Historisch Archief 1877-1940
23 Sept '16. - No. 2048
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Snelopnamen
V
We begeleiden vrienden naar het station
Montparnasse, die den Parijschen oven ont
vluchten.
In de vestibule tallooze reizigers en sol
daten ; naast ons op de bank een man, die
voorzichtig een groote, hooge mand op z'n
knieën houdt. Het riet kraakt, de man buigt
zijn hoofd voorover en fluistert onverstaan
bare woorden. Het riet kraakt heviger, de
man maakt streelende klakgeluidjes met zijn
tong. Uit de gesloten mand klinkt een
klagend miauw-iauw.
Het deksel wordt voorzichtig opgelicht,
een witte poesekop kijkt over den rand.
Oui, t'es belle ma petite Blanche, maar
je moet zoet zijn, heel zoet, zegt de man,
ga maar slapen... morgen als we buiten
zijn mag je vliegen vangen in de zon...
morgen hoor!
Miauw, iauw, 'k wil er uit.
Kom fifille, trek je roze snuitje naar
binnen,... ga maar lekker liggen, morgen
krijg je paté!... "
Tegenover ons zitten vier soldaten, die
weer naar het front vertrekken, hun voeten
in de logge schoenen liggen zwaar en
stoffig, ze hebben hun helmen afgezet
't is heet.
Een draagt een verlepte anjer in 't knoops
gat, ze zwijgen en kijken zonder gedachten
vór zich uit. Er komen meer soldaten,
sommigen alleen, speurend of zij copains
herkennen. Anderen loopen met hun meisje
of moeder, 'n enkele draagt een kleuter op
z'n arm, die 't slaperig hoofdje op den
schouder laat rusten.
De vier soldaten over ons schrikken op
uit hun soezenden toestand, een klein
vrouwtje men weet niet of het een groot
kind is in haar korte rokjes ritselt ons
voorbij. Zij trippelt naar een alleenstaanden
soldaat en legt vertrouwelijk haar arm in
den zijnen; samen gaan ze naar het gedeelte
van de vestibule waar weinig reizigers zijn.
Elle est chouette! zegt een onzer over
buren en hij veegt met den bovenkant van
zijn hand het zweet van 't voorhoofd.
Il a de la chance... vindt een ander.
Ik zie het meiske dicht geleund tegen den
soldaat op en neer loopen, ik hoor haar
parelenden lach nu en dan opklinken.
't Wordt tijd voor den trein. De man
met de poesemand sluit voorzichtig het
deksel, terwijl hij koozende woordjes tegen
Blanche prevelt. Door het koperen
sluithaakje steekt hij nauwkeurig een houten
pennetje.
Soldaten sloffen voorbij, de ruggen ge
bogen onder de zware ransels en opgerolde
kleederen. Een enkele fluit een bekend refrein
van 't mode-liedje van vór den oorlog.
Nu in den oorlog hoort men geen volks
chansons meer.
Vór ons gaat het meisje en de soldaat,
zij neemt drie passen tegen dat hij n pas
maakt.
Ze spreekt veel en luid, zij lacht opge
wekt, haar zijden rokjes ruischen stout en
luchtig op het veerende rythme van haar
dansenden gang.
Op het perron een dof geluid van zwaar
neerploffende soldatenschoenen, een bonte
warreling van blauwe uniformen en grijze
helmen, hier en daar een licht zpmertoilet
van een dame of verpleegster, die enqu
teert voor hulpbehoevende soldaten. Zij slaat
de bus op en neer om de aandacht te trek
ken, de geldstukken rammelen.
Dicht bij ons -staat het meisje voor een
geopend portier, zij spreekt niet meer, haar
mondje is half geopend in het opgeheven
gezichtje, haar oogen glinsteren en zij
lacht nog.
De trein vertrekt, ze wuift met haar zak
doek; uit het raam hangt de soldaat, hij groet.
Au revoir! au revoir!"
Dan, als de trein uit het gf-zicht is, keert
zij zich om en ik zie haar oogen vol tranen.
Ze veegt ze haastig af, maar nieuwe tranen
dringen naar de oogranden; haar gezichtje
is zoo reusachtig bedroefd, dat ik naar haar
toe zou willen gaan, maar ik duif niet. Ik
zie haar naar een leege bagagewagen gaan,
die in het donker staat, daar zet ze zich
op neer, de knieën hoog opgetrokken, de
romp voorover gebogen, de handen voor
't gezicht.
Ga je mee iets gebruiken? vraagt m'n
gezel.
Merci, 'k heb geen dorst, antwoord ik.
De Vrouw en de Wetenschap
Er wordt wel eens gezegd dat de weten
schap er bij zou winnen wanneer daarin
ook de vrouw zich zal laten gelden, in plaats
van zooals thans op zeer beperkte schaal
daaraan mee te doen. Die bewering zou kun
nen blijken juist Ie zijn, en dat wel niet
omdat het aantal der experimenten daardoor
zou toenemen, maar omdat de vrouw er een
eigenaardige methode van denken op na
houdt die aan de wetenschap een grootere
vrijheid van beweging zou kunnen geven.
De vrouw is, veel meer dan de man, aan
gewezen op een intuïtief denkproces, op
gedachten die uiterst snel verloopen en in
die mate onderbewust blijven dat zij in 't ge
heel niet onder woorden worden gebracht
maar, zooals men dat noemt, slechts ge
voeld worden.
Uit een dergelijk denken kan gemakkelijk
een onjuist oordeel voortkomen, wanneer
namelijk onjuist geïnterpreteerde onderbe
wuste waarnemingen of niet toepasselijke
onderbewuste herinneringen een invloed
hebben dien zij allicht niet gehad zouden
hebben wanneer zij in het bewustzijn waren
getreden, omdat zij dan door het bewust
logische denken krachteloos gemaakt hadden
kunnen worden. Maar aan den anderen kant
kunnen die intuïtieve gedachten, wanneer
de onderbewuste keuze daaruit maar juist
is, zeer veel tot een juist oordeel, en daar
door tot een doelmatig ingrijpen in de stof
felijke wereld, bijdragen.
Want die onderbewuste keuze bestaat,
en blijkt dikwijls een zeer doelmatige keuze
te zijn. Immers aan geen ander proces dan
aan een onderbewusten, tot ingrijpen lei
denden gedachtengang, kan men de vorming
en differentieering der levende wezens met
HOOFDBESTUUR DER VEREENIGING VOOR VROUWENKIESRECHT,
gefotografeerd 19 September op de trappen van de Ridderzaal"
Van links naar rechts. Eerste rij: Mej. v. d. Meer v. Kuffeler. Mevr. van Balen
Klaar. Dr. Aletta Jacobs. Mej. van Lanschot Hubrecht. Dr. Docters van
Leeuwenvan Maarseveen. Tweede rij: Mej. Kramers. Mej. Meyer. Mej. van der Hoeven.
Mejonkvr. Wichers. Mevr. Mulder v. d. Graaf?de Bruyn. Mevr. v. Dlesen?Oberink.
Door eenige dames werd 19 Sept. aan H. M. de Koningin een bloemstuk aange
boden in de vrouwenkiesrechtkleuren: geel en wit. Het stuk bestond uit lelies, dahlia's
en orchideën; op de geel-witte linten stond: Aan de Eerste Vrouwe van Nederland.
Het volgende schrijven was bij het bloemstuk gevoegd: Bij de opening van dit
voor de vrouwen van Nederland zoo gewichtig parlementsjaar, bieden Nederlandsche
vrouwen aan de Eerste Vrouwe van Nederland deze bloemenhulde in de Vrouwen
kiesrechtkleuren aan."
21 Sept. nam den Vrouwenkiesrechtdienst op het Binnenhof (waarover in ons vorig
weekblad werd gesproken) een aanvang. Het Hoofdbestuur van de Vereeniging be
zette 21 Sept., den aanvangsdag van dezen dienst, den post. Daarna nemen vele
leden der Vereeniging dag aan dag de taak over.
iiililiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilitiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiHiiimiiMiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii nu
MiiMiimmillilltimililllliliii
En aldoor moet ik denken aan 't gezegde
van den man met de poesemand:
Morgen als we buiten zijn."
Morgen, als zij buiten zijn dan drenken
zij zich met den dauw die's nachts gevallen
is, omdat de veldflesschen leeg zijn en de
voedingsconfooien niet meer tot de vuurlinie
kunnen doordringen.
Parijs MANJA
iitiiiiiiiiiiniiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiii iiriini
Elizabeth op Rügen
Van onze oude literaire kennis Elizabeth
(Gravin Arnim, geboren Lady Beauchamps)
is weer eens een aardig boekje in het Hol
landsen verschenen.
Ditmaal is het niet het dagboek van een
dame, die zich op haar afgelegen duitsche
landgoed bezig houdt met tuinieren, gedu
rende het jaar dat haar echtgenoot, wegens
een duel, genoodzaakt is buitenlands door
te brengen. Het is ook geen roman van een
engelsche bisschopsdochter, getrouwd met
een pruisisch dorpspredikant; en evenmin
een briefwisseling tusschen een engelsch
man en een duiisch meisje, die het niet eens
uinnen worden over de liefde. Maar het is
toch weer een variatie op der schrijfsters
gewone thema: de tegenstelling tusschen
Juitsch en engelsch leven.Met den oorlog heeft
dit boekje niets te maken; trouwens in het
oorspronkelijke was het al een heele poos
vór den oorlog verschenen.
De titel luidt: De avonturen van Elizabeth
op Rügen, door de schrijfster van
Eliza5eth and her german garden"; vertaald
door Aukje Zwarts (Leeuwarden, Meijer en
Schaafsma.)
De schering van dit literaire weefsel is
een uitstapje van de auteur naar het eiland
^ügen, van haar Pommersche woonplaats uit,
gemakkelijk te bereiken. En de inslag: haar
:igen kostelijke humor, haar f rissche en
tegeijk fijnbeschaafde schrijftrant, de al of niet
gefingeerde ontmoetingen, die zij er zoo
tandig inwerkt.
jleder" zoo schrijft zij die naar
school is geweest, en zich herinnert wat hij
daar heeft geleerd, weet: dat Rügen het
rootste eiland is dat Duitschland bezit, in
de Oostzee, tegenover de kust van
Pommeren."
Dit eiland wou zij op zekeren zomer
rondwandelen". Bij gebrek aan ander reis
gezelschap, deed zij dat alleen met een
)ude kamenier en een jongen koetsier, die
beiden van haar man de opdracht hadden
gekregen, goed op haar te passen. Zij gaan
n een rijtuig met twee paarden en een groote
massa kleedingstukken en proviand; en het
eigenlijk wandelen" gebeurt alleen maar
llllllllMIHIIIIIIlMllllttlMllllllllillllMltllllllHHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII
al hunne organen, en de bij de veranderende
omstandigheden in die wezens ontstaande,
doelmatige aanpassingen toeschrijven. De
Darwinistische verklaringen zijn al te dwaas.
Zij hebben hare nuttige rol gespeeld in den
ijd dat de wetenschap nog tegen de
heerschzucht der kerk te strijden had, en kunnen
hans met een R. i. p. in het stof der bibli
otheken worden bijgezet.
Een rechter die, afgezien van zijn bewust
ogisch denken, niet over een intuitieven
gedachtengang beschikt, kan geen goed
?echter zijn, en een medicus met hetzelfde
tebrek geen geneesheer met arztlichen
lick." Zoo rekende, in zijn openingsrede
op de laatste algemeene vergadering der
Vlaatsch. t. b. d. Geneeskunst, de voorzitter
onder de elementen waardoor de genees
kunde nog altijd gelegenheid krijgt zich als
een kunst te vertoonen: iets onmiddellijks
in het kiezend oordeel, dat hij wel eens het
vrouwelijk element in ons denken had ge
noemd.
Men zal zeggen dat wel is waar rechters
en dokters voor hunne praktijk aan een
bewust logischen gedachtengang n iet genoeg
hebben, maar dat op zuiver wetenschappelijk
gebied slechts datgene wat langs den weg
der bewuste redeneering verkregen is, toe
gelaten kan worden. Maar dat is niet juist.
Hoeveel heeft ile wetenschap niet te danken
aan gelukkige inspiraties, aan fantasiën wier
ontstaan in 't geheel niet aan een bewuste
associatie kan worden toegeschreven.
Hoe zou verder de wetenschap hare
grondstellingen ooit kunnen veranderen,
wanneer niet de fantasie ging treden buiten
de banen die, juist door die altijd betwist
baar blijvende, onbewijsbare grondstellingen,
voor het wetenschappelijk denken zijn voor
geschreven ? Het is bepaald noodig dat de
als het mooie landschap onze reizigster uit
lokt. Want zij heeft een meer dan conven
tioneel oog voor natuurschoon; een der
aantrekkelijkheden van haar werken is de
artistieke uiting daarvan. En Rügen is heel
rijk aan wat in dit opzicht de ontmoeting
van land en zee aan indrukken vermag te
bieden. Een avond in een zeilbootje, een
wandeling over de bezoomde krijtkust tus
schen Sassnitz en Stubenkammer waren aan
haar besteed. Ter oriënteering van wie Rügen
niet kennen, is een kaartje aan het boek
toegevoegd; en desverkiezende kan men in
Baedeker hare geografie controleeren.
Maar die geografie, hoe fijn aangeduid en
gekarakteriseerd, is geenszins het voornaam
ste. Ai zwemmend, in badcostuum, te
Lauterbach, treft Elizabeth haar nicht Charlotte
aan, die zij in geen dertig jaar gezien heeft,
en die zich voorshands bij haar voegt. Deze
heeft, omdat haar man, een duitsch professor,
haar verveelt, zich hals over kop in de vrou
wenbeweging ge worpen,"'verklaart dat zij op
dat gebied een roeping heeft gevonden, en
'vergast Eiizabeth op de vermakelijkste incon
sequenties. Als, na eenige hoofdstukken, ge
noemde professor zelf ook op de proppen
komt, wordt de zaak nog gecompliceerder.
Doch, als om het internationaal evenwicht
te bewaren, worden een paar engelsche toe
risten, moeder en zoon, mee ter dege onder
handen genomen. Voor een beetje sarcasme
is Elizabeth's pen niet bang, zachtmoedig
is zij niet bepaald; maar rake zetten hebben
reden van bestaan en haar geestigheid is
van goeden huize,
Het strekt der vertaalster tot eer, dat deze
laatste eigenschap ook in onze taal tactvol
bewaard gebleven is.
GEERTRUIDA CARELSEN
Kerstfeest op Zee
Mag ik de Nederlandsche dames in het alge
meen haar, die over veel vrijen tijd
beschikken in 't bijzonder, het volgende
onder de aandacht brengen?
Reeds sedert een paar jaar worden er
van uit het Christelijk Tehuis voor Zeelieden
te Rotterdam in November en December
aan de dan vertrekkende schepen, die met
Kerstmis nog niet binnen kunnen zijn, kistjes
Kerstgeschenken meegegeven. Zulke kistjes
bevatten: lectuur, sigaren, noten,
scheurkalenders, handwerken. Op hoe bescheiden
schaal het tot heden geschiedde, toch
werden ze zér op prijs gesteld, getuige
de bijzonder aardige brieven, die van
de verschillende schepen werden terugont
vangen. Soms werden de kistjes geopend
mogelijkheid van een dergelijke verandering
open blijft, wanneer tenminste de weten
schap niet het gevaar wil loopen in tegen
spraak te komen met de feiten.
Nu wil echter het geval, dat eigenlijk
reeds sedert vele jaren gebleken is dat de
wetenschap op die wijze is vastgeraakt. De
tegenwoordige wetenschappelijke grond
stellingen zijn onvereenigbaar met een groep
van ontwijfelbaar reëele, in alle tijden waar
genomen verschijnselen. Slechts door die
verschijnselen dood te zwijgen of te ont
kennen, tracht de wetenschap te verhelen
dat zij is .vastgeraakt. Om dat aan te toonen
is het noodig dat men over die zoogenaamd
occulte gebeurtenissen in de wetenschappe
lijke tijdschriften zijne meening mag zeggen.
Mijne ervaring leert echter dat die vrij
heid thans niet bestaat. Een studie over het
wezen der hallucinaties die ik bestemd had
voor het Ned. Tijdschrift v. Geneeskunde
werd geweigerd, en ik heb nog geen ge
mengd tijdschrift kunnen vinden dat de
plaatsing aandurft.
Die vrijheid nu zou er wellicht, als het
gevolg van een ruime deelneming van de
toekomstige vrouw aan den
wetenschappelijken arbeid, kunnen komen. Thans zijn
de weinige wetenschappelijk werkzame
vrouwen nog gebonden door de mannelijke
opvatting. Hare grootere appreciatie van den
van vele aanwijzingen een juist gebruik
makenden, intuitieven gedachtengang moeten
zij verbergen voor de redacties van weten
schappelijke tijdschriften en voor de verdere
officieel natuurwetenschappelijke heeren. Ik
kan mij niet voorstellen dat de geleerde en
nadenkende vrouw van tegenwoordig zich
in hare uitingen niet ondergeschikt en afhan
kelijk gevoelt.
Een dergelijke onvrijheid zou misschien
midden in den Oceaan, soms in vreemde ha
vens, waar anders niets aan Kerstmis herin
nerde ...
En nu is het doel van dit schrijven, uw
medewerking te vragen in het vervaardigen
van handwerkjes voor onze zeelieden! We
wilden zoo graag elkeen aan boord een
pakje kunnen geven tot nu toe moest er
door een heel clubje om n handwerk ge
loot worden! Ook en bovenal wilden wij
daardoor den indruk geven, dat er door dames
aan den wal aan hen die op zee zijn ge
dacht wordt!
Ge weet niet, hoezeer zeelui handwerken
op prijs stellen, het is iets gezelligs en
warms in de hut, iets waar hartelijkheid
van afstraalt. Het is niet de waarde, niet
de grootte een zeeman kan van zijn gage
koopen wat hij hebben wil het is het
hart dat er uit spreekt, het vrouwelijke.dat
er in ligt.
Weet ge, hoe dat in Noorwegen gaat?
Daar zendt elke dame naar daarvoor opge
richte vereenigingen haar geschenk, benevens
eenige Kerstlectuur, en een vriendelijk
briefje, zoo maar in 't wilde weg, aan hem,
die het pakje zal openen. Deze vereenigin
gen zorgen voor doorzending naar de
havenplaatsen, in binnen- en buitenland.
Zoo heb ik hier in Rotterdam op het
Kerstfeest van de Noren deze pakketten zien
uitpakken het was een aardig gezicht,
dat dubbel en dwars aan de werksters
moeite en tijd zou beloond bebben!
Ons Tehuis aan. de Veerhaven, 17 Rotter
dam, kan worden, wat die vereenigingen in
Noorwegen zijn. Als gij, dames, ons in October
uw handwerken wilt toezenden, zullen wij
zorgen, dat ze aan boord komen en voor
een-deel worden opgezonden naar de
buitenlandsche Nederlandsche tehuizen voor zeelie
den (Cardiff Hamburg). Den eersten Maandag
in November zal het ontvangene in het
Tehuis te Rotterdam voor elke belangstel
lende te bezichtigen zijn. Voor het geven
van nadere inlichtingen houd ik mij gaarne
aanbevolen.
Rotterdam MINNIE ORTT
De ellende der kinderen in Frankrijk
Terwijl de mannen van Frankrijk aan het
front staan, dooden de vrouwen!" zoo ver
klaarde dezen zomer een Fransch rechter in
het Indre-departement. Abortus en kinder
moord zijn aan de orde van den dag. In
Midden- en Zuid-Frankrijk hebben de recht
banken onophoudelijk over dergelijke geval
len te oordeelen. Op n dag vermeldde de
Dépêche de Toulouse" vier kindermoorden
in dezelfde streek, terwijl het blad L'Oeuvre"
er aan toevoegt, dat het in andere deelen
van Frankrijk niet beter gesteld is.
Het aantal geboorten neemt af en daar
naast stijgt de sterfte. De oorzaken? Gemis
aan zorg, aan medische hulp; daarbij de
epidemieën, de ellende dit alles tezamen
doet zijn invloed gevoelen.
Er worden zeer veel onwettige kinderen
geboren, schrijft het Fransche blad, terwijl
de mannen aan het front zijn. Bij den terug
keer van den echtgenoot wordt dan .de
zuigeling, het kind der liefde", ergens onder
gebracht. Wie denkt hierbij niet aan episodes
uit Zola's Fécondité"! En het lot dezer
zuigelingen is ook vrij wel gelijk aan dat
der bébé's uit genoemden tendenzroman:
ze sterven als de vliegen", zoo wijzen de
statistieken uit. Is het wonder, als men be
denkt, dat de inrichtingen voor zuigelingen
hare beste verpleegsters aan het leger af
stonden? Ook het medisch toezicht op deze
inrichtingen bestaat niet of bijna niet meer,
wegens gebrek aan doktoren.
Verder leest men van moeders, die op
den rand der krankzinnigheid staan; andere,
die zelfmoord bedrijven bij de tijding, dat
VAN ALLES WAT
VOOR DE MEISJESKAMER
Wij zagen in de Mode pratique" dit
aardige wandrekje voor een meisjeskamer.
Door een amateur-meubelmaker is het voor
werp gemakkelijk in elkaar te timmeren
en elk handig meisje kan van het plaatje
best de bekleeding afzien, waarvoor bij ge
ringe prijs een keuze van vroolijke gebloemde
stofjes te krijgen is.
De twee lange latten zijn elk 90 centi
meter lang. Vier dwarslatten, die 't gestel in
stevig verband houden, zijn elk 60 centi
meter lang. De plankjes zijn elk 56 bij 18 centi
meter groot.Ze liggen 20 centimeter van elkaar.
Het houtwerk wordt met witte of gekleurde
ripolin-verf bestreken. Een koord of stevig
lint houdt de plankjes intakt.
lllllllllllllllnillllllllllllllllllllllllllMIMIIIIIIIIIIIHIIIMIIIflIllllllllllllllllt
dat haar man gesneuveld is. De kinderen
komen dan in weeshuizen, waar zij voor
den veldarbeid gebruikt worden en veel te
zwaren arbeid verrichten. Het blad verhaalt
van een lOjarig meisje, dat de ossen voor
den ploeg dreef. Trouwens, op het land ziet
men slechts invaliden, grijsaards, vrouwen
en kinderen. Het is te voorzien, dat dit
Frankrijk duur zal komen te staan.
En dan de epidemieën! In 1915 kon er in
verscheidene departementen niet gevaccineerd
worden; in 1916 hielpen legerartsen aan het
inentenmede,zoodat een pokkenepidemie werd
voorkomen, maar de dyptheritis heerschte
sterk zonder dat een voldoend aantal dok
toren voor de civiele bevolking aanwezig was.
Tot welk een ellende brengt de oorlog!
En hier geldt 't juist Frankrijk, het land,
dat zijn bevolking wil vergrooten. De mili
taire verloven, welke bepaaldelijk voor dit
doel worden gegeven, konden niet aan de
verwachting voldoen. Allereerst zal men de
moeders moeten overtuigen, dat de Staat
haar en haar kind niet in den steek laat,
hetzij haar verbintenis wettig was of niet;
het is de voorwaarde voor het verdwijnen
van bovengenoemde misdaden en voor het
bevolken van Frankrijk. Zoo wordt het in
dit land zelf gevoeld. P.
Correspondentie
Aan mevr. J. T.-L. en mevr. M. S.?v. G.
onzen hartelijken dank voor het zenden der
recepten. E. M. R.
imiiiiMiii)iiiiiitiiMitmMiiMiiimMt»nmtMMtMMmiimiiiiiiiimniiiiiiimti
MAANDAG 25 SEPTEMBER
ook een der redenen kunnen zijn dat er
zoo goed als geen geniale vrouwen bestaan.
Immers voor geniale productieviteit is niet
slechts kennis en de altijd intuïtieve fantasie
noodig, maar ook vrijheid van denken en
vrijheid van uiting die de meer onafhankelijke
man zich met veel moeite nog wel ver
schaft.
Niet alleen door het vasthouden aan onjuist
gebleken grondstellingen, maar ook zelfs door
het niet kennis willen nemen of het zich, in
de redacties van tijdschriften, tegen het
bekend maken van wel op de bestaande
grondstellingen berustende maar revolutio
naire theorien verzetten, zondigt de tegen
woordige wetenschap. Als recent en waar
schijnlijk na verloop van enkele jaren zijn
volle bewijskracht verkrijgend voorbeeld,
noem ik hier dat van de Glacialkosmogonie".
Bij een aantal Nederlandsche professoren heb
ik tevergeefs getracht eenige belangstelling
te wekken voor het grootsche gedacht
engebouw van den Oostenrijkschen ingenieur
Hörbiger, waarovsgvjp.a. Dr. Riem, observator
aan het astron. Recheninstitut te Berlijn, die
met het maken van tegenwerpingen begonnen
is, ten slotte een zeer gunstig oordeel heeft
geveld (o.a. in Petermanns G. Mitt. 1913,
II. S. 262).
De bedoelde hooggeleerden meenden
hunnen tijd beter aan iets anders te kunnen
besteden dan aan het lezen van het werk
dat ik hun, in zorgvuldig gestelde brieven,
op verzoek van den schrijver aanbood, en
zullen dus voortgaan aan de studenten
theorieën te leeren, die wegens het bestaan
van het werk van Hörbiger, raar de meening
van een aantal vakgeleerden die het wel
bestudeerd hebben, thans verouderd zijn.
Ook van een aankondiging, die ik schreef,
is reeds door drie onder wetenschappelijken
invloed staande tijdschriften de plaatsing
geweigerd.
Psychologisch is die houding zeer wel te
verklaren. De bestaande theoriën zijn een
wezenlijk deel van de psychische persoon
lijkheid der vakgeleerden geworden, en deze
moeten het contact met een theorie, zoo
revolutionair als die van Hörbiger, onder
bewust gevoelen en begrijpen als een ern
stig gevaar voor hunne persoonlijkheid. Dien
aanval af te weren is dan het eerste en het
eenige wat den in dat geval haast
onverzettelijken vakgèleerde in den zin komt. Hij
blijft dan staren op het eerste het beste wat
met zijne opvatting in strijd is, en het vele
wat voor de theorie spreekt, hoort en ziet
hij zonder het in aanmerking te kunnen
nemen.
Maar hoe is dan te verklaren dat Hörbiger
toch reeds bij enkele vakgeleerden instem
ming gevonden heeft? Mijns inziens omdat
sommige mannen in meerdere of mindere
mate ook den intuitieven gedachtengang,
het speciaal vrouwelijke denken bezitten.
Het spreekt van zelf dat men de zooge
naamd echte vrouw, de vrouw met 100 pCt.
vrouwelijke en O pCt. mannelijke psychische
eigenschappen, in de wetenschap niet ge
bruiken kan. In de vrouw die wetenschap
pelijk iets zal kunnen beteekenen, moeteen
zeker percentage aan mannelijke
denkeigenaardigheden aanwezig zijn.
Mijne conclusie luidt dus dat, nu onder
de wetenschappelijk werkzame mannen de
kwantiteit van vrouwelijk denken blijkbaar
te gering is, een aanvulling daarvan die
ontstaan kan door een ruime deelneming
van de vrouw aan den wetenschappelijken
arbeid, als desideratum moet worden be
schouwd.
Den Haag Dr. R. A. REDDINOIUS