De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 14 oktober pagina 17

14 oktober 1916 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

14 Oct. '16. No. 2051 IJ-Jt-j-vrr, DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND /Ï7 i t Maleische Kamp voor 30 jaar De Zorg voor 't levend Kapitaal door H. P. TILLEMA I beseech you to be wise, and above all to be wise in time. GLADSTONE, 12-4-'66 in het parlement. De val van 't oude Griekenland en die van het oude Rome worden door schrijvers over hygiënische vraagstukken in de tropen o.a. geweten aan het endemisch optreden der malaria. Door die ziekte zouden de bewoners hun energie hebben verloren. Dr. de Vogel vertoonde onder de lezing in September 1915 voor het Koloniaal Instituut'' het beeld van (en oude stad in Achter Indië, waarvan de bewoners waren uitgestorven en waarvan men niets meer wist: ze waren door ziekten weggevaagd, als een bewijs van vroegere energie achter latend de machtige muren eener groote stad. Schüffner verhaalt van dorpen op Sumatra, uitgestorven en verlaten; de pokken hadden de bevolking uitgeroeid. In de Minahassa, vertelde de heer Viersen mij, gaat de be volking physiek achteruit: Z.Ed. deelde mij mede te vermoeden, dat dit het gevolg was van het feit, dat de krachtige jonge mannen al vele tientallen van jaren aan het Ned. Ind. leger werden afgestaan. Wallace merkte reeds in 1859 de geweldiae kindersterfte o.a. bij de Dajaks op. Hij schreef dit toe aan de omstandigheid, dat de vrouwen veel te jong reeds beginnen aan zwaar werk, wat ze pas staken, als ze heel oud zijn. Prof. Nieuwenhuis merkt in zijn mooie boek, Quer dur^h Borneo" op, dat vooral malaria, syphilis en gonoirhoë de levens kracht der menschen ondergraven, niet het koppensnellen en andere onzedelijke ge woonten. Hij verhaalt van een Dajakstarn in de bergen, die vroeger gezond, wterbaar en kracbiig was en naar de vlakte was afgedaald in hel begin der 19de eeuw. Thans, nog geen honderd jaar geleden, zijn de leden van dien stam, slap en energieloos, zouder eenigen ondernemingsgeest: malaria, geslachtsziekten zouden daarvan de oorzaak zijn. Heele gebieden op Java zijn van geslacht op geslacht verziekt door malaria: van de kinderen loopt er vaak geen.enkel rond zonder vergroote milt. De mijnwormziekle komt eveneens veel voor. Het voortdurende bloedverlies, wel licht ook de giftwerking der kopklieren van den verwekker doen onafgebroken hun ver zwakkenden invloed gelden op het nienschelijk organisme, zoodat een ziekte, die de onbesmette mensen zou overwinnen, bij de met wormen besmette tot den dood kan leiden", zegt Leopold. Waarschijnlijk ver hoogt de wormbesmetting de vatbaarheid voor longontsteking, typhus, dysenterie, enz", zegt Baeruuann. Kuenen merkt op: Het vermoeden is gewettigd, dat een niet gering deel van de laksheid en de traditioneele langzaamheid van den Javaan aan deze ziekte te wijten is. Ja, men zou er aan twijfelen, of het mogelijk is een zoo ernstig geïnfecteerd volk tot ontwikkeling te brengtn". Van Deli vertelde Dr. de Vogel op de boven aangehaalde lezing, hoe men daar enkele jaren geleden had geklaagd over de slechte keuring der werklieden, ingevoerd van Midden-Java. De menschen werden na enkele weken werk ziek, kouden zich niet op de been houden. Bij onderzoek bleek, dat ze allen aan mijnwormziekte leden. Op Java, in hun dessa wonend, hadden ze het evenwicht we en te bewaren, door geregeld iiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiHmiiiiiimiiiiiiiiiiitiiiiiiiMi"»" Bijdrage van eenJava-Chinees door Dr. YAP HONG TJOKK Het behoort," zegt de president onzer Vereeniging hier te lande, de heer Yap Hong Au, 't behoort tot den bon ton om zich Javanen-vriend te noemen, er behoort echter moed toe om voor de rechten der Chineezen op te komen. . . ." Al plaatst men zich op het standpunt van een Chineesch gezegde: Men moet zeil' grootheid van ziel hebben om iu dezielegrootheid van anderen te kuniïen gelooven" toch is er een groote innerlijke kraclit voor noodig om een overtuiging te verkondigen, die gekant is tegen de openbare meening. Wel schijnt de kracht der Chineezen-vreters te verslap pen, wel schjnt de waan, als zou ons te onderdrukken gelijk staan met bescherming der Javanen, langzamerhand plaats temaken voor een gezonder opvatting, toch wil men niet beseffen, dat in onze groep een machtig factor ligt voor den groei eri bloei van Java. Op het onlangs gehouden Koloniaal Onderwijscongres hoorde men nog de meening verkondigen, als zou 't onderwijs voor ons, Chineezen nota bene, flink, zoo niet 't meest, belast ng betalende groep geen punt van overweging voor de regeering mogen zijn. Zulks doet herinneren aan Jan Compagnie,die een kolonie slechts bestuurde ten tigen bate. Gelukkig dat de regeering er in de laatste jaren anders over is gaan denken. Er wordt veel gesproken over opheffing van Indië. Edoch men vergeet, dat iu een land zoo gedraineerd van zijn kapitaal als Indië een blijvende industrieuse, naarstige" bevolkingsgroep, betrekkelijk niet van kapi taal ontbloot, onmisbaar is voor /ijn voor uitgang. Ik spreek niet van de Buiteubezittingen, waar Chineesche koelies zorgen voor de dividenden van de tabaksmagnaten, en van de Chineesche mijnwerkers op iianka, die meehelpen om de Indische begrooting te doen sluiten. Ik blijf bij Java. Onze toko's, overal tot iu de verst afgelegen streken van het binnenland aanwezig, vormen de markten, waar de desa-man met het wereldna een paar dagen werk, er enkele rust te gaan nemen. Nu ze op een tabaksveld werkten, waar van zooveel vrije dagen geen sprake was, konden ze het niet volhouden de inspanning was te groot, het evenwichi werd verbroken, ze werden ziek. Nog een interessant geval deelde Dr. de Vogel mede: een dwangarbeider was van een mijnbouwonderneming in 't Lampongscbe, gedrost, omdat hij het zware werk niet kon volhouden, zooals hij zei. Hij werd gepakt en in de gevangenis gestopt. Daar ontdekte de geneesheer, dat de man aan een zware mijnworminfectie leed en niel kon werken. De man was voor zijn luiheid' herhaaldelijk gestraft met de gevangenis, terwijl hij volgens recht in het ziekenhuis had moeten zijn opgenomen. De bezoeker van Deli kan nooit nalaten op te merken, hoe gezond, welgemoed en krachtig het werkvolk er daar uitziet. Zie je," zeggen ze, dat komt omdat de menschen hier moeten werken. Niets beters voor een tropische bevolking, dan geregelde arbeid". Ik zal de waarde hiervan allerminst onder schatten, maar vermoed, dat een niet ge ling percentage van het goede physiek" dier werklieden te danken is aan geregelde, medisch-hygiënische controle, en van de kostelijke maatregelen daar ten behoeve der werklieden genomen! Mooi, heel mooi werk op hygiënisch gebied wordt verricht daar in htt verre kleine land der tabakkers! Tot voorbeeld en navolging van suikerlords e. d. Bezien we nu de stedelijke bevolking. In de groote centra, de havensteden, is de sterfte ontzettend; in Tandjong Priok zou van een kampong de kindersterfte 96 pCt. zijn. Dit beteekent, dat van de 25 levend geborenen, er 24 in 't eerste levensjaar reeds sterven l Batavia is de meest onge zonde stad der tropen en der subtropen zegt v. Gorkum in zijn bekende boek: Ongezond Batavia". Dr. v. Dorssen's ver slag van 1907 (geen cholerajaar) over de hygiënische toestanden te Soerabaja, ver meldt sterftecijfers om van te huiveien, zelfs in een tijd als deze: Kampong Dapoean sterfte 254.6 pCt. Perapen 211.3 Boengoel 184 Krantangan 193 Kalisosok 223 Dr. Terburg vindt voor plaatsen bewesten de Kalimas, dat de kinderen die er wonen, alle aan malaria lijden! Men moet zelf malaria hebben gehad om te voelen, hoe die ziekte iemand lam maakt en moedeloos, pessimistisch en onbekwaam tot werk. Dat van een bevolking, die van geslacht op geslacht aan die nare ziek te lijdt, onmogelijk kracht kan uitgaan, spreekt wel van zelf. In Samarang stierven er volgens Dr. Lirn in 1910 alleen aan cholera 3163 menfcclicn op een bevolking van pi m. 8U.OUO menschen. De typhus is in de groote steden op een ontzettende wijze verspreid: in Batavia is ze pi.m. 60 maal erger dan hier in Nederland. Tuberculose is volgens van Gorkum in de Indische steden vetl irger dan in Nederland: 'k Zou door kunnen gaan. 'k Zou nog kunnen vertellen van smartelijke gebeur tenissen, persoonlijk ondervonden gedurende mijn bijna 20 jarig verblijf in Samaraug. Van nameloos Ued, oneindige zorgen van bruin, blank en geel, van laag tot hoog spreken de sterftestatistieken, dre de aller laatste jaren worden opgemaakt. De vele ziekten, die het schoone land teisteren, oefenen, zooals boven is aangeduid, een zeer grooten invloed ten kwade uit op de verkeer in aanraking komt. Wat hij van zijn oogst te veel heeft, nemen wij van hem over en wij geven hem de producten van Westersche nijverheid daarvoor in de plaats; wij geven den Javaan een economische opvoeding. Hoeveel vertier brengen wij niet iu de maatschappij? Hoevele Europeesche han dels-, makelaars-, advokateukantoren zoudeu niet moeten sluiten, als wij eens plotseling van Java verdwenen, wat sommige christenen wel zouden willen? En wat zou er van de nijverheid terecht komen, als de Chineesche ambachtslieden eens wegbleven ? Maar ook op geestelijk terrein gaat er kracht van ons uit. Reeds heeft onze beweging een nrilden invloed op de wetgeving uitgeoefend, reeds heeft ons onvermoeid streven vruchten alge worpen, die de geheele bevolking ten goede komen : De Tiong-Hwa-Hwee-Koan-bewegingheeft den stoot gegeven, dat in. Iiidiöthaus het onderwijs zoo uitgebreid is. Ons vereeni*ingsleven en solidaritcitsbetuigingen moe:en wel een grooten indruk op de Inlaudsche jevolking hebben gemaakt. Ken voorbeeld spreekt meer dan duizend woorden," zegt :en Indisch gezegde; Boedi Oetomo's, Sarekat Islams verrijzen dan ook als padde.toeleu. Hoe laakbaarde excessen ook mogen ijn, toch manifesteeren zij het streven van den ontwaakten Inlauder, die erkenning vraagt en aan het cultuurleven wil gaan deelnemen, waarin wij, Chineezen, hem voorgingen. Dikwijls wordt ons verweten, dat wij onzen blik niet enkel op Imlië willen gevestigd houden en dat wij rneer dan ooit Chineesch voelen. Me dunkt het is een logisch gevolg van een samenloop van omstandigheden. Het is ontegenzeggelijk waar, dat een solidariteits-, een nationaliteitsgevoel het sterkst groeit ouder den druk van benauwende omstandigheden: 't Nederlandsche natio nalisme heeft zijn gloed ontleend aan de inquisitie en aan de tiende penning van Alva. Welnu die benauwende omstandig heden hadden wij omstreeks het begin dezer eeuw: De ethische politiek deed haar inenergie der bevolking en ook op de samenleving. Nu is het eigenaardig, dat dit van de zijde van sommigen van hen, die Indië besturen, wel niet wordt ontkend, maar dat !ze toch zoo heel weinig doen, om ver beteringen 'aan te brengen. Het schijnt, dat ze alles verwachten van onderwijs Het onderwijs zou de massa opheffen in oeconomitch op zicht en dan zou de verbetering der slechte hygiënische toestanden auto matisch volgen. Natuurlijk zal kennis de toepassing der maatregelen in het belang van de hygiëne genomen, bevorderen, zal ze het tempo waarin ze tot stand komen, belangrijk ver snellen. Maar ook zonder meer onder wijs is die verbetering zeer goed mogelijk. Om dit te illnstreeren beeld ik hiernaast een sterftekaart van Samarang, gemaakt door Dr. de Vogel, af. Uit die kaart, de sterftecijfers over 10 jaar aangevend, welke cijfers door latere statistieken worden be vestigd, blijkt overduidelijk, dat de bevolking van het Zuiden der stad even onontwikkeld als die van 't Noorden, daar in heel veel beter omstandigheden verkeert dan bier. De oorzaken hiervan op deze plaats na te gaan, ligt niet in het bestek van dit korte artikeltje. (Voor Neder landsche lezers is het niet overbodig op te merken, dat die betere om standigheden niet te danken zijn aan hy giënische of andere maatregelen). Ik geef hiernaast nog een afbeelding eener stad en wel van een deel der Chineesche buurt in Samarang De opeenhooping van menschen is daar schrikbarend, evenals in Soerabaja, Batavia, Cheribon, Bandoeng, Buitenzorg enz. enz., de sterftecijfers zijn dan ook heel hoog. (De laatste jaren was dit cijfer voor Samarang pi m. 60 pCt. In Nederlandsche steden is het pi.m. 13 of lager) Die groote opeenhooping van menschen is ontstaan, omdat den Chinetzen een be paald gedeelte der stad tot woonplaats was aangewezen. Daar buiten mochten zij niel wonen, hoe groot ook hun aantal toenam. Een analoog geval dus van onze vroegere vesting-teden. Buiten de groote centra zijn de toestanden minder slecht dan boven aangegeven. Maar onbeschermd als de massa is, staat ze, nu haar isolement hoe langer hoe meer wordt opgeheven, telkens bloot aan de ravages aangericht door infectieziekten. De invloed ten goede van een gezond, krachtig lichaam op den geest van het in dividu wordt door weinigen nog ingezien, door velen onderschat, door de groote massa niet gevoeld. Waar de laatste jaren de be volking door verschillende vraagstukken in meer of mindere mate in beroering is ge bracht, haar voormannen zich beijveren verschillende desiderata met klem naar voren te brengen, te propageeren, te ver dedigen, leek het mij gewenscht toe, er hier hun aandacht voor te vragen. Het is een belang groot voor Indië, gri ot voor Nederland. Schoon is de taak die Nederland te vervullen heeft, maar laat het denkeu aan het woord van den grooten Gladstone: I beseech you to be wise and above all te be wise i; time!.... want anders is het getij verloopen. De strijd der bevolkings groepen in Ned.-Indië door RE TIAÏ TJOXG De Ncd.-Ind. samenleving vertoont ons het naast elkaar bestaan van luhinders, Europeanen en vreemde Oosterlingen. Van de laatste groep vormen wij, Chinee zen, een integreerend bestanddeel, zoodat, wanneer sprake is van de questie der vreemde Oosterlingen steeds het Chineezenprohleem bedoeld wordt. Deze drie et nographisch van elkaar onderscheiden groepen vervullen economisch elk een verschillende rol. Men kau over 't algemeen zeggen, dat het trede; in 't aanvangsstadium beeldde zij zich in, als zouden wij een hinderpaal vormen voor de opheffing van den Inlauder en daarom moesten wij zooveel mogelijk klein gehouden worden. Verder: de regeering besloot om laudbouwcredietbanken op te richten, waardoor onze geldhandel een roote concurrentie ondervindt. Het pachtenstelscl (opium-pandhuis en slachtpacht) werd afgeschaft Niet alleen verloren daar door velen onzer de broodwinning, niet alleen raakten vele kapitalen vrij, maar ons contact met het gouvernement is verbroken, wij verloren ons publiek-rechterlijk mandaat en daarmee onze macht en invloed. En al waren die maatregelen, op zich zelf be schouwd, nuttig voor het algemeen, en laarom te prijzen, het is een feit, dat wij, Jüineezen, economisch err maatschappelijk: harde klappen ontvingen. En hoe was onze wettelijke en maatschappelijke toestand in de eerste jaren dezer eeuw? Die was als volgt en wij maken hierbij gebruik van de volkomen juiste woorden van een Nederiandsch schrijver, die aan onze groep een Beschouwing wijdde. Wij waren zonder loofden of organen van e'enige beteekenis, die in aanraking met het gouvernement en iet ambtelijk element invloed konden uit oefenen; zonder eenig politiek recht, waarloor wij onze belangen in de wetgeving tonden doen gelden; slechts aangewezen op het recht van petitie tegenover een hoog hartige en ingebeelde bureaucratie; verstoken van onderwijs, dat kennis kan bijbrengen als wapen in den strijd om het bestaan; belemmerd door een passenstelsel om rnet andere rassen te concurreeren en onderworlen aan de polierol en aan ten minder waardige Inlandsche strafrechtspleging" *). Wat konden wij anders doen dan dat wij ons krachtig aaneensloten, ons solidariteits-, ons muioualiteitsgevoel intenser aankweeken, wilden wij niet nog dieper tot de staat ?n inferioriteit zinken? The Chinese people are aiming at putting their country on au equal footing with all *) Mr. P. H. Fromberg, De Chineesche beweging op Java. Dhl l VAN l IET lltUVKl.TERREIN. ct n d C' j a 11 «V ( - c CA o n ^ 1 1 (N;ui til' kadaslfjlr ..MM ) V Europeesche volksdeel de groot-kapitalis tische industrie pn wat daarmee samen hangt, de Inlanders de voor de industrie benoodigde consumenten en arbeidskrach ten, de Chineezen den middenstand, een soort van trait d'union tusschen den grootproducent en de verbruikers vormen. Zoodoende loopen de verschillen in rassen paralel m<-t economisch gedefinieerde k lassetegenslellingerr, zoodat bij voorkomende wrijvingen onderling, rassen- en klassenstrijd samengaan. Het negeeren van het klassenstrijdkarakter zou vrijwel gelijk staan met de oogen half te openen voor dfi werkelijkheid, m.i. zou het ontstaan en drijven van de SarikatIslam niet voldoende verklaard kunnen worden, indien de tegenstelling van kapitaal en arbeid uitgeschakeld wordt uit onze beschouwingen. Het klassenstrijd-karakter openbaart zich bij de S. 1., eenerzijds als verzet tegen de regentenaristocratie, anderzijds in het stel ling nemen, tegen de kapitalistische onder nemers. Sommige Europeesche bladen hebben zich in den aanvang van de S. I.-beweging, moeite getroost, om de bewering ingang te doen vinden, alsof de S I. speciaal tegen de Chineezen gericht is. Deze theorie heeft geen stand kunnen houden tegenover het feit, dat er stakingen orn loonsverhooging bij de suikerfabrieken voorgevallen zijn. Trouwens ook de Enropeesche ondernemers zijn lang niet van de waarheid dier theorie overtuigd, hetgeen blijkt uit de algemeene onrust onder hen. Wij, Chineezen, zijn op onze hoede tegen pogingen, hierin bestaande, dat men de aandacht van zich zelf wil afleiden en ons tot bliksemafleiders, tot zondebokken, wil maken. Ons nationaliteitsgevoel brengt ons tot aaneensluiting, onze arbeidzaamheid en soberheid doet ons kapitaal vergaren. Ons besef, dat onderwijs uoodig is, doet ons streven naar de verkrijging van kennis en wetenschap. Met dit alles gewapend zullen wij ons bandhaven en zijn wij voor strijd niet be vreesd. * * In de Ganésha Gedii-ht in pro:.n zonnige jeugd der wereld werd hij geboren: de godheid met het witte olifantenhoofd en liet roode lichaam vlammend als de zon in het donkere heelal. other countries," verklaarde de geestelijke vader van de revolutie in China, Dr. Sun Yat Seu, op zijn afscheidsreceptie voor een internationaal publiek, en wij, Ïndo-Chineezen, voegen er bij like Japan," dat zelfs voor zij u in ludië geïmporteerde prostituós een plaats in de bevoorrechte groep, de groep der Europeanen, heelt weten te bedingen. E J och jelui zijn geeu Chineezen, jelui kunnen de taal niet eens," zegt een struisvogelpoliticus tegen me. Wij antwoor den : sedert eeuwen hebben wij ons in Indië als afzonderlijke bevolkingsgroep, als Chineezeugroep, gehandhaafd; onze gebruiken en ethiek i u hoofdzaak bewaard. Ja, onze taal is op den achtergrond geraakt (maar dat verandert al) doch dit is niet te ver wonderen, waar wij, blijvers, geen w gtrekkers, leven en werken te midden van een maatschappij, waarin voor ons vreemde talen de heerschende zijn, Hollandsen, Javaansch, Maleisch, en die wij vooral moeten leeren, anders kunnen wij niet meekomen. En of men ons coüte que coüte voor wat anders da,n Chineezen wil aanzien, raakt ons niet. Wij willen Chineezen wezen en dus zijn wij Chineezen. Al te goed weten wij, dat van rechtstreeksche hulp van ons stamland, pas uit een geweldige crisis herboren, inwendig en uit wendig nog zwak, nog instabiel, weinig te verwachten valt, maar dit verlangen wij ook niet. Ons nationaliteitsgevoel, waarin wij moreele kracht vinden, is ons genoeg. Deloyaal zijn wij niet. Ook weten wij, dat 't voor sommige Nederlanders aangenamer is als wij steeds chapcau bas" spelen en saja.KaudjengToean" prevelen dan zwaaien met den vlag onzer Republiek, maar een rechtschapene kan onmogelijk ons, wegens >ns ontwaakt nationaliteitsgevoel, onzen moreeieii steun in den strijd, verwijten toe dienen. Of wij op den duur Chiueeschnatiouaal gezind zullen blijven dan wel Indisch nationalen zullen worden is een vraag, waarvan het antwoord afhangt van de houding vau de Inlandsche bevolking en van het Koloniaal beleid en vooral van de vraag of Nederlandsen ondordaanschap in de toekomst een vol burgerschapsrecht In het jonge licht van den vroegen schep pingsmorgen, toen de dieren de vertrouwde makkers waren dtr menschen, werd hij geboren uit het dankbare hart der woudbewoners. Dankbaar was het hart der jonge menscheid, wijl het alles vinden kon, wat het begeerde in den onmetelijk-rijken schoot van moeder Na'uur. De olifant, de koning der wouden, werd de uitverkorene van de verbeelding der dierenvrienden. De vormen des woudkonings immers zijn ontzachelijk; groot en outzachelijk als de kosmos zelve. Zoo werd Ganésha de Vervuiler van wenfchen" en Ganapati werd hij de Heer der heirscharen". Zijn hoofd werd wit bemaald, zijn lichaam rood; en zie! de godheid geleek op een witte wolk glinsterende boven de karmozijn-roode schijf der onder gaande zon. In de gigantische vormen van Ganésha's lichaam hebben de diepten der nachten gestalte genomen en de grootschheid van het gansche heelal. In den schemerigen blik zijner oogen ligt het mysterie nooit te peilen door het menschelijk verstand: het nimmer te ontsluieren geheim van dood en leven. Maar wijsheid en viiendelijkheid, zacht zinnigheid en kalmte staan geschreven op zijn witte voorhoofd.*) Ganéshn, Heer der menigten, Vervuiler van wenschen! Gij en uw scheppers hebt elkander lief gehad; gij zijt het handwerk van menschen, die u niet vreesden, want kinderlijke beeldingslust heeft u ge schapen. Wél zijt gij hun droeve, doch uaief-eenvoiulige aanduiding vau Hern, die is het Al, die is de onuit puttelijke Bron, uit Wien alle rijkdom en alle groeikracht der aarde, alle kennis en kunst en menschelijke wijs heid vloeien in een eeuwig durenden stroom van goed heid en liefde. Noio SOEROXO. *) In het Hindoe Balineescli pantheon heeft Ganésha een ontaarding ondergaan, daar hij hier een elemenent van verschrikking in zijn trekken vertoont. iiilliiiilmiilliiiiilliiillliiiiilliiiilliiiilliiir:i lliiiilliiiiimiilimiiiiiii zal geven. Slechts zij even aangestipt, dat de samenstellende bevolkingsgroepen van het Amerikaansche of Zwitsersche volk den blik niet buiten de grenzen richten en l'histoire se réprte. IIIIMIIIIMIIIIInilllilMIIIIIMII

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl