Historisch Archief 1877-1940
23 Sept. '16. No. 2048
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
MEDDENS
S.B.
gereed en
naar maat vanaf
f a.-.
Coupeur-reiziger
te ontbieden.
II
MEUBILCERIIieilAATSCHAPPIJ
- HOLLAND
«Eiiiai UTISTIEI n HBIIUII OF viiuvooi:
f 5OO.
'
650.
775.
875.,, IIOO.
EN HOOGER
ITKFHIT IITISTIEI UI IDOIIUIS OF IILU VOOR:
f 250
290.n 425.
550.
675.EN HOOGER
- AMSTERDAM
N. Z. VOORBURGWAL 274
o. h. Nieuws v. d. Dag Int. Tel. 5974
VRAAQT PRIJSCOURANTEN
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii
land wil maken dit is immers de term?
acht ik het oogenblik gekomen om de open
bare meening ten onzent nog veel feller,
dan reeds door sommige bladen geschiedt,
tegen het perfide Albion op te hitsen.
Om mij daarin te oefenen, heb ik alvast dit
artikel geschreven. Het mag gerust
overgedrukt en als bijlage in de Engelscht Tieranny
worden gelegd door de heeren, voor wier
llltllllilttlllllliiillliliiliilliillliillillllilllliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiii
PANDEMONIUM
DOOR
T. E. HOLTROP
(Slot)
Dreigende stemmen klonken uit de lucht,
als de wind door het tuig van het
visschersvaartuig gierde, en bespr-'ngen door zwarte
luchtgeesten, werd Johannes aangegrepen
door een nameloozen angs>t. Hij kroop weg
in donkere hoeken of vluchtte, vluchtte zon
der te weten waarheen, maar nergens vond
hij uitkomsl, en hij kwam niet eerder tot
rust vór hij bewusteloos neerzonk. In die
angstvlagen, die soms dagen aaneen duurden,
zag hij ook duivels in het riet. Elke wan
staltige knotwilg met breeden kop en dunne,
opstaande twijgen als lange haren was een
demon, die hem bedreigde. Dronk hij, om
zijn angst te verdrijven, dan kon plotseling
een waanzinnige woede hem aangrijpen. Hij
viel de spookboomen aan, sloeg ze met
dikke knuppels en schopte er tegen tot hij
van pijn en uitputting neerviel. Als hij ont
waakte, werd hij vervolgd door de fijne,
schelle stemmen der kwelgeesten uit het
riet, die hem spottend nariepen, of hij werd
besprongen door de boosaardige, zwarte
Totoko's uit den grond.
Dan joegen ook schrikwekkende gestalten
over het meer, en terwijl de storm de helsche
muziek blies, zag hij de zwarte, booze
watergeesten, Homohanea, Zogola en Aïsiki te
midden van hun razende heirscharen dansen
in den kokenden poel.
Anders genoot hij van den storm, als hij
rustig in zijn hut zat te lezen of met vaste
hand zijn boot door de golven stuurde, doch
wanneer de demonen losgebroken waren,
kromp zijn hart ineen van angst en zijn
lichaam wrong zich en kronkelde in het stof,
of hij toornde heftig op, en grootsch, als
King Lear op de heide, verhief zich zijn
gestalte op den dijk. De grijze baard en
de lange haren wapperden in den wind, en
hij balde de sterke vuisten tegen de booze
machten uit het Westen.
Na een aanval van woede of somberheid
kwam Johannes eerst tot rust, als hij kon
bidden. Want hij was vroom gebleven.
Dikwijls las hij in den Bijbel, en geen der
bovenaardsche verschijningen was hem
vreemd. Hij zag een deur geopend in den
hemel, en daarbinnen gingen bliksemen en
donderslagen uit van den troon Gods, waar
voor een glazen zee was, kristal gelijk. Hij
Artïstet
xxxxxxxxxxxxxx
. __ ___ X
K
X'
X
X
X
X
X
K
K
X
X
X
X
'
'
HET IDEAAL
Fabrikanten
Gebrs.
Amstel 7h Sophiaplein
, Amsterdam
Gevesriqd Sedert 1863
X
^ WMMSttÉJÉBiÉaiÉflMÉiÉiÉiJlW V
xxxxxxxxxxxxxx
JOSEF VEDRAL
Gedipl. Boheemsch Vioolmaker.
Groote collectie zeer
mooie oude meester-in
strumenten voorhanden.
Agentschap der firma
HU and Sons Londen.
Eenigste, oudste, adres voor de
echte Italiaansche Viool- en
Cello snaren.
Franco verzending door geheel
Nederland en Indië.
wetenschappelijke en financieele rekening
dit kostelijk boekje onder het Nederlandsche
volk wordt verspreid.
20 Sept. 1916 G. W. KERNKAMP
>!?
had een gezicht van de zeven geesten Gods
en de dieren vol oogen van voren en van
achteren en die zes vleugelen hadden. Hij
zag de witte, roode, zwarte en vale paarden
draven door de luchten, en uit het meer
kwam het beest op, hebbende zeven hoofden
en tien hoornen, en de draak, die het beest
macht had gegeven.
Maar als het vrede in zijn gemoed was,
rezen pok liefelijker beelden uit de Schrift
voor zijn oog, en bij zijn werk zong hij dik
wijls psalmen. Zijn zware stem droeg de
statige melodieën ver over het water, en de
boeren en schippers in den omtrek luisterden
eerbiedig toe.
Want Johannes stond in aanzien. Ofschoon
men wist, dat hij veel dronk, werd hij bijna
beschouwd als een heilige. Meer dan vroeger
vertoefde hij in gezelschap van anderen, en
ieder luisterde met bijge'oovige vrees naar
zijn mystieke taal. Ook had hij voorspel
lingen gedaan. Hij had legerbenden in de
lucht met vreeselij ke wapens tegen elkander
zien optrekken, en het meer was voor zijn
oogen rood als bloed geworden, toen er
oorlog dreigde. Bij alle belangrijke gebeur
tenissen wist iemand zich een woord van
Johannes te herinneren, dat als voorspelling
kon gelden. Veel geheimzinnige verhalen
over het leven van den eenzamen visscher
gingen van mond tot mond. Men vertelde,
dat hij zeer rijk was, en er werd gefluisterd,
dat hij een mooie, jonge vrouw in zijn hut
verborg.
Het was waar, dat hij onder oude netten
in een kelder geld verborgen had, waarvan
hij zelf het bedrag niet wist. En ook had
hij niet gelogen, toen hij zinspeelde op de
geliefde, die met hem de eenzame hut be
woonde.
Roeiende was hij eens dicht bij zijn woning
op een paal gestooten, die in het meer dreef.
Hij had het stuk hout meegenomen, zooals
hij gewoon was, want het meer voorzag
hem ook van brandstof. Op een nacht thuis
komende, na reeds veel gedronken te hebben,
zag. hij het halfverrotte hout, dat hij op zijn
erf gezet had om te drogen, glanzen met
een vreemd, geelachtig licht, en toen rees
in zijn verhitte hersenen spontaan het beeld
op van een liefelijke jonkvrouw, die in den
paal woonde. Maar hij hoorde ook een
klagende stem, want de maagd werd bezeten
door een boozen geest, die in een misvorm
den appelboom huisvestte. Reeds dikwijls
had hij gevochten met den demon in den
ouden, verschrompelden boom, wiens
takkenarmen in kramp tot monsterachtige vormen
waren verstijfd. Nu hij de witte jonkvrouw
in die armen gevangen zag, greep een heilige
razernij hem aan. In den donkeren nacht
vocht hij met den wanstaltigen boomgeest.
Met de fuikstokken, die op het erf lagen,
sloeg hij woedend los op stam en takken,
tot eindelijk een gevoel van voldoening hem
PIETEB DE HOOGHSTKAAT78
Aanvang Tan den nieuwen
cursus Mnsdag 12 September.
Inschrijving van nieuwe leer
lingen Maandags enDonderdags
van 10?12 uur aan het Gebouw
der School
Pieler de Hoogteraat n
ilalisl
Financieel Nieuwsblad
Singel 342, A'dam
TELEFOON N. 6926
bevat steeds actneele arti
kelen, betrouwbare cor
respondentie, nitlotiojpen
van premieleenlngen,
producties, koer»Hj«t enz.
Abonnement slechts | AO| ets.
per kwartaal.
Vraagt gratis Proefnummers
DE BILT
re koop Villa's
en Bouwgrond, l
ipcorvorb.l
p. dag.
Bosschen. Zand
grond. Elec. |
Gas. Water.
J. J. STOKMANS, Kanto»r Tan
' raste
Tel. Int. No. 38. goederen.
TRAD
UABJt
Le Cognac Martell
est garant! comme tant Ie
produit natnrel des vins
récoltés et distillés dans la
région de COGNAC.
Agents:
KOOPMANS en BRUINIER,
AMSTERDAM.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiitiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit
Correspondentie
Pro domo.
Inzake Hadt je me maar" is
ondergeteekende van verschillende kanten hard ge
vallen en zelfs door vriendelijke kinderhanden
namens de klas op zijn vingers getikt, omdat
hij eenige weken geleden Hadt je me maar"
geschreven heeft met een / op 't eind!
MIIMIIIMIimlIIIIMIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIltllllllllllll
zei, dat hij overwonnen had.
Nu sprak hij de nieuw-beminde toe met
teedere woorden en hij vond haar naam,
die Palladra was. Hij droeg haar in zijn
hut, waar hij nog lang dronk, uitstamelend
zijn plotseling opgekomen liefde voor de
maagd in het lichtende hout. Voortaan
koesterde en streelde hij haar. Des daags
bracht hij haar in den warmen zonneschijn
en lag naast haar in het zachte gras, en
's avonds vertelde hij haar zijn mooiste ge
schiedenissen. In alles, wat op aarde schoon
en liefelijk voor hem was, zag hij haar
beeld, en met Palladra was hij gelukkig,
zooals hij dat eens met zijn moeder was
geweest.
Maar de liefde zou hem ten verderve zijn.
Het was in het begin van den vischtijd en
Johannes had zijn dobbers uitgeworpen en
des daags zijn voorraad drank aangevuld.
Tegen den avond had hij zijn aak vastge
legd op een eenzame plek aan de Westzijde
van het meer. Toen leunde hij rustend tegen
een hoop netten, de flesch en het glas in
zijn bereik op de beun in 't midden van
de aak. Hij dronk langzaam, want hij ge
voelde zich kalm en rustig, zooals de natuur
om hem was. Het meer lag zonder rimpel,
nog dofgeel door den weerschijn van de
ondergaande zon. In de verte gleed een
stoomboot door de schemering en klonk
het getuf van een motorboot. Overigens
leek de wereld om Johannes uitgestorven.
Enkele boomgroepen en dorpstorens, die hij
kon zien, weken langzaam terug in donker
grijs, waartusschen hier en daar roodgele
lichtjes van boerderijen en een paar helle
electrische bollen van een boterfabriek
blonken.
Boven zich had de eenzame droomer de
gele maansikkel en de bleeke zomersterren,
de sterren, die hij vereerde, zooals hij ook
zon en maan aanbad ; want de sterren waren
geesten, maar ze waren goed noch kwaad,
enkel verheven.
Johannes kende ze allen, de sterren, doch
alleen als fantastische beelden, die hij ge
zien had op een kaart in een oud boek over
astrologie. Hij zag den kalm
voortstappenden Leeuw en den woest stootenden Stier,
den Zwaan met uitgespreide vleugels en
den Draak, die zich om de pool kronkelde,
Hercules met opgeheven knots en
Sagittarius, die zijn boog spande. Als hij zijn ge
dachten tot de sterren kon verheffen, was
het vrede in zijn gemoed, en, zalig door
dien vrede, lag hij ook nu op zijn rug en
dronk bijwijlen zijn glas leeg. Langzaam
zonk hij weg in een afgrond van zoete,
wellustige d oamen, en hij bemerkte niet
het wolkje als een manshand, dat achter
hem opkwam.
In den grijzen, eenkleurigen nevel, die op
de westerkim rustte, lichtten witte vlekken
op met donkere, gekartelde randen, die
breeLIBCRTY GORDUNCN
AFGePASTe
MADRAS5ALOM, SeRRConPORTlèReS
6LK GORDUM ISOxISOcM
F I.
29so
PGR
ST6J,
STALEN FRANCO
BeLCATALOGUS ERAJÏCO
LeiDSCHeSTRAAT
AMSTeRDAH
Verscheen in de
GELDJAN
DEEL XV.
door J AAK IIOOVE*.
GEBONütüN fO.O
Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam
BOU
TE NUNSPEET
MOOIE BOSCHRIJKE TERREINEN
SPOOR, TRAM, ELECTRISCH
LICHT, TELEPHOON
INLICHTINGEN Mij. DE VELUWE"
luiiiHMMimimiiiiiiMiimiiii
Het zij hem daarom vergund, hiertegenover
te verklaren, dat hij alleen maar niet over de
pedanterie beschikte, om de aanplakbiljetten
te gaan verbeteren, die de uitdrukking nu
eenmaal in het met thee bevlekte kleed
onsterfelijk hebben gemaakt. Men moet die
dingen eerbiedigen zooals ze zijn, en wie
zou b. v. hier mangeld men' met een r dur
ven gaan schrijven?
der en breeder werden, en eindelijk kwamen
groote, wollige wolken snel omhoog, zich
uitbreidend onder het stijgen.
Johannes sliep en bemerkte de geesten
niet, die uit den grijzen grond oprezen. Hij
zag ze niet in hun naderkomen, snel en
onheilspellend, hooge gestalten in donkere,
sleepende gewaden, breed uitgespreid de
armen, waarvan de wijde mouwen om de
polsen afhingen tot op'de aarde. Ze rezen
op en de plooien van hun kleederen ver
warden zich. Ze naderden, weken terug,
grepen en bedekten elkander en scheidden
zich weer, maar hun gedaante werd steeds
breeder en hooger, en de sterren verscholen
zich.
Nog lag het meer roerloos, als gesmolten
lood, en het riet stond recht-op, maar plot
seling voer een siddering over het water en
gedwee boog het rietwoud zich neer.
Toen werden de geweldige stemmen ge
hoord der luchtgeesten, die opstegen uit de
wester-kimmen, en de geesten der diepten
kwamen op en brachten de wateren in wilde
roering, en woest huilden de opgezweepte
geesten van het riet.
In zwarte duisternis werd Johannes wakker
door stormgeloei en regengekletter. Met
geweld teruggeroepen uit de wereld der
verbeelding, had hij geen oogenblik besef
van de werkelijkheid, gten begrip van tijd
en plaats. Maar hij wist, dat hij thans den
zwaarsten strijd^van zijn leven moest strijden.
Hij gevoelde zich omringd door alle vijandige
geesten, die hem ooit hadden geplaagd en
gepijn'gd. Allen waren losgebroken uit de
oorden der duisternis. De aarde dreunde,
terwijl ze aanstormden, donkere
reuzengestalten, wier natte kleeren hem in 't ge
zicht sloegen, zwarte beesten, wier koppen
tot den hemel reikten. En van beneden
kwamen de woedende meerduivels, wier
slagen zijn trouwe aak deden sidderen. Alle
demonen der hel vielen hem aan. Hun woest
krijgsgeschreeuw, waartusschen honende
spotwoorden snerpten, klonk van alle zijden.
Maar Johannes stond rechtop en vreesde niet.
Plotseling klonk een doordringende
schreeuw hoog boven het gebulder van den
wind uit. Het geluid scheen schuin langs
zijn ooren te scheren als de angstgillen van
de wilde vogels, wanneer hij hun nesten
naderde. Nu hoorde hij duidelijk den nood
kreet der vertwijfeling, het smartelijke geroep
om hulp.
Johannes, Johan...nes, Jo-hannes!
En daartusschen schaterde het honend:
Wij hebben haar, hebben haar... haar...
haar!
Een windstoot joeg den kop van een golf
op in stuivend schuim. Johannes zag iets
wits en eensklaps begreep hij, wat er ge
beurd was.
Johannes, Johan...nes, Johan...nes !
Palladra, ik kom, ik kom ! riep hij luid.
TAMINIAÜ'S
- JAM ?
Bovendien, misschien heef t die T aan 't eind
hier nog wel een bijzondere bedoeling! Het
staat des te treiteriger. v. H.
A. P. Uitgever van Oude Kunst" is de
heer J. A. Boom, te Haarlem.
V. R. S. te A. Geef ons uw adres.
Hij wist het: de booze geesten hadden
zijn geliefde ontvoerd. Haar teedere, witte
gestalte werd geklemd in zwarte armen.
Hij hoorde haar angstkreten en zag, hoe zij
werd voortgesleept over de woeste wateren.
Zijn oogen waren hem tot geen hulp, maar
zijn vingers vonden elk touw in zijn vaartuig,
en in den razenden storm heesch hij het zeil.
Zijn handen, sterk, ofschoon hij zeventig
jaar was, grepen het roer. Zwaar stortte de
wind in het bollende zeil, de aak, losgelaten,
viel op zijde, richtte zich weer op, steigerde
hoog tegen de scherpkantige golven, plompte
met dof geklots neer in de diepten en ge
weldig stoven wolken van schuim op voor
den trillenden boeg. Maar het schip was een
bezield wezen, dat zijn meester kende en
den weg wist door wind en water, want de
meester stuurde zijn vaartuig zonder be
wustzijn. Hij zag temidden der zwarte,
vijandige machten slechts de witte jonk
vrouw, die haar verlossing van hem wachtte.
Hij volgde haar met vlugge wendingen
van het stampende schip in eiken witten
schijn, dien hij zag tusschen de zwarte
nachtschaduwen.
Op een laag eilandje, midden in het meer,
stond een eenzame boom met den
breedgewortelden voet in het water. Door den
storm waren de zwarte takken bedekt met
trillend schuim, en in de luwte van den
stam golfde een lange sliert van witte
bellen over het donkere water. Johannes
zag het in een lichtschijn van de maan tus
schen de voortjagende wolken, en hij zag
Sammaël, opperste der duivelen, die Palladra,
de reine geliefde, in zijn kromme armen hield.
Ik kom, ik kom! riep de visscher met
geweldige sjtem.
Zijn handen lieten het roer los, zijn hooge
gestalte richtte zich op in de duisternis, zijn
armen strekten zich uit naar Palladra, en toen
sprong hij in het bruisende water.
Schaterende triomfkreten klonken door de
lucht. De geesten van den wind grepen het
trouwe vaartuig, en honderden zwarte armen
met witte handen schoten op uit het water
en trokken Johannes naar de diepte.
Den volgenden morgen vond men de
ontredderde aak aan den lagerwal van het
meer, en ook Johannes werd spoedig ge
vonden.
Door zijn zware waterlaarzen stond hij
rechtop in het water. De westenwind had
hem in de richting van zijn eenzame hut
gedreven, zoo ver, dat zijn voeten den grond
raakten. Toen bleef zijn reuzengestalte staan,
en zijn witte schedel rees en daalde met den
golfslag. Zijn lange, grijze baard vlotte op
de baren, en zijn armen strekten zich ver
langend uit naar zijn huis en zijn liefde.
Hij streefde naar het licht, maar zijn voeten
werden in de diepte gekluisterd door de
demonen der duisternis.