent te raden een Vlaming, en tusschen de bedrijven door woei een bedremmeld meisje, Ro de Beer, ijlings voor het voetlicht met een paar, wel zuiver engevoeliggezegde.versjesvanNederlandsche dichters. Haar optreden, de bescheidenheid van haar gedragingen laat dit woord nauwe lijks toe, was welbeschouwd het nationaalste van den avond, want de drie stukjes, schoon door Nederlandsche namen onderteekend, waren nu juist, naar aard en wezen, zoo internationaal als het op onzen vetten bodem maar gedeien wil. Het eerste, een geestig geschreven dialoog, tusschen een Dame en een Heer, in rouw, op weg naar het graf der wederzijdsche wederhelft, verplaatste ons al dadelijk in een land, waar het dragen van eleganten rouw en het plichtmatig offer van la fleur de la saison op een graf, meer tot de nationale deugden behoort dan bij ons, naar een stad met zóver afgelegen Campo Sancto, dat er een lokaaltje" heen voert. Maar wat doet het er toe! Het was heel goed in zijn soort. Frank Wedekind zou het niet beter hebben gemaakt, en Mien Duymaer van Twist en Alex Frank, die zichzelf overtrof, hebben het fijn n grotesk gespeeld, zódat het ondanks de gewaagde situatie: Prachtig weer, niet waar mevrouw, om uit treuren te gaan", nergens schrijnde en heel ver makelijk was. De, twee volgende eenakters over dat woord moeten we, nu we zoo nationaal worden, heenstappen bedoelden meer, en beteekenden minder. Ik had van Karel Wasch wel eens mooie verzen en een, voor mij, onbegrijpelijk boekje gelezen, en mij laten vertellen,dat dezejongeman.eengeestverwant van den glasschilder Plasschaert, behoorde tot de groep der allermystiekste mystici, Dr. Ch. M. van Deventer, Uit het Leven van Jacques Perk. Dr. P. H. van Meerkerken Jr., AndiéCampo's Witte Rozen. Ada Gerlo, Voor al die jaren. Prof. mr. A, A. H. Struycken, Recht en gezag. Frank Gericke, Magnolia. Prof. dr, A. J. Wensink, Veertig jaren Islamwetenschap. J. A. Loeber Jr., Indische Stofversiering. Mr. B. C. J. Loder, Traetatenrecht. Jau J. Zeldenthnis. Aanteekeningen en opmerkingen. Buitaul. Over zicht. Bibliographie. Elsevier's Geïllustreerd Mnandscheift: Buitentekstplaat van Jan Schout an.?Jan Schouten, door Henri Dekking. J. de Gruyter, In het British Museum. H. M. H. Leopold, Carnië. M. Nyhoff, Verzen. Ina Boudier-Bakker, Vacantie, D. Th. Jaarsma. Bekentenissen van een Bruidegom. Jet Lüber, Wist ik maar niet wat myu yerlangen be duidde. Kroniek. Boekbespreking. J. 8., Het Marissen-Monument. R W. P. Jr., Klaas van Leeuwen. A. O. te Domburg en te Veere. Hel Getij.' Het natuurgedicht by de Jongeren, door Constant van Wessem. Voor dezen Zomer, door Herman van den Bergh. Doodendans.door Ernst Groenevelt. Roses rouges, door Jeanne Veea. Liedj; s van Liefde, door Anjana Bertos. Over Psychologie, door G. B. Westenburg. Ver langen, door Felix Alberda. Gedichten van Willem de Mérode.?Mutiek-Overzieht, door F. H. Vragen ran den Dag: F. M. Knobel. Het Rnssiseh-Japansch Verbond. Dr. H. Blink. Maat regelen tot voorziening der steden met levens middelen in de middeleeuwen. J. Boomkamp, Persoonsnamen, beschouwd naar hun afkomst, beteekenis en in administratief opzicht. Berei ding van gas uit tuif voor indnstrieele doeleinden. Dr. Georg Brandes, Guiseppe Garibaldi. N. C. Meyer-Drees, Taalbeschouwing. Van Maand tot Maand. Vragen dos Tijds. Prof dr. G. W. Kernkamp, De Enropeesehe Oorlog: Spreek wat waar is. U. G. Pchilthuis, De Nederlandsche Graanhandel en de Oorlog. J, 8. Bartstra, Duitsohers, Britten en Boeren. nze Eeuw: Vlaanderen (Fragment), door Laurens van der Waals. De vertelling van den nonnenpriester, door A. J. Barnouw. Plato's kunstwaardeering, door prof. K. Kniper.?Toradjasche karaktertrekken, door dr. N. Adriaoi. DePhilippijnsche quaestie, door M. A. van Heekeren. Iets over het karakter van Montaigne, door C. Berrurier. Nieuwe archaeologische gegevens over de apostelen Petius en Paulns, door dr. H. M. R. Lsopold. Maria boodschap, door G. H. Priem. Binoenlandsoh Overzicht, door C. K. Elout. Buitenland, door B. Leestafel. Wetenschappelijke Bladen: HansLarssonsIntu tiePhilosophie. Het Vliegtuig van Raimund Nimführ. Planten als Amphibieën. Nieuwe onder zoekingen op het gebied der organische chemie en der biologie. De Stikstof. Het Moderne Graan bedrijf, Albanië en zqn toekomst. Esn plei dooi voor de toekomst der Ukrainiërs. Dietsche Stemmen (Juli-Aug.): Karel Argermille, Eene Levensschets van Jan Frans Willems. Leo Picard, De Vaart op de Schelde in Vrede en Oorlogstijd. Het Groot-Nederlandsche Stand punt. A. D. Keet, Gedichte. Dr. M. Minnaeri, De verdeeling van den Arbeid eu het Nationaliteitonbeginsel. Dr. P. Hamelius, Groor-Nederlandsche bijdrage tot a book of ShakespBare. Dr. 8. A. Waller Zeper, In Vlaanderen Vlaamsen! C. Gerretson, Holiandsche Kroniek E. H. Rietjens, Vlaamsche Kroniek. Prof. dr. H. D. J. Bodenstein. Zuid-Afrikaansche Kroniek. J. A. Nederbragt. Economische Kroniek. Dr. Derk Hoek, Perskroniek. Boekbespreking. welke de leer: l'inspiration c'est de travailler tous les jours, waaraan wij ons klampen, verwerpt, om slechts te scheppen uit de gegarandeerde Onbewustheid". Toen de gordijnen vaneen gingen voor De inbreker", een titel, die desnoods tot in het Nirwana" strekken kon, zagen we Caroline van Dommelen in bed. Een einde loos bedrijf lang zagen we haar daar, in een doorluchtige nachtjapon, kronkelen onder de begeerige vingeren van een inbreker, wiens wellust zij heeft geforceerd, om tijd te winnen terwijl haar verschrikte dienst bode de politie alarmeert. Gedurende deze tour-de-force, die door weinig genuanceerd spel de vereischte beklemming aan het publiek onthield en verliep in een tragicomisch ontwijken van de daad, die men tot dusver nog niet op het tooneel ver toont, krijgen de eigen zinnen der dame het te kwaad en in deze verteedering-van-denminsten-rang, betreurt zij haar overijlde bood schap aan de politie, en belijdt als een schuld haar verraad-van-vrouw, dat, onder welke omstandigheid dan ook, altijd nog erger is dan een eenvoudige inbraak, waarvoor thans, tot haar leedwezen, haar mannelijke be zoeker zich zal hebben te verantwoorden. Ik weet niet uit welke onbewustheid, van de Parijsche Boulevard, of uit de analen van Judith en Holofernes, de heer Wasch ?dit stukje geschapen heeft, maar ik weet wel, dat ik het, zooals het was en zooals het vertoond werd, in onvervalscht Hol landsch: liederlijk vond. Het tweede stukje Het lokaas", dramatisch niet sterker, eveneens te lang uitgesponnen en wat onnoozel van spitsvondigheid, had literaire qualiteiten. Het zwaartepunt lag in een Shaweskenkellner, zeer goed door Adolf Engers, die smaak heeft voor dit soort werk, vertolkt. Hij serveert" een uitgelezen menu aan den groenen jongeheer en de gemaskerde dame, die het klappen van de zweep reeds kent. L'éducation sentimentale a la maitre d'hótel... aan hét tafeltje van Schnitzler, van Molnar, het echt Weensch souper-tafeltje. De jonge man (al te niemendallig door Jan van Ees gespeeld) verlangt vurig dat de dame (Mien Duymaer van Twist, die in dit werk goed op haar plaats is) het masker zal afnemen; doch nadat zij den twijfel in hem gebracht heeft: dat wellicht haar schijn hem liever dan haar wezen zal blijken, deinst hij terug durft de werkelijkheid niet aan. Georges Rodenbach heeft deze gedachte, dat de liefde haar geheim behoeft, kiesch en schoon belichaamd in Le Voile". Daar. is het de Religieuse, wier kap den man een temptatie is, en met desillusie bedreigt O, mon amour, fait de mystère, d'inconnu, Meurt du voile leve, des cheveux mis a nu.... C'est fini! Tout amour brusquements'étiole De trop savoir. L'amour a besoin d'un secret". De heer Wasch, die zoo sterk buitenlandsche invloeden ondergaat, wat op zich-zelf niets verkeerds is, en een fijne, somtijds geestige dialoog vermag te schrijven, zal hopen wij, na dit begin, dat geen begin was, ons nationaal tooneel nog e'ens verrijken met internationale arbeid van meer bewust heid dan de Inbreker" en Het lokaas". Toen zong weer de zanger, terwijl wij onze hoeden opzetten. TOP NAEFF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl