Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
30 Sepf. '16. No. 2049
menten enz. mits deze de gebruikelijke be
looningen voor den te verrichten arbeid niet
overtreffen. De bedoeling is, dat hoogere
bezoldigingen, naar den gebruikelijker! maat
staf voor de soort van arbeid, voor extra
verrichte werkzaamheden betaald vrijgesteld
zijn. Worden echter bijv. in eene zaak, waar
groote oorlogswinsten gemaakt worden, aan
het of een deel van het personeel beloo
ningen gegeven, buiten verhouding tot het
geen gewoonlijk voor de soort van arbeid
betaald wordt, dan is over dat meerdere de
oorlogswinstbelasting wel verschuldigd.
3o. Hoogere inkomsten uit dividenden op
aandeelen van naamlooze vennootschappen
of uit tantièmes van idem zijn niet aan de
belasting onderworpen.
Deze uitzondering vindt haar grond in de
overweging, dat de betrokken naamlooze
vennootschappen reeds de belasting op deze
winst betaald hebben en het object zoo
doende dubbel belast zoude worden. Bij art.
14 is intusschen uitdrukkelijk bepaald, dat
de naamlooze vennootschappen het op re
kening der tantièmes vallende deel der
heffing moeten aftrekken van het aan
tantièmestrekkenden toekomende bedrag. Met
andere woorden de vennootschap betaalt,
maar moet het betaalde op den tantième
trekker verhalen, zooals trouwens reeds ten
aanzien van dividenden bij de vroegere
bedrijfsbelasting en tegenwoordige inkomsten
belasting het geval is. Intusschen valt
op'temerken, dat bij laatstgenoemde heffingen
(Teekening voar De Amsterdammer" van Is. van Mens)
P7* Oude en Nieuwe Wijsheid
Karel, die in de provincie woonde zou
bij zijn vrind Vic in Amsterdam van Zater
dag tot Maandag komen logeeren. Daarom
hadden ze Zaterdagnacht geen van beide
op Vic's kamer geslapen, maar troffen elkan
der in De Kroon" om twee uur Zondags
middags.
Daar zaten ze buiten in de zon, en had
den strakke stille gezichten.
Karel was een gevoelig mensch en zei
dat hij zou kunnen gaan huilen als een mooi
heel jong en heel rein meisje met bleeke
smalle kloosterhandjes, die tegen elkaar
passen voor een innig gebedje, een dier
handjes op zijn haren zou leggen.
Iemand, die zoo spreekt heeft een
moreelen kater.
Hierop antwoordde Vic, dat hij zich wat
nerveus voelde en sherry met soda wilde
drinken.
Er werd gewenkt om een kellner.
Ze bleven den kellner wenken met leege
sherryglazen, als het leeg zijn der glazen
met het in de nabijheid zijn van den kellner
samentrof.
Vic zei, dat er geen grootcr genoegen
voor hem op aarde bestond, dan een
geheelen dag met geen enkele vrouw te be
hoeven te praten.
Als Vic zoo sprak had hij ook een moreelen
kater.
Ze spraken daarop geruimen tijd geen
van beiden, maar hadden lust ellenlange
gesprekken met zich zelf te voeren.
Ze wisten van geen uur noen tijd.
De zon kleurde het Rernbrandsplein.
Ze vonden de zon hinderlijk en brutaal
en verlangden naar kunstlicht, maar enertie
belette hen zich te verplaatsen.
Ze zagen alleen maar kleuren.
Naarmate ze meer sherry dronken zagen
ze de kleuren in elkander overgaan. Bewe
gende kleuren zagen ze, en ze wisten dat
de lichte kleuren vrouwen omhulden. Ze
zagen geen enkele vrouw.
Ze wisten dat de kleuren zoo fel waren
door al die zon.
Steeds brutaler vonden ze de zon, en
begrepen niet hoe ooit iemand haar billijk
had kunnen vinden.
De zon stak en vermoeide hunne oogcn.
Ze brandde op hun hoofd en maakte hunne
slappe handen warm. Ze sloeg van de
straatsteenen in hun gezicht en verdoofde hunne
moede breinen.
De zon deed hen werkelijk pijn.
Toen zei Vic tegen Karel.
Diogenes was een gek."
A. B. v. T.
KANTTEEKENINGEN VAN EEN
LANDSTORMPLICHTIGE
xn
(Notities, uit een militair zak
boekje, gevonden door onzen
medewerker Melis Stok e, in
de omgeving
eenerAmsterdamsche kazerne.)
(teekeningen voor de Amsterdammer"
van Henri v. d. Velde)
Beroeps-risico
Het was maar een hél kort, bescheiden
berichtje, dat dezer dagen in de
Vaderlandsche pers gecirculeerd heeft, doch het
was er een dat mij, c.n velen met mij, ver
vuld heeft met innigi! dankbaarheid jegens
onzen goedertieren superieuren. In het kort
kwam het hier op neer, dat het legerbestuur
een commissie afgevaardigd heeft naar een
tentoonstelling te Düsseldorf waar naar
men mij vertelt alle rlei nuttigs en merk
waardigs te zien zal zijn op het gebied van
kunstarmen, kunstbeen en, gla/en oogen,
houten neuzen en diergnlijken. Het gemoed
schiet mij vol bij de gedachte aan deze
voorzorgen, genomen in< een tijd, dat ge
lukkig ieder Nederlandsch soldaat nog in
het bezit is van een volledig stel
lichaamsdeelen en organen. Vooral de pers
dercentralen is sterk in het ve.rspreiden van be
richten en foto's betreffende handige ver
minkten; zelfs in de chiematograaf ziet
men wedloopen van nbeenigen, en han
denarbeid, verricht door narmigen. Het
komt mij voor, daf minder opgeblazen en
reclame-achtige arbeid in deze richting mér
sympathie verdienen zou.
Aan den anderen kant is d e risico, aa»ons
beroep verbonden, een al U: weinig onder
het oog geziene factor. Dit komt door de
duizenderlei voorzorgen, waarmede de
soldaat in vredestijd zich omringd ziet,
als daar zijn: watjes in de oo/en bij schiet
oefeningen, overjassen aan bij regenweer en
gedwongen bedlegerigheid bij verkoudheden.
Hoeveel mannen zijn er, die ongaarne in een
boom klimmen, of in een molenwiek, om te
observeeren ?
Een ken ik er, die nu reeds m aandenlang
lederen morgen het hospitaal b izoekt, om
daar een soort neusgat-verwijdini;s-kuur te
ondergaan, waaraan in het burgevleven" de
gedachte niet bij hem zou zijn opgekomen.
Eeri marsch bij regenweer word. afgelast,
terwijl een jachtpartij onder dezelfde om
standigheden ongetwijfeld door zou gaan.
Hoe kortzichtig zijn wij soldaten, die in
onzen binnenzak het boekje met roode-kruis
bepalingen dragen, om onze hals het iden
titeitsplaatje en in het tuniekzakje de
verbandpakjes
En nu kunt ge me duizendmaal een
onkieschen cynicus noemen, of een
smakeloozen beer, maar ik zeg het tóch! Ik zou
het willen toeroepen aan de boerenkinkels,
die in uniform 's avonds tierend langs den
weg zwaaien, en aan de onverschillige
pummels, die slapen in het gras, dat ze
soldaten zijn, en dat er iets ernstigs bestaat,
dat beroeps-risieo heet.
Hebben wij het zelf niet n dag gevoeld,
dien eersten rnobilisatiedag, toen, ieder naar
zijn aard: ingetogen of
luidruchtig-zenuwachtig, zijns weegs ging, en zich soldaat
gevoelde ?
Het vakblad
Gij allen, die uitgesloten zijt van ons groot
organiek verband, gij hebt ook uwe vak
bladen. Wij hebben het nze, in de
Soldalencourant, die ondanks Kleerenkooper, door
gaat met het publiceeren van berichten uit
het Handelsblad en verzen uit de cantine.
wel dubbele belasting plaats heeft, omdat
de maatschappij eerst belasting op het uit
gekeerde dividend betaalt en daarna de
dividendtrekker nog eens inkomstenbelasting
moet betalen uit de ontvangen dividenden
als inkomen-bestanddeel.
4. Geene oorlogswinstbelasting is ver
schuldigd, indien de geheele winst minder
bedraagt dan 5 pCt. van het gestorte kapi
taal eener naamlooze vennootschap. M.a.w.
indien eene maatschappij in normale jaren
met verlies gewerkt heeft, maar door oor
logswinsten wel in betere positie is geko
men, maar niet voldoende om 5 pCt. winst
op haar aandeelenkapitaal uittekeeren, dan
is de heffing niet verschuldigd.
5. Waardevermeerdering vanfondsen (tenzij
Ons vakblad heeft dit gemeen met andere
vakbladen, dat wij liet pas lezen, wanneer er '
broodjes in verpakt geweest zijn. 's Morgens,
wanneer wij naar ons werk gaan, op de hei,
of in de schietloodsen, dan schaffen wij ons
voor l cent het vakblad aan, en wikkelen
daarin eenige consumptie.
Pas wanneer deze genoten is, gaan wij
de met margarine bevlekte drukregelen lezen.
Daarom" zegt Kees moste ze die
zwarte plaatjes d'r uit late dat geeft
maar vuile inkt-rommel an je brood."
Intusschen wordt de poëzie, die zeer door
dit blad wordt aangemoedigd, om niet te
zeggen veredeld, in niiineir'kriiig gewaar
deerd. Afscheidszangen aan korporaals zijn
schering en inslag, zooals: :
i
verkregen in de uitoefening yan een bedrijf)
is niet, waardevermeerdering van goederen
is in alle gevallen wel aan de heffing on
derworpen. M.a.w. een particulier, die door
waardevermeerdering van zoogenaamde oor
logsfondsen (scheepvaartaandeelen, cultuur
waarden en dergel.) veel geld verdiend heeft,
behoeft daarover niet te betalen, die echter
uit het bezit van landbouwproducten, vee,
koper enz. winsten al zij het alleen maar
op papier gemaakt heeft, moet daarover
wel betalen. Handelaren in fondsen, zoowel
als in goederen moeten in elk geval betalen.
De onderscheiding vindt blijkens de memorie
van toelichting haar grond in de overweging.
dat bij fondsen beleggingswinsten en spe
culatiewinsten" niet gemakkelijk te onder
scheiden zijn. Speculeert echter een particu
lier in goederen en hierbij is vooral aan
waren als rubber, graan, cacao, koffie enz.
gedacht dan kunnen de daarmede be
haalde winsten moeilijk als gevolgen van
kapitaalsbelegging worden beschouwd.
Tegen deze redeneering is wel iets in te
brengen; waar ik mij hier echter heb bezig
te houden met de wet, zooals zij eenmaal
is, kan op dit punt niet nader worden in
gegaan, * t»' '<4
De volgende week stel ik mij voor de
Verdedigingsbelastingen te behandelen.
J. D. SANTILHANO
UIUIIinillllMMMIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIII
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
Korporaal Verbeek gaat ons verlaten,
hij deelde lief en leed met ons een jaar,
en was zeer goed voor zijn soldaten,
het ga' hem goed roept onze vriendenschaar.
De jongens van de escouade
wenschen hem voorspoed op al zijn paden.
Dezer dagen heeft de Commissie tot het
verkrijgen van goeden tekst op de muziek
van de defileermarsch Turf in je ransel" voor
de zware taak gestaan een keuze te moeten
doen uit eenige honderden inzendingen. Zij
is geslaagd in de keuze, en heeft bovendien
consolatie- en tweede prijzen gegeven.
Waarom was Turf in je ransel" niet goed ?
Wanneer het zoo door gaat, komt er weer
een commissie voor Op de hei daar zal ik je
dondere" of Sergeant ze gooie met stecne,"
en een voor de tentcommandani is dronke."
De militaire groet *\
Uit het lijvig correspondentie-dossier, dat
mij bereikte naar aanleiding van mijne studie
over den militairen groet, moet ik onderstaand
schrijven onder de oogen van het publiek
brengen:
(n antuoord op nwvraaginde tl ;i'oone'' v:ut l'i Sept.:
Wat of \\ien geldt de militaire tiruet. l ie ilixlnn-li-ren
van een rang "!' do ilric^i- van die distinctieven, diene
liet, volgende geval tot antwoord.
Ik ben van de lichting .... moest natuurlijk onder
de wapenen komen -l Au;;. 191'i en /ag daardoor m'n
/aak in damesrnudoartikelen naar den bliksem" gaan;
ik lien n van de slaehtoilers nor rnobilisage. O]) een
mistigen .')v»nd. einde November J!Ti. !;ep ik in de
Plantage Miildeidaun met een enonnen kankei-bui. Stelt
u zieli de, militairistisehe gevoelens voor van iemand
die /iju zuak zag verdaan, die, dienzolt'den dan bericht
ontvangen had van den curator in l'aillisement virri een
zijner chiMiten dat. er van zijne vordering groot c.ireu
l )">l)'l.?/. ngeveer ni« ts toreeht /ou komen. Die
dien/.ell'deTi dag t-t de ontdekking was gekomen, dat
zijn reonest aai Z.K'óvl. don .M luister ijskoud
(Amsterdamsohe('i uitdrukking voor linaal weg) niet
doorgo/onden was door den tort-eoiniuandaiit. liii die
/el;' in Jienst zijt, ip 't oogenblik kunt n innig Voor
stellen, hoe zwam- ieii:a,ti'l de l'. . . in lieelt die zoo
iois overkomt. Kulin. ik had een l'.. . li n on hoorde
me plotseling t> o,,nauwen :
j- .?-<T
1;; k ek .p en /:.g Vo,,i me staan twee knaapios.
ongeveer 17 :': Is jaar oud. uare, baaidolo-'Ze snuitjes,
kol p. .raal-'adrt:eu 11-: wa- perplex, wilde /.e eersl
toes'-hreeu-v\en maar zag toch de vis eomiea vau het <:eval.
kroeg «-ene rilling <l'">r liii' en leiion en werd gelijk
l. I's vroow. fou pilaar, Ik antwoordde eerbiedig-lijk
dat ik /eer zekei we' ngl'oeten ' kun en a"wt' zr het
praedi'-ial .Meneer. \Ve zijn geen Meeren. Alleen
zeeo eieren zijn heerert, geen iut'a nt nslen.
Het gek\\ohb>.) begon me eindelijk te vervelen en
vroeg de knaapjes ut' ze nog iets te' verteller, hadden.
(?a in de hoiidiog staan. /aeg. en je behoort te goete.n,
?K a'i'r 'ii''iil ore .s.'/e/^n liet slot van de historie
\\as ilat de knaapjrs begonnen te scholden, .lood, enz.
het namaken van schreeuwende joden uit de
Amsterdaoi>che Jodenhof'l:. Ken /«ei on verdienstelijke imitatie.
Vol- ti-- divo t\\eo logLJes moet men dus de distinc
tieven grieten en me/ de drager daarvan./.eer tot. uii| n
sp;jt ben ik :i!ge/\\aai'l en ma;/ du- niet meer grjeten.
A; en toe krijg ik nog wel eens aanveeiii ing om dat
Hoewel afge/.waaid groolik u zeer kameraadsehappeliik
(?eumiie-.b- wann-" i mijn kromme neus geen beletsel
\ ... .
iib, lezer, mijn ex-strijdmakker X,
Goede lezer, het schaamrood overvloeit
mijne kaken, nu ik u een bekentenis moet
gaan doen: men heeft mij bestraft, bestraft
wegens het niet groeten van een meerdere
in rang.
Ik wil mij niet verontschuldigen... ik heb
gezondigd en geboet... ik ben nu quitte
met de gerechtigheid.
Het was een afschuwelijk moment, en bij
de herinnering aan het geval, en aan tante
Alida, die er bij tegenwoordig was, krijg ik
weer congestieve gewaarwordingen van
ontzetting.
Tante Alida had het middagmaal ten onzent
genoten, en, tegen half tien, maakte ik mij
op haar tot hare nabijgelegen woning te
geleiden. Onderweg werden wij door een
onverwachten regenbui overvallen, en ik
haastte mij, tante's regenscherm in staat van
actie te brengen. Op hetzelfde moment, dat
het haakje over de pa! knipte, klonk een
luid, bevelend geschreeuw achter ons. Tante,
die generlei relaties met schreeeuwende
lieden op straat pleegt te onderhouden,
maakte geen aanstalten, om den voortbren
ger van het geroep te zien, en ik zelve, die
evenmin aangetrokken word door
straatrumoer of relletjes, stapte beminnelijk kou
tend naast haar voort.
Totdat op eens (bij de herinnering
word ik aschgrauw in 't aangezicht), een
niet al te zindelijke hand mijn overjas van
achteren beroerde. Denkend aan mogelijke
zakken-rollerijen, wendde ik mij energiek
om ... doch wankelde.
Daar stond een meerdere, een sergeant,
houdend in de linkerhand een soort
slagersboekje, in de rechter een afgekloven
potloodstornpje, en zijn mond sprak toornig: Wie
bin je?"
vW .Jv
^^^'^"^WU
Toen, alle moed waarover ik beschik ver
zamelend, zeide ik, dat ik hem niet gezien
had, en verzweeg daarbij ridderlijk, dat
Tante Alida's regenscherm de schuld aan
alles droeg.
Daarop, vreezende dat tante's reputatie
onder dit relletje te lijden zou hebben, drong
ik haar en mij door de inmiddels aanzwel
lende menschen-zee, en wij verdwenen in
een steeg... ?'
Tante Alida's reputatie was gered
ten koste van de mijne... want nu ver
meldt mijn conduite-staat een straf van
vier dagen kwartierarrest, wegens het niet
groeten van een meerdere op den openbaren
weg
Zal tante ooit weten, welke de Groote
Daad geweest is van mijn militairen loop
baan ...?
Primus in orbe deos fecit timor
MELIS STOKE
Landstormplichtige.
iiMiMiiiiiiiiiiiiuimiijiiiiiiHiiiimiiiiuiiiiiiimiiiiiiiiiMiimnimmimi!
¥
TT
Ik haastte mij te informeeren naar de bron
zijner belangstelling, maar reeds had tante
Alida, hoewel sidderend, mij, en ook
haarzelve, den schrikkelijke bekend gemaakt,
wellicht in de hoop hem daarmede milder
te stemmen.
Toen tante echter bemerkte, dat onze be
lager verzuimde hare beleefdheid te beant
woorden, door zich aan haar en mij voor
te stellen, wierd zij toornig.
Melis" zeide zij laat ons voortgaan. Ik
houd er niet van, op straat lastig gevallen
te worden door... mannen".
Ik ook niet, tante", deed ik deemoedig.
Inmiddels had zich een dichte haag van
nieuwsgierigen, den regen ten spijt, om ons
verzameld.
Met groote letters schreef de schrikkelijke
H. A. te A. Zijn de beweerde bewijsstukken
in handen der Oostenrijksche regeering, als
zoude de Servische regeering als zoodanig
medeplichtig zijn aan den moord te Serajewo
in Juli 1914, reeds gepubliceerd? Zooja: Waar?
Zoo niet; Welke redenen voert men voor deze
geheimhouding aan ? t
Wij hebben in geen enkel geschrift die
bewijsstukken" gepubliceerd gezien en ook
geene opgave van de redenen, waarom dit
tot nog toe achterwege is gebleven, aange
troffen.
het boek:
.. .e Compie,..
sprak zijn mond
gegroet".
-itoke, landstormplichtige,
. .e Reg , en weer
je heb je meerdere niet