De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 30 september pagina 7

30 september 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

30 Sept. '161 No. 2049 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Het Opvoedingsgesticht De Kruisberg" / October 1866 ; October 1916 dOOr J. C. E. MÜLLEMEISTER Oud-Directeur van de Kruisberg" Oorspronkelijk behoorde de Kruisberg tot de landgoederen van het oude klooster Sion, dat reeds in de eerste helft der 15e eeuw bekend was. In de laatste jaren der 16e eeuw werd het klooster verwoest; de geestelijke Zusters, die het bewoonden, namen de wijk naar Emmerik. Een deel der oude vrij aan zienlijke kloostergoederen vormde na dien tijd het landgoed de Kruisberg", dat zijn naam ontving van het kruis op den hoogen heuvel achter het heerenhuis, waar eertijds een kapel stond. Dat landgoed biedt mooi geboomte, mooie lanen en heuvels, wei- en bouwland; het werd door het Rijk aangekocht om daar een strafgevangenis voor jeugdige mannelijke veroordeelden te maken. In het Huis van Arrest aan de Hoogstraat te Rotterdam, was een gedeelte ingericht voor evengenoemde veroordeelden, die daar als andere misdadigers, echter afzonderlijk waren opgesloten. 't Was de heer mr. Alstorphius Grevelink, destijds hoof-inspecteur van het Gevangenis wezen, die begreep, dat een dergelijk verblijf voor die jeugdige deliquenten ondoelmatig was en er andere maatregelen nopdig waren om hen tot bruikbare menschen in de maat schappij te kunnen vormen. Zoo werd dan de Kruisberg den l en October 1866 bestemd tot strafgevangenis voor jeug dige mannelijke veroordeelden.die gedeeltelijk vanuit Rotterdam werden overgebracht en successievelijk aangevuld door diegenen welke veroordeeld werden. De sterkte van het gesticht was bepaald op 150 jongens. Huis en omgeving moesten eerst belangrijke wijzigingen ondergaan. Het zo&genaamde heerenhuis liet men staan; links en rechts werden vleugels aangebouwd; de linker vleugel diende voor slaapzalen, waarin ijzeren alcoven geplaatst werden; in den rechter vleugel werden eet- en verblijfzalen aange bracht. Boven die eetzalen waren de schoollokalen, die ook gebruikt werden voor godsdienstoefeningen. Later is er op het terrein een kerkje gebouwd. Loodrecht op de zijvleugels verrezen weer andere vleugels, waar woningen voor som mige beambten en werkzaaltjes werden gebouwd. Vór de gebouwen was een zeer ruim plein, waarop in het midden een perk; het geheel was omgeven door een gracht. Zooals de photo aantoont bereikte men het gesticht door de brug over te gaan, na gescheld te hebben, om door den portier te worden binnengelaten. Op een afstand van dat terrein bevond zich een boerderij, waar het landbouwbedrijf beoefend werd; ook was er een moestuin. De opbrengst van die bedrijven voorzag zooveel mogelijk In de behoeften van het gesticht. Op verschillende punten aan de lanen waren woningen gebouwd voor rijksveldwachters en bewaarders. Zoodanig vertoonde zich het gesticht bij de opening. Later zijn er verschillende verIngang van het gesticht de Kruisberg". De Gymnasten-vereeniging der verpleegden anderingen aangebracht: alleen het voormalige heerenhuis is hetzelfde gebleven. Op het huis was en is nog een groote klok, die bij brand of ongeval kan worden geluid om de beambten bij elkaar te roepen. Zoo was dan door de Regeering de eerste stap gedaan voor verbetering van de crimineele jeugd ; het particulier initiatief was al voorgegaan. Immers in 1851 stichtte W. H. Suringar de landbouwkolonie Nederlandsch Mettray; in 1852 verrees het katholieke gesticht de Heibloem" nabij Weert, in 1847 een protestantsche inrichting voor verwaar loosde mdsjes te Montfoort, terwijl in 1850 de stichting Hoenderloo geopend werd. Langzamerhand deden zich moeilijkheden voor bij de behandeling der jongens, die vanuit de enge gevangenis, waar ze van de eene zaal naar de andere werden gebracht en op een binnenplaats omringd door hooge muren gingen luchten, kwamen in de vrije natuur, in een open gesticht, waardoor de jeugdige onnadenkendheid wel eens tot onbezonnen daden overgaat. De Regeering had zooveel mogelijk direc tie-, school- en arbeidspersoneel gekozen uit de beste haar ten dienste staande amb tenaren, die dan ook met de meeste toe wijding hun taak aanvaardden; doch de gevangenisgedachte bleef nog te veel op den voorgrond, zooals reeds uit den naam Strafgevangenis voor jeugdige veroordeel den" bleek. Wanneer de jongens naar buiten gingen, werden ze begeleid door veldwachters met geladen karabijn en in de inrichting werden ze steeds bespied of gevolgd door de bewaar ders, en zoo was de geest door het geheele gesticht. Door de strengheid waarmede de jon gens behandeld werden, met de vrije natuur voor hen, kwam de gedachte en de lust op om uit te vliegen en de vleugels uit te slaan en te streven naar vrijheid. De meeste jon gens kwamen toch uit milieu's waar vagebondage niet vreemd was. De uitvliegers werden altijd wel teruggebracht, maar de jongens beschouwden ze dan als helden. Dat uitvliegen gebeurt nog heden ten dage in dat soort gestichten en vindt zijn oorzaak in de geaardheid van de terreinen en de vrijheid die voor hen open ligt. Vijftig jaar geleden had men nog weinig ervaring opgedaan, hoe dergelijke jongens Koninginnedag op de Kruisberg" Brief uit Indië aan de Amsterdammer" Vereenigingen. Weeibaarmaking van Indië. Medebestuur van Inlanders. Nog eens de Sarikat Islam. De tijd is voorbij, dat Indië zich passief tegenover zijn lot gedraagt. Het is uit het tijdperk der stilz wijgendheid in dat der spraak zaamheid getreden. De openbare vergade ringen volgen elkadr op als de regenbuien in den westmoesson. De vereenigingen met een doel van openbaar belang zijn niet meer te tellen: indien het geluk van het menschdom naar het aantal daarvan mag worden afgemeten heeft het in Indië eene gezegende hoogte bereikt. Jaarlijks zet de lijst zich nog uit. De jongste bijdrage daartoe wil eene nieuwe groepeering van Indo-Europe anen leveren, die echter moeite heeft om tot stand te komen. Deze klasse van inge zetenen heeft eerst, een vijftiental jaren ge leden, haar hoop gesteld in den Indischen Bond, waarin zij echter haar geluk niet heeft kunnen vinden. Daarna heeft Douwes Dekker haar het heil voorgehouden in de Indische Partij. Deze heeft het evenwel niet kunnen brengen tot eene erkenning harer statuten door de Regeering en in hare plaats verscheen Insulinde ten tooneele, die van Douwes Dekker het draaierig karakter maar niet de drijfkracht overnam. Zij is verloopen tot een verzamelbekken van malcontenten en vreemdelingen met duistere bedoelingen, waarover Tjipto, de rechterhand van Douwes Dekker, zijn geest laat zweven. Het is een gemengd gezelschap geworden van IndoEuropeanen, Inlanders, Chineezen en Japan ners, die alleen bijeen gehouden worden door het gemeenschappelijk gevoel, dat zij negatief tegenover het Nederiandsch gezag staan, doch overigens onderling niets ge meen hebben, De Indo-Europeanen, wien deze toestand tegenstaat, willen nu weer terugkeeren tot een eigen vereeniging. De boven aangegeven Odyssee, welke deze klasse van ingezetenen in het vereenigingsleven afgelegd heeft, werkt echter ontmoe digend op hen. Zij zijn ontgoocheld en schijnen liever in een passiviteit terug te treden. Toch heeft misschien geen klasse der be volking meer dan zij behoefte aan een voer tuig voor de daarin levende wenschen naar lotsverbetering en maatschappelijke ophef fing. Voor hen moet, zoo zij vooruit zien, in de toekomst als een dreigend spook verschijnen de concurrentie met de ontwikkelde Inlanders. Den weg naar den maatschappelijken rijstebrijberg zien zij reeds voor zich afgesloten door de volbloed Europeanen en de ontwikkelden uit hun midden, die zich in dezen maatschappelijken groep opgelost hebben. Nu de groep der ontwikkelde In landers van onder opdringt, loopen zij gevaar in den knel te geraken. Hun krachten ver eenigen, zou daarom meer in hun kraam te pas komen dan een lijdelijke berusting. Tengevolge van de vele openbare verga deringen vloeit de woordenstroom rijkelijk in Indië en wordt de openbare zaak meer op de publieke tribune gebracht. Een Inlandsche kiesvereeniging, hier ter plaatse opgericht in anticipatie op het aan Inlanders te verkenen kiesrecht, met het doel eene openbare behandeling van de zaak bij hen in te burgeren, geeft daarin een nutop te leiden, zoodat er eigenlijk geen methode was; toch werd er gewoekerd met de aan wezige krachten en getracht zoowel door ambachts-, school-, als godsdienstig onder wijs de jongens te leeren en zooveel mogelijk hun dissocialiteiten op te heffen. Niettemin werden er bevredigende resul taten verkregen. Veel wordt er geschreven en gesproken over opvoeden; uitstekende monografieën en uitgebreide standaardwer ken zijn verschenen, er worden zooveel hypothesen en theoriën daarover verkondigd, en toch is en blijft 't zoo moeilijk, en vooral in die inrichtingen waar jongens bij elkaar zijn, die meestal zulke treurige voorgeschie denissen hebben. Al komt een mensch ook met nog zoo'n voortreffelijken aanleg naar lichaam en geest ter wereld, zoo is hij toch bij zijn geboorte uit den aard der zaak het meest hulpbehoevende schepsel, dat niet enkel gevoed, maar jarenlang verzorgd, ge kweekt en ontwikkeld, d. i. opgevoed moet worden om eenmaal aan zijne bestemming te beantwoorden. De opvoeder moet zich dus tot taak stellen om het pasgeboren kind lichamelijk te voeden en te hoeden, zijn ver standelijke vermogens te voorschijn te roepen en te oefenen, zijn zedelijken aanleg te ont wikkelen en te beschaven, om vervolgens den jeugdigen mensch op te leiden tot een goed voorbeeld en degelijk lid der maat schappij, waarin hij voor zichzelven en voor anderen zal moeten leven en werken. Eigenlijke regelen te geven, waarnaar men de opvoeding moet inrichten, is zeer moeilijk en heeft, hoe dikwijls zulks ook beproefd werd, nooit aan de verwachting beantwoord. Volg de natuur; hierbij moet men zich echter voor twee hoofddwalingen hoeden: l o. moet men niet van de natuur verwachten, dat zij zonder doelmatige leiding en medewer king iets voortreffelijks te voorschijn zal brengen; 2o. moet men niet door te veel en overijlde tusschenkomst de vrijheid waartoe het kind allengs moet rijpen ver storen, daar men anders, in plaats van zelf standige krachtige menschen, alleen levende machines zou doen te voorschijn komen. Weer terugkomende tot de Kruisberg", met de zoo moeilijk te vormen jongens het grootste deel behoort tot de hooger ont wikkelde zwakzinnigen werd de taak voortgezet. Langzamerhand werden veran deringen aangebracht. Veranderingen van directeuren brachten nieuwe methodes van behandeling, niet altijd even gelukkig. Ver andering in systeem en opvatting bleek ook nu in den naam. Met de wet van 1884 kreeg de inrichting den naam Rijksopvoedingsgesticht". In de behandeling kwam niet veel meer wijziging dan daarvoor, ofschoon wel werd ingezien, dat een opeenhooping van zulke verschillende individuen, komende uit mi lieu's waarin zooveel aangeboren of ver worven afwijkingen waren te vinden, niet deugde en dat er teveel elementen aanwezig waren, die niet opgevoed konden worden, en daardoor maar al te vaak een spaak in het wiel staken, verzet pleegden en oor zaak waren van ongeregeldheden waar tegen krachtig moest worden opgetreden. Zooals alles langzaam gaat, vooral als er veel uitgaven uit 's Rijks kas mee gemoeid zijn, zoo ging het ook met het aanbrengen van verbeteringen in het Rijksopvoedingswezen. In den loop der tijden kwam er gebrek aan ruimte; in 1893 werd het landbouwgesticht te Avereest geopend als Rijksopvoe dingsgesticht. Een paar jaren daarna werd de Kruisberg vergroot; daarna datte Alkmaar, zoodat in elke inrichting een 240 jongens konden worden geborgen. We zullen maar niet nagaan tot welke moeilijkheden een dergelijk aglomeraat van zeer heterogene individuen aanleiding gaf en welke ongeregeldheden daar dan voor kwamen. Toch werd er gewerkt met reuzeninspanning en werd getracht aan het doel te beantwoorden, en er kón winst geboekt worden. Het vooruitzicht, dat overal besprekingen werden gehouden om kinderwetten tot stand te brengen, ook op penitentiair gebied, hield er den moed bij de directies in, hopende dat de gestichten daarvan hun voordeel zouden hebben. Zoo kwam dan de wet van 12 Februari 1901 tot stand; voorloopig bleef het daarbij. l December 1905 werd de wet in werking gesteld. Helaas beantwoordden de gestichten niet aan de eischen, welke die wet stelde; wederom werden ze door de noodige ver bouwing hier en daar zooveel mogelijk aangepast; zoo werden in Alkmaar de meeste veranderingen aangebracht, om dat gesticht als observatie-inrichting te laten dienen; het Opvoedingsgesticht te Avereest kreeg de jeugdigen, terwijl de Kruisberg bestemd werd voor de ouderen. In Alkmaar werden alle ter-beschikking-gestelde jongens onder gebracht, om daarna te worden gedistribueerd naar leeftijd. De nieuwe kinderwetten brachten een groote verandering, nl. dat jongens tot hun 18e jaar konden worden opgenomen. (Vroeger slechts tot hun 16e jaar). De uitbreiding van dien leeftijdsgrens heeft indertijd veel tegenkanting gevonden, maar is toch ten slotte in de wet opgenomen. Het was wel een zeer groote verandering; elk weet, dat de puberteitsperiode voor de meesten van 16?18 jaar, een zeer moeilijke tijd is voor de jongens, en vooral voor die, welke hier bedoeld worden. Op de Kruisberg kwamen dan ook weldra beruchte individuen, o. a. souteneurs, in brekers, bekkensnijders, enz., om opgevoed te worden, zoodat de Kruisberg het twijfel achtige voorrecht had een 220-tal grootere jongens te huisvesten, waaronder slechts weinigen van minder misdadigen aanleg. Wanneer hierboven gesproken is van moeilijkheden om jeugdigen op te voeden, zoo zal elk wel begrijpen, dat't een reuzenwerk was, orde en tucht in een dergelijke inrichting te handhaven, en dat het zooge naamde aanpassingsstelsel zeer verkeerd was; doch 't was eenmaal zoo en 't moest wor den doorgemaakt. Doordat de Regeering ten slotte inzag, dat 't beter was, dat die oudere jongens naar een andere inrichting gingen, nl. die welke bij inkomst pl.m. 17 jaar waren, werd een gedeelte van het vroegere militaire Detentiehuis te Leiden daarvoor ingericht; ook werden er nu plannen ontworpen om de gestichten te maken naar de eischen der wet. tig voorbeeld door vergaderingen te be leggen, waarin onderwerpen van actueel belang worden ingeleid en besproken. Op de publieke tribune eener openbare bijeenkomst zal weldra ook verschijnen de zaak der weerbaarmaking van Indië. Alge meen heerscht hier een gevoel van onbevre digdheid over den toestand van weerloos heid van Indië en van wrevel over de wei nige voortvarendheid, die door de Regeering betracht wordt met voorziening in dien toe stand. Nadat ettelijke jaren benoodigd zijn geweest om plannen voor de verdediging van Indië door een staatscommissie te doen gereed maken, zijn deze plannen wederom in her ziening genomen. Door den Indischen generalen staf zijn reeds voor lang plannen voor eene Inlandsche militie opgemaakt en inge diend. Men weet hier voor zeker te vertel len, dat deze plannen een jaar op het Ministerie van Koloniën zijn blijven liggen voordat zij in studie zijn genomen. Als ge volg van een en ander is het vertrouwen in den ernst van de Regeering met de weer baarmaking van Indië in hooge mate geschokt. Deze gevoelens hebben nu aanleiding gege ven aan een comité, dat zich onder voor zitterschap van mr. H. 'sjacob ad. hoc ge vormd heeft, om op 31 Augustus a.s. eene openbare bijeenkomst te beleggen, waar de wenschen, die, zooals het in eene mededeeling aan de pers heet, gaan naar een tijdige en afdoende weerbaarmaking van Nederlandsch-lndië", gelegenheid zullen vin den zich uit te spreken in eene motie, be stemd ter mededeeling aan de openbare machten. De beweging draagt een karakter van algemeenheid, zich uitsprekend in de samenstelling van het comité, dat uit Euro peanen, Inlanders, Chineezen en Arabieren bestaat. Naar aanleiding van deze beweging is door het Soer. Hblad verband gebracht tusschen de weerbaarmaking van Indië en eene Inlandsche militie en is over deze laatste de staf gebroken als een gevaar voor het Nederlandsch gezag. In de Eurppeesche pers van Indië staat het met die zienswijze alleen. Hoe het tot die ziens wijs gekomen is, verklaart het niet. Waarschijnlijk gaat het uit van de bekende Inlandsche aspiratiën naar medezeggenschap over het land hunner geboorte en beschouwt het eene Inlandsche militie als een middel om dat doel te bereiken. In dezen gedachtengang zijn eenige goudkorrels onder het slib verborgen. Dat de ontwikkelde Inlanders naar medezeggenschap over Indië verlangen, is een feit. De wensch is even natuurlijk als billijk. Maar dat zij dit verlangen zouden willen bevredigon door eene gewelddadige omverwerping van het Nederlandsch gezag, mag beschouwd worden ais een meening, die enkel op een persoonlijk vermoeden steunt. De ontwikkelde Inlan derszienin.dat zij op weg zijn om door het Nederlandsche gezag te verkrijgen wat zij wenschen en dat omverwerping van het Nederlandsche gezag een avontuur zou zijn, dat hen waarschijnlijk spoedig daarna in de macht van eene op expansie beluste Aziatische mogendheid zou doen geraken, d. i. van den wal in de sloot. De bedoelingen, die het Soer. Hblad ducht, worden, terecht of ten onrechte aan den hierboven bedoelden Tjipto toegedicht. Bij zijne landgenooten heeft deze echter geen In Amersfoort werd een Rijksopvoedings gesticht ingericht voor jeugdigen beneden 14 jaar, die lager onderwijs moesten vol gen, jongens boven 14 jaar voor herhalingsonderwijs en voor hen van buitengewo«en aanleg, de zoogenaamde studiegroep." Die jongens worden na genoten onderwijs of naar Avereest gebracht, waar het ambachtsen landbouwgesticht is, f worden in ge zinnen ondergebracht. De Kruisberg werd langzamerhand ont volkt door overplaatsing der jongens naar Avereest of, door ze in gezinnen bij bazen of boeren onder te brengen, en nadat er een groote verbouwing had plaats gehad, werd 't Ingericht tot observatie-gesticht, in plaats van Alkmaar, waar alle door de Regeering ter beschikking gestelde jongens aanvan kelijk worden opgenomen (voor zoover zij niet terstond aan een vereeniging worden toevertrouwd). Thans heeft de Kruisberg zijn definitieve bestemming en is 'teen fundament gewor den, zeer belangrijk voor het vergemakke lijken der opvoeding in de andere inrich tingen. Immers is er op de Kruisberg nog een andere afdeelfng, nl. voor hen, die wegens achterlijke geestvermogens bijzondere waar neming en behandeling vereischen, en ge plaatst worden in het annex voor zwakzinzinnigen en bezig worden gehouden, doch steeds met het doel: observatie. Juist deze elementen brachten o. a. zooveel moeilijk heden en stagnatie in de vroegere gestichten. Door de laatste verbouwing heeft de Kruis berg nu een geheel ander aanzien; de jon gens zijn nu allen in zaaltjes van 12 a 14, waarachter de slaapzaal voor genoemd aan tal. Buiten het gesticht zijn tuintjes aangelegd, onderling gescheiden en overal zijn de jon gens nu steeds onder toezicht van geëxami neerde ambtenaren of onderwijzers; dezelfde indeeling vindt men nu in de andere Rijksopvoedingsgestichten. Door ervaring heeft de Regeering moeten leeren, dat het bij elkaar brengen op een groote plaats van 200 en meer van die jon gens met onvoldoend personeel, hoogst ver keerd was, gevaarlijk, en het werk voor de ambtenaren zeer bemoeilijkte. De directies stonden toen dikwijls voor verrassingen van zeer onaangenamen aard. 't Neemt niet weg, dat, niettegenstaande de vele moeilijkheden, toch tal van jongens in de maatschappij zijn geplaatst en goede burgers zijn geworden. Het Rijksopvoedingswezen is thans in een stadium, waaraan de hoogste eischen mogen worden gesteld. Evenwel moet men met de beoordeeling over de resultaten voorzichtig zijn en daarbij op den voorgrond stellen, dat het milieu waaruit de regeeringskinderen komen, In de meeste gevallen ongunstig is, milieu's waarin alcohol en lichtzinnig huwe lijksleven de hoofdrol spelen. Die kinderen vertoonen over 't algemeen het beeld van intellectueele achterlijkheid, van gebrek aan arbeidslust, van ongedurigheid en van andere afwijkingen. De Kruisberg geeft nu de basis waarop de opvoeding in de andere gestichten rust, en de ambtenaren in die inrichtingen kunnen nu met veel meer rust en kalmte de hun toevertrouwde taak vervullen, dan vroeger. Hiermede is in 't kort een overzicht gegeven van het 50-jarig bestaan van de Kruisberg als Rijksinrichting. Alleen nog dit; het heerenhuis, vroeger woning van den Directeur, wordt thans be woond door den Adjunct-directeur, terwijl op een terrein aan den weg, een villa is gebouwd voor den Directeur, genaamd de Kruisberg". Sept. 1916 IIMIMIIIIIIIIIIIIimilMlimilMlimiMIMIIMlimiMinMIIIimiMlIIIIIUMIIIIII ^ H. BERSSENBKUGGE BS IS KUNSTFOTOGRAAF S % MAURITSWE6 9 - ROTTERDAM § aanhang, reeds daarom niet omdat hij meer Bouddhist dan Islamiet is. Het is, geloof ik, slechts een gelukkig teeken te achten, dat de Inlanders meer en meer een eigen standpunt innemen en afteekenen. Dat verschaft de koloniale politiek een vast doel om zich op te richten. Het verleden heeft geleerd, dat het regeeren van een volk in den vollen zin van het woord niet doenlijk is, wanneer dat volk zijne wenschen en behoeften niet uitspreekt. Het regeeren verstart dan tot eene bureaukratische afdoening van zaken die in hare ge volgen of onvruchtbaar blijft voor het volk of daarbij kwaadsappigheid bewerkt. Deze kwaadsappigheid komt af en toe aan den dag. Zij is hier en daar belichaamd in de Sarikat Islam, die plaatselijk door buitensporigheden van zich doet spreken. In Rembang heeft deze vereeniging be stuursambtenaren gemolesteerd en te Soerabaia de opgezetenen van particuliere particuliere landen opgeruid tot onthouding van betaling van grondhuur en tot feitelijk verzet tegen eigenaren van die landen. Haar kwaadsappigheid doet haar plaatselijk nog te veel met de politie in aanraking komen en gebruik maken van minderwaardige mid delen, zooals terroriseeren van den kleinen man, om in haar reeds een cultuurbevorderende kracht te kunnen zien. Zij zal eerst nog zich zelf moeten opvoeden voordat zij voor een opvoedster van het volk kan gel den. Ten deele is de kwaadsappigheid, welke zij toont te bezitten, echter te be schouwen als een gevolg van het tekort in juistheid van regeervermogen in het verledene, dat ongetwijfeld nog lang zal nawerken. Het geneesmiddel is gelegen in het geven van een stem aan het volk bij de bepaling van zijn lot. De Koloniale Raad Is wel niet opgezet als een tribune voor zulk een stem, doch kan die bestemming niet ontgaan. Nog voordat deze instelling hare verschijning gemaakt heeft is haar karakter reeds door de voortijlende tijdsomstandig heden ingehaald. Voorziet zij niet in de behoefte aan een tribune voor de volksstem, dan zal deze laatste haar eigen tribune buiten den Kolonialen Raad blijven zoeken en dit lichaam met deze eigen gekozen tribune overschaduwen. Aug. 1916. S. J. (Teekeningen van J. Llgter)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl