De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 7 oktober pagina 12

7 oktober 1916 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 7 Oct. '16. No. 2050 EEN KRIJGSMAN WINT GENOEG AL WINT HIJ NIET DAN TIJD (Teekening voor De Amsterdam mer" van Felix Hess) De Jongste Duitsche overwining, waarbij men op den tijd een uur winst behaalde iitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi het Rijk wonende personen en lichamen voor hunne binnen het Rijk gelegen of ge vestigde onroerende zaken. Ofschoon in het algemeen de grondslagen voor de bepaling van het vermogen bij de sub b bedoeld* heffing dezelfde zijn als bij de Vermogensbelasting, zijn er enkele af wijkingen, die een nogal belangrijk verschil in de opbrengst zullen maken en waarvan de voornaamste zijn: l o. dat terwijl bloote eigendom van goe deren, waarvan anderen het vruchtgenot hebben, bij de Vermogensbelasting vrijgesteld is, deze bij de heffing sub 6 aan de belasting onderhevig is naar de kapitaalswaarde over eenkomstig de bij de wet vastgestelde regelen; 2o. dat voor de berekening van de waarde van onroerende zaken bij de heffing sub b de verkoopswaarde wordt aangenomen en niet, zooals bij de Vermogensbelasting res pectievelijk het vijftienvond of twintigvoud der belastbare opbrengst. Aangezien de ver koopwaarde in den regel belangrijk hooger is dan de genoemde veelvouden van de be lastbare opbrengst, zal het totaal van de waarde van onroerende zaken en dien ten gevolge het bedrag van de heffing sub b van dit vermogensbestanddeel aanmerkelijk veel meer opbrengen dan wanneer het naar de grondslagen der Vermogensbelasting zoude geheven worden; 3o. dat, terwijl bij de Vermogensbelasting zij, die zich binnen den loop van een be lastingjaar vestigen, slechts belastingplichtig zijn over zoovele maanden, als zij binnen het Rijk gevestigd zijn, bij de heffing sub b diezelfde personen voor het volle f aar worden aangeslagen; 4o. dat bij de heffing sub b personen, die na 31 December 1915 en vór l Mei 1918 het Rijk metterwoon verlaten hebben en zich vór l Mei 1921 weder in het Rijk vestigen, worden geacht het Rijk niet te hebben verlaten en de heffing moeten betalen over drie jaren of zoodanig deel daarvan als zij buiten het Rijk gevestigd waren. Deze bepaling is gemaakt om te voorkomen, dat personen zich aan de heffing trachten te onttrekken door buitenslands te gaan wonen; 5o. dat, terwijl bij de Vermogensbelasting het recht op alle lijfrenten niet als vermo gensbestanddeel beschouwd wordt, bij de heffing sub b daarvan wel belasting moet betaald worden naar de, volgens een in de wet opgenomen tabel, gecalculeerde waarde, indien de lijfrenten meer dan /' 1200 per jaar bedragen. Van de heffing sub b zijn vrijgesteld ver mogens beneden ? 50.000. Om misverstand te voorkomen, zij hier opgemerkt, dat de heffing sub a (de dubbele Vermogensbelas ting) ook verschuldigd is over vermogens van ? 16.000 tot / 50.000. Voor vermogens boven de f 50.000 be draagt de heffing sub b: van / 50.000 / 100.000 0.075 pCt. , 100.000 150.000 0.15 " 150.000 200.000 0.225 200.000 300.000 0.3 300.000 400.000 0.375 400.000 . 500.000 0.45 500000 750.000 0.525 13e Jaargang 7 October 1916 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 112n, Amsterdam Verzoeke alle mededeellngen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No. 113 VAN DEN AUTEUR W. LISSER, A'DAM Stand. Zwart: 4/6, 11, 12, 17, 22, 27,35, dam op 10. Stand. Wit; 13, 25, 31, 33, 34, 37, 39, 41, 43, 48, dam op 42. Wit: 42-47. 37-31, 25-20, 13-9. 20-14, 34-30 Zwart: 27:36, 36:27, 10:46, 4:13, 46:10, 35:24 33-29. 4^-39^47:32! 24:44, 44:33 Naspel. Wit: -- ,32-16,16:2. 48-43. 2-13 Zwart: 6-11, 22-28, 17-21 A, 21-27 B, 27-32 13-19 en wint. B -2-19 en wint ! "28-32 A -- , 2-19, 48-43 en wint. 17-22, 28-33 750.000 1.000.000 1.500.000 2.000.000 3.000.000 0.6 0.65 0.7 08 0.9 bij de oorlogswinstbelasting zijn de heffing sub b verschillende 1.000.000 1.500.000 2.000.000 3000.000 4.000.000 en voor elk millioen of deel daarvan meer 0.1 pCt. meer, met dien verstande, dat de heffing niet meer dan 2 pCt. van het ver mogen kan bedragen. De maximum per centage van 2 pCt. wordt dus bereikt bij een vermogen van f 15.000.000. De aanslag in de belasting is invorder baar in vier driemaandelijksche termijnen, waarvan de eerste vervalt op den laatsten dag van de derde maand, volgende op die, waarin de uitnoodiging tot betaling is ver zonden. Begrijp ik deze bepaling goed, dan volgt daaruit, dat aangezien de aangifte biljetten nog niet uitgezonden zijn en het nog eenigen tijd zal duren alvorens de aanslagbiljetten uitgezonden worden de heffing niet zooals bij andere directe belastingen behoeft aangezuiverd te wor den binnen het belastingjaar, waarover zij loopt. Evenals ook voor déheffing strafbepalingen in de wet opgenomen, loopende van eene boete van viermaal het be drag der belasting over het te laag aange geven bedrag, tot gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden. Bovendien behoudt zich de fiscus het recht voor om bij opzet telijke te lage aangifte den naam, voornamen en woonplaats van den belastingplichtige en van het bedrag van den naderen aanslag in de Staatscourant te publiceeren. Verdedigingsbelasting II. Deze heffing is gebaseerd op het zuiver inkomen volgens de bepalingen van de In komsten-belasting. Evenals bij de Verdedi gingsbelasting I, wordt zij geheven over de drie belastingjaren 1916/17, 1917/18 en 1918/19; moeten personen, die zich aan de heffing trachten te onttrekken door buitens lands te gaan wonen, toch over de volle drie jaren betalen, indien zij vór l Mei 1921 in het Rijk terugkeeren. De strafbepa lingen zijn ongeveer gelijk aan die van Ver dedigingsbelasting I, n.l. boete bij te lage aangifte, gevangenisstraf van hoogstens zes maanden en publicatie van naam enz. van den overtreder in de Staatscourant. Het eenige verschil is, dat bij deze heffing de boete niet viermaal, maar tweemaal het be drag der navordering bedraagt. Het tarief van deze heffing is als volgt: Inkomsten beneden f 1200.?zijn vrij: Van f 1 200 -f 1250-, 1300-, 1350-. 1 400-, . . 1500n 1550 1600 « 2000 -, 4000, 10.000, ,15.000 20.00025.000 , 30.000 35.000 40.000 45.000 5 .OOO60.000 70.000 -?85.000 Van inkomens van f 3873 en f 8 voor f 85.000. Van een moet dus betaald 1250 is de hef f ing f 1300 , 1350 1400 1450 , 1500 1550 1600 2000 4000 10.000 15.000 20.000 25.000 , 30.000 35.000 40.000 45.000 50.000 60.000 70.000 . in den regel daar een deel van het vermo gen of improductief of tegen zeer lage rente uitgezet is. Om de zaak echter niet te inge wikkeld te maken, blijf ik aan een rentevoet van 4Vs pCt. vasthouden. Vermogens beneden f 16.000 en waarvan dus minder dan f 1200 inkomen getrokken wordt zijn geheel vrijgesteld. Op een vermogen van f 30.000, waarvan f 1350 inkomen getrokken wordt, moet be taald worden f 15 krachtens Ia en f 3.75 krachtens II, te zamen dus f 18.75 per jaar. Op een vermogen van f 50.000, waarvan f 2250 inkomen getrokken wordt, f 25 krachtens la, f37.50 krachtens löen f 11.40 krachtens II, te zamen dus f 63.90 per jaar. Op een vermogen van f 100.000 met f 4500 inkomen resp. f 50 + f 150 + f 4050 = f 240.50 per jaar. Op een vermogen van f 250.000 met f 11.250 inkomen, resp. f 125 + f 750 + f 144.60 = f 1019 60 per jaar. Op een vermogen van f 500.000 met f 22.500 inkomen, resp. f 250 + f 2625 + f 385.50 f 3260.50 per jaar. Op een vermogen van f 1.000.000 met f 45.000 inkomen, resp. f 500 + f 6500 4f 1188 f8888 per jaar. Op een vermogen van f 5.000.000 met f 225.000 inkomen, resp. f 2500 + f 55.000 + f 17.073 = f 74.573 per jaar of f 224.719 over de drie jaren, zijnde dus ongeveer een vol jaar inkomen. Op een vermogen van f 15,000,000 met een inkomen van f 675,000 resp. f 7,500 4f300,000 + f51,073 = f358,573 per jaar of f 1,075,719 over de drie jaren, zijnde het gecalculeerd inkomen van meer dan ander half jaar. B. Heffing, verschuldigd over inkomens uit bedrijf, ambt enz. De in de wet opgenomen tabel is dui delijk genoeg en vordert geen nadere toe lichting. Alleen zij uit enkele voorbeelden aangetoond, dat de bijdragen in deze oor logsheffingen voor personen, die wel inko men maar geen kapitaal bezitten, in ver houding matig en geenszins drukkend zijn. Zoo moet bijv. over een inkomen van f 5,000 f 48 per jaar worden of nauwelijks l pCt.; over een inkomen van f 10,000 - f 123 per jaar of circa \1A pCt.; over een inkomen van f 25,000 f 448 per jaar of ca. l % pCt.; over een inkomen van f 400,000 f 1188 per jaar of 2K pCt; over een inkomen van f 100,000 f 5073 of ruim 5 pCt., terwijl bij grootere inkomens de percentage tot hoogstens bijna 8 pCt. kan klimmen. Hoog als dit percentage moge schijnen, 3.?. 3.25. , 3.50. , 3.75. , 4.?. 4.50. , 5.-. 5.50. 6.9. 33. 123. , 213. , 323.448. 588.753. , 953. 1188. 1458. 2068. 2748.f 85000 en hooger elke f 100 boven de inkomen van f 100.000 worden f 3873 en 150 maal f 8 of in het totaal f 5073 voor elk belastingjaar. Lichten wij nu aan de hand van de boven staande gegevens toe, hoeveel verschillende vermogens en inkomens in deze belastingen moeten betalen, dan zal blijken dat vermogens veel zwaarder belast worden dan inkomens en dat dit vooral zwaar drukt op middel matige vermogens van personen, die geen ander inkomen hebben dan de rente van hun kapitaal. Ook zal blijken, dat de be zitters van zeer groote vermogens, die niet meer in zaken zijn, in verhouding een zeer belangrijk deel van hun inkomen op het altaar der verdedigingsbelastingen moeten offeren. Ter illustratie laten wij eenige voorbeel den volgen. A. Heffing, verschuldigd door personen, die geen ander inkomen hebben dan de rente van hun vermogen. Bij de volgende becijferingen ga ik uit van de onderstelling, dat een kapitalist, die genoodzaakt is in de eerste plaats op veilig heid van belegging te letten, onder de tegen woordige omstandigheden zeker op niet meer dan 4Vs pCt. rente van zijn geld kan rekenen. Voor groote vermogens is deze percentage vermoedelijk nog te hoog gegrepen, aangezien Nog enkele varianten hebben wij niet aangegeven, omrede deze gemakkelijk te zien zijn. Het probleem is niet diep en de oplossing rolt als vanzelf. Enkele schijnoplossingen komen er in voor, hetgeen de waarde van het probleem verhoogd. Op den stand is wel wat af te dingen, maar wanneer wij weten dat deze auteur een speler is, die gaarne gewaagde stellingen opbouwt, en lokzetten in de partij daarstelt, dan zal het duidelijk zijn dat de stand niet te fraai is. OPLOSSING PROBLEEM (LOKZET) No.H4 VAN DEN AUTEUR S. SERLU1, A'DAM Stand. Zwart: 2, 6, 10, 12, 13, 17, 19, 23/25. Stand. Wit: 21, 26, 28, 31, 32, 37, 39, 40, 43, 50. Wit: 39-33!!, 31-27, 21-16, 50-45, 28-22, Zwart: 23-29?, 29:49, 49:35, 35:49, 17:28, 32:5, 26:30, 5-28 en wint. 50:21, 25:34 Een volmaakte lokzetl Uitstekende stand en mooie, niet voor de hand liggende ont leding. Dit is het eerste wat deze speler publiceert, maar het dient gezegd te worden het vraagstuk is af"! De heer Serlui, die wij als damspeler kennen, heeft blijk ge geven iets goeds te kunnen leveren. Welnu, hij ga hiermede voort en wij zijn er van overtuigd dat hij nog meer dergelijke vraag stukken zal kunnen leveren. Goede oplossingen ontvangen van probl. S. Abram (No. 113) van M. Boom, I. Heertje, |. Polak, S. Serlui, allen te Amsterdam, + f 0.75 voor elke f 100 boven de f 1600. + f 1.20 voor elke f 100 boven de f 2000. + f 1.50 voor elke f 100 boven de f 4000 + f 1.80 voor elke f 100 boven de f 10.000. + f 2.20 voor elke f 100 boven de f 15.000. + f 2.50 voor elke f 100 boven de f 20.000. + f 2.80 voor elke f 100 boven de f 25.000. + f 3.30 voor elke f 100 boven de f 30.000. + f 4.?voor elke f 100 boven de f 35.000. + f 4.70 voor elke f 100 boven de f 40.000. + f 5.40 voor elke f 100 boven de f 45.000. + f 6.10 voor elke f 100 boven de f 50.000. + f 6.80 voor elke f 100 boven de f 60.000. + f 7.50 voor elke f 100 boven de f 70.000. het verdwijnt in het niet bij de 50 fot 60 pCt. van het inkomen, die bezitters van groote vermogens moeten betalen. Intusschen, zooals reeds aan het slot van het voorgaande artikel opgemerkt, wij heb ben de wet te nemen, zooals zij eenmaal vastgesteld is; maar toch kan het van nut zijn, in het licht van de bovenstaande be rekeningen, er met nadruk op te wijzen, dat althans bij deze wetten van bevoorrechting van het kapitaal allerminst sprake is, veeleer het tegendeel. Dat een multi-millionair tweemaal zijn jaarlijksch inkomen voor de verdediging van het land en dus ook voor de beveiliging zijner bezittingen moet afstaan, kan er bij de tegenwoordige politiekeconomische opvattingen misschien nog mede door. Dat echter een rentenier, die alleen van het inkomen uit een kapitaal van f 100.000 moet leven en bij den tegenwoordigen levens standaard niet meer dan een gezeten bur germannetje is, f 240 of ruim 5 pCt. van zijn inkomen moet betalen, terwijl iemand, die f 50.000 inkomen heeft, daarover f 1458 of nog niet ten volle 3 pCt. moet afstaan, kan er m. i. in het geheel niet door. Vooral niet, wanneer men daarbij in aanmerking neemt, dat in den bestaanden oorlogstoestand het juist de gezeten middenstand is, die in verhouding het zwaarst gedrukt wordt door de duurte van bijna alle levensbehoeften, zonder dat daartegenover hoogere inkomsten staan, veeleer de inkomsten nog verminderd zijn. iiiiiHiiiiiiiiiiMmiiiiiiiiimimiMiiiMimiiiiiiimmmiiiiiiiimiuiiiiiiim H. J. Kerkhof, Deventer, L. v. D. te L., W. Verstegen, Leiden, N. N. te Uithoorn en P. Visser, Utrecht. DAMZET Van den heer M. B. Worms, Watergraafs meer, ontvingen wij onderstaande partij gedeelte, die wij voor eerstbeginnenden damspelers opnemen, niet om het diepe van den damzet, maar wel om den eigenaardigen stand. Zwart (16 schijven) l 6 11 IC 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (17 schijven) Stand. Zwart: 1/4, 6, 8/10, 13, 15, 16, 19, 23, 24, 26, 29. Stand. Wit: 17, 20, 27, 31/33, 35/38, 40/43, 45, 46, 48. Wit heeft reeds een schijf gewonnen. Zwart tracht deze evenwel terug te winnen en speelde 5-lQ Uit het Kladschrifl van Jantje ""i" uil nu iiiMiiin iimiiiimiiiimi mi m iiiiiin iiiiiiiiiin iiMmiiiiiimiimiiiiiiiiimimiiiii Ten slotte nog eene opmerking. Voor zoo verre ik kan nagaan, blijkt nergens uit de wet op de Verdedigingsbelasting II, dat om tot het zuiver belastbaar inkomen te geraken het als Oorlogswinstbelasting verschuldigde mag afgetrokken worden. Rationeel is dit natuurlijk en zal dan ook wel het geval zijn, maar zooals boven opgemerkt duidelijk uit de wet blijkt het niet. J. D. SANTILHANO P. S. Mij wordt de opmerking gemaakt, dat eene zinsnede in het artikel over de Oorlogswinstbelasting tot misvatting aan leiding kan geven. Waar ik schreef, dat hoogere inkomsten uit dividenden en tantièmes van naamlooze vennootschappen niet aan de belasting onderworpen zijn, had ik moeten zeggen van binnen het Rijk geves tigde naamlooze vennootschappen. Van hoo gere inkomsten uit dividenden en tantièmes van buiten het Rijk (o.a. ook in Indië) ge vestigde naamlooze vennootschappen moet de belasting WEL betaald worden, omdat daarvoor niet geldt, dat de belasting reeds door de Vennootschap is betaald. VRAOENRUBRIEK voor ' Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto Leekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) G. L. T. te A. Kent u goede literatuur over den Bagdad Spoorweg, de wording- en de politieke beteekenis ervan ? Een goed werk daarover is: A. Chëradame, La question d'Oriënt. La Macédoine. Le chemin de f er de Bagdad. 1903. 2.40. Andere werken zijn: Banse, Auf d. Spuren der Bagdadbahn. 1913. 3.25. Rohrbach,DieBagdadbahn.2. Aufl. 1911.1 Fraser, The short cut to India. The record of a journey along the route of the Bagdad railway. Illus. 1909. 8.75. In de Indische Gids van 1903 deel l verscheen een artikel De Bagdadspoorweg en zijne beteekenis voor het wereldverkeer, door Moekhbir. De Revue des deux Mondes van l April 1907 bevat een artikel Le che min de f er de Bagdad door Imbert, en band 103 van de Deutsche Rundschau een van Vambéry: Die europaische Rivalitat in Persten und die deutsche Bagdadbahn. G. K. te H. Kunt u mij inlichten omtrent uitgaven van programs, programverklaringea of eenige andere commenlarieerende werken of brochures betreffende de politieke partijen in ons land? Zulke werken zijn; v. Koetsveld, Ontstaan, beginselen en ge schiedenis van onze politieke partijen. 1905. 4.25. Elout, Onze politieke partijen. 1913. 0.40. Onze politieke partijen, beschreven door haar eigen mannen. 9 deeltjes. Per stuk 0.40. Politieke en sociale programma's, bijeenver zameld door N. Oosterbaan. 5 deeltjes. Verder vindt u de programma's der poli tieke partijen in het jaarboekje Parlement en Kiezer. Inhoud van de October-Tijdschriften: Klsei'icr's Geïllustreerd Maandschrift: Maria Viola, Jan Bogaerts. - - .1. W. Sehotman, l'einzing. .1. de (iruyter, Ia liet «Britsen Museum."?H.M.H. Leopold, ('aruië. D. Th. Jaarsina, Bekentenissen van een Bruidegom. Emmy van Lokhorst, Phil's zesde liefdes drama. Boekbespreking. C. V., De Kotterdamsche tien. C. V., Bloem en Vruchtenstukken Larensche kunsthandel. li. W. P. Jr., Zonder eenige verplichting, Op de Hoogte: Jules. H. Wolf. Daktyloscopie. De Oorlog. Leo Hagedooin, Engelschèprentkunst in Teyler's museum te Haarlem. Ph. A. M., De Ouder dom van den Graanbouw. R., De Paisly, Sjaal. M. G. Dorhout, Naar 't oude Monnikendam. Hun Levenspreuk. J. H. Rössing, Van en op de Planken. De Vrouw en haar Huis: Marie A. van der Veen, Gedachten. H. Stutten van IJyselstein, LuchtkasteelIllusie en Ideal. Atv Bruot. Moderne Architectuur en Kunstnijverheid. Hanna van Lingen. Zangen en Weemoed. J. van der Koers, Medische Wenken. M. E. Leliman Bosch, De Kookzak. G. C.. Spreek woordelijke Huishoudwijsheid. Elis. M. Rogge. De torens zingen, De klokken luiden de Lente in. Werk stukken van Kloskant.?Bijlage met de taekeningen. Kindei kleeding. Najaarskleeding. Marie Heinen, Vrouwenarbeid hier en elders. Kick wat wils, Boom- en Heesterkalender. Aan belangstellenden, Wat ge niet weet of mugelijk weet. Nederlandsche Nijverheid. Leestafel. Berichten. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiftiiiiifiiiiii waarna de heer W. de volgende damzet maakte, die wel niet winnend was, maar aan wit toch de schijfwinst liet. 17-12 1. 8:17 32-28 2. 23:21 27-32 3. 26:39 43:5 4. 13-19 om de dam te vangen. 5:11 5. 6:17 20:29! 6. NEDERLANDSCHE DAMBOND WEDSTRIJD OM DEN MEESTERTITEL Stand na de 9e ronde is nu: Visser 15; v. d. Meer 13; Koperberg, van Leeuwen, Waaker, ieder 12; de Vries 11; de Jong 10; Ruitenboer 7; Rustenburg 6; Lochtenberg 4; Sneepels 4; Kleute 2. De 10e en lle ronde worden morgen gespeeld. AMSTERDAMSCHE DAMBOND COMPETITIE-WEDSTRIJD 4de Ronde Dinsdag 10 October. Van Embden B?C. Speellokaal Nieuwe Karseboom. Maandag 9 October. D. O. S.?D. I. D. Speellokaal CaféHollandais. DAMVEREEN. MUTUA DELECTAT1O" TE 's GRAVENHAGE Deze vereeniging schrijft tegen 15 en 22 October a. s. een groepenwedstrijd uit voor sterke meer geoefende en minder ge oefende spelers. Voorwaarden van deelneming worden op aanvraag toegezonden door den Secretaris de heer J. W. Sandifort, Molenstraat 50a, den Haag. CORRESPONDENTIE P. V. te U. Ja, 't gebeurd meermalen dat reeds geplaatste probl. nog eens ter plaatsing worden aangeboden. Bij uw eerste ge zonden probl. gaat de oplossing A niet op want na wit 34:1 speelt zwart 37-41, wit 1:4, zwart 41-47, wit 4:38, zwart 47:35 en zwart wint. Probl. No. 2 heeft te veel figuranten (schijven die absoluut geen dienst doen). Kunt u ze beiden wijzigen? Weinig schijven met mooie afwikkeling is veel fraaier dan een groot aantal stukken die geen dienstdoen. M. C. K. te D. Uw beide probl. worden tegelegenertijd geplaatst. Redacteur: Dr. A. G. OLLAND >1 A. R. Falckstraat 5, Utrecht' «T3J Alle berichten.deze rubriek betreffende.gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. CORRESPONDENTIE Dr. M. B. O. te Heusden. Het ontnemen van een vluchtveld bij den eersten zet is

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl