Historisch Archief 1877-1940
30 Sept. '161 No. 2049
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Het Opvoedingsgesticht
De Kruisberg"
/ October 1866 ; October 1916
dOOr J. C. E. MÜLLEMEISTER
Oud-Directeur van de Kruisberg"
Oorspronkelijk behoorde de Kruisberg tot
de landgoederen van het oude klooster Sion,
dat reeds in de eerste helft der 15e eeuw
bekend was. In de laatste jaren der 16e eeuw
werd het klooster verwoest; de geestelijke
Zusters, die het bewoonden, namen de wijk
naar Emmerik. Een deel der oude vrij aan
zienlijke kloostergoederen vormde na dien
tijd het landgoed de Kruisberg", dat zijn
naam ontving van het kruis op den hoogen
heuvel achter het heerenhuis, waar eertijds
een kapel stond.
Dat landgoed biedt mooi geboomte, mooie
lanen en heuvels, wei- en bouwland; het
werd door het Rijk aangekocht om daar een
strafgevangenis voor jeugdige mannelijke
veroordeelden te maken.
In het Huis van Arrest aan de Hoogstraat
te Rotterdam, was een gedeelte ingericht
voor evengenoemde veroordeelden, die daar
als andere misdadigers, echter afzonderlijk
waren opgesloten.
't Was de heer mr. Alstorphius Grevelink,
destijds hoof-inspecteur van het Gevangenis
wezen, die begreep, dat een dergelijk verblijf
voor die jeugdige deliquenten ondoelmatig
was en er andere maatregelen nopdig waren
om hen tot bruikbare menschen in de maat
schappij te kunnen vormen.
Zoo werd dan de Kruisberg den l en October
1866 bestemd tot strafgevangenis voor jeug
dige mannelijke veroordeelden.die gedeeltelijk
vanuit Rotterdam werden overgebracht en
successievelijk aangevuld door diegenen
welke veroordeeld werden.
De sterkte van het gesticht was bepaald
op 150 jongens.
Huis en omgeving moesten eerst belangrijke
wijzigingen ondergaan. Het zo&genaamde
heerenhuis liet men staan; links en rechts
werden vleugels aangebouwd; de linker
vleugel diende voor slaapzalen, waarin ijzeren
alcoven geplaatst werden; in den rechter
vleugel werden eet- en verblijfzalen aange
bracht. Boven die eetzalen waren de
schoollokalen, die ook gebruikt werden voor
godsdienstoefeningen. Later is er op het
terrein een kerkje gebouwd.
Loodrecht op de zijvleugels verrezen weer
andere vleugels, waar woningen voor som
mige beambten en werkzaaltjes werden
gebouwd.
Vór de gebouwen was een zeer ruim plein,
waarop in het midden een perk; het geheel
was omgeven door een gracht. Zooals de
photo aantoont bereikte men het gesticht
door de brug over te gaan, na gescheld te
hebben, om door den portier te worden
binnengelaten.
Op een afstand van dat terrein bevond
zich een boerderij, waar het landbouwbedrijf
beoefend werd; ook was er een moestuin.
De opbrengst van die bedrijven voorzag
zooveel mogelijk In de behoeften van het
gesticht.
Op verschillende punten aan de lanen
waren woningen gebouwd voor
rijksveldwachters en bewaarders.
Zoodanig vertoonde zich het gesticht bij
de opening. Later zijn er verschillende
verIngang van het gesticht de Kruisberg".
De Gymnasten-vereeniging der verpleegden
anderingen aangebracht: alleen het voormalige
heerenhuis is hetzelfde gebleven. Op het
huis was en is nog een groote klok, die bij
brand of ongeval kan worden geluid om de
beambten bij elkaar te roepen.
Zoo was dan door de Regeering de eerste
stap gedaan voor verbetering van de
crimineele jeugd ; het particulier initiatief was al
voorgegaan. Immers in 1851 stichtte W. H.
Suringar de landbouwkolonie Nederlandsch
Mettray; in 1852 verrees het katholieke
gesticht de Heibloem" nabij Weert, in 1847
een protestantsche inrichting voor verwaar
loosde mdsjes te Montfoort, terwijl in 1850
de stichting Hoenderloo geopend werd.
Langzamerhand deden zich moeilijkheden
voor bij de behandeling der jongens, die
vanuit de enge gevangenis, waar ze van de
eene zaal naar de andere werden gebracht
en op een binnenplaats omringd door hooge
muren gingen luchten, kwamen in de vrije
natuur, in een open gesticht, waardoor de
jeugdige onnadenkendheid wel eens tot
onbezonnen daden overgaat.
De Regeering had zooveel mogelijk direc
tie-, school- en arbeidspersoneel gekozen
uit de beste haar ten dienste staande amb
tenaren, die dan ook met de meeste toe
wijding hun taak aanvaardden; doch de
gevangenisgedachte bleef nog te veel op
den voorgrond, zooals reeds uit den naam
Strafgevangenis voor jeugdige veroordeel
den" bleek.
Wanneer de jongens naar buiten gingen,
werden ze begeleid door veldwachters met
geladen karabijn en in de inrichting werden
ze steeds bespied of gevolgd door de bewaar
ders, en zoo was de geest door het geheele
gesticht. Door de strengheid waarmede de jon
gens behandeld werden, met de vrije natuur
voor hen, kwam de gedachte en de lust op
om uit te vliegen en de vleugels uit te slaan
en te streven naar vrijheid. De meeste jon
gens kwamen toch uit milieu's waar
vagebondage niet vreemd was. De uitvliegers
werden altijd wel teruggebracht, maar de
jongens beschouwden ze dan als helden.
Dat uitvliegen gebeurt nog heden ten dage
in dat soort gestichten en vindt zijn oorzaak
in de geaardheid van de terreinen en de
vrijheid die voor hen open ligt.
Vijftig jaar geleden had men nog weinig
ervaring opgedaan, hoe dergelijke jongens
Koninginnedag op de Kruisberg"
Brief uit Indië aan
de Amsterdammer"
Vereenigingen. Weeibaarmaking van Indië.
Medebestuur van Inlanders. Nog eens de
Sarikat Islam.
De tijd is voorbij, dat Indië zich passief
tegenover zijn lot gedraagt. Het is uit het
tijdperk der stilz wijgendheid in dat der spraak
zaamheid getreden. De openbare vergade
ringen volgen elkadr op als de regenbuien
in den westmoesson. De vereenigingen met
een doel van openbaar belang zijn niet meer
te tellen: indien het geluk van het
menschdom naar het aantal daarvan mag worden
afgemeten heeft het in Indië eene gezegende
hoogte bereikt. Jaarlijks zet de lijst zich
nog uit. De jongste bijdrage daartoe wil
eene nieuwe groepeering van Indo-Europe
anen leveren, die echter moeite heeft om
tot stand te komen. Deze klasse van inge
zetenen heeft eerst, een vijftiental jaren ge
leden, haar hoop gesteld in den Indischen
Bond, waarin zij echter haar geluk niet
heeft kunnen vinden. Daarna heeft Douwes
Dekker haar het heil voorgehouden in de
Indische Partij. Deze heeft het evenwel niet
kunnen brengen tot eene erkenning harer
statuten door de Regeering en in hare plaats
verscheen Insulinde ten tooneele, die van
Douwes Dekker het draaierig karakter maar
niet de drijfkracht overnam. Zij is verloopen
tot een verzamelbekken van malcontenten
en vreemdelingen met duistere bedoelingen,
waarover Tjipto, de rechterhand van Douwes
Dekker, zijn geest laat zweven. Het is een
gemengd gezelschap geworden van
IndoEuropeanen, Inlanders, Chineezen en Japan
ners, die alleen bijeen gehouden worden
door het gemeenschappelijk gevoel, dat zij
negatief tegenover het Nederiandsch gezag
staan, doch overigens onderling niets ge
meen hebben, De Indo-Europeanen, wien
deze toestand tegenstaat, willen nu weer
terugkeeren tot een eigen vereeniging. De
boven aangegeven Odyssee, welke deze
klasse van ingezetenen in het
vereenigingsleven afgelegd heeft, werkt echter ontmoe
digend op hen. Zij zijn ontgoocheld en
schijnen liever in een passiviteit terug te
treden.
Toch heeft misschien geen klasse der be
volking meer dan zij behoefte aan een voer
tuig voor de daarin levende wenschen naar
lotsverbetering en maatschappelijke ophef
fing. Voor hen moet, zoo zij vooruit zien, in
de toekomst als een dreigend spook
verschijnen de concurrentie met de ontwikkelde
Inlanders. Den weg naar den
maatschappelijken rijstebrijberg zien zij reeds voor zich
afgesloten door de volbloed Europeanen en
de ontwikkelden uit hun midden, die zich
in dezen maatschappelijken groep opgelost
hebben. Nu de groep der ontwikkelde In
landers van onder opdringt, loopen zij gevaar
in den knel te geraken. Hun krachten ver
eenigen, zou daarom meer in hun kraam te
pas komen dan een lijdelijke berusting.
Tengevolge van de vele openbare verga
deringen vloeit de woordenstroom rijkelijk
in Indië en wordt de openbare zaak meer
op de publieke tribune gebracht. Een
Inlandsche kiesvereeniging, hier ter plaatse
opgericht in anticipatie op het aan Inlanders
te verkenen kiesrecht, met het doel eene
openbare behandeling van de zaak bij
hen in te burgeren, geeft daarin een
nutop te leiden, zoodat er eigenlijk geen methode
was; toch werd er gewoekerd met de aan
wezige krachten en getracht zoowel door
ambachts-, school-, als godsdienstig onder
wijs de jongens te leeren en zooveel mogelijk
hun dissocialiteiten op te heffen.
Niettemin werden er bevredigende resul
taten verkregen. Veel wordt er geschreven
en gesproken over opvoeden; uitstekende
monografieën en uitgebreide standaardwer
ken zijn verschenen, er worden zooveel
hypothesen en theoriën daarover verkondigd,
en toch is en blijft 't zoo moeilijk, en vooral
in die inrichtingen waar jongens bij elkaar
zijn, die meestal zulke treurige voorgeschie
denissen hebben. Al komt een mensch ook
met nog zoo'n voortreffelijken aanleg naar
lichaam en geest ter wereld, zoo is hij toch
bij zijn geboorte uit den aard der zaak het
meest hulpbehoevende schepsel, dat niet
enkel gevoed, maar jarenlang verzorgd, ge
kweekt en ontwikkeld, d. i. opgevoed moet
worden om eenmaal aan zijne bestemming
te beantwoorden. De opvoeder moet zich
dus tot taak stellen om het pasgeboren kind
lichamelijk te voeden en te hoeden, zijn ver
standelijke vermogens te voorschijn te roepen
en te oefenen, zijn zedelijken aanleg te ont
wikkelen en te beschaven, om vervolgens
den jeugdigen mensch op te leiden tot een
goed voorbeeld en degelijk lid der maat
schappij, waarin hij voor zichzelven en voor
anderen zal moeten leven en werken.
Eigenlijke regelen te geven, waarnaar men
de opvoeding moet inrichten, is zeer moeilijk
en heeft, hoe dikwijls zulks ook beproefd
werd, nooit aan de verwachting beantwoord.
Volg de natuur; hierbij moet men zich echter
voor twee hoofddwalingen hoeden: l o. moet
men niet van de natuur verwachten, dat zij
zonder doelmatige leiding en medewer
king iets voortreffelijks te voorschijn zal
brengen; 2o. moet men niet door te veel
en overijlde tusschenkomst de vrijheid
waartoe het kind allengs moet rijpen ver
storen, daar men anders, in plaats van zelf
standige krachtige menschen, alleen levende
machines zou doen te voorschijn komen.
Weer terugkomende tot de Kruisberg",
met de zoo moeilijk te vormen jongens
het grootste deel behoort tot de hooger ont
wikkelde zwakzinnigen werd de taak
voortgezet. Langzamerhand werden veran
deringen aangebracht. Veranderingen van
directeuren brachten nieuwe methodes van
behandeling, niet altijd even gelukkig. Ver
andering in systeem en opvatting bleek ook
nu in den naam.
Met de wet van 1884 kreeg de inrichting
den naam Rijksopvoedingsgesticht".
In de behandeling kwam niet veel meer
wijziging dan daarvoor, ofschoon wel werd
ingezien, dat een opeenhooping van zulke
verschillende individuen, komende uit mi
lieu's waarin zooveel aangeboren of ver
worven afwijkingen waren te vinden, niet
deugde en dat er teveel elementen aanwezig
waren, die niet opgevoed konden worden,
en daardoor maar al te vaak een spaak in
het wiel staken, verzet pleegden en oor
zaak waren van ongeregeldheden waar
tegen krachtig moest worden opgetreden.
Zooals alles langzaam gaat, vooral als er
veel uitgaven uit 's Rijks kas mee gemoeid
zijn, zoo ging het ook met het aanbrengen
van verbeteringen in het
Rijksopvoedingswezen.
In den loop der tijden kwam er gebrek
aan ruimte; in 1893 werd het
landbouwgesticht te Avereest geopend als Rijksopvoe
dingsgesticht. Een paar jaren daarna werd
de Kruisberg vergroot; daarna datte Alkmaar,
zoodat in elke inrichting een 240 jongens
konden worden geborgen.
We zullen maar niet nagaan tot welke
moeilijkheden een dergelijk aglomeraat van
zeer heterogene individuen aanleiding gaf
en welke ongeregeldheden daar dan voor
kwamen. Toch werd er gewerkt met
reuzeninspanning en werd getracht aan het doel
te beantwoorden, en er kón winst geboekt
worden.
Het vooruitzicht, dat overal besprekingen
werden gehouden om kinderwetten tot stand
te brengen, ook op penitentiair gebied, hield
er den moed bij de directies in, hopende dat
de gestichten daarvan hun voordeel zouden
hebben.
Zoo kwam dan de wet van 12 Februari
1901 tot stand; voorloopig bleef het daarbij.
l December 1905 werd de wet in werking
gesteld. Helaas beantwoordden de gestichten
niet aan de eischen, welke die wet stelde;
wederom werden ze door de noodige ver
bouwing hier en daar zooveel mogelijk
aangepast; zoo werden in Alkmaar de meeste
veranderingen aangebracht, om dat gesticht
als observatie-inrichting te laten dienen;
het Opvoedingsgesticht te Avereest kreeg
de jeugdigen, terwijl de Kruisberg bestemd
werd voor de ouderen. In Alkmaar werden
alle ter-beschikking-gestelde jongens onder
gebracht, om daarna te worden gedistribueerd
naar leeftijd.
De nieuwe kinderwetten brachten een
groote verandering, nl. dat jongens tot hun
18e jaar konden worden opgenomen.
(Vroeger slechts tot hun 16e jaar).
De uitbreiding van dien leeftijdsgrens heeft
indertijd veel tegenkanting gevonden, maar
is toch ten slotte in de wet opgenomen.
Het was wel een zeer groote verandering;
elk weet, dat de puberteitsperiode voor de
meesten van 16?18 jaar, een zeer moeilijke
tijd is voor de jongens, en vooral voor die,
welke hier bedoeld worden.
Op de Kruisberg kwamen dan ook weldra
beruchte individuen, o. a. souteneurs, in
brekers, bekkensnijders, enz., om opgevoed
te worden, zoodat de Kruisberg het twijfel
achtige voorrecht had een 220-tal grootere
jongens te huisvesten, waaronder slechts
weinigen van minder misdadigen aanleg.
Wanneer hierboven gesproken is van
moeilijkheden om jeugdigen op te voeden,
zoo zal elk wel begrijpen, dat't een
reuzenwerk was, orde en tucht in een dergelijke
inrichting te handhaven, en dat het zooge
naamde aanpassingsstelsel zeer verkeerd was;
doch 't was eenmaal zoo en 't moest wor
den doorgemaakt.
Doordat de Regeering ten slotte inzag,
dat 't beter was, dat die oudere jongens
naar een andere inrichting gingen, nl. die
welke bij inkomst pl.m. 17 jaar waren, werd
een gedeelte van het vroegere militaire
Detentiehuis te Leiden daarvoor ingericht;
ook werden er nu plannen ontworpen om
de gestichten te maken naar de eischen
der wet.
tig voorbeeld door vergaderingen te be
leggen, waarin onderwerpen van actueel
belang worden ingeleid en besproken.
Op de publieke tribune eener openbare
bijeenkomst zal weldra ook verschijnen de
zaak der weerbaarmaking van Indië. Alge
meen heerscht hier een gevoel van onbevre
digdheid over den toestand van weerloos
heid van Indië en van wrevel over de wei
nige voortvarendheid, die door de Regeering
betracht wordt met voorziening in dien toe
stand. Nadat ettelijke jaren benoodigd zijn
geweest om plannen voor de verdediging van
Indië door een staatscommissie te doen gereed
maken, zijn deze plannen wederom in her
ziening genomen. Door den Indischen
generalen staf zijn reeds voor lang plannen voor
eene Inlandsche militie opgemaakt en inge
diend. Men weet hier voor zeker te vertel
len, dat deze plannen een jaar op het
Ministerie van Koloniën zijn blijven liggen
voordat zij in studie zijn genomen. Als ge
volg van een en ander is het vertrouwen
in den ernst van de Regeering met de weer
baarmaking van Indië in hooge mate geschokt.
Deze gevoelens hebben nu aanleiding gege
ven aan een comité, dat zich onder voor
zitterschap van mr. H. 'sjacob ad. hoc ge
vormd heeft, om op 31 Augustus a.s. eene
openbare bijeenkomst te beleggen, waar de
wenschen, die, zooals het in eene
mededeeling aan de pers heet, gaan naar een
tijdige en afdoende weerbaarmaking van
Nederlandsch-lndië", gelegenheid zullen vin
den zich uit te spreken in eene motie, be
stemd ter mededeeling aan de openbare
machten. De beweging draagt een karakter
van algemeenheid, zich uitsprekend in de
samenstelling van het comité, dat uit Euro
peanen, Inlanders, Chineezen en Arabieren
bestaat.
Naar aanleiding van deze beweging is
door het Soer. Hblad verband gebracht
tusschen de weerbaarmaking van Indië en
eene Inlandsche militie en is over deze
laatste de staf gebroken als een gevaar
voor het Nederlandsch gezag. In de
Eurppeesche pers van Indië staat het met die
zienswijze alleen. Hoe het tot die ziens wijs
gekomen is, verklaart het niet. Waarschijnlijk
gaat het uit van de bekende Inlandsche
aspiratiën naar medezeggenschap over het
land hunner geboorte en beschouwt het eene
Inlandsche militie als een middel om dat
doel te bereiken. In dezen
gedachtengang zijn eenige goudkorrels onder het
slib verborgen. Dat de ontwikkelde Inlanders
naar medezeggenschap over Indië verlangen,
is een feit. De wensch is even natuurlijk
als billijk. Maar dat zij dit verlangen zouden
willen bevredigon door eene gewelddadige
omverwerping van het Nederlandsch gezag,
mag beschouwd worden ais een meening,
die enkel op een persoonlijk vermoeden
steunt. De ontwikkelde Inlan derszienin.dat
zij op weg zijn om door het Nederlandsche
gezag te verkrijgen wat zij wenschen en dat
omverwerping van het Nederlandsche gezag
een avontuur zou zijn, dat hen waarschijnlijk
spoedig daarna in de macht van eene op
expansie beluste Aziatische mogendheid zou
doen geraken, d. i. van den wal in de sloot.
De bedoelingen, die het Soer. Hblad ducht,
worden, terecht of ten onrechte aan den
hierboven bedoelden Tjipto toegedicht. Bij
zijne landgenooten heeft deze echter geen
In Amersfoort werd een Rijksopvoedings
gesticht ingericht voor jeugdigen beneden
14 jaar, die lager onderwijs moesten vol
gen, jongens boven 14 jaar voor
herhalingsonderwijs en voor hen van buitengewo«en
aanleg, de zoogenaamde studiegroep." Die
jongens worden na genoten onderwijs of
naar Avereest gebracht, waar het
ambachtsen landbouwgesticht is, f worden in ge
zinnen ondergebracht.
De Kruisberg werd langzamerhand ont
volkt door overplaatsing der jongens naar
Avereest of, door ze in gezinnen bij bazen
of boeren onder te brengen, en nadat er een
groote verbouwing had plaats gehad, werd
't Ingericht tot observatie-gesticht, in plaats
van Alkmaar, waar alle door de Regeering
ter beschikking gestelde jongens aanvan
kelijk worden opgenomen (voor zoover zij
niet terstond aan een vereeniging worden
toevertrouwd).
Thans heeft de Kruisberg zijn definitieve
bestemming en is 'teen fundament gewor
den, zeer belangrijk voor het vergemakke
lijken der opvoeding in de andere inrich
tingen.
Immers is er op de Kruisberg nog een
andere afdeelfng, nl. voor hen, die wegens
achterlijke geestvermogens bijzondere waar
neming en behandeling vereischen, en ge
plaatst worden in het annex voor
zwakzinzinnigen en bezig worden gehouden, doch
steeds met het doel: observatie. Juist deze
elementen brachten o. a. zooveel moeilijk
heden en stagnatie in de vroegere gestichten.
Door de laatste verbouwing heeft de Kruis
berg nu een geheel ander aanzien; de jon
gens zijn nu allen in zaaltjes van 12 a 14,
waarachter de slaapzaal voor genoemd aan
tal. Buiten het gesticht zijn tuintjes aangelegd,
onderling gescheiden en overal zijn de jon
gens nu steeds onder toezicht van geëxami
neerde ambtenaren of onderwijzers; dezelfde
indeeling vindt men nu in de andere
Rijksopvoedingsgestichten.
Door ervaring heeft de Regeering moeten
leeren, dat het bij elkaar brengen op een
groote plaats van 200 en meer van die jon
gens met onvoldoend personeel, hoogst ver
keerd was, gevaarlijk, en het werk voor de
ambtenaren zeer bemoeilijkte.
De directies stonden toen dikwijls voor
verrassingen van zeer onaangenamen aard.
't Neemt niet weg, dat, niettegenstaande de
vele moeilijkheden, toch tal van jongens in
de maatschappij zijn geplaatst en goede
burgers zijn geworden.
Het Rijksopvoedingswezen is thans in een
stadium, waaraan de hoogste eischen mogen
worden gesteld. Evenwel moet men met de
beoordeeling over de resultaten voorzichtig
zijn en daarbij op den voorgrond stellen,
dat het milieu waaruit de regeeringskinderen
komen, In de meeste gevallen ongunstig is,
milieu's waarin alcohol en lichtzinnig huwe
lijksleven de hoofdrol spelen. Die kinderen
vertoonen over 't algemeen het beeld van
intellectueele achterlijkheid, van gebrek aan
arbeidslust, van ongedurigheid en van andere
afwijkingen.
De Kruisberg geeft nu de basis waarop de
opvoeding in de andere gestichten rust, en
de ambtenaren in die inrichtingen kunnen
nu met veel meer rust en kalmte de hun
toevertrouwde taak vervullen, dan vroeger.
Hiermede is in 't kort een overzicht gegeven
van het 50-jarig bestaan van de Kruisberg
als Rijksinrichting.
Alleen nog dit; het heerenhuis, vroeger
woning van den Directeur, wordt thans be
woond door den Adjunct-directeur, terwijl
op een terrein aan den weg, een villa is
gebouwd voor den Directeur, genaamd de
Kruisberg". Sept. 1916
IIMIMIIIIIIIIIIIIimilMlimilMlimiMIMIIMlimiMinMIIIimiMlIIIIIUMIIIIII
^ H. BERSSENBKUGGE BS
IS KUNSTFOTOGRAAF S
% MAURITSWE6 9 - ROTTERDAM §
aanhang, reeds daarom niet omdat hij meer
Bouddhist dan Islamiet is.
Het is, geloof ik, slechts een gelukkig
teeken te achten, dat de Inlanders meer en
meer een eigen standpunt innemen en
afteekenen. Dat verschaft de koloniale politiek
een vast doel om zich op te richten. Het
verleden heeft geleerd, dat het regeeren van
een volk in den vollen zin van het woord
niet doenlijk is, wanneer dat volk zijne
wenschen en behoeften niet uitspreekt. Het
regeeren verstart dan tot eene
bureaukratische afdoening van zaken die in hare ge
volgen of onvruchtbaar blijft voor het volk
of daarbij kwaadsappigheid bewerkt.
Deze kwaadsappigheid komt af en toe aan
den dag. Zij is hier en daar belichaamd in
de Sarikat Islam, die plaatselijk door
buitensporigheden van zich doet spreken.
In Rembang heeft deze vereeniging be
stuursambtenaren gemolesteerd en te
Soerabaia de opgezetenen van particuliere
particuliere landen opgeruid tot onthouding
van betaling van grondhuur en tot feitelijk
verzet tegen eigenaren van die landen. Haar
kwaadsappigheid doet haar plaatselijk nog
te veel met de politie in aanraking komen
en gebruik maken van minderwaardige mid
delen, zooals terroriseeren van den kleinen
man, om in haar reeds een
cultuurbevorderende kracht te kunnen zien. Zij zal eerst
nog zich zelf moeten opvoeden voordat zij
voor een opvoedster van het volk kan gel
den. Ten deele is de kwaadsappigheid,
welke zij toont te bezitten, echter te be
schouwen als een gevolg van het tekort in
juistheid van regeervermogen in het
verledene, dat ongetwijfeld nog lang zal
nawerken. Het geneesmiddel is gelegen in het
geven van een stem aan het volk bij de
bepaling van zijn lot. De Koloniale Raad
Is wel niet opgezet als een tribune voor
zulk een stem, doch kan die bestemming
niet ontgaan. Nog voordat deze instelling hare
verschijning gemaakt heeft is haar karakter
reeds door de voortijlende tijdsomstandig
heden ingehaald. Voorziet zij niet in de
behoefte aan een tribune voor de
volksstem, dan zal deze laatste haar eigen tribune
buiten den Kolonialen Raad blijven zoeken
en dit lichaam met deze eigen gekozen
tribune overschaduwen.
Aug. 1916. S. J.
(Teekeningen van J. Llgter)