De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 7 oktober pagina 7

7 oktober 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

7 Oct. '16. - No. 2050 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND (Teekeningen voor De Amsterdammer" van Joan Collette) Het koor II Illlllll l Illlllll Illllll II INI Illllll III l II III DIEPENBROCK'S MIS De roomsch katholieke kerkmuziek wordt sedert ruim tien jaar beheerscht door het Motu proprio van Paus Plus X van 22 Nov. 1903 en het daarbij behoorende uitvoerend decreet van 8 Januari 1904. Het zijn kerkrechterlijk-bindende voor schriften, die een strenge scheiding maken tusschen de beginselen en manieren der wereldlijke en der kerkelijke muziek. Als uitgang werd genomen het monodistische gregoriaansch in de historische reconstructie der fransche Benedictijnen, die hier te lande o.a. in Dom. Louis Sergent O. S. B. te Oosterhout zulk een uitnemend vertegen woordiger hebben. Voortaan zou, beter dan tot dusver, de kerkmuziek voor alles moeten zijn liturgische muziek, d.w.z. een bestand deel van het geheel der in naam der kerk De processie zij zingen met tevreden stemmen, en weven, weven onbewust, de lentebruid heur gazen sluier, die teeder de jasmijnen kust. Ik schreef dit gedicht over om zijn bizondere schoonheid en innigheid van gevoel, ofschoon het als type van Pauwels' poëzie misschien minder juist is. Immers hij be reikt hierin, bijv. in de voorlaatste strophe, een hoogte van contemplatie, die hem meestal vreemd is. Juist door die afwezigheid even wel werd hij misschien de eenige van alle moderne dichters, die werkelijke studentenpoëzie kan schrijven. Men leze bijv. in deze Enkele Verzen": Utrecht, en: Fuifnacht. De heer Simons - deze opmerking moet mij nog van 't hart heeft het wenschelijk geoordeeld deze in vele opzichten merk waardige verzen uit te geven in den vorm van een onoogelijk pamflet. ledere aankon diging van een corsetten-verkoopster, iedere catalogus van tuinbouw-gereedschappen is beter verzorgd. Wij waren van de W. B. en N. B. niet veel gewoon, maar ditmaal heeft zij toch zichzelf overtroffen. J. C. BLOEM 9 9 9 Aanteekeningen over Tooneel-kunst, door EDUARD VERKADE. W. P. v. Stockum en Zoon. 'sGravenhage 1916. Wanneer Odysseus na lang zwerven einde lijk thuis komt en bespot wordt door de edele jongelieden, die zijn vrouw het hof maken, vraagt hij, de vermomde, een schijnbaar af geleefd bedelaar, eens te mogen beproeven, om de boog van Ulixes te spannen. O won der, hij alleen schijnt dan hiertoe in staat en maakt hiervan ook gretig gebruik om de jongelui te dooden. De heer Verkade zwierf ook lang rond, eer hij een home" vond voor zijn leidersschap en hij deelt ons, minder schoon dan Homerus, zelfs in zeer onduidelijke taal, die hier en daar volkomen onbegrijpelijk is, maar dan toch met groote oprechtheid, al zijn dwalingen, vergissingen, en veraangenomen vormen van den openbaren kerkelijken eeredienst. De kerkcomponist zou zich weer moeten beijveren de liturgische tekstwoorden op te vatten in verband met de liturgische handeling: hij zou als van ouds weer moeten zijn sober van expressie en alles moeten nalaten, wat ook maar van uit de verte een herinnering zou kunnen opwekken aan wereldlijke profane muziek (opera's, sonates, aria's, romances e.d.) Aan de diatoniek werd de voorkeur gegeven, hoewel de chromatiek, mits matig gebruikt, voor niet-onkerkelijk werd verklaard. De beginselen der duitsche Caecilienverein (Haller, Haberl, Mettenteiter enz.) werden hierdoor tot de richtige verklaard, behalve dan in het gregoriaansch. Voor de naleving der nieuwe beginselen had de Paus voorgeschreven, dat in ieder diocees zou worden aangesteld een commissie om te waken over de handhaving er van, zoo ten opzichte der bestaande als der nieuwe orgel- en koorwerken. Reeds dadelijk werd hier te lande aangevangen met de publicatie van een officieele koorgids, waarin opgeno men worden de ker kelijke composities van Nederlanders en niet-Nederlanders, die voldoende beant woorden aan de drie meer algemeene eischen van heiligheid, kunstwaarde en alge meenheid. De vorm van goedkeuringdoor het Episcopaat der Nederlandsche kerkprovincie voorge schreven is nihil obstat" d.i. geen be zwaar; bedoelde com missie bestaat thans uit het hoofdbestuur der Nederlandsche St. Gregorius vereeniging, bijgestaan door een aantal man nen werkzaam in de kerkmuzikale practijk. Onlangs is die goedkeuring verleend aan de Mis voor dub bel vierstemmig man nenkoor, solo-tenor en orgel van dr. Alphons Diepenbrock uit 1896 en destijds uitgegeven bij de Algemeene Muziekhandelte Amsterdam, iliilimiMiimimiiimiiiiimi warringen mee, waardoor hij de weg maar niet vinden kon. Doch ziet, eindelijk heeft ook hij zijn boog gevonden ; de mystiek," deze zal hem redden, hem en de tooneelkunst, die anders in laatste schijn zouden vergaan. Welk werk zou eer verricht worden, dan 't huis te zuiveren van alle critici, die zijn Muze 't hof maakten ? Wat is radikaler dan zich te ontdoen van hen, die wel eens zou den kunnen beweren, dat de boog niet de echte is, een tooneelboog ? Na slechts aangetoond te hebben, dat hij zelf bij gebrek aan intuïtie of kijk" steeds jammerlijk de plank missloeg, kondigt hij on nu de mystiek aan als het onfeilbare middel tegen alle kwalen, waaraan het tooneel souffreert, om zich dan met vrouwlijke op pervlakkigheid op de kritiek te werpen, die niet in staat zal blijken de, of liever zijn mystiek te begrijpen. Dat hijzelf deze machtig is, blijkt niet uit enkele oppervlakkige opmerkingen, die hij ten beste geeft. De heer Verkade spreekt ons van geestlijke waarde, een geestlijke draad na de oudheid afgebroken, en daarheen wil hij nu terug. Uit de oorlogscommuniqué's leerden wi; wel, wat 't zeggen wil, dat terug-trekken om betere stellingen in te nemen. Het strategisch succes van zijn nieuwe overtuiging, ligt dus wel uitgedrukt in di retireeren tot de oudheid. Zoo de Ondervinding de beste leermees teres is, dan heeft zij niet veel genoegen van haar leerling Verkade. Had hij, die toch zelf erkent, dat hij: eers, zoekende moest leeren begrijpen, (te) vergeefs naar wegen en middelen zocht, en begon oorzaak en gevolgen te verwarren wat leidde tot nieuwe vergissing, niet beter gedaan me zijn inzichten een weinig te wantrouwen, en niet te spreken, alvorens hij voor zichzel tot klaarheid gebracht had, wat 't woorc mystiek" beteekent? Nu krijgt men de indruk, dat mystiek voo hem iets" is als een coupon liberty-zijde die men volgens eigen smaak tot passene toilet mag verwerken! Hij deponeert de mystiek als een fabrieks nadat eenige wijzigingen waren aangebracht nopdig uit liturgisch oogpunt. Bij gelegen heid der vergadering van het Hoofdbestuur der Qregorius-vereeniging, van de Redactie ?an het Qregorius-blad en van het College ?an Censoren der interdiocesane keurings commissie van kerkmuziek werd zij 2 October j.l. uitgevoerd in de kathedraal te Utrecht, de oude Cathrijnekerk, toen de Hoogmis B l daar werd opgedragen door monsiegneur . A. S. van Schaik in tegenwoordigheid van tanunniken van het metropolitaan kapittel n habitu canonicali en de geestelijkheid der kerk. 't Was een daad van beteekenis. Diepen)rock, wiens grootsch aangelegde gaven als scheppend musicus sedert lange jaren in vrije autodidactische oefening zijn gevormd, leeft zich, ik meen voor het eerst, doen looren ook als kerk-componist, wel te onder scheiden van componist van muziek op terkelijke teksten. Ik heb de compositie geloord in verband en samenhang, als intereerend deel van den dienst en ik wil hier jogen neer te schrijven, welken indruk ik gekregen heb van deze compositie niet als ibsolute, maar als toegepaste, als kerkelijke kunst. Ronduit gezegd, ik weet het niet. Dat men hier te doen heeft met een compositie van zeer bijzondere waarde, had de partitie reeds doen vermoeden, en die meening is zeer zeker versterkt door het hooren. Toch maakt de buitengewone gecompliceerdheid der stemvoering en de gedrongenheid der stemmen, onvermijdelijk aan mannenkoor, de daarheid van het geheel wel eens wat twij felachtig; ook geeft het achtstemmige wel eens iets diks aan het toonvolume, waar door de gewenschte helderheid van klank verminderd. Is deze miscompositie inder daad kerkelijke kunst? Waar het nihil obstat aan verleend is, mageen niet-katholiek niet anders oordeelen; de eenvoud van expressie die mij vór alles aangenaam is, miste ik vaak; van chromatiek werd meer dan mij lief is gebruik gemaakt; zelfs vond ik in het Sanctus de opvatting van het Hosannah in excelsis niet zooals ik dat in een godsdienstoefening gewenscht zou heb ben. Toch waren er geen momenten die mij tiinderden. Integendeel, want de mis heeft inspiratie. Dat was het wat het aanhooren zoo bijzonder belangwekkend en boeiend tevens deed zijn. Onwillekeurig noopte deze muziek tot vergelijking met het gregoriaansch. Dit laat ste won het in mijn schatting wederom ge makkelijk. De jongensstemmen op het koor waren uitnemend, sereen en devoot van wijding; maar ook dat werd overtroffen door het priestergezang aan het altaar. Wat daar sprekend gezongen, kortweg gereciteerd werd was zoo eenvoudig en kunsteloos, maar toch zoo hoog verheven, dat zwijgen mij past en dat was het, omdat de priestpr aan het altaar was n priester n musicus n gregoriaan. Benedictus qui venit in nomine Domini. J. W. ENSCHED Tentoonstellingen i PULCHRI STUDIO, DEN HAAG Dijsselhoff en n werk van Haverman; Albert Roelofs en de RouviKe, mét de Ane monen van Walter Vaes zijfl tle werken en de schilders, die Pulchri Studio op deze tentoonstelling eenige fleur geven; hier eenige boudheid, daar eenige bewogenheid; dan wat durf, dan wat stoutmoedigheid in de ontroering. Van Haverman vindt ge twee werken. Het groote schilderij heet Markt-einde te Tanger", en is een dier werken, waarvan ge er tegenwoordig op iedere tentoonstel ling van Pulchri een of meer ziet. Het lijkt mij soms toe, met alle bedeesdheid, dat dit Orientalisme van Haverman, hoezeer ik het vroeger waardeerde toen het de levendig heid vertoonde van werk rechtstreeks ter plaatse gemaakt of ontstaan onder den nog levenden indruk, dat dit werk verwordt en iets op maakwerk begint te gelijken. Een statieuzer werk is dan ook het eenvoudige Sluimering" waar moeder en kind, lijnspel en kleur, sober en deftig zijn, vergeleken met het groote Tanger", dat koel is als overwinning der materie. Albert Roelofs is de portrettist van de tentoonstelling. Het portret van den ouden heer van de Wete ring is een levendig schilderwerk, dat de merk voor het komende seizoen, en belooft ons bij alle stukken, waarop hij zijn mystiek wil toepassen, hun tijdelijke vorm eenig geweld aan te doen. Mystiek, die eenig geweld eischt... in deze tijden verwondert ons niets, zelfs niet deze brochure. De eenige, die zich misschien eens ver bazen zal, is mogelijk de heer Verkade zelf, als hij rustig zijn brochure overleest, dit specimen van ondoordachtheid, of later, als hij ons weder verklaren moet, dat dit streven slechts een schakel was van de ketting der dwaling, die hem vér hield van de plaats der zuivere beschouwing. Toen Odysseus de boog vroeg, vroeg hij om eigen bezit en hij wist deze te kunnen hanteeren. Niet aldus de heer Verkade. Als hij de heer Johan de Meester verwijt geen mystiek" te kunnen begrijpen, wijl hij naturalistische werken schreef, dan be wijst de heer V. slechts n ding, en wel dit, zelf niet in staat te zijn de mystiek te herkennen, zoo het etiket ontbreekt. Want zoo hij door de tijdelijke vormen" wist heen ie zien, dan zou hij weten dat toch in Geertje juist het schoone is, het mede lijden, de mede-geleden-liefde, de geestlijke waarde," dat, wat volgens zijn boekske de heer Verkade mystiek" noemt. Misschien had de heer Verkade wijzer ge daan, zoo hij in eigen oppervlakkige kennis een gevaar had gezien, dat zijn komend seizoen directer bedreigt, dan eventueele onbevoegdheid van tooneel-referenten. De indruk, dat de heer V. mystiek van haar mystificatie zal weten te onderscheiden schonk deze brochure niet, wél het geloof, dat hij ook ditmaal te goeder trouw zai dwalen. Hiermede mogen wij volstaan. Onmeedoogende, verpletterende kritiek zal vreezen wij de tijd wel geven, waarin de toepassing van deze nieuwe vondst za" plaats hebben. DOP BLES * 9 * kop van den afgebeelde goed moet typee ren. De kleur is het minst. Het rood, dat er in overheerscht, heeft een blikachtigen schijn, en als tegenspel is het blauw-wit van het linnen te glazig geworden, te hardkoud. Teederder is zijn Rustuur" een kindje op een bed, dat, niet zoo krachtig als het jortret, gemoedvoller is in de kleur. De ^ouville vertoont kunstenaarschap, bescha ving, en rusteloosheid. De beschaving in zijn romantisch-eenvoudige kleur is altijd groot genoeg om telkens opnieuw hem te doen opmerken tusschen de daden der overigen, de haast is dikwijls groot genoeg n hem om iets, dat haast schoon is, te verstoren en het te maken tot wat bij deele reft, en bij anderen deele stoort (No. 114 a prendre" is het beste der twee). De Anemonen" van Walter Vaes zijn iet beste stilleven dat hij in Veere nog schilderde. De zuivere, sterke rooden der jloemen, tegen den witten achtergrond 'even dit bloemstuk, in samenspel met de zwarten, een kracht en door-schijnendheid, die bij Vaes, in den laatsten tijd in 't stil"even zeldzaam waren. PLASSCHAERT Jonkvr. A. Bentinck bij KLEYKAMP Lichtelijk gedramatiseerde groepen poppen; verzamelingen dier doode heeren en dames, gegeven als ietwat handelend geworden, veroorzaken dubbele moeielijkheid. In de schilderkunst toch moet gevonden worden lioever die handeling mag gaan, zonder dat de voorgestelde voorwerpen het poppewezen verliezen. Met de ledematen kunnen eenige, zij het dan niet vele bewegingen gemaakt worden; met het hoofd (ah geheel) hebt ge hetzelfde geval. Maar hiermee houdt de mogelijkheid op. Het gezicht dat de pop trekt moet zoo goed als geheel behouden blijven; een schakeering van belichting kan tot de gewenschte uitdiukking werklijk helpen, maar een beweging in de gezichtsdeelen zelf is onjuist. Dit is de fout in alle poppen von jonkvr. A. Bentinck. Daardoor werden hare voorstellen niet tot de verbeel dingen van poppen, maar van dwergen, van kleine mismaakte wezens, zooals ge ze soms met hun angstige praecisiteit en methodische bewegingen in de kleine kramen der ker missen ziet. Dit maakt het eene deel van het hier uitgestalde werk waardeloos. Er is noch kleur- noch andere schoonheid om dit te kort jegens de bedoeling te doen vergeten. PLASSCHAERT Een en ander over Kogelwonden in den Veldtocht van 1812 In vergelijking met heden waren de kogelwonden veroorzaakt door geweervuur tijdens de Napoleontische oorlogen vrij wat kwaad aardiger dan thans. Een paar mededeelingen hieromtrent achten we niet van belang ont bloot te vermelden. Volgens Baron Larrey, den chef van den Geneeskundigen dienst te velde onder Napoleon I, die zoowel door zijn toewijding voor den gewonden soldaat als zijn kunde de algemeene achting genoot, waren de wonden den Franschen in den slag bij Borodino (7 September 1812) zoo door het artillerie- als geweervuur der Russen toegebracht, over het algemeen vrij ernstig. Vooral had het de aandacht getrokken dat de Russische geweerkogel zooveel zwaarder was als die der Franschen. 1) Bij al onze soldaten, die door de Russische geweerkogels getroffen nedervielen, verhaalt bovendien 's keizers eerste kamerdienaar Constant, 2) waren groote gaten in hun licha men zichtbaar, want de kogels der Russen waren veel grooter dan die der Franschen. Als naar gewoonte ging ook hier de keizer het slagveld over. Dikwijls onder het voor bijgaan der gesneuvelden, die het ergst ver minkt waren, bracht Napoleon de hand voor de oogen als om ze niet te zien. Er was een plek op het slagveld, waar de Franschen en Russen dooreen lagen en bijkans allen waren min of meer zwaar gekwetst. Toen de keizer hun gekerm hoorde werd hij driftig en schreeuwde hard tegen degenen, wier plicht het was de gewonden op te nemen en weg te voeren. Een gewonde, geraakt door den hoef van een paard van iemand uit Bloemen, door D. J. VAN DER VEN. Uit gave van J. M. Meulenhoff te Amster dam. 263 pag. en 65 illustraties naar foto's van mevrouw BRUINING?BIJL en Jos. RAEMAKERS. Prijs 95 cent. In vele opzichten een goedkoop boekje. De auteur zegt in de voorrede, dat hij de planten vooral folkloristisch wil behandelen en verteld werkelijk veel aardigs uit de plantlore van alle volken en tijden. Zeer gaarne zouden wij ook iets meer gehoord hebben over nog in ons land voortbestaand volksgeloof omtrent de plant en haar leven. Bij zijn pleidooi voor plantenbescherming sluiten wij ons gaarne aan. De illustraties zijn nog al ongelijk, som mige heel mooi, andere blijkbaar uit de eerste periode van mevrouw Bruining?Bijl's werk. Vele ervan zagen wij reeds in tijd schriften. De onderschriften zijn helaas niet altijd accuraat: op blz. 14 worden hazelaar katjes toegeschreven aan den berk en wal op blz. 57 Gele Plomp genoemd wordt is in werkelijkheid Watergentiaan. JAC. P. THIJSSE 9 9 9 Het Signaal, door P. v. WIJNGAERDT De heer Piet Lionardo Valeur van Wijngaerdt heeft begrepen, dat het hem niet meer voldoende mocht zijn zich in terloopsche praatjes te uiten; hij is van de peripatetische school tot de statische overgegaan. Dit is niet met volledig welslagen geschied. Natuurlijk weten wij allen, dat het moeijelijk is om wat de lippen gemakkelijk los laten zoo danig om te zetten dat het, geschreven, door intinuiteit van gedachte, val en opstijging van klanken, door de golfbeweging der zin die een wijde of scherp gepunte kan zijn dat het dcor al deze dingen blijvend bekoort Daar naast hoort in een betoog iets, da betoogd wordt. Een milde, schoone schrijven was van den heer Piet Lionardo Valeur van Wijngaerdt niet te verwachten, maar een blinde zelfoverschatting gaf ons altijd nog de mogelijkheid van eenig betoog, dat dwaas of juist, overdadig zou karakteriseer en s keizers gevolg, stiet een geweldigen gil uit. Driftig keerde de keizer zich om en vroeg barsch wie. de lomperd was, die de ongelukkige aangereden had. Men trachtte Z. M. tot bedaren te brengen, zeggende dat die man slechts een Rus was. Een Rus of een Franschman" was het bitse antwoord, ik verkies dat allen opgenomen worden." Hoe het in dezen gruwelijken slag toeing, daarvan geeft een ooggetuige 3) het navolgende aangrijpend verhaal, dat tevens doet zien voor welk een reuzentaak de onvol doend georganiseerde Fransche ambulance kwam te staan. Niets overtreft", verhaalt die ooggetuige, het verschrikkelijke van het slagveld, dat door de Franschen de slag aan aan de Moskowa is gedoopt. Het terrein had niet meer dan 2000 el breedte en bijna 300,000 dappere krijgslieden, ondersteund door een artillerie van meer dan 1000 stukken ge schut, vernietigden elkander gedurende twaalf uren lang. De oudste Fransche soldaten lerinnerden zich ooit zulk een qpeenhooping van gesneuvelden en zwaar gewonden ge zien te hebben. Meer dan 40,000 lijken, zoowel van Russen als Franschen, bedekten het gruwelijke slagveld en 30,000 Fransche gekwetsten lagen verspreid in een land waar aan geen hospitalen te denken was. De Russen lieten maar weinig gekwetsten achter, wel een bewijs hoe goed hunne maatregelen getroffen waren, daar er zeker wel evenveel als aan onze zijde waren. De ongelukkigen werden naar ambulances gebracht, die in de nabijgelegen bosschen werden ingericht. Doch de meesten stierven spoedig aan hunne wonden, door koude, honger en gemis van alles om hunne smarten te verminderen." Dr. Larrey laat zich als volgt uit. Deze boven alle beschrijving bloedige slag duurde van zes uur 's morgens tot zes uur 's avonds. Van de Franschen waren een veertigtal gene raals gesneuveld of gekwetst en ongeveer 12 a 13,000 officieren en soldaten buiten gevecht gesteld. Het aantal gekwetsten be liep 8000. Van de Russen werden de verliezen geschat op meer dan 20,000. Hoe men toenmaals een geweerkogel trachtte te verwijderen wordt medegedeeld in het werk van Gaston Stiegler over maar schalk Oudinot. Het was in het bosch van Zamwki dat de maarschalk den 28sten Novem ber 1812 door een Russischen geweerkogel in de zijde getroffen werd, zoodat hij uit het zadel stortte. Hoe eer hoe liever diende de kogel verwijderd te worden. De maarschalk, die om zijn groote geestkracht bekend stond, weigerde om voor de operatie vastgebonden te worden. Zijn trouwe oppasser Pils die mémoires met illustraties van zijn hand heeft nagelaten gaf de maarschalk een servet om tijdens de operatie in te bijten. Het instru ment dat de insnijding deed om de kogel er uit te halen ging 6 a 7 duim diep in de wonde, maar kon met den kogel geen con tact krijgen, welke ook nimmer te voorschijn is gekomen. Natuurlijk verzwakte deze primi tieve operatie den gekwetste niet weinig, doch zijn krachtig gestel bracht hem er spoedig boven pp. Bij het begin van den veldtocht naar Rusland had Larrey een zestal snel ver plaatsbare ambulance-divisies georganiseerd, waarvan elk acht officieren van gezondheid telde. Tot Wilna kon de verpleging nog be hoorlijk plaats vinden, maar bij de verdere opmarsch van het groote leger begon er gebrek te heerschen aan allerlei ambulancematerieel voor het verbinden der gekwetsten. Een zegen mag het thans heeten dat de Roode Kruis-ambulances den militairen ge neeskundigen dienst tot grooten steun strekken. C. F. GlJSBERTI HODENPIJL 1) Mémoires de Chirurgie Militaire et Campagnes, lome IV. 2) Mémoires, tome V. 3) A. Kool, De Russische veldtocht van 1812. H. BERSSEMBRUGGE, PORTKETFOTO GRAAF. Verhuisd l November: ZEESTBAAT 65, DEN HAAG. Uit het aantal zinnen dat aan de verzameling reproducties vooraf gaat blijkt echter, dat de heer van Wijngaerdt persoonlijkheid mist; gave om te karakteriseer en ten tweede. Verder blijkt zijn gebrek aan overzicht over wat hij schrijft; zijn tekort aan gegroepeerde kennis. Uit de reproducties komt klaar blijkelijke verwarring opnieuw naar voren: er is geen verband tusschen Manet's werk en Berlage's Beurs. PLASSCHAERT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl