Historisch Archief 1877-1940
7 Oct. '16. - No. 2050
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
(Teekeningen voor De Amsterdammer" van Joan Collette)
Het koor
II Illlllll l Illlllll Illllll II INI Illllll III l II III
DIEPENBROCK'S MIS
De roomsch katholieke kerkmuziek wordt
sedert ruim tien jaar beheerscht door het
Motu proprio van Paus Plus X van 22 Nov.
1903 en het daarbij behoorende uitvoerend
decreet van 8 Januari 1904.
Het zijn kerkrechterlijk-bindende voor
schriften, die een strenge scheiding maken
tusschen de beginselen en manieren der
wereldlijke en der kerkelijke muziek. Als
uitgang werd genomen het monodistische
gregoriaansch in de historische reconstructie
der fransche Benedictijnen, die hier te lande
o.a. in Dom. Louis Sergent O. S. B. te
Oosterhout zulk een uitnemend vertegen
woordiger hebben. Voortaan zou, beter dan
tot dusver, de kerkmuziek voor alles moeten
zijn liturgische muziek, d.w.z. een bestand
deel van het geheel der in naam der kerk
De processie
zij zingen met tevreden stemmen,
en weven, weven onbewust,
de lentebruid heur gazen sluier,
die teeder de jasmijnen kust.
Ik schreef dit gedicht over om zijn
bizondere schoonheid en innigheid van gevoel,
ofschoon het als type van Pauwels' poëzie
misschien minder juist is. Immers hij be
reikt hierin, bijv. in de voorlaatste strophe,
een hoogte van contemplatie, die hem meestal
vreemd is. Juist door die afwezigheid even
wel werd hij misschien de eenige van alle
moderne dichters, die werkelijke
studentenpoëzie kan schrijven. Men leze bijv. in deze
Enkele Verzen": Utrecht, en: Fuifnacht.
De heer Simons - deze opmerking moet
mij nog van 't hart heeft het wenschelijk
geoordeeld deze in vele opzichten merk
waardige verzen uit te geven in den vorm
van een onoogelijk pamflet. ledere aankon
diging van een corsetten-verkoopster, iedere
catalogus van tuinbouw-gereedschappen is
beter verzorgd. Wij waren van de W. B. en
N. B. niet veel gewoon, maar ditmaal heeft
zij toch zichzelf overtroffen.
J. C. BLOEM
9 9 9
Aanteekeningen over Tooneel-kunst, door
EDUARD VERKADE. W. P. v. Stockum
en Zoon. 'sGravenhage 1916.
Wanneer Odysseus na lang zwerven einde
lijk thuis komt en bespot wordt door de edele
jongelieden, die zijn vrouw het hof maken,
vraagt hij, de vermomde, een schijnbaar af
geleefd bedelaar, eens te mogen beproeven,
om de boog van Ulixes te spannen. O won
der, hij alleen schijnt dan hiertoe in staat
en maakt hiervan ook gretig gebruik om de
jongelui te dooden.
De heer Verkade zwierf ook lang rond,
eer hij een home" vond voor zijn
leidersschap en hij deelt ons, minder schoon dan
Homerus, zelfs in zeer onduidelijke taal,
die hier en daar volkomen onbegrijpelijk
is, maar dan toch met groote oprechtheid,
al zijn dwalingen, vergissingen, en
veraangenomen vormen van den openbaren
kerkelijken eeredienst. De kerkcomponist zou
zich weer moeten beijveren de liturgische
tekstwoorden op te vatten in verband met
de liturgische handeling: hij zou als van
ouds weer moeten zijn sober van expressie
en alles moeten nalaten, wat ook maar van
uit de verte een herinnering zou kunnen
opwekken aan wereldlijke profane muziek
(opera's, sonates, aria's, romances e.d.) Aan
de diatoniek werd de voorkeur gegeven,
hoewel de chromatiek, mits matig gebruikt,
voor niet-onkerkelijk werd verklaard. De
beginselen der duitsche Caecilienverein
(Haller, Haberl, Mettenteiter enz.) werden
hierdoor tot de richtige verklaard, behalve
dan in het gregoriaansch.
Voor de naleving der nieuwe beginselen
had de Paus voorgeschreven, dat in ieder
diocees zou worden aangesteld een commissie
om te waken over de
handhaving er van,
zoo ten opzichte der
bestaande als der
nieuwe orgel- en
koorwerken. Reeds
dadelijk werd hier te
lande aangevangen
met de publicatie van
een officieele
koorgids, waarin opgeno
men worden de ker
kelijke composities
van Nederlanders en
niet-Nederlanders,
die voldoende beant
woorden aan de drie
meer algemeene
eischen van heiligheid,
kunstwaarde en alge
meenheid. De vorm
van goedkeuringdoor
het Episcopaat der
Nederlandsche
kerkprovincie voorge
schreven is nihil
obstat" d.i. geen be
zwaar; bedoelde com
missie bestaat thans
uit het hoofdbestuur
der Nederlandsche
St. Gregorius
vereeniging, bijgestaan
door een aantal man
nen werkzaam in de
kerkmuzikale
practijk. Onlangs is die
goedkeuring verleend
aan de Mis voor dub
bel vierstemmig man
nenkoor, solo-tenor
en orgel van dr.
Alphons Diepenbrock
uit 1896 en destijds
uitgegeven bij de
Algemeene
Muziekhandelte Amsterdam,
iliilimiMiimimiiimiiiiimi
warringen mee, waardoor hij de weg maar
niet vinden kon.
Doch ziet, eindelijk heeft ook hij zijn
boog gevonden ; de mystiek," deze zal hem
redden, hem en de tooneelkunst, die anders
in laatste schijn zouden vergaan.
Welk werk zou eer verricht worden, dan
't huis te zuiveren van alle critici, die zijn
Muze 't hof maakten ? Wat is radikaler dan
zich te ontdoen van hen, die wel eens zou
den kunnen beweren, dat de boog niet de
echte is, een tooneelboog ?
Na slechts aangetoond te hebben, dat hij
zelf bij gebrek aan intuïtie of kijk" steeds
jammerlijk de plank missloeg, kondigt hij on
nu de mystiek aan als het onfeilbare middel
tegen alle kwalen, waaraan het tooneel
souffreert, om zich dan met vrouwlijke op
pervlakkigheid op de kritiek te werpen, die
niet in staat zal blijken de, of liever zijn
mystiek te begrijpen.
Dat hijzelf deze machtig is, blijkt niet
uit enkele oppervlakkige opmerkingen, die
hij ten beste geeft.
De heer Verkade spreekt ons van geestlijke
waarde, een geestlijke draad na de oudheid
afgebroken, en daarheen wil hij nu terug.
Uit de oorlogscommuniqué's leerden wi;
wel, wat 't zeggen wil, dat terug-trekken
om betere stellingen in te nemen.
Het strategisch succes van zijn nieuwe
overtuiging, ligt dus wel uitgedrukt in di
retireeren tot de oudheid.
Zoo de Ondervinding de beste leermees
teres is, dan heeft zij niet veel genoegen
van haar leerling Verkade.
Had hij, die toch zelf erkent, dat hij: eers,
zoekende moest leeren begrijpen, (te) vergeefs
naar wegen en middelen zocht, en begon
oorzaak en gevolgen te verwarren wat leidde
tot nieuwe vergissing, niet beter gedaan me
zijn inzichten een weinig te wantrouwen, en
niet te spreken, alvorens hij voor zichzel
tot klaarheid gebracht had, wat 't woorc
mystiek" beteekent?
Nu krijgt men de indruk, dat mystiek voo
hem iets" is als een coupon liberty-zijde
die men volgens eigen smaak tot passene
toilet mag verwerken!
Hij deponeert de mystiek als een fabrieks
nadat eenige wijzigingen waren aangebracht
nopdig uit liturgisch oogpunt. Bij gelegen
heid der vergadering van het Hoofdbestuur
der Qregorius-vereeniging, van de Redactie
?an het Qregorius-blad en van het College
?an Censoren der interdiocesane keurings
commissie van kerkmuziek werd zij 2
October j.l. uitgevoerd in de kathedraal te Utrecht,
de oude Cathrijnekerk, toen de Hoogmis
B l daar werd opgedragen door monsiegneur
. A. S. van Schaik in tegenwoordigheid van
tanunniken van het metropolitaan kapittel
n habitu canonicali en de geestelijkheid
der kerk.
't Was een daad van beteekenis.
Diepen)rock, wiens grootsch aangelegde gaven als
scheppend musicus sedert lange jaren in
vrije autodidactische oefening zijn gevormd,
leeft zich, ik meen voor het eerst, doen
looren ook als kerk-componist, wel te onder
scheiden van componist van muziek op
terkelijke teksten. Ik heb de compositie
geloord in verband en samenhang, als
intereerend deel van den dienst en ik wil hier
jogen neer te schrijven, welken indruk ik
gekregen heb van deze compositie niet als
ibsolute, maar als toegepaste, als kerkelijke
kunst. Ronduit gezegd, ik weet het niet. Dat
men hier te doen heeft met een compositie
van zeer bijzondere waarde, had de partitie
reeds doen vermoeden, en die meening is
zeer zeker versterkt door het hooren. Toch
maakt de buitengewone gecompliceerdheid
der stemvoering en de gedrongenheid der
stemmen, onvermijdelijk aan mannenkoor, de
daarheid van het geheel wel eens wat twij
felachtig; ook geeft het achtstemmige wel
eens iets diks aan het toonvolume, waar
door de gewenschte helderheid van klank
verminderd. Is deze miscompositie inder
daad kerkelijke kunst? Waar het nihil
obstat aan verleend is, mageen niet-katholiek
niet anders oordeelen; de eenvoud van
expressie die mij vór alles aangenaam is,
miste ik vaak; van chromatiek werd meer
dan mij lief is gebruik gemaakt; zelfs vond
ik in het Sanctus de opvatting van het
Hosannah in excelsis niet zooals ik dat in
een godsdienstoefening gewenscht zou heb
ben. Toch waren er geen momenten die mij
tiinderden. Integendeel, want de mis heeft
inspiratie. Dat was het wat het aanhooren
zoo bijzonder belangwekkend en boeiend
tevens deed zijn.
Onwillekeurig noopte deze muziek tot
vergelijking met het gregoriaansch. Dit laat
ste won het in mijn schatting wederom ge
makkelijk. De jongensstemmen op het koor
waren uitnemend, sereen en devoot van
wijding; maar ook dat werd overtroffen door
het priestergezang aan het altaar. Wat daar
sprekend gezongen, kortweg gereciteerd werd
was zoo eenvoudig en kunsteloos, maar toch
zoo hoog verheven, dat zwijgen mij past en
dat was het, omdat de priestpr aan het altaar
was n priester n musicus n gregoriaan.
Benedictus qui venit in nomine Domini.
J. W. ENSCHED
Tentoonstellingen
i
PULCHRI STUDIO, DEN HAAG
Dijsselhoff en n werk van Haverman;
Albert Roelofs en de RouviKe, mét de Ane
monen van Walter Vaes zijfl tle werken en
de schilders, die Pulchri Studio op deze
tentoonstelling eenige fleur geven; hier
eenige boudheid, daar eenige bewogenheid;
dan wat durf, dan wat stoutmoedigheid
in de ontroering.
Van Haverman vindt ge twee werken.
Het groote schilderij heet Markt-einde te
Tanger", en is een dier werken, waarvan
ge er tegenwoordig op iedere tentoonstel
ling van Pulchri een of meer ziet. Het lijkt
mij soms toe, met alle bedeesdheid, dat dit
Orientalisme van Haverman, hoezeer ik het
vroeger waardeerde toen het de levendig
heid vertoonde van werk rechtstreeks ter
plaatse gemaakt of ontstaan onder den nog
levenden indruk, dat dit werk verwordt en
iets op maakwerk begint te gelijken. Een
statieuzer werk is dan ook het eenvoudige
Sluimering" waar moeder en kind, lijnspel
en kleur, sober en deftig zijn, vergeleken
met het groote Tanger", dat koel is als
overwinning der materie. Albert Roelofs is
de portrettist van de tentoonstelling. Het
portret van den ouden heer van de Wete
ring is een levendig schilderwerk, dat de
merk voor het komende seizoen, en belooft
ons bij alle stukken, waarop hij zijn mystiek
wil toepassen, hun tijdelijke vorm eenig
geweld aan te doen.
Mystiek, die eenig geweld eischt... in deze
tijden verwondert ons niets, zelfs niet deze
brochure.
De eenige, die zich misschien eens ver
bazen zal, is mogelijk de heer Verkade zelf,
als hij rustig zijn brochure overleest, dit
specimen van ondoordachtheid, of later, als
hij ons weder verklaren moet, dat dit streven
slechts een schakel was van de ketting der
dwaling, die hem vér hield van de plaats
der zuivere beschouwing.
Toen Odysseus de boog vroeg, vroeg hij
om eigen bezit en hij wist deze te kunnen
hanteeren.
Niet aldus de heer Verkade.
Als hij de heer Johan de Meester verwijt
geen mystiek" te kunnen begrijpen, wijl
hij naturalistische werken schreef, dan be
wijst de heer V. slechts n ding, en wel
dit, zelf niet in staat te zijn de mystiek te
herkennen, zoo het etiket ontbreekt.
Want zoo hij door de tijdelijke vormen"
wist heen ie zien, dan zou hij weten dat
toch in Geertje juist het schoone is, het mede
lijden, de mede-geleden-liefde, de geestlijke
waarde," dat, wat volgens zijn boekske
de heer Verkade mystiek" noemt.
Misschien had de heer Verkade wijzer ge
daan, zoo hij in eigen oppervlakkige kennis
een gevaar had gezien, dat zijn komend
seizoen directer bedreigt, dan eventueele
onbevoegdheid van tooneel-referenten. De
indruk, dat de heer V. mystiek van haar
mystificatie zal weten te onderscheiden
schonk deze brochure niet, wél het geloof,
dat hij ook ditmaal te goeder trouw zai
dwalen.
Hiermede mogen wij volstaan.
Onmeedoogende, verpletterende kritiek zal
vreezen wij de tijd wel geven, waarin
de toepassing van deze nieuwe vondst za"
plaats hebben.
DOP BLES
* 9 *
kop van den afgebeelde goed moet typee
ren. De kleur is het minst. Het rood, dat
er in overheerscht, heeft een blikachtigen
schijn, en als tegenspel is het blauw-wit
van het linnen te glazig geworden, te
hardkoud. Teederder is zijn Rustuur" een kindje
op een bed, dat, niet zoo krachtig als het
jortret, gemoedvoller is in de kleur. De
^ouville vertoont kunstenaarschap, bescha
ving, en rusteloosheid. De beschaving in
zijn romantisch-eenvoudige kleur is altijd
groot genoeg om telkens opnieuw hem te
doen opmerken tusschen de daden der
overigen, de haast is dikwijls groot genoeg
n hem om iets, dat haast schoon is, te
verstoren en het te maken tot wat bij deele
reft, en bij anderen deele stoort (No. 114
a prendre" is het beste der twee).
De Anemonen" van Walter Vaes zijn
iet beste stilleven dat hij in Veere nog
schilderde. De zuivere, sterke rooden der
jloemen, tegen den witten achtergrond
'even dit bloemstuk, in samenspel met de
zwarten, een kracht en door-schijnendheid,
die bij Vaes, in den laatsten tijd in 't
stil"even zeldzaam waren.
PLASSCHAERT
Jonkvr. A. Bentinck
bij KLEYKAMP
Lichtelijk gedramatiseerde groepen poppen;
verzamelingen dier doode heeren en dames,
gegeven als ietwat handelend geworden,
veroorzaken dubbele moeielijkheid. In de
schilderkunst toch moet gevonden worden
lioever die handeling mag gaan, zonder dat
de voorgestelde voorwerpen het poppewezen
verliezen. Met de ledematen kunnen eenige,
zij het dan niet vele bewegingen gemaakt
worden; met het hoofd (ah geheel) hebt
ge hetzelfde geval. Maar hiermee houdt de
mogelijkheid op. Het gezicht dat de pop
trekt moet zoo goed als geheel behouden
blijven; een schakeering van belichting kan
tot de gewenschte uitdiukking werklijk
helpen, maar een beweging in de
gezichtsdeelen zelf is onjuist. Dit is de fout in alle
poppen von jonkvr. A. Bentinck. Daardoor
werden hare voorstellen niet tot de verbeel
dingen van poppen, maar van dwergen, van
kleine mismaakte wezens, zooals ge ze soms
met hun angstige praecisiteit en methodische
bewegingen in de kleine kramen der ker
missen ziet. Dit maakt het eene deel van
het hier uitgestalde werk waardeloos. Er is
noch kleur- noch andere schoonheid om dit
te kort jegens de bedoeling te doen vergeten.
PLASSCHAERT
Een en ander over Kogelwonden
in den Veldtocht van 1812
In vergelijking met heden waren de
kogelwonden veroorzaakt door geweervuur tijdens
de Napoleontische oorlogen vrij wat kwaad
aardiger dan thans. Een paar mededeelingen
hieromtrent achten we niet van belang ont
bloot te vermelden. Volgens Baron Larrey,
den chef van den Geneeskundigen dienst te
velde onder Napoleon I, die zoowel door
zijn toewijding voor den gewonden soldaat
als zijn kunde de algemeene achting genoot,
waren de wonden den Franschen in den slag
bij Borodino (7 September 1812) zoo door
het artillerie- als geweervuur der Russen
toegebracht, over het algemeen vrij ernstig.
Vooral had het de aandacht getrokken dat
de Russische geweerkogel zooveel zwaarder
was als die der Franschen. 1)
Bij al onze soldaten, die door de Russische
geweerkogels getroffen nedervielen, verhaalt
bovendien 's keizers eerste kamerdienaar
Constant, 2) waren groote gaten in hun licha
men zichtbaar, want de kogels der Russen
waren veel grooter dan die der Franschen.
Als naar gewoonte ging ook hier de keizer
het slagveld over. Dikwijls onder het voor
bijgaan der gesneuvelden, die het ergst ver
minkt waren, bracht Napoleon de hand voor
de oogen als om ze niet te zien.
Er was een plek op het slagveld, waar de
Franschen en Russen dooreen lagen en bijkans
allen waren min of meer zwaar gekwetst.
Toen de keizer hun gekerm hoorde werd
hij driftig en schreeuwde hard tegen degenen,
wier plicht het was de gewonden op te nemen
en weg te voeren. Een gewonde, geraakt door
den hoef van een paard van iemand uit
Bloemen, door D. J. VAN DER VEN. Uit
gave van J. M. Meulenhoff te Amster
dam. 263 pag. en 65 illustraties naar
foto's van mevrouw BRUINING?BIJL
en Jos. RAEMAKERS. Prijs 95 cent.
In vele opzichten een goedkoop boekje.
De auteur zegt in de voorrede, dat hij de
planten vooral folkloristisch wil behandelen
en verteld werkelijk veel aardigs uit de
plantlore van alle volken en tijden. Zeer
gaarne zouden wij ook iets meer gehoord
hebben over nog in ons land voortbestaand
volksgeloof omtrent de plant en haar leven.
Bij zijn pleidooi voor plantenbescherming
sluiten wij ons gaarne aan.
De illustraties zijn nog al ongelijk, som
mige heel mooi, andere blijkbaar uit de
eerste periode van mevrouw Bruining?Bijl's
werk. Vele ervan zagen wij reeds in tijd
schriften. De onderschriften zijn helaas niet
altijd accuraat: op blz. 14 worden hazelaar
katjes toegeschreven aan den berk en wal
op blz. 57 Gele Plomp genoemd wordt is
in werkelijkheid Watergentiaan.
JAC. P. THIJSSE
9 9 9
Het Signaal, door P. v. WIJNGAERDT
De heer Piet Lionardo Valeur van
Wijngaerdt heeft begrepen, dat het hem niet
meer voldoende mocht zijn zich in terloopsche
praatjes te uiten; hij is van de peripatetische
school tot de statische overgegaan. Dit is niet
met volledig welslagen geschied. Natuurlijk
weten wij allen, dat het moeijelijk is om
wat de lippen gemakkelijk los laten zoo
danig om te zetten dat het, geschreven, door
intinuiteit van gedachte, val en opstijging
van klanken, door de golfbeweging der zin
die een wijde of scherp gepunte kan zijn
dat het dcor al deze dingen blijvend bekoort
Daar naast hoort in een betoog iets, da
betoogd wordt. Een milde, schoone schrijven
was van den heer Piet Lionardo Valeur van
Wijngaerdt niet te verwachten, maar een
blinde zelfoverschatting gaf ons altijd nog
de mogelijkheid van eenig betoog, dat
dwaas of juist, overdadig zou karakteriseer en
s keizers gevolg, stiet een geweldigen gil
uit. Driftig keerde de keizer zich om en
vroeg barsch wie. de lomperd was, die de
ongelukkige aangereden had. Men trachtte
Z. M. tot bedaren te brengen, zeggende dat
die man slechts een Rus was. Een Rus of
een Franschman" was het bitse antwoord,
ik verkies dat allen opgenomen worden."
Hoe het in dezen gruwelijken slag
toeing, daarvan geeft een ooggetuige 3) het
navolgende aangrijpend verhaal, dat tevens
doet zien voor welk een reuzentaak de onvol
doend georganiseerde Fransche ambulance
kwam te staan. Niets overtreft", verhaalt
die ooggetuige, het verschrikkelijke van het
slagveld, dat door de Franschen de slag aan
aan de Moskowa is gedoopt. Het terrein had
niet meer dan 2000 el breedte en bijna 300,000
dappere krijgslieden, ondersteund door een
artillerie van meer dan 1000 stukken ge
schut, vernietigden elkander gedurende twaalf
uren lang. De oudste Fransche soldaten
lerinnerden zich ooit zulk een qpeenhooping
van gesneuvelden en zwaar gewonden ge
zien te hebben. Meer dan 40,000 lijken,
zoowel van Russen als Franschen, bedekten
het gruwelijke slagveld en 30,000 Fransche
gekwetsten lagen verspreid in een land waar
aan geen hospitalen te denken was. De
Russen lieten maar weinig gekwetsten achter,
wel een bewijs hoe goed hunne maatregelen
getroffen waren, daar er zeker wel evenveel
als aan onze zijde waren. De ongelukkigen
werden naar ambulances gebracht, die in de
nabijgelegen bosschen werden ingericht.
Doch de meesten stierven spoedig aan hunne
wonden, door koude, honger en gemis van
alles om hunne smarten te verminderen."
Dr. Larrey laat zich als volgt uit. Deze
boven alle beschrijving bloedige slag duurde
van zes uur 's morgens tot zes uur 's avonds.
Van de Franschen waren een veertigtal gene
raals gesneuveld of gekwetst en ongeveer
12 a 13,000 officieren en soldaten buiten
gevecht gesteld. Het aantal gekwetsten be
liep 8000. Van de Russen werden de verliezen
geschat op meer dan 20,000.
Hoe men toenmaals een geweerkogel
trachtte te verwijderen wordt medegedeeld
in het werk van Gaston Stiegler over maar
schalk Oudinot. Het was in het bosch van
Zamwki dat de maarschalk den 28sten Novem
ber 1812 door een Russischen geweerkogel
in de zijde getroffen werd, zoodat hij uit het
zadel stortte. Hoe eer hoe liever diende de
kogel verwijderd te worden. De maarschalk,
die om zijn groote geestkracht bekend stond,
weigerde om voor de operatie vastgebonden
te worden. Zijn trouwe oppasser Pils die
mémoires met illustraties van zijn hand heeft
nagelaten gaf de maarschalk een servet
om tijdens de operatie in te bijten. Het instru
ment dat de insnijding deed om de kogel
er uit te halen ging 6 a 7 duim diep in de
wonde, maar kon met den kogel geen con
tact krijgen, welke ook nimmer te voorschijn
is gekomen. Natuurlijk verzwakte deze primi
tieve operatie den gekwetste niet weinig,
doch zijn krachtig gestel bracht hem er
spoedig boven pp.
Bij het begin van den veldtocht naar
Rusland had Larrey een zestal snel ver
plaatsbare ambulance-divisies georganiseerd,
waarvan elk acht officieren van gezondheid
telde. Tot Wilna kon de verpleging nog be
hoorlijk plaats vinden, maar bij de verdere
opmarsch van het groote leger begon er
gebrek te heerschen aan allerlei
ambulancematerieel voor het verbinden der gekwetsten.
Een zegen mag het thans heeten dat de
Roode Kruis-ambulances den militairen ge
neeskundigen dienst tot grooten steun
strekken.
C. F. GlJSBERTI HODENPIJL
1) Mémoires de Chirurgie Militaire et
Campagnes, lome IV.
2) Mémoires, tome V.
3) A. Kool, De Russische veldtocht van
1812.
H. BERSSEMBRUGGE,
PORTKETFOTO GRAAF.
Verhuisd l November:
ZEESTBAAT 65, DEN HAAG.
Uit het aantal zinnen dat aan de verzameling
reproducties vooraf gaat blijkt echter, dat
de heer van Wijngaerdt persoonlijkheid mist;
gave om te karakteriseer en ten tweede.
Verder blijkt zijn gebrek aan overzicht over
wat hij schrijft; zijn tekort aan gegroepeerde
kennis. Uit de reproducties komt klaar
blijkelijke verwarring opnieuw naar voren:
er is geen verband tusschen Manet's werk
en Berlage's Beurs.
PLASSCHAERT