Historisch Archief 1877-1940
16 Sept '16. No. 2047
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Het begin van den strijd
De strijd voor Vrouwenkiesrecht zal wel
dra zij»hoogtepunt hebben bereikt, en er
kan zelfs verwacht worden dat hij nog vór
het begin van het volgende jaar grooten
deels zal beslist zijn.
Zal het in gunstigen zin wezen?
Vol spanning wacht een groot deel van
de Nederlandsche vrouwen den uitslag af.
Evenwel niet in rust. Het zou onverantwoor
delijk zijn om thans, nu er zooveel op net
spel staat aan rusten te denken; blijkens
verschillende berichten is althans de
Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht dit niet van
plan, doch wil voor de eerstkomende maan
den de actie met verdubbelde kracht voeren.
Deze vernieuwde actie zal beginnen op
den dag van de opening der Staten-Generaal.
Alle afdeelingen zijn opgeroepen om op
19 September met zooveel vrouwen als maar
mogelijk is naar Den Haag te komen, om
zich vór en na de opening der Kamers,
getooid met de witgele linten (de
vrouwenkiesrechtkleuren) in de straten der residentie
te vertoonen. Bij tienduizentallen zullen dien
dag propaganda-geschriften worden verspreid.
Des avonds wordt in den Dierentuin een
groote openbare vergadering gehouden, waar
de Troonrede zal worden besproken in ver
band met het vrouwenkiesrecht door de
Kamerleden mr. Marchant en dr.van Leeuwen,
en de dames van der Meer van Kuffeler en
van Balen?Klaar.
Den daaropvolgenden dag zullen tal van
vrouwen, wederom met de geelwitte strik
ken getooid, op het Binnenhof vertoeven,
tijdens de eerste zitting van de Tweede Kamer.
Eindelijk begint op Donderdag 21 Sep
tember de vrouwenkiesrechtdienst op het
Binnenhof. Er is n.l. besloten dat een aantal
vrouwen van af dien datum, totdat de open
bare behandeling van de Grondwetsvoor
stellen zal zijn afgeloopen.elken dag gedurende
de Kamerzitting op het Binnenhof zal staan
met een bord waarop, telkens afwisselend,
een der argumenten waarom de vrouwen
het kiesrecht willen hebben, zal te lezen zijn.
Deze vrouwen er hebben zich reeds een
groote menigte voor dezen kiesrechtdienst
aangemeld, zullen daar stil bijeenstaan,
zonder beweging, zonder toespraken. Zij
willen den Kamerleden door hare aanwe
zigheid, dag-in, dag-uit, er enkel aan herin
neren, dat de vrouwen met ernst het kiesrecht
verlangen, en dat zij niet zullen wijken noch
rusten, voor men aan dat verlangen heeft
voldaan.
Hoe de kansen staan ?
Wie de zaak in de dagbladberichten heeft
gevolgd, zal gezien hebben dat het
Voorloopig Verslag van de leden der Tweede
Kamer bemoedigend was. Ongetwijfeld waren
daar wel vele leden aan het woord die zich
tegen de invoering van vrouwenkiesrecht
verklaarden, doch hun argumenten waren
zoo onbelangrijk en afgezaagd, menigmaal
ook zóweinig ernstig, dat men zich moet
afvragen of deze bij de openbare behande
ling wel steekhoudend zullen blijken, en
bijgevolg genoeg gewicht in de schaal zullen
leggen.
Daarentegen werd door vele andere Kamer
leden zeer warm voor de zaak der vrouwen
gepleit. Deze leden meenden wel degelijk
dat het een landsbelang is, om thans, bij
deze Grondwetsherziening, geen verschil
meer te maken tusschen burgers en burge
ressen, doch naast het algemeen
mannenklesrecht ook de invoering van algemeen
vrouwenkiesrecht grondwettelijk te verze
keren. Zij prezen de wijze waarop hier te
lande de vrouwenbeweging wordt geleid als
ordelijk en waardig.
Het is te begrijpen dat door de
kiesrechtstrijdsters met spanning de Memorie van
Antwoord van den Minister op dit
Voorloopig Verslag werd tegemoet gezien. Zooals
men weet is dit Staatsstuk op l Sept. jl.
verschenen.
Dat begon zeer hoopvol. De Minister zegt
daarin o. a::
Het kan echter, naar het oordeel van
ondergeteekende, ook den Staat slechts
ten goede komen, indien de bijzondere
eigenschappen die de vrouwen van den
man onderscheiden, dienstbaar worden
gemaakt aan de publieke zaak. Evenals
in een goed huwelijk de verschiilende
eigenschappen van man en vrouw elkan
der aanvullen, het huishouden en het
gezin beter en krachtiger maken dan
waar man of vronw ontbreekt, mag
hetiiiiHiiiiliiMiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiimitiiiiiimiiimiiliiiMiiiiitiiiiMiuiimimi
Bezeten Dieren
Men herinnert zich misschien nog het
was voor het aanbreken der grossen Zeit"
dat er uit Duitschland wonderlijke berichten
kwamen over denkende dieren. De zooveel
geschrijf veroorzakende Elberfeldsche
paardenstal is thans opgeheven, de eens zoo
beroemde Muhamed, Zarif, Berto en
Ha'nschen zijn verstrooid en vergeten. Tenminste
voorloopig, want als de tijd weer minder
groot zal zijn geworden en de verwarring
en verlamming van het denkvermogen der
geleerden weer tot het verleden behoort,
dan zal de wetenschap het tartende pro
bleem der denkende dieren weer als een
steen des aanstoots in haren weg vinden
en nogmaals moeten trachten het op de een
of andere wijze uit den weg te ruimen of
klein te krijgen.
Bij het middeltje dat in 1915 door een
paar Göttinger professoren geprobeerd is,
zal zij al heel weinig baat vinden. Het be
staat namelijk uit de publicatie van een in
1913 geschreven brief van een goochelaar
die, door een psycholoog er op afgestuurd,
de gelegenheid heeft gehad den paarden
vragen te stellen, maar op wiens weten
schappelijke betrouwbaarheid, naar gebleken
is, niet al te veel kan worden gebouwd.
Zijne oplossing van het raadsel is dan deze:
dat een der knechten telkens opzettelijk
teekens aan de paarden zou geven het
kunstje dat zooals men weet, hier te lande
door den vertooner van het kermispaardje
Norma met zooveel succes werd toegepast.
Ook schrijver dezes behoort tot de reeks
van onderzoekers die successievelijk door
eigen ervaring en dat wel doordat zij,
met de Elberfeldsche paarden alleen zijnde,
juiste antwoorden kregen weten dat de
zelfde van het Staatshuishouden worden
verwacht. De samenwerking van man
en vrouw wordt juist door ongelijkheid
een bron van kracht. De kritisch en tot
organiseeren aangelegde geest van den
man vindt een tegenwicht in het
intuitief vermogen der vrouw, in haar ge
moedsleven, waarin de groote begin
selen van godsdienst en menschelijkheid
een hechten steun vinden.
Een merkbaren invloed op de relatieve
sterkte der politieke partijen is overigens
van het vrouwenkiesrecht niet te ver
wachten. Vrouwen en mannen die door
de heerschappij van godsdienstige, zede
lijke en maatschappelijke factoren ver
want zijn, zullen door het kiesrecht niet
worden gescheiden. Indien, wat velen
gelpoven, door het vrouwenkiesrecht de
politieke partijen zullen worden her
vormd, dan zal het zijn niet een her
vorming van buitenaf door nieuwe
groepeering, maar een verruiming van
den geest die de partijen bezielt.
Het tweede argument voor de toeken
ning van vrouwenkiesrecht ontleende
ondergeteekende aan het feit dat vrouwen
in toenemende mate denzelfden
maatschappelijken arbeid verrichten als man
nen. Het logisch gevolg van deze maat
schappelijke gelijkstelling moet, naar het
ondergeteekende voorkomt, zijn gelijk
heid van politieke rechten."
Uit deze, letterlijk uit de Mem. van Ant
woord overgenomen zinsneden, spreekt zeer
duidelijk een voorstander van vrouwenkies
recht ; men zou er dus uit mogen opmaken,
dat de Minister genegen is, den wensch der
vrouwen te vervullen.
Waar nu echter Z.Ex. aan het slot van
zijn redeneering zegt, niet verder te willen
gaan dan het wegnemen der beletselen uit
de Grondwet tegen de invoering van vrou
wenkiesrecht, daar moet naar een reden
gezocht worden voor deze tweeslachtige
houding.
Naar mijn inzicht kan deze slechts deze
zijn, dat de Minister bang is zijn Grond
wetsherziening op het vrouwenkiesrecht te
zien stranden. Een andere reden is er
moeielijk te vinden. Echter mag, indien
deze onderstelling juist is, toch de vraag
gesteld worden of het dan wel aanbeveling
verdient om bij de nieuwe Grondwet een
toestand te bestendigen, die, k volgens
Minister Cort van der Linden, niet in het
belang is van den Staat. Immers, onze Pre
mier erkent het, rst in zijn Grondwets
voorstellen zelve, en thans weer in de
Memorie van Antwoord, dat medewerking
van de vrouw aan het politieke leven, zal
zijn ten voordeele van het Staatsbestel, bij
gevolg, ten voordeele van hetalgemeen belang.
Zou het dan, gezien deze uitspraak, die
een gevolg is van een gevestigde overtui
ging, niet beter zijn om terstond in deze
Grondwet, waaronder het Nederlandsche
volk toch minstens een kwart-eeuw zal
moeten leven, het algemeen belang te be
vorderen en de medewerking der vrouwen
aan het bestuur van den Staat te gelasten,
een daad waarmede de gemeenschap zou
zijn gebaat, en waardoor men rechtvaardig
heid zou betrachten tegenover de vrouwen?
Wel bitter moet het de vrouwen stemmen,
om in hetzelfde staatsstuk waarin men haar
op opportuniteitsgronden en tegen het be
lang van den Staat in wederom een eind
terzijde duwt, te lezen dat o.a. niet van het
kiesrecht mogen worden uitgesloten soute
neurs en dergelijken." Commentaar is hier
overbodig.
Het is evenwel te begrijpen dat de vrou
wen thans niet zullen aarzelen, maar nog
krachtiger dan te voren zullen werken om
den kiesrechtstrijd eindelijktot een definitieve
oplossing te brengen. Allen die het lands
belang beseffen, moeten haar terzijde staan;
want, het is reeds meer gezegd, als thans
ook het vrouwenkiesrecht niet grondwettelijk
geregeld wordt, is de kiesrechtstrijd niet uit.
Dat zal voor de vrouwen brengen, afgezien
van de verbittering die noodwendig moet
ontstaan, nieuwe opoffering van tijd, geld
en krachten, drie zaken die elders zoo goed
gebruikt zouden kunnen worden.
Laten de tegenstanders zich daarom af
vragen of de gemeenschap, tegenover een
dergelijke terugzetting van de vrouwen,
zoozeer gebaat zou zijn met de winst welke
deze Grondwetsherziening zonder onmiddel
lijke toekenning van vrouwenkiesrecht zou
brengen, dan dat zij de aanneming van de
voorstellen zooals zij daar liggen, zouden
mogen goedkeuren?
Hoe de afloop ook moge zijn, de strijd
die thans is ingezet, zal spannend worden;
hij is bovendien van zógroot belang, dat
niemand er als overschillig toeschouwer bij
tegenwoordig kan zijn.
F. S. VAN BALEN?KLAAR
verklaring van den goochelaar onjuist is.
Voor de echtheid der feiten, voor de on
mogelijkheid dat opzettelijk of wel onbe
wust gegeven teekens hier een rol spelen,
staat nog steeds de zoöloog prof. Ztegler
op de bres, en blijft daarbij de verklaring
verdedigen die v. Osten en Krall aan die
feiten hebben gegeven: dat dieren onder
wezen kunnen worden en dan blijken te
denken als wij. Overigens heerscht er een
vrij wel algemeen stilzwijgen onder de
Mitarbeiter der Gesellschaft für
Tierpsychologie. Dat is niet omdat er aan nieuwe
feiten van dien aard gebrek zou zijn. Im
mers sterke staaltjes worden ons nog tel
kens gemeld uit Mannheim en uit andere
plaatsen waar de in Januari 1914 geboren
afstammelingen van Rolf, den wijd en zijd
vermaarden denkenden hond van de thans
na langdurig lijden overleden Frau dr.Moekel,
een tehuis hebben gevonden.
Daar is Ilse die, door een geestelijke te
Bergzabern opgenomen en onderwezen,
met dezen en ifcet ettelijke schoolkinderen
uit wandelen ging en, toen geen der kin
deren den naam van een der door den
Pfarrer aangewezen boomen bleekte weten,
te kennen gaf dat zij, door kloppen met den
voorpoot, iets wenschte mee te deelen, en
daarop volkomen terecht in haar cijferschrift
spelde: Lerche".
Daar is Heinz, de hond van den
MannheimerLandgerichtsratLeser die, toen Ziegler
hem kwam bezoeken, het juiste antwoord
gaf op de mondelinge vraag van den pro
fessor, hoeveel de met 87 verminderde wortel
uit 10000 is, en die ook getallen kan lezen
en gewoonlijk de juiste oplossing geeft van
hem door zijn meester voorgehouden, te
voren opgeschreven rekenopgaven die deze
zelf niet gezien heeft.
Hoe Engelsche actrices zich kleeden
Teagown" van kanarlegeel satijn en
moerbeikleurig fluweel, met wit zijden
voorstuk
The Bystander".
iiifiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii fiinmi
Illlllllllllllltllllllll
De Vakschool voor Verkoopsters
Hulde aan diegenen die 't initiatief namen
om deze school tot stand te brengen! Want
dat hiertoe veel toewijding en werkkracht,
niet te vergeten doorzettingsvermogen
noodig waren, blijkt wel voornamelijk
hieruit, dat er bij de opening van die school
zoo bitter weinig belangstelling was. Van
de 100 uitnoodigingskaarten, die verzonden
werden, was de opkomst meer dan treurig
te noemen. En toch zal mettertijd, ik ben er
zeker van, n van de groote bedrijven hier
en elders n van 't publiek van die school
een groote verandering en verbetering uit
gaan. Zooals onze zeer geachte inspecteur
v/h. M. O. terecht in zijn keurige rede
zeide, hoopt ZEd., na voldoende te zijn
ingelicht wat dit vak voor onze meisjes
beteekent, dat er spoedig een dagschool
zou worden opgericht. Deze school toch
is voorloopig open- 's avonds van 7?9 uur,
en zal hoofdzakelijk worden bezocht door
meisjes van 15?18 jaar, die nu reeds werk
zaam zijn in onze groote zaken. De moei
lijkheid ligt natuurlijk voornamelijk hierin
deze meisjes, die den geheelen dag hebben
gewerkt, nog voldoende belangstelling te
geven voor d»meest elementaire zaken.
Velen zullen immers denken dat zij alles
wat haar wordt onderwezen reeds door de
praktijk kennen. Toch zullen, mits de lessen
aangenaam en met tact worden gegeven
deze zeker op velen een goeden invloed uit
oefenen. En ik meen te mogen verzekeren
dat na kennismaking met de verschillende
dames-onderwijzeressen het bestuur een
zeer goede keuze heeft gedaan.
Zij zijn allen doordrongen van de moei
lijkheid, en weten dat zij een zeer zware
taak op zich hebben genomen; want men
vergete niet dat meisjes die met 12 a 13
jaar de lagere school hebben verlaten en
sintsdien niets meer hebben gedaan aan
rekenen, Ned. Taal enz. niet veel daarvan
hebben onthouden. Daarbij zullen zij nu
nog onderwijs krijgen in schrijven en
lezen, administratie, teekenen, waren- en
stöffenkennis en vooral niet te vergeten
omgangsvormen. Dit vak, zoo uiterst subtiel
en individueel, zal veel bezwaren op
leveren ! Maar ook voor dit vak was
't bestuur zoo gelukkig een dame te vinden
die vol goeden moed zal beginnen de meisjes
duidelijk te maken wat goede vormen, ma
nieren wellevendheid enz. beteekenen, en van
hoeveel invloed 't is, wanneer men met al
deze goede eigenschappen 't leven ingaat.
En wanneer dan 't volgend jaar werkelijk
een dagschool kan worden geopend, en er
zooals ik reeds vroeger schreef, jonge dames
uit de betere standen daarheen zullen gaan
om zich als verkoopsters te bekwamen, dan
eerst zal 't resultaat zeker goed worden.
Zooals terecht de heer Bol dien avond
zeide, is er groote behoefte in alle grootere
zaken aan eerste werkkrachten d w.z. dames
die bekwaam en geschikt zijn om aan 't
hoofd te staan van verschillende afdeelin
gen. De patroons kunnen wegens de
uttgeDaar is Harras die door Fraulein Eva
Hoffmann op het slot Berwartstein bij Berg
zabern onderwezen werd en die toen hij
opmerkzaam naar twee vogels in een boom
gekeken had en hem gezegd was dat het
een Haher en een Specht waren, den vol
genden dag op de vraag of hij weer vogels
had gezien ten antwoord gaf: her" en spet."
Zelfstandige uitingen van hem zijn, dat hij
weet dat het Zondag is aan het Kleid" van
zijne meesteres, en dat hij na een wandeling
van een Kuh" heeft gedroomd.
Daar is Roland die spontaan een reeks
cijfers klopte die door Frau dr. Moekei wer
den opgeschreven en waarvan een paar
dagen later de beteekenis in de door den
hond gebruikte tabel werd opgezocht. Toen
bleek dat de hond die intusschen door een
automobiel overreden en gestorven was,
gezegd had: Rolf ark bei(s)d arm Roland",
en tevens bleek dat Roland's vader Rolf
hem werkelijk had gebeten omdat hij de
kat had opgejaagd. Ook die kat Daisy is
onderwezen en kan volgens prof. Ziegler
een weinig rekenen.
Daar is Lola die door Fraulein H.
Kindermann werd aangenomen en onderwezen
nadat de hond van Frau dr. Moekei slechts
had geleerd ja en neen te kloppen, en die
thans niet alleen alle tonen die zij hoort
kan noemen, maar ook de 3 of 5 tonen
van een aangeslagen accoord. In het bijzijn
van de professoren Kraemer, Mack,
Kindermann en Ziegler gaf zij op de vraag hoe de
Mannheimer hond heet, niet het door allen
verwachte antwoord Ruif", maar: mein
fadr".
Maar de kroon spant nog altijd Rolf. Frl.
Kindermann kwam hem eens bezoeken met
een pak Keks en zei: Dies schickt dir
prof. Ziegler aus Stuttgart mit vielen
breidheid van hun zaken zich alleen bezig
houden met inkoop, statistiek, administratie
en moeten dus veel meer overlaten aan (ik zou
haast zeggen zijn afhankelijk van) hun chefs.
Wanneer daar dus dames aan 't hoofd komen
te staan met warenkennis, talenkennis, om
gangsvormen (zoo noodig n voor 't personeel
n voor 't publiek) dan weet de patroon
zeker, dat zijn afdeelingen in goede handen
zijn en 't afzetgebied steeds giooter wordt.
Want juist de omzet van een artikel hangt
geheel af van de wijze waarop wordt
gewerkt. Een afdeelings-chef kan in zijn
soort een genie zijn. En dan brengt zij of
hij 't ook ver. Heeft de heer Gerzon
in zijn gloeiende rede ons niet verteld, wat
er voor noodig is om een zaak vooruit te
brengen ?
En daarom nog eens tot besluit deze
woorden tot onze Hollandsche jonge dames:
Gij die werkkracht in u voelt, gij die lust
voelt om u verder te bekwamen in den
handel, schudt de trots van u af, en breekt
met de oude sleur. Laten we 't woord win
keljuffrouw niet meer noemen, maar laat 't
worden chef van de eene of andere
afdeeling, chef( van een costuum-afdeeling, chef
van een hoeden-afdeeling, chef van een
lingerie-afdeeling en zoo zou ik er nog
tientallen kunnen opnoemen. Gij zult dan
't publiek 't noodige respect voor u afdwin
gen, want dat moet ook nog gewend raken,
dat men door dames wordt bediend, die
evenveel recht hebben op waardeering in
de maatschappij als de meisjes met taaiak
ten, verpleegsters, kantoorbedienden errz. enz.
* ILNA
IIIIIIIIIIIIIMnilMIIIIIIIIIMIMMIIMIIIIIIIMIIIIIIIMHIIIIIIMIIIIHMIIINIIIIIMI
Over Boeken
Wat is eigenlijk Moedercur
sus ?", aldus luidt de titel van een brochure
geschreven door Zr. L. M. Hellemans
overgedrukt uit het tijdschrift voor Ziekenver
pleging van l Juni 1916. Uitgave J. H. de
Bussy, Amsterdam en a 25 et. verkrijgbaar
bij den boekhandelaar Scholtens en Zn.,
Groningen. Zr. Hellemans, leidster van de
moedercursus v. d. Prov. Groningsche
Vereeniging Het Groene Kruis" deed een goed
werk een uiteenzetting van hare cursus in
druk te laten verschijnen en allen die over
het nut van dit maatschappelijk werk twijfel
achtig de schouders ophalen, raden wij aan
het boekje te lezen.
Op praktisch populaire wijze wordt de
gang van het onderwijs besproken, dat aan
vangt bij het begrip Moederschap" en
strekt tot gezond neid en heil van den
jongen wereldburger, en daardoor tot geluk
van de a. s. moeder.
Mevr. Koba M. J. Catenius v. d. Meyden
schreef een Vischkookboek, uitg. Em.
Querido, Amsterdam. Dit boek bevat naast
een aantal recepten ter bereiding van de
voornaamste zoetwater- en zeevisschen een
leerzaam gedeelte over de kenmerken van
de verschillende vischsoorten, en een veer
tigtal zout- en zoetwater vischmenu's. Een
der hoofdstukken is tevens gewijd aan
vischsausen.
Ons volk moet leeren visch eten. Noodig
is het daarom dat de huisvrouw visch leert
bereiden". Onder dit motto gaat het boekje
de wereld in, wij hopen met succes.
Aflevering XIX verscheen van het hand
boek De Vrouw, de Vrouwenbe
weging en het
Vrouwenvraags t u k", Uitg. Maatsch. Elsevier, Amsterdam.
Wij zijn nog in de afdeeling de Vrouw
en de Cultuur". Herman Robbers eindigt zijn
vertoog over de vrouw in de literatuur, daar
achter komen eenige zelf-waarnemingen van
schrijvende en dichtende vrouwen, door de
redactie uitgenoodigd een antwoord in te zen
den op de vraag: Zeg ons hoe gij de literaire
inspiratie ervaart en welke metamorphose gij
innerlijk bij de aesthetische pbjectiveering
beleeft ?" f met een dergelijke publicatie,
tot op dit oogenblik vreemd aan den opzet,
het handboek verrijkt is, zal wellicht menigeen
met mij betwijfelen. Het belangrijkste stuk
in deze aflevering is naar ons voorkomt:
het geschiedkundig overzicht door J. D. C.
van Dokkum gegeven in Hoofdstuk IV De
beteekenis der vrouw in de muziek" een
stuk dat ons voert van het oude Hellas tot
midden 19de eeuw, door de voornaamste
landen van Europa. Op deze bijdrage zal,
naar ons wordt gemeld, Marie Berdenis van
Berlekom later het vervolg geven, dat zeker
niet minder lezenswaard belooft te zijn.
E. M. R.
Griissen, er hofft dass du Heb bist und
ihm einen Brief schreibst." De hond klopte
daarop: Lieb Dsigler. Dank für fein Gegs.
Die (de familie Moekei) geben nit Gegs
arm Lol (zoo noemt hij zich zelf). Mehr
schicken. Made! is lieb. Gruss von Lol."
Toen Ziegler zelf eens overkwam, ging deze
met hem alleen in een kamer, liet hem een
kaart zien waarop een krokodil geteekend
was, stak de kaart weer in den zak en
ging met den hond weer in de huiskamer.
Daar klopte Rolf: Isd egal was auf dum
Gard (Karte) sdd (steht), libr dsu sn
(essenV En toen het gezelschap verder
aandrong: gomig dir (komisch Tier), weis
nid rgd."
Waarschijnlijk zal geen van mijne 44
mede-Mitarbeiter de juistheid der boven
staande berichten uit onze Mitteilungen d.
Gesell. f. T. betwijfelen, maar ik denk dat
sommigen van hen nu toch langzamerhand
gaan begrijpen dat de aanvankelijk door
hen aanvaarde leer van Krall hen ad absurdum
heeft gevoerd. Door de zoo voor de hand
liggende nadere bestudeering van hunne
eigen huisdieren moeten velen van hen
toch wel, evenals ik, tot de conclusie zijn
gekomen dat dieren wel een sterk geheugen
kunnen bezitten en een instinctief combi
natievermogen, maar van den hier
vereischten graad van verstandelijk (individueel ver
worven) combinatievermogen nooit eenig
blijk geven. Ik geloof dus dat het
meerendeel der 22 professoren en 17 doctoren, wier
namen op de lijst der Mitarbeiter prijken, over
de zaak niets meer publiceeren, omdat zij
er maar liever niet verder over denken, aan
gezien zij, als wetenschappelijk geschoolde
menseden, terugschrikken voor de mijns in
ziens noodzakelijke, reeds in het laatst van
19)2 door de Vesme uitgesproken conclusie:
VAN ALLES WAT
DlSTELKLITTEN
Het is de tijd van de klitten.
In plaats van kwaad met de klitten
te doen, kunnen de kinderen er een mandje
van maken.
Mandje van klitten met lila zeeastertje,s
en lila lint ' "
De klitten worden eenvoudig in den
vorm van een mandje op en tegen elkaar
gedrukt, uitgaande van 't middelpunt onder
aan. Men zet het klittenbakje op een
kristallen schoteltje en plaatst er een
glazen bakje of glaasje in met water en
bloemen. Het hengsel is van dun ijzer
draad met bijpassend lint omwoeld, waarop
weer klitten zijn gehecht.
Dit mandje blijft zeker wel een week goed.
E. HEIJMANS?VAN BEEK
llltlllllllllMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII tllllllltllllltlllllllllllllllllllllllllfllllll
Ons kookboek
GECONFIJTE RABARBER
Op l kilogr. rabarberstelen neemt men
700 gram suiker. De stelen van de
bladenontdoen, met een natten doek afvegen, in
stukjes snijden, wegen, en er in bovenge
noemde verhouding suiker bijvoegen. Hier
mede de stukjes rabarber wegzetten en tot
den volgenden dag laten staan. Dan het vocht
van de stelen af gieten, dit laten inkoken
tot het stroperig wordt en de stroop
afschuimen. Hierin de stukjes rabarber nog
ongeveer een kwartier laten meekoken tot
ze gaar zijn. De rabarber bewaren, in een
goed gesloten steenen of glazen potje.
E. D. M.
IHIHIIII MllllllllllmlIIIIIIMIlllllllllHIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIII
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
HUWCLYKS'UITZETTEN.
lm DUKS ClHPLill.
in de volgende prijzen:
350.
475.
625.
850.
1000.1275.
1600.2200
2750.3500.
op eigen ateliers vervaardigd.
dat wij hier met occulte krachten te doen
hebben.
De lezer zal thans begrijpen in welk leelijk
parket de wetenschap geraakt is, daar zij
immers weet dat paarden en honden niet
voldoende verstandelijk cpmbinatievermogen
bezitten om, de beteekenis van elk woord be
grijpend, in onze taal te kunnen leeren denken.
Te veel mannen van wetenschappelijken
naam hebben nu, zonder het te beseffen,
waarnemingen van groot belang gedaan in
een proces van blijkbaar occulten aard. Het
van ouds probaat gebleken middel, zich
buiten de wonderen te houden, ze te ont
kennen of dood te zwijgen, is hier mislukt.
In Amsterdam is zelfs, een paar jaren ge
leden, een voor belangstellende genoodigden
en voor de pers toegankelijke vergadering
van een natuurwetenschappelijk genoot
schap gehouden, waarvan het onderwerp
het vraagstuk der Elberfeldsche paarden, en
de spreker dr. Pfungst uit Berlijn was die
indertijd bij het onderzoek van het eerste
denkende paard, den klugen Hans, op een
dwaalspoor is geraakt.
Het verschijnsel der denkende dieren is
zelfs geen novum. Reeds in de oudheid hield
men er in tempels geiten op na, met wier
hulp door de priesters orakelspreuken wer
den gegeven. Het zijn bezeten dieren, be
zeten niet door den duivel, maar door de
psychische complexen die in spiritistische
kringen geesten worden genoemd, complexen
van fantasiën die uitingen zijn van het hier
fantaseerende Subject van alle physische en
psychische krachten.
Dat Subject, waartoe ook ons eigen ik"
behoort, is de voortdurend werkzame schep
per van de wereld.
Dr. R. A. REDDINGIUS