Historisch Archief 1877-1940
7 Oct. '16. No. 2050
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
October-sprook je
(Teekening voor de Amsterdammer" van Jo Doemen)
Herfstdraden willen wij spreiden;
In 't gouden Octoberbosch,
Op heide en weide en wegkant-mos;
Glinsterend zal er het licht langs glijden!
Maak, Juffrouw Spin, je weefseltje fijn
't Mag zoo zwaar niet als Herfstnevel zijn!
Albert-Dorp
Het stortregende, maar toch zag de mooie
Amersfoortsche straatweg tusschen Huis ter
Heide en Amersfoort er heerlijk uit, met de
wazige horizonten en de prachtige boomen.
De tram naar Amersfoort is er nog maar
hoogstens twee jaar, maar de wagens zijn
altijd vol in alle klassen, want, behalve het
groote interneeringskamp der Belgische sol
daten, 12,000 in getal, ligt op dien weg het
Albert-dorp, het Elisabeth-dorp, vele groote
buitens, een vacantie-kolonie en tal van mooie
boschwegen voor wandelingen, groote cafe's,
een katholieke kerk, het dorp Soestërberg, ja,
wat niet al, om van Amersfoort zelf met den
grootschen nieuwen uitleg, den prachtigen
straatweg met acacia's beplant, niet eens te
spreken.
Het stortregende - maar toen de tram voor
Albert-dorp stilhield, met het witte hek met
bloemen versierd en de helder geel geverfde
huisjes was het of de zon doorkwam!
Er was een bazaar op Albert-dorp ter ver
sterking van het melk- en eierfonds voor de
kleine Belgen. Alleraardigst was het de jonge
geleiders te zien, die soms voor de gasten
uit als wegwijzers naar de Bazaar" liepen,
onder een parapluie met gaten of krom ge
bogen baleinen, maar het beschermde toch
eenigszins voor nat worden het blauw ge
streepte huisje en het strikje met de Bel
gische kleuren.
iMiiiiiiimim
Azolla, de Kroosvaren
Een buitengewoon mooi waterplantje. Het
ligt hoog op het water, fijn vertakt, gekroesd
en gekruifd, met dubbele rijen van schubbige
blaadjes, die doen denken aan thuja's en
cypressen. Soms zijn ze heldergrpen, sche
merig van tint, doordat elk blaadje een wit
randje heeft. Dan weer loopt langs dien
witten rand een lichtpaarse streep en dikwijls
genoeg, zijn de bladeren heelemaal rood.
Vooral gebeurt dit bij de kleinste van de
beide soorten, die thans onze wateren
bevloeren, de kleine Azolla. A. caroliniana, die
zich rondom Utrecht heeft verspreid. Maar
de grootste soort heeft de overhand, de
Azolla flliculoïdes, die zijn veroveringstocht
is begonnen van uit de sleutelstad. De
meeste Azolla, die gij ziet, behoort daartoe.
Niets is gemakkelijker dan zoo'n Azolla in
huis te kweeken : een enkel plantje in helder
water in een glas is al voldoende. In weinig
dagen is het plantje in omvang verdubbeld,
naar alle zijde groeien de takjes uit zich
telkens weer opnieuw vertakkend en weldra
is de geheele wateroppervlakte in het glas
bedekt. Verscheidene takjes richten zich
nu omhoog en van de randen van het glas
schuiven stukken naar het midden op.
Geen wonder dat vaarten en slooten in
korten tijd geheel met dit watervarentje
bevloerd worden.
Nu wij het toch in huis hebben, kunnen
wij het wat meer van nabij bezien, liefst
met het vergrootglas. De blaadjes blijken
een zeer bijzonderen vorm te hebben, ze zijn
geplooid in een onderste deel, dat in het
water ligt en een bovenstuk, dat zich in de
lucht verheft. Dat bovenstuk heeft aan de
onderzijde een kleine holte en daarin woont
altijd een bijzonder nog kleiner plantje, een
Jo DAEMEN
In de groote houten loods, keurig versierd,
vond men allerlei aardige handwerken, die
meestal iets van dat luchtig-sierlijke terug
gaven, dat wij zoo leuk vinden in den gang
en bewegingen der Belgen om ons heen.
Tien kleine Belgische meisjes, die de thee
serveerden", waren als een bloemversiering
voor de houten loods. Het was er prettig en
vroolijk door het spel van een van die goede
strijkjes der Belgen, die wij in deze omge
ving zoo gaarne hooren en waardeeren.
Mooie kussens, lichtblauwe schoenzakken,
waarop met enkele witte steken een keurig
schoentje met hoóge hak was geborduurd,
sierlijke naaldenboekjes van gebloemde stof,
keurige tasschen, sommige van wit satijn
met rose rozen. Sierlijk borduurwerk, maar
vooral kantwerk als kleine kanten vlinders,
mooie zakdoekjes en fichus, werden veel
gekocht, gelukkig, want het melk- en eier
fonds had dringend versterking noodig voor
den winter.
Toen de eerste drukte wat voorbij was,
om den stroom van Belgische vluchtelingen
naar ons land te helpen, 'werd er door het
Comitéte Zeist allereerst gezorgd dat de
geïnterneerde Belgische soldaten voorzien
werden van leermiddelen, boeken, tijd
schriften, spelen en hout om te bewerken.
Smartelijk waren de verhalen van al die
soldaten over hun vrouwen, die in Amers
foort, in kleine, ongeriefelijke kamertjes
huisden, waar dikwijls niet gestookt kon
worden en zij slecht eten kregen voor veel
geld.
Het getal Belgische vrouwen en kinderen
was in Amersfoort zeer groot en de afstand
naar het interneeringskamp te ver om er
heen te loopen, om de mannen op bepaalde
uren te bezoeken, en de tramkosten waren
bezwarend.
De commissie in Zeist wist door het geven
van zeer mooie concerten, door loterijen,
het houden van een poppententoonstelling
geld bijeen te brengen, en toen de Regeering,
met name de Commissie ter verzorging
van naar Nederland uitgeweken vluchte
lingen', in deze zaak gekend werd, was
spoedig besloten, vijf barakken met ieder
twintig kamers, een naai- en lagere school
te bouwen, gelegenheid te geven tot gods
dienstoefeningen, en een hospitaaltje,
electrische centrale en bad- en waschinrichting
daarbij te plaatsen. Gezinnen met twee of
drie kinderen kregen n kamer, grootere
gezinnen twee ineenloopende kamers. Om
die vrouwen zooveel mogelijk weer aan een
geregeld huiselijk leven, waarin zij zelf
standig moesten zijn, te helpen, moesten zij
70 cent per week voor n, het dubbele
voor twee kamers betalen, terwijl zij in
Amersfoort en Soestërberg dikwijls J 2.50
tot ? 4 moesten geven.
In een oogenblik waren de vijf barakken
vol, en daar er op het mooie,
doordennenbosschen beschutte terrein nog plaats over
was, werden er nog verscheidene loodsen
of barakken bijgebouwd, zoodat de com
missie, in plaats van voor twintig gezinnen,
nu te zorgen heeft voor 134.
Honderd vier en dertig gezinnen, met een
steeds aangroeiend getal kinderen. Behoef
ik u te zeggen, wat er noodig is en welk
een taak het Comitéop zich heeft genomen,
nu er ook nog zooveel mogelijk voor huis
raad, dekens, lakens, versterkende middelen
bij ziekte en bevalling, gezorgd moet wor
den? Er is op Albertdorp een dokter, een
hospitaalsoldaat en een accoucheuse, een
flinke vrouw, die helpt bij ziekte en beval
lingen. De bewoners hebben vrij licht en
watergebruik voor bad- en wasinrichtingen,
al naar het noodig is, geldelijke ondersteu
ning en kleeding, terwijl de vrouwen nog
iets kunnen verdienen, als zij in de
naaischool werken of breien voor een comit
dat kousen en sokken verschaft aan vluch
telingen. De mannen uit het interneerings
kamp hebben, als zij goed oppassen, de
vrijheid van den kolonel, om hun m
nagegeld te huis te verteeren, zoodat zij met
vrouw en kinderen de maaltijden kunnen
gebruiken; daarna eaan zij weer naar het
kamp terug, met uitzondering van hen die
vier en twintig uur permissie hebben.
Mevrouw Luiking?Honig te Zeist, die van
het begin af steeds met grooten ijver en be
langstelling werkzaam was voor het Albert
en Elisabeth-dorp, werd door de Regeering
aangesteld als gedelegeerde en hoofd van
het Albert-dorp, steeds in samenwerking
natuurlijk met de Centrale Commissie.
Elisabeth-dorp ligt nog wat dichter bij
Amersfoort; bij de tramhalte aldaar, over
ziet men een groot gedeelte van het dorp,
dat op de heuvels is gebouwd. Daar wonen
twee, drie of vier gezinnen in n huisje en,
terwijl de vrouwen op Albert-dorp na al de
lange maanden van ellende en ontbering eens
weder kunnen eten wat zij willen, is op
Elisabeth-dorp nog n keuken waar al het
eten wordt toebereid.
De toestanden op Albert-dorp zijn in alle
opzichten aangenamer voor de gezinnen;
geen wonder dat er dan ook steeds aan
vragen zijn om daar te mogen wonen. Van
tijd tot tijd komen er kamers of huisjes leeg,
als een man vast werk krijgt in Amsterdam,
Rotterdam of elders; hij is dan verplicht zijn
gezin daar ook te laten wonen.
Ziehier wat het Comitévoor naar Neder
land uitgewekene vluchtelingen tot stand
heeft gebracht met hulp van de Regeering
en door den financieelen steun van velen, en
tevens in het kort de geschiedenis en de
samenstelling van Albert-dorp en
Elisabethdorp.
Nu er steeds in grooten getale Duitsche
kinderen over onze grenzen komen om hier
gevoed en versterkt te worden, komt het mij
hoog noodig voor, de Nederlanders nog eens
te herinneren aan den tijd, toen wij, met
grooten angst voor het dreigende, ruwe, niets
ontziende Duitsche gevaar, al die arme, Bel
gische vluchtelingen, gebogen door smart,
gebrek, ellende, vervolging, brandstichting
en het voor hunne oogen ter dood brengen
van hun dierbaarste familie-betrekkingen,
over onze grenzen zagen komen. Zeker, er
is veel gedaan in die eerste dagen, maar vele
duizenden arme Belgen zijn hier nog; zij
kunnen niet terug en wij, en wij alleen
moeten helpen. Laten wij trouw zijn aan
onzen eersten, toen diep gevoelden plicht.
Kort geleden schreef de zoo geëerde
denker-schrijver Borel: het geheim van
zingen bestaat hierin, dat men zijn grond
toon moet vinden".
Ook om te leven en te handelen moet
men zijn grondtoon vinden, dat is het groote
geheim van toewijding aan een eerste be
lofte, aan een grooten plicht, aan een goede
daad.
Moge de grondtoon van duizenden Neder
landers vol erbarmen klinken voor het arme,
verdrukte Belgische volk. Mogen velen Albert
en Elisabeth-dorp steunen door kleederen,
wollen dekens en geld te zenden aan Mevr.
Luiking?Honig te Zeist, gedelegeerde der
Regeering. Bijdragen in geld worden ook
gaarne ontvangen door
BoschenDuin C. A. WORP
bij Huis ter Heide. ROLAND HOLST.
ONS KOOKBOEK
CITROENJAM
5 citroenen heel fijn gesneden, 2 pond
witte suiker en l liter water samen 24 uur
laten staan. Daarna laten koken tot op een
goede dikte. J. T.?L.
Vrouwenkamp Albert-Dorp
Ligging der gebouwen
Vrouwenkamp Albert-Dorp
Straat in het dorp
wiertje, dat slechts uit n rij
van kleine celletjes bestaat. Wat
dat plantje daar uitvoert is een
raadsel, geen mensch weet waar
om het zijn lot heeft verbonden
aan dat van de Azolla. Tusschen
twee haakjes, geen mensch weet
ook wat dat woord
Azollavbeteekent, maar 't klinkt toch heel
aardig.
Dompelt ge zoo'n plantje onder
water, dan stijgt het weer meteen
vaartje omhoog, schudt een paar
druppels van zich af en drijft
weer hoog en droog rond. De
naar boven gerichte deelen van
het blad kunnen nooit nat worden,
wellicht wordt dat bewerkt door
tallooze kleine papilletjes, die
naar buiten uitsteken. De onder
helft van de blaadjes, die met 't
water in aanraking is, wordt we!
nat en zuigt zelfs water op. Dit
laatste geschiedt ook door de
vrij lange rechte stugge wor
teltjes, die zeker pok tot taak hebben om
het luchtig plantje in het water vast te hou
den, anders woei het er zeker bij niet eens
zoo'n sterken wind dadelijk uit.
Ge kunt het treffen, dat uw plantjes be
halve hun bladeren en wortels nog kleine
korreltjes vertoonen. Dat zijn de
sporendragers, die de nog al ingewikkelde voort
planting tot stand brengen, maar daar kan
ik nu niet over uitweiden. Het zij u vol
doende, te weten, dat deze plantjes in veel
opzichten voor de plantkundigen een bijzonder
dankbaar voorwerp voor studieopleveren en
ze worden daarom sinds langen tijd in de
plantentuinen met zorg en liefde gekweekt.
Hun vaderland is Amerika, waar in de tropen
en in de gematigde luchtstreek vier soorten
van Azolla voorkomen.
Het was als het ware onvermijdelijk, dat
fragmenten van deze plantjes buiten de
tuinen terecht kwamen, daar behoeft in het
geheel geen opzet of lichtzinnigheid bij te
pas te komen, want die plantjes bewegen
zich zoo uiterst gemakkelijk. Ruim dertig
jaar geleden begon Azolla te verwilderen in
:«
Azolla, de Kroosvaren
Duitschland en al spoedig verspreidden de
plantjes zich ook rondom Leidenen Utrecht.
Zeer korten tijd, ik herinner het mij nog
heel goed, golden ze voor zeldzame vreem
delingen, maar al heel spoedig was het
nieuwtje er af en vonden wij het a! heel
gewoon, wanneer we in Holland en Utrecht
Azolla's in de slooten vonden. Thans zijn
ze tot een ware plaag geworden en dreigen
ze de flora en fauna van het Nederlandsche
Polderland geheel te veranderen. Geheel
Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en een
stuk van Gelderland en Noord-Brabant
worden thans ontsierd door de mooie
watervarentjes. De oppervlakte van slooten en
vaarten is er geheel mee bedekt, soms
handenhoog. zoodat de massa gaat verdorren
of rotten, wat er heel afzichtelijk kan uitzien.
Een enkel slootje met frissche Azolla-plantjes
is nog mooi genoeg, vooral na zwaren dauw
of na een regenbui, als de heldere droppels
blinken op de blaadjes, die niet nat kunnen
worden. Maar sloot aan sloot geheel over
dekt met een en dezelfde plant, geen ruimte
latend voor anderen, de waterspiegel geheel
verbergend, dat ziet er inderdaad dóodsch
en ellendig uit en alleen hierom zou men
het voortwoekeren van Azolla een plaag
kunnen noemen.
Doch het kwaad is veel erger. In de
duisternis onder het plantenkleed kan de
normale bevolking van onze slooten niet
tot ontwikkeling komen en nu mag het wel
een voordeel heeten, dat de ongewenschte
malaria-muggen worden belemmerd, doch
daar staat tegenover, dat de planten- en
dierenwereld, groot en klein, schade leidt
en dat zeer zeker de visscherij zich bezorgd
heeft te maken. Dat menschen en vee bij
vergissing de bedrieglijke vloer betraden is
ook al voorgekomen, de scheepvaart wordt
ook belemmerd en ons toch al zoo schaarsche
ijsvermaak nog meer ingekrompen.
In sommige polders is de groei van Azolla
uiterst welig, zoodat het plantenkleed ten
slotte decimeters dik wordt. Ik heb wel de
zwarte koeten en de waterhoentjes over de
Azolla-vloer zien wandelen. Ook gebeurt
het wel, dat plantenzaden in de
watervarenmassa ontkiemen en dan ontstaan er drij
vende eilandjes. Die hebben echter meestal
geen langdurig bestaan, want de wind krijgt
gemakkelijk vat op de lichte plantjes en
schudt de massa weer gauw uiteen.
Ieder jaar staan we opnieuw voor het
vraagstuk, hoe deze plaag bestreden moet
worden en ik vrees wel, dat men ieder jaar
er te laat aan begint. De Hollandsche Maat
schappij voor Wetenschappen heeft er een
prijsvraag over uitgeschreven en looft hon
derd gulden uit voor het beste antwoord.
Jacob Geel en Kneppelhout hebben indertijd
ieder op zijn eigen manier de draak gesto
ken met prijsvragen, maar een enkele keer
hebben ze wel eens iets goeds uitgewerkt, de
prijsvragen bedoel ik. Misschien herinnert
ge u, dat die vrind bij Kneppelhouf een
formidabel gestelde prijsvraag beantwoordde
met n enkel woordje, dat nogal juist was,
maar de belooning kreeg hij niet. Zonder
aanspraak te maken op die honderd gulden
zou ik ongeveer op dezelfde wijs te werk
kunnen gaan en zeggen: wilt ge de Azolla
kwijt, schep ze dan uit uw vaarten en slooten.
Inderdaad is men hier en daar er reeds
VAN ALLES WAT
In Weenen dragen de kinderen thans in
plaats van schoenen of laarzen houten plank
jes. Deze worden met riemen over den voor
voet en wreef aan den voet vastgebonden.
Ze zijn ongeveer l cM. dik en hebben den
vorm van de voetzool. Het voorgedeelte
is los en met scharnieren aan het overige
hout bevestigd, zoodat het plankje met de
teenen mede buigt.
Het geklepper op straat van die houten
voetbedekking is een eigenaardig geluid.
In Roemenië maakt men spergieboonen
in op de volgende wijze: Men haalt de
boonen af, maar wascht ze niet. Op 5 Kilo boonen
neemt men l Kilo zout, daarin laat men de
boonen een nacht staan. Dan doet men ze
in gewone wijnflesschen en kurkt en lakt
die zorgvuldig. Als de boonen gebruikt
moeten worden, neemt men den kleinsten
kachelring, maakt hem gloeiend en legt hem
om den hals van de flesch. Deze knapt dan
gelijkmatig op het wijde gedeelte af en de
boonen kunnen gemakkelijk er uitgehaald
worden.
De laatste nouveautéop 't gebied der
sachettes is de sachette-bouquet welke
gedragen wordt bij diner- f balkleeding.
De' sachette is van zeer lichte kleur welke
past bij het gedragen toilet, 't Is een met
strookjes versierd zakje op een ronden,
stijven bodem. Deze bodem is van onderen
benaaid met geparfumeerde roosjes, violettes
de Parme, marguérites of andere bloemen.
Een dikke zijde ruche omgeeft den
cirkelrand. Het taschje is dus a doubléusage."
Naar men beweert zal het dezen winter
veel opgang maken.
Wrijfwas voor piano's enz. maakt men
van 5 cent ongekookte lijnolie met het sap
van een halve citroen door elkaar. Steeds
flink schudden vór het gebruik.
De aangenaamste
voor Dames
PYJAMA'S
van
ZEPHTR FLANEL MITELLA
f6.75 f9.50 f 13.50
in alle maten
H. MEIJER
mee bezig. Het plantje is gemakkelijk op te
scheppen door dat het hoog pp het water
drijft en niet kan zinken. Bij eenigszins
hevigen wind waait de heele massa opeen
aan de uiteinden der wateren onder den wind
en dan kunnen in korten tijd enorme massa's
worden opgeruimd. Al doende zal men er
wel toe komen, om doelmatige en snelle
schep-methoden uit te vinden. Het beste zou
wel zijn, als de polderbesturen kort en goed
een boete stelden op het in massa aanwezig
zijn van de beide watervarensoorten in de
slooten. De besturen hebben dan te zorgen
voor de zuiverheid der tochten en der boe
zem wateren.
Inderdaad is Azolla een echte polderplant,
die nagenoeg uitsluitend verspreidt wordt
door bepaling en waterinlating, misschien
ook eenigszins door de scheepvaart maar
heelemaal niet door de vogels of andere
dieren. Hierdoor is de bestrijding oneindig
veel gemakkelijker dan die van de waterpest
of van het gewone kroos, als dat soms eens
mocht noodig zijn. Die worden allebei ver
spreid door de vogels; Azolla niet.
Een leerzaam voorbeeld van deze om
standigheid wordt opgeleverd door ons
nimmer genoeg te prijzen Naardermeer.
Ofschoon daar de vogels bij duizenden af
en aanvliegen van wijd en zijd, groeit er
geen enkel plantje van Azolla. Dat komt
alleen, doordat hetMeer niet in open gemeen
schap staat met andere polderwateren. Er
wordt nooit water ingelaten, alleen
uitgemalen en de rietschepen uit de Vecht komen
niet verder dan tot aan den molen. Zoo
lijdt onze oorspronkelijke flora daar geen
gevaar, wat niet wegneemt, dat wij toch
terdege opletten en het eerste het beste
Azolla-plantje, dat onverhoopt in ons polder
water zou terecht komen, zal niet veel gele
genheid vinden om zich uit te breiden.
Maar ik kweek ze graag in een klein
aquarium of in een afgelegen kommetje in
het duin, waar ik meteen kan nagaan, hoe
ze overwinteren. Wie deze laatste kwestie
volledig en afdoend tot een oplossing kan
brengen, heeft de meeste kans om de prijs
vraag te winnen.- Wie weet ?
JAG. P. THIJSSE.