De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 7 oktober pagina 3

7 oktober 1916 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

7 Oct. '16. - No. 2050 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND AMSTERDAM DEN HAAB - ROTTERDAM KALVEESTBA1T 29 VEEÏTESTRA.AT 88 HOOFDSTEEGr Telefoon 9449 Telefoon 4105 Telefoon 2686 TAMINIAÜ'S ? JAM DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts ?1.90 per kwartaal IIIIIIIIIIIIIIMIIIItlllllllMIIIIIIIII den trap en dringen op gejaagden toon aan, wat voort te maken, want dat men weg moet. Intusschen loopt de oude heer Rolin, bekend schrijver en bibliothecaris aan het Hof van Arbitrage te den Haag, Belg, doch om zijn hoogen leeftijd bij ons ingedeejd, al maar driftig op en neer. Hij steekt zijn verontwaardiging niet onder stoelen of ban ken. Les stupides, ils ne pas comprennent la différence entre résidence et nationalité. C'est trop fort Dan in eens angstig om zijn vrouw klampt bij de officieren aan. Gr ssen Sie doch meine Frau". En als hij weer aan zijn opwinding lucht geeft zegt de offi cier met den eeuwigen hoonlach, die vloeiend Fransch spreekt, spottend: Ce n'est pas encore Ie danger" willende zeggen dat zij zelf aan andere gevaren nog bloot staan. Even nog komt de breede speurhond in zijn gele regenjas op mij af en vordert mijn pas op. Hij heeft een vrij dik boek bij zich met gedrukte alphabetlsche lijsten. Een voor een slaat hij mijn namen op, die vele zijn, maar schijnt niets bedenkelijks te vinden. Daarop snelt hij wegen wij, drie Hollanders, de heer Rolin, enkele Amerikanen waaronder een piep jong ventje van de Amerikaansche ambassade, de eenige die ik met eene zekere onderdanigheid heb zien behandelen, mogen ons nu vrij bewegen. Ontslagen kom ik ondernemingsgezind op dek. Jammerlijk is de aanblik van de troep gedebarqueerden op de boot beneden ons. Roerloos en dicht op een staan zij gepakt en gezakt, als vee dat onbekende verschrik king tegemoet gaat. En hartverscheurend is het weenen der vrouwen die van de vrij heid geen gebruik maakten hare mannen te volgen. Tegen de railing van onze boot staan de jonge gestalten der beide matrozen. Bij nader inzien lijken zij in het geheel niet grimmig. Zij zeggen dat het avontuur hun tegen de borst stuit, maar het is nu eenmaal Krieg. Zooeven beneden had de een zijn revolvertasch afgelegd en werd die naast mij door het sabeldier met de blauwe gekleede jas gevonden. So etwas! Ik hoorde hem den matroos een ongezouten schrobbeering toe dienen. De beide jonge kerels zijn gedrukt. De heele wereld staat tegen ons op. Onze geheele jeugd gaat voorbij. De zusters hadden 't best gehad. Hare passen waren niet eens gevraagd en man Te koop Villa's en Bouwgrond, l 100 spoorverb. l p. dag. Bos- 1 schen. Zand- 1 grond. Elec. | Gas. Water. J. J. STOKMANS, ' Tel. Int. No. 38. DE BILT Taste goederen. teltjes werden gehaald voor het geval het op 't dek te koud was. Officieren, matrozen en de beide twijfel achtige individuen klauteren eindelijk het dek af. Wij stoomen weg achter een der torpedo-booten, die ons door het mijnenveld zal voorgaan, Er is dadelijk genoeg aflei ding. Wij wisselen van indrukken en een hydroplane strijkt vlak over het waterdicht bij ons. Erin een officier die met een revolver op meeuwen schiet, heel sportief. Maar ineens schiet ons een torpedoboot op zij en van de commando-brug wordt door een roeper een kort bevel naar ons uitgestooten: Zurück nach Seêbrugge. Het is een slag. In eens zitten wij weer in den put. Er is ook op de torpedobooten eenige onrust gaande. Er schijnt onraad in de lucht. Ik sluip naar beneden en in een der lavatories, door de patrijspoort loerende of ik van buiten af ook gezien kan worden ver scheur ik alle brieven die ik missen kan zonder met mijn pas in tegenspraak te komen. Zoo enghartig wordt degene die niet dap per is. Nauwelijks ben ik op dek terug of een donderende slag slaat ons den schrik om het hart. Ik zie een zwarte rookkolom uit het water bij ons schip opslaan. De veelgeplaagde Hollander komt op mij toeloopen, met bloedenden neus. Er wordt geroepen dat wij op een mijn geloopen zijn. Een ieder grijpt naar een lijfgordel en snelt naar de booten. Maar het schip doet niets ongewoons. Het moet iets anders geweest zijn. Er is een stip aan den blauwen hemel, heel hoog. Wij vernemen dat de slag komt van een bom uit een aeroplane, een Fransche. De oude eerwaardige mevrouw Rolin gaat met een doosje Haagsche hopjes rond. 'tWerkt als olie op de golven, 't Is een van de kleine mooie bewegingen, die de ontstelde massa tot bezinning roepen. De veel-geplaagde Hollander is een echte. Zijn neus is danig verwond en ook een van zijn broekspijpen is op verschillende plaatsen doorschoten. Maar hij is niet zoo geschrok ken of hij heeft gauw van de stukjes ijzer die hem hebben gekwetst, eenige in zijn ouderwetsche portemonnaie gestopt. De beide geniepigerd's komen weer aan boord. Wij liggen zoowat op ons oud plekje tegenover de verlaten pier. Eenigszins opgeONTMOETING DOOR LEO RIKMENSPOEL II Flory had zitten luisteren met een gevoel van geluk en angst, angst 'ook wel een beetje, want zijn stem was zoo ernstig mat geweest. Dan zei ze gelukkig lachend : 't is toch net, of wij n ziel hebben soms, want j wat jij me nu vertelt, heb ik ook zoo dikwijls gedaan, als ik alleen was in mijn kamer en het was heel stil in huis. Dan word ik dik wijls erg melancholiek, omdat ik je zoo vree selijk mis. En weet je wat ik dan doe? Als ik in m'n nachtjapon zit, met mijn haren los om mijn hoofd, dan neem ik heel teer ons portret voor me en kijk lang, heel lang in jouw oogen, o, en dan wordt het plotseling zoo hemelsch rein en licht om me heen, dan ben ik niet bedroefd meer. Wel is er dan een traan in m'n oogen, maar van geluk, omdat ik jou heb, omdat die lieve oogen alleen tegen mij lachen. Dan kus ik je beeltenis zoo lang, tot, o Bertie, je moet er heusch niet om lachen, het mij net lijkt, of die vrouw, die naast je staat, me kwaad aankijkt en zegt : o laat asjeblieft voor mij ook wat over ! Bertie het is om te lachen, maar dan is mijn eigen portret heel weggedacht, alleen jou zie ik, en ik zoen je zóverlangend, dat het is, of ik werkelijk iouw kussen terugvoel op mijn mond. Voor Bertie waren dat heerlijke, mooie openbaringen en hij hield er nog meer om van haar. Telkens als hij hevig was aange daan in zijn binnenste, kuste hij haar harts tochtelijk, drukte haar tegen zich aan, maar veel zeggen kon hij niet. Alleen noemde hij stil haar naam: Flory, mijn Flory, lief Vrouwtje! In haar ziel kwam heel de zuivere zalig heid van een geluksroes, een gevoel van onverdelgbare liefdeweelde. O Bertie, zei ze dan, zeg, dat je mij liefhebt! O God, ik wil het weten, je moet heel voor mij zijn, o zeg me toch, dat ik alles voor je ben! Zoo dikwijls komt bij mij de vraag op: zou Bertie net zooveel van mij houen als ik van hem ? Zou hij nooit een andere vrouw begeeren ? Zou hij nooit van een andere vrouw geweest zijn ? ... Flory wond zich op in de aanstorming van machtig liefdeverlangen en onbestemd jaloeziegevoel. Maar Bertie bleef kalm en zei rustig;, ter wijl hij haar hand stevig in de zijne drukte : Och nee, Flory, ik begeer natuurlijk nooit een andere vrouw. Ik ben met jou gelukkig. Ik gooi mijn eigen geluk toch niet roekeloos weg. Ik kan toch niet meer begeeren, dan jij mij geeft. Geloof me toch, Flory! vroeg hij haar op zacht-smeekenden toon, terwijl hij haar een innigen kus gaf op den mond. Maar Flory, ik zou het toch wel heerlijk vinden, wanneer je mij dat niet zoo dikwijls vroeg, wanneer je zóovertuigd waart van de oprechtheid van mijn liefde, van mijn trouw aan jou, dat je altijd die zalige zeker heid in je omdroeg, dat onze liefde de mooiste is, die er tusschen twee menschen bestaat. O Flory, ik geloof niet, dat jij dat veilige gevoel zókent als ik, van eindeloos vertrouwen in elkander! Je hebt gelijk, Bertie, maar weet je. hoe dat komt? Gisteren was ik bij van Berkum en die vertelde mij, dat de oude heer Bery al jaren leeft met Nelly van Dover, Zij moet van heel kleine afkomst zijn. Als je die menschen nu pas hebt leeren kennen en je weet van niets, en later hoor je dat nu, dan is het net, of je weer een illusie ontnomen wordt. Dan ga je soms twijfelen of echt geluk wel bestaat hier op de wereld MEUBILEEmR8IIAAT8eHAPPIJ - HOLLAND HEUBRTIITISTIEIIIHOIIOU OF «LU 1001: f ?500. '650.. 775. 875.1100. EN H006ER ITIFFEHT «ITIST1EK IIIIOOIIUIS OF VILLJI VOOR: f 250 290. 425.n 550. 675.EN HOOGER - AMSTERDAM N. Z. VOORBURGWAL 274 o. h. Nieuws v. d. Dag Int. Tel. 5974 VRAAGT PRIJSCOURANTEN Financieel Nieuwsblad Singel 342, A'dam TELEFOON N. 6925 bevat steeds actueele arti kelen, betrouwbare cor respondentie, nltlotingen van premieleenlngen, producties, koerslijst enz. Abonnement slechts [so| ets. per kwartaal. Vraagt gratis Proefnummers ?**.!, wonden willen zij precies weten wat er is gebeurd. Zij vragen naar de stukjes metaal. Maar de gepeste Hollander vertoont weinig neiging ze af te geven, Wir werden es gleich zurück geben." Zij bezien de brokjes ijzer. Ja het is een Fransche aeroplane. Wie zijn die wezens die alles weten en alles te zeggen hebben ? Fat Qerman spy; zooals die groete met zijn gele regenjas later in Londen met diepe verachting gesignaleerd werd ? of Politiehond ? De situatie is nog angstig, maar houdt ons bezig, Wij neuzen aan een stukje oorlog. Er kunnen elk oogenblik nieuwe bommen vallen. Bang raadpleegt men den blauwen hemel. De officieren van de Prins Hendrik manen de passagiers aan onder het bovendek schuil te gaan. Een oude vrouw met huilende kleinkinderen vlucht naar benee. Waren die torpedobooten maar weg en liet men ons maar aan ons lot over! Maar dr. Van Dijk zegt tot de menschen: wat wij nu meemaken; ondergaan de soldaten in de loopgraven veel erger dagen aaneen. En de zusters vinden afleiding in het verbinden van het drietal gewonden. Ik onnuttige over denk ik hang gaarne den onverbeterlijken wijsgeer uit dat wij thans eigenlijk niet anders lijden dan een spanning van den geest die zich fel toespitst op uitkomst uit gevaar en beken dat ik aldus geen steek wijzer word. De beide verdachte sujetten zijn aan boord teruggekeerd, met den Belgischen koerier en een jongen snuiter die bij hem hoort. Het heet dat uit een kruisverhoor is ge bleken, dat de koerier twee waardevolle zakken heeft kunnen verbergen. Met deze zakken gaan de beide Duitsche speurders weer van boord af. Ik hoor de vrij bejaarde God, wat spelen de menschen toch comedie! Heb je niet gehoord, hoe mijnheer Bery tegen zijn vrouw voortdurend vrouwtje voor en vrouwtje na speelde ? Bah l misselijk toch ! Die mevrouw Bery moet een echt sulletje zijn, dat zich alles maar laat welgevallen. O jongen, vind jij het ook niet vreeselijk, iemand, die je zoo sympathiek vond en dan zulke dingen te moeten hooren ? Waarom trouwen zulke menschen dan !... Dat je dat niet wist, vroeg van Berkum, algemeen be kend, o, ik schrok echt! Wat heb je, als het waar is, 'n slechte menschen! Arme vrouw, om zich zóte laten verdringen. Moest mij niet gebeuren, ik verscheurde'r! Jou zal het niet gebeuren, zei Bertie nadrukkelijk en met hartstocht en hij streel de haar zacht. Wij zullen altijd heel veel van elkaar houen en wij zullen elkaar trouw zijn l Flory, als je wist, hoe ik altijd alleen jou begeer! Bertie kuste haar vele malen, en zacht Je maakt me zoo dol gelukkig, als je zegt, dat je me begeert. O, dikwijls voel ik, hoe wij altijd van elkaar vervuld zijn Zeg Bertie, is het jou ook soms niet net, of onze twee lichamen maar n ziel hebben n ziel van vreugd, n ziel van smart ? Onze zielen zijn zoo n geworden, dat wi; niet meer buiten elkaar kunnen leven. Onze zielen zijn zoo n, dat, wanneer wij zouden van elkaar gaan, die ne, groote ziel van ons zou verloren gaan, opgelost in het heelal O, jij hebt mijn leven zoo heel veranderd zoo heel sterk gemaakt. Vroeger dacht ik wel eens, geniet van het leven, neem zoo veel en zoo lang je genieten kunt, gee liefde en neem liefde en strooi bloemen rondom je. Dat waren maar wilde gedachten Maar sinds ik jou ken, jou liefheb, Bertie heb ik niet meer zoo gedacht, want seder dien tijd heb ik mij veel meer gaan afvragen het hoe en het waarom van mijn leven, 't Is of jij mij vreeselijk ernstig hebt gemaakt Glimlachend keek Bertie haar aan, diep-in gelukkig om haar spontane belijdenis. Hi peinsde over wat zij zoo kinderlijk-oprech x X1 HET IDEAAL." Fabrikanten: Gebrs. Amstel A Sophiaplein Amsterdam Gevesh'gd Sedert 1863 |X x iv X X X K X X X X X X X X |K K K \-' \'mH 'X MEDDENS S.B. gereed en naar maat vanaf f 5.-. Coupóur-reiziger te ontbieden. xxxxxxxxxxxxxx BOUWT TE NUNSPEET MOOIE BOSCHR1JKE TERREINEN SPOOR, TRAM, ELECTRISCH LICHT, TELEPHOON INLICHTINGEN Mij. DE VELUWE" T&ADB UABJt Le Cognac Martel! est garant! comme tant Ie prodnit natnrel des vins récoltés et distillés dans la région de COGNAC. Agents: KOOPMANS ei BRUINIER, AMSTERDAM. IHIIIItllllllllllllllllHIIIIlIllllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIII 'fyrnemcfen/ uiat. i . --> ' -en COnafl.sc cX Illlllll IIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIII Belgische koerier nog zacht en weemoedig zeggen: Sie haben jetzt alles lassen Sie mich nun gehen. Het mag niet baten. Enhettiep met de hatelijke gele jas zegt nog tot ons op de zusters wijzend: Ge hebt die tenminste om voor u te zorgen, Gute Reise. Weer stoomen wij weg achter de torpedo boot aan. Maar zoolang deze niet verdwijnt blijven wij ons onbehagelijk voelen. Even nog een schrik als zij weer op zij komt en weer een kort bevel wordt uitgestooten. Maar het klinkt nu: Ost Nord Nord Ost en had gezegd. God, als zij wist, welk een machtigen invloed ook zij op hem had ge had ! Hoe zijn leven door haar nog meer beteekenis had gekregen en hoe zijn liefde voor haar zijn leven feitelijk een andere richting had gegeven! Moest hij haar nu eigenlijk ook niet zeggen, dat er in hem veel veranderd was ? Dat hij vroeger dingen had gedaan, waarover hij nu wel eens spijt had? Dat hij een verhouding had gehad?... Bertie, waar denk je aan ? Je zit zoo stil? vroeg ze hem weemoedig-gelukkig aan ziend. Buiten, op straat, weerklonken eenige hamerslagen op een houten kist. Dat krach tige beuk-geluid deed Bertie heel zonderling aan. 't Was hem, of er een diepzinnige muziek uit opklonk. Zoo heel vreemd, toch maar zoo'n monotone slagen op hard hout. Flory, zei Bertie dan, het idee alleen, dat men buiten de menschen kan om ge lukkig te zijn, enkel met je liefde, is zoo verrukkelijk, is zoo groot en heilig, dat je daarom alleen heel je leven wel dankbaar moogt zijn. Want de menschen willen toch nooit je geluk. Zij zijn allen egoïsten, de een is het om den ander en de een meent altijd door den ander bedrogen te worden. Daardoor voelen de menschen zich vijanden van elkaar. Dat is heel jammer! Ik zou zoo heel graag willen, dat ik er iets toe kon bijdragen de menschen wat broederlijkerten opzichte van elkaar te maken. Geloof je, dat ik er onzen trouwdag een half jaar voor zou willen uitstellen, als ik daardoor iets bereiken kon?... En toch, Flory, kan ik er ontzettend naar verlangen getrouwd te zijn, naar den tijd, dat ik voor altijd jouw man zal worden, o ontzettend! Wat zal je dan lachen, wat zal je subliem zijn, als je mij zult nemen in jouw armen, beiden sidderend van verlangen. Ze kusten elkander hevig-bewogen. Bertie, ik wou, dat ik me geven kon, zei ze met een diepen zucht... De uren waren ongemerkt haast voorbij gegaan en 't werd nu tijd voor Flory om daarmee kunnen wij nu verder zelf ons heil zoeken. En zoo verheugd is men op de Prins Hendrik" dat men een vaarwel toewuift hetwelk van de torpedoboot vriendelijk wordt beantwoord. Ik kan met deze geestdrift niet instemmen ook al om hen die aan boord met smart geslagen zijn. Doch er zijn er onder ons die over de ondervonden behan deling heel goed te spreken zijn. Het is n uur in den middag geworden en wij zijn er nog niet. Londen is nog ver. OROBIO DE GASTRO naar 't station te gaan. 't Kostte veel moeite op te staan uit de innigheid van hun samen zijn in deze mooie, kleurrijke kamer, ver licht door kaarsen. Kom Flory, 't wordt nu tijd, zei Bertie. Ja jongen, maar 't is zoo heerlijk bij je! Dat ik nu ook al weg moet! Och kind, we zijn toch ook weer ge lukkig geweest, kom laten we gaan. Hij stak het gaslicht aan, waardoor ineens de mooie, teere stemming in de kamer werd gebroken, zooals op een concert na een heerlijken solozang het applaus van het publiek doet. Beiden maakten zich gereed om uit te gaan. Voor ze Bertie's kamer verlieten, kusten zij elkaar innig. Zeg nu Bertie, dat je gelukkig bent geweest vanavond, noodde ze hem harts tochtelijk ... Gearmd gingen ze door de straat, in de richting van het station. Buiten was het koud en rumoerig als altijd op dit avonduur. Laten we de stille straat nemen, zei Bertie en zij had het juist gedacht. Toen spraken ze niet veel meer onderweg. Wel drukte Bertie haar arm telkens te'gen zijn zijde en zei van tijd tot tijd stilletjes: Flory, vind je niet, dat we dol gelukkig zijn? of ook wel: Wat zijn wij toch rijk, hèschat! Aan 't station was het druk op het per ron en toen zij was ingestapt, zei Bertie tot afscheid: Dag lieve Flory! tot Zondag, wel thuis hoor! Dan kuste hij haar verlovingsring, zij den zijnen. Eenige oogenblikken later werd voor 't vertrek gefloten. Nog een kus op haar mond; in den trein kwam beweging... Dag Flory lief! dag Bertie! Hunoogen keken elkaar aan met weemoedig-gelukkigen lach, en tot ze elkaar uit het gezicht ver loren, wuifden de twee elkander toe. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl