Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
14 Oct.
gevolgd werden door blijvende occupatie
van het tijdelijk bezette grondgebied. Men
liet die bezetting na omdat men geheel
ten onrechte vreesde dat de gevolgen
daarvan ons administratief en financieel
voor een onvervulbare taak zouden plaatsen.
Toch leerde de ervaring dat dit systeem
nooit tot bevredigende resultaten voeren
kon en toen nu ook weldra betere begrippen
omtrent de eigenlijke taak eener
koloniseerende mogendheid veld wonnen, ging men
er eindelijk toe over het Nederlandsch ge
zag in alle deelen van den Archipel daad
werkelijk te vestigen.
Zonder teleurstellingen is dat niet gegaan
en met name de onderwerping van Atjeh
vorderde groote inspanning. Doch ten slotte
is in een luttel aantal jaren onder het
bewind van den gouverneur-generaal J. B.
van Heutsz (1904?1909) het einddoel
bereikt en kan thans worden gezegd, dat
de eerste voorwaarden voor eene blijvende
en gezonde ontwikkeling op economisch
en ethisch gebied, n.l. rust, orde en veilig
heid, aanwezig zijn. *
* *
Bezorgdheid dat onze hulpmiddelen niet
toereikend waren om ons gezag in de Bui
tenbezittingen te vestigen was oorzaak der
onthoudingspolitiek. De uitkomsten eener
geheel tegenovergestelde gedragslijn stelden
de onjuistheid dier zienswijze in het klaarste
licht. De snelle opbloei van Indië in de
laatste 10 12 jaren valt samen met de.
ontwikkeling der Buitenbezittingen als
vrucht van een actief politiek en admini
stratief systeem.
Wat het land uit de algemeene kas meer
dan voorheen aan de Buitenbezittingen ten
koste legt wordt vergoed door de aanmer
kelijke stijging van de
gouvernements-heffingen in die streken, zoomede uit de bij
dragen die uit de eigen geldmiddelen der
landschappen met zelfbestuur in 'slands
kas worden gestort. Daarnaast is aan eigen
geldmiddelen ter voldoening aan zuiver
locale behoeften een bedrag beschikbaar
gekomen gekomen wijl er vroeger niets
van beteekenis tegenover stond dat thans
wel op ongeveer 15 millioen gulden per
jaar te stellen valt.
Maar het meest treft wel de enorme groei
van de verschillende welvaartsbronnen voor
de bevolking. Dat de opbrengst der in- en
uitvoerrechten en accijnzen in de laatste
10 a 15 jaar meer dan verdubbelde, wijst
reeds dadelijk op grootere welvaart. Maar
sprekender is toch nog de toeneming van
de waarde van den invoer van verschillende
door de inlandsche bevolking ingezamelde
of geteelde producten. Dit inuest zoo komen.
Zoo lang er geen veiligheid van persoon
en goed was, ontbrak ook de prikkel tot
vermeerdering van welvaart. Zoodra die
veiligheid ontstond en tevens aan geïso
leerde streken door aanleg van verkeers
middelen, gelegenheid tot afvoer geschonken
werd; zoodra door opheffing uit isolement
ook weldra meerdere behoeften om bevre
diging gingen roepen, werd ook van zelf
drang naar meerdere welvaart geboren.
Maar niet alleen in materieelen zin kwam
de nieuwe toestand aan de bevolking ten
goede. Bedroeg het cijfer der leerlingen op
de van het gouvernement uitgaande scholen
in 1903 nog maar 55.942, tien jaren later
was dit gestegen tot 87.712, terwijl in den
zelfden t\jd het aantal leerlingen op de bij
zondere scholen steeg van 42.686 tot 128.562,
eene totaal-stijging derhalve van 98.628 tot
216.274. Daarnaast valt dan nog te wijzen
pp een 50.000 leerlingen van de in de laatste
jaren _tot stand gekomen volksscholen.
Breidde de gelegenheid tot het ontvangen
van onderwijs zich dus in 10 jaren met
ruim 150 pCt. uit, ook de geneeskundige
dienst, de rechtspraak en meer andere niet
bloot materieele belangen vonden aanmer
kelijk betere behartiging.
Maar wat ten slotte het meest beteekent:
door de daadwerkelijke aanvaarding onzer
koloniale taak ook op de Buitenbezittingen
is de scheiding verdwenen tusschen het
eene deel van Indië (Java) en het andere.
De Buitenbezittingen zijn niet langer het
onechte kind. Zij zijn getrokken binnen
den kring van zorgen van den Westerschen
voogd en daarmee is de eerste schrede gezet
op den weg, die eenmaal voeren kan tot
de vorming van een werkelijk aaneenslui
tend staatkundig geheel.
* *
Java was, de geheele negentiende eeuw
door, de kurk waarop Indië drijvend werd
gehouden, maar het uitzettingsvermogen
JU Stad in Midden-Java
door SANDER
i [(Teekeningen van J. Ligter]
ff De stad staat in schauw van heilige
waringins. "Z-J**»!'*
Zij heffen zich hoog in onderbroken rijen,
en, bij den kraton van den .vorst in het
zuiden zijn eenige zeer oude dier boomen
tot een hoogere donkere wacht^bijeen.
, ... een hooge donkere wacht...
Omlooverde takken zinken van hun wijde
kruinen af naar den grond als gordijnen
van pralenden rouw.
Onder het bronsgroen bladergewelf is het
licht van den dag half verdonkerd; slechts
een enkele schitterende zonnestraal steekt
er door als een koperen lans; en, hier en
daar blinken als batikflguren tusschen het
wemelende bladerbrons sterachtige schijn
sels van het hemelblauw.
En, in den duisteren koepel van den
van Java's draagkracht is niet onbegrensd
en zelfs kan men zeggen, dat de grens onder
de tegenwoordige toestanden en verhou
dingen nagenoeg bereikt is. Desniettemin
moet op voorziening in snel aangroeiende
behoeften van allerlei aard gerekend worden.
De defensie van Indië zal enorme offers
vorderen ; de uitbreiding onzer bestuurstaak
op nagenoeg elk terrein, met name vooral
op onderwijsgebied, doet de jaarlijksche
uitgaven met haast benauwende snelheid
omhoog gaan. De drang tot uitzetting van
uitgaven bijna allerwege is niet tegen te
houden; mag ook in verreweg de meeste
gevallen niet tegengehouden worden. Maar
aan den anderen kant is de eisch, dat de
inkomsten vermeerderd moeten worden,
niet minder klemmend.
En men kan daartoe niet denzelfden weg
inslaan als in Europa. In Indië toch heeft
de millioenenmasa der Inlanders nog be
trekkelijk weinig draagkracht en het aantal
Europeanen is uiterst gering. De gewone
middelen van belastingverhooging brengen
dus geen of onvoldoende uitkomst en
alleen eene breed gedachte ontwikkelings
politiek voor de Buitenbezittingen kan
opleveren wat noodig is.
Java's bovengrond is in cultuur gebracht;
de ondergrond is arm. In de Buitenbe
zittingen daarentegen zijn nog onbegrensde
mogelijkheden op landbouwgebied en is
ook de minerale rijkdom grooter dan op
Java, schoon niet zóveelbelovend als soms
wel verkondigd wordt. Het is de toevloed
van Westersch kapitaal, die allereerst noo
dig ia om die rijkdommen van den bodem
tot ontwikkeling te brengen en die mitsdien
krachtig bevorderd moet worden. Dat moet
men durven doen, ook al wordt men
gelijk heden ten dage het geval pleegt te
zijn deswege vaak beschimpt en soms ...
verdacht gemaakt.
Langs dien weg toch zijn voor den naasten
menschenleeftijd de factoren in het leven
te roepen die aan Indië de middelen ver
schaffen kunnen om te voldoen aan de
tallooze behoeften die nu slechts ten halve
of in het geheel niet bevredigd kunnen
worden.
Maar ook, voor zoover te zien valt, nage
noeg uitsluitend langs dien weg.
Zoo is dan de tegenstelling tusschen 1816
en 1916 deze: destijds niets aan de Buiten
bezittingen doen, om wat wij hadden niet
in gevaar te brengen; nu alle krachten
ingespannen om ze tot ontwikkeling te
brengen, ten einde daardoor aan den sieeds
groeienden omvang onzer koloniale taak
het hoofd te kunnen bieden l
De voorwaarden voor een zoodanigen
graad van ontwikkeling zijn aanwezig en
daarin ligt de beteekenis der Buitenbezit
tingen voor het geheel van den
OostIndischen Archipel, voor het toekomstig
Indisch Gemeenebest.
Den Haag, 4 Oct. '16.
De oorlog buiten Europa
Duitse/i Oost-Afrika
p Van den oorlog buiten Europa met
uitzondering van dien in de Duitsche Kolo
niën geldt al hetzelfde als van de
oorlogstooneelen in Europa ; niemand kan nog
de resultaten ervan voorspellen.
Een half jaar geleden scheen het of de
geallieerden in Azië belangrijke successen
zouden behalen. Nog voordat op een der
fronten in Europa tot een groot oftensief
werd overgegaan, begonnen de Russen een
krachtigen aanval tegen de Turken op het
Kaukasus-front, zooals destijds gewoonlijk
werd gezegd, hoewel de strijd reeds op het
Turksch gebied in Azië werd gevoerd. In
Januari en Februari schoten zij een goed
eind op; de inneming van Erzeroem was
een wapenfeit van groote beteekenis. Al
spoedig bleek echter, dat de Turken nog
liininiiMMiiiiniiMimimiiiimi
bladerkroon druipt in plooien de grijze stam
met bijstammen en luchtwortels naar ouder;
en verwordt bij den grond tot een vele
vademen breed blok, omgeven en verbreed
met een kronkelige, grillige groep van vale
vervaagde figuren . . . als een half voltooid
werk in klei van een geweldig meester .. .
als een beeldengroep van duizenden jaren
her, door barbaarsche wapenen verminkt,
door voortdurend geguds van wateren
afgeslepen .., daar doemen er de vormen op
van paarden,... van werkelijke leden...
daar staart een vervloeid gelaat naar voren ...
daar houden twee hooldelooze gedaanten
elkander omslingerd .. . daar hangt als door
sluiers bedekt de krimpende figuur van een
gekruisigde.
En dat alles lijkt verstijft in smart...
achtergelaten en onvoltooid ... alles slaapt
er gelijk in een geweldige sproke den slaap
der eeuwen.
*
De kraton van den vorst in het zuiden
der stad is omgeven, als een versterkte plaats,
door urenlange muren, waarbinnen aHdere
altijd krachtigen tegenstand konden bieden;
in de beide volgende maanden werd de
opmarsch der Russen al langzamer; maar
toch gingen zij voort met het maken van
veroveringen,' zoowel in het gebied ten W.
van Eizeroem als in de kuststreek van de
Zwarte Zee; omstreeks half April maakten
zij zich meester van Trebizonde.
In dien tijd werd er door sommigen aan
getwijfeld, of de Russen vooreerst pogingen
zouden doen, om Turksch Azië verder bin
nen 'te rukken. Zij waren toen immers ook
begonnen met een opmarsch in de richting
van de Tigris en den Euphraat, zoowel uit
Perzië als uit de streek ten Z. van het
Wan-meer; en men mocht vermoeden, dat
deze expedities een groot deel van de Rus
sische strijdmacht in Azië in beslag zou
nemen, omdat zij werden ondernomen voor
een belangrijk doel: het ontzetten van de
Engelsche troepen onder generaal
Townshend, die bij Koet-el-Amara door de Tur
ken waren omsingeld. Zoo dit gelukte,
zouden Russen en Engelschen tezamen
tegen Bagdad oprukken.
Townsnend moest zich in het laatst van
April overgeven; maar daarmede verviel
de mogelijkheid nog niet van een
EngelschRussische expeditie tegen Bagdad. Want al
had Townsliend moeten capituleeren, de
Engelsche troepen onder generaal Qorringe,
die tot dicht bij Koet-el-Amara waren ge
naderd, bleven waar zij waren en de uit
Kermanschah, in het W. van Perzië, opge
rukte troepen vorderden snel; in het^laatst
van Mei bereikte de voorhoede ervan, een
afdeeling Kozakken, het leger van Gorriuge.
Bij die voorhoede is het echter gebleven;
de vereeniging van de Russische en de
Engelsche legers in Mesopotanüë heeft niet
plaats gehad; de Russen werden weder
teruggeslagen, zoowel in de richting van
Kermanschah als op de meer noordelijk
gelegen routen, waarlangs zij het Tigrsi-dal
trachtten te bereiken. Sedert hebben de
Turken hun offensief met succes voortgezet;
geheel Weat-Perzië ging weder voor de
Russen verloren; de kans, dat zij tezamen
met de Engelschen de verovering van
Meaopotamië tot stand zullen brengen, schijnt,
zooal niet voor goed, dan toeh voor
geruimen tijd verkeken. Van de Engelscne
expeditie in het tweestroomenland heeft
men ook in geruimen tijd niets vernomen,
behalve de kritiek, die in het Lagerhuis
werd uitgebracht op de slechte voorbereiding
ervan en op de gebrekkige zorg voor zieken
en gewonden.
Terwijl de Russen op dit gedeelte van het
Aziatische oorlogstooiieel vooitdurend terrein
verloren, zetten zij iiiJuli hunne suecessen
in Armenië voort. Kort na het begin van
het Russische offensief in Europa had men
den indruk gekregen, dat de Russen niet
tegelijk in Europa en in Azië een groote
aanvalskraeht konden ontwikkelen; de
Turken hielden althans in Armenië stand
en heroverden in het begin van Juni
Mahamatoen, ten W. vau Erzeroem. Maar
wederom volgde de herleving van den
Russischen aanval in Azië. Omstreeks het
midden van Juli zond de Tsaar een tele
gram aan NikolaïNikolajeviteh, den opper
bevelhebber der Russische legers in Azië',
om hem geluk te wensehen met de her
vatting van het offensief en met de daarbij
reeds behaalde successen. Eerst in de tweede
helft van Juli werden die successen echter
van groote beteekeuis. Op de herovering
door de Russen van Mahamatoen volgde
de vermeestering van Baiburten, tenslotte,
ook van Erzindjan, waardoor de verovering
van Armenië' was voltooid. Ook in het kust
gebied, ten W. van Trebizonde bleven de
Russen vorderen.
De verwachting, door het telegram van
den Tsaar gewekt, dat de oorlog iu Azië
met kiaeht zou worden voortgezet, is echter
niet vervuld. Sinds het begin van Augustus
hokte de strijd hier weer. In westelijke
richting kwamen de Russen nergens meer
vooruit; in de omstreken van het
Wanmeer drongen de Turken verder op, zij
heroverden Musch en Bitlta en bereikten
zelfs den westelijken oever van het
Wanmeer. Gedeeltelijk maakten de Russen den
geleden terugslag weder goed ; Musch werd
in het laatst van Augustus opnieuw door
hen bezet; maar sedert behaalden zij ook
geen enkel succes meer. Zoo is er dus alweer
een periode van stilstand voor den oorlog
in Azië aangebroken ; stilstand niet in dien
zin, dat er over het geheel niet meer ge
streden wordt; af' en toe komen er nog wel
berichten over aanvallen en tegenaanvallen,
muren en gangen, voerend door stecneii
poorten waar piekeniers in uniformen van
eeuwenoud fatsoen de wacht houden
-naar puleizen, gebouwen, en reeksen kleine
huisjes, allts woningen voor den vorst en
zijn gezin, voor de ongehuwde prinsen en
prinsessen, vuur de gehuwde prinsen, voor
's vorsten verdere familieleden, voor zijn
duizend adellijke hof'trawanten, en hunne
tienduizend trawanten en onderhoorigen,
In de wijde vertrekken der vorstelijke
paleizen staan op marnieren vloeren lage
disschen van donker hout; op de dissuhen
zijn gouden en kristallen vazen, fn de
slaapkamers staan zeer groote vierkante
praalbedden met oude weelsels en gebatikte
stoffen, versierd. In groote pronkkasten liggen
achter glas oude juweeleu en versiersels in
ouden trant, van goud en van /ilver te
glanzen. Jn hunne hoezen rusten daar hei
lige wapenen, speren en lansen en sabels,
alle eriritukken uit vroeger eeuwen, toen
het rijk golfde van oost- tot wcst-Java. In
andere vertrekken staan de heilige muziek
instrumenten, waarachter als ze door de
voortschrijdende muzikanten worden be
speeld, mannen gaan, die ze eerbiedig
dekken met pajongs.
In de tuinen pralen tusschen chineesche
vazen, en palmen met gouden bladharteu,
witte pauwen en pauwen blauw en goud. Op
het voorhof brullen 's vorsten gekooide tijgers.
De oude vorst heeft toovermiddelen tot
leven en tot dood. Hij kan doode voor
werpen bezielen.
Zijn is al de grond van liet rijk en zijn
is de bevolking daarboven.
Geen onderdaan zijner landen, die niet
ware niet eere bereid den vorst of' een der
prinsen zijn dochter te geven tot lust.
Wanneer er feest is in den kraton, dansen
bij 't zoete geklank van den gamelan teere
deernen (uit adellijke ouders gesproken) met
gele kleuren bestreken in nauwe schitter
gewaden, haar rustige dansen, 't gelaat
onbeweeglijk en stil, als in goud-licht dan
sende bloemen.
maar noch aan de eene, noch aan de
andere zijde schijnt de oorlog hier met
kracht te worden voortgezet: in elk geval
blijven de belangrijke resultaten uit; aan
merkelijke veranderingen heeft het front
hier sinds geruimen tijd niet ondergaan.
Alles tezamen genomen, heeft de oorlog
in Azië een voor de Russen bevredigend
verloop; het verlies van hunne positie in
West'-Perzië wordt ruimschoots opgewogen
door de verovering van Armenië, Maar hun
succes is niet aanhoudend; op perioden
van voortgang volgen weer tijden van stil
stand, soms ook van achteruitgang; en de
redenen van het een en het ander blijven
duister.
Men zou vermoed hebben, dat het in de
laatste maanden aan de Turken moeilijker
moest vallen, weerstand .te blijven bieden
op het Aziatische oorlogsterrein. Immers,
zij hebben in dien tijd ook elders een deel
van hunne strijdmacht aan het werk moeten
zetten; Turksche troepen zijn naar Galicië
gezonden; een deel vau het leger, dat
ouder Mackensen in de Dobroedsja is bin
nengevallen, bestaat uit Turken ; en men
moet bovendien aannemen dat de Turksche
regeering een deel van baar legers in Europa
houdt om een eventueelen opmarsch van
Sarrail uit Saloniki te helpen stuiten of om
het gevaar af te wenden, dat Constantinopel
dreigt, als de Russen een groote macht in
de Dobroedsja bijeenbrengen en erin mochten
slagen vandaar zuidwaarts op te rukken.
Het is mogelijk, dat ondanks dit alles de
Turken tocu ook in Azië een grooter macht
dan tevoren op de been hebben gebracht;
menschenmateriaal hebben zij daar nog ge
noeg ; het is alleen maar de vraag, of zij
dein Azië nieuwgevormde troepen behoorlijk
kunnen uitrusten en er in korten tijd bruik
bare soldaten van kunnen maken. Maar de
stilstand van het Russische offensief in deze
streken behoeft niet het gevolg te zijn van
een krachtiger geworden tegenweer; hij kan
ook veroorzaakt zijn door een vermindering
van de aanvalskraeht der Russen zelf, hetzij
dan omdat de oorlog in Europa hun grootste
kracht opslurpt, hetzij omdat zij zich in
Azië' tevreden willen stellen met het thans
bereikte en geen nieuwe verovringen zullen
trachten te maken. Tot die laatste opvatting
zou men te eerder neigen, als men geloof
mag slaan aan het bericht, dat Nikolai
Nikolajeviteh het bevel over de legers in
Azië- zal neerleggen en bestemd is voor het
commando van de Russische strijdmacht in
de Dobroedsja; dit laatste blijft echter nog
onzeker.
Zoo bestaat er dus nog altijd twijfel, of
de volgende maanden een herleving dan
wel een verslapping van den oorlog in Azië'
zullen brengen ; of' de Russen het zullen
later bij de verovering van Armenië, dan
wel zich moeite zullen geven om het door
hen bezette gebied te vergroeien : om niet
te spreken van een derde mogelijkheid, n.l.
dat de Turken langzamerhand Armenië
zouden heroveren. En evenzeer moet men
nog altijd afwachten, of te eeniger tijd de
Eugelsche expeditie in Mesopotamië weder
teeken van leven zal geven. Voorloopig
schijnt d« kans, dat de Engelscben naar
Bagdad zullen komen, al even gering als de
kans voor de Turken om het Suezkanaal
in hunne macht te krijgee.
Alleen op n terrein mag men zich wagen
aan een voorspelling omtrent de resultaten
van den oorlog buiten Europa: het zal niet
lang meer duren of ook de laatste kolonie
van Duitschland is voor dit rijk verloren
gegaan.
Duitsch-Oost-Afrika was van alle koloniën
diegene, van welker ontwikkeling de
Duitschers het meest verwachtten ; de productie
vanboomwol, hennep, koper en koffie hoop
ten zij op den duur aanmerkelijk te kunnen
vermeerderen, als het hun gelukken mocht,
de inboorlingen aan het werk te zetten.
Dit was het groote probleem: de noodige
arbeidskrachten te vinden voor de plan
tages ; de bevolking is er niet dicht op
een gebied, ongeveer tweemaal zoo groot
als het Duitsche Rijk, wonen slechts 10
millioen menschen, die bovendien zeer
ongelijk over de kolonie verdeeld zijn; en
de lust tot geregelden arbeid is bij de
negerstammen gering. Ondanks deze be
zwaren hadden de L)uitschers van de kolo
nie gemaakt wat er van te maken was; zij
hadden er ook spoorwegen aangelegd, n
in het N. O., en n, die de haven
Daressalain verbindt met het Tanganjika-meer;
deze laatste lijn zou, hoopt men, eenmaal
een deel van den grooten spoorweg zijn,
Heel ver klinkt bij 't dansen de gamelan.
Jonge edellieden met lange gouden hals
sieraden, af hangend op de matbruine huid
... vorst op zijn troonzelel...
van de borst, komen hurkend naar voren
en dienen den vorst en zijn gasten dranken
en gebak. De sarongs dier dienaren zijn
donker en lichtbruin geteekend, versierd
met streepen en kringen.
Hoog op een gouden troonzetel, het lange
hindocgelaat naar het Noorden gekeerd, zit
de zeer oude vorst in kalmte te staren. Om
hem lieeu wacht een kring van oude
wachteressen, hoog houdend de rijkssieradiën.
Geurige bloesems liggen gestrooid op den
marmeren vloer der geboorzaal.
Daarnaast in een binnenzaal zijn in een
kring de prinsessen gezeten, en staren
droomerig naar buiten waar het feest zijn
aanvang neemt.
Ver voor en zijwaarts van den vorst,
buiten de buitenste rij der pilaren, pralen
de prinsen van den bloede neergehurkt op
het zand.
Daar nadert hurkend \oor de majesteit
van den vorst de kroonprins tot den troon
zetel, en brengt daar eerbiedig zijn groet.
Dan gaat hij hurkend terug, zet zich op
een zetel voor en terzij van zijn vader, en
wacht daar in prachtige rust.
Oostinje"
Waar de chimpansees gedijen
En de .orang-oetang groeit
Waar door zwetsende spionnen,
Wordt gekonkeld en geknoeid
Waar de koffieboonen tieren,
Waar de gamefang bekoort
Waar de paddi wordt gesneden,
En de ambtenaar vermoord
-Waar Sarekat Islam predikt
Waar de rubber wordt geplant
Waar Japan naar zit te staren
Ligt de toekomst van ons Land!!l
Honderd jaren is 't geleden
Dat de Oost bij Holland kwam
Velen keerden uit Oostinje
Met een vette boterham.
Velen trokken naar de stranden
Van het rijke warme land
En die wonen hier op villa's
Op de hei en aan het strand.
Waar Adinda zachtjes neuriet
Ligt de welvaart en de kracht
Onzer scheepvaart en fabrieken
Ligt Groot-Nederlandsche macht
Eensgezind dus voor Oostinje
Geeft 't Legers en 'n Vloot
Holland, denk maar steeds aan Djambi
En je houdt je uit den nood.
die dwars door Afrika zou loopeu, van den
Indischen naar den Atlantischen Ocenan.
De troepen de r Unie van Zuid-Afrika
hebben het grootste aandeel gehad aan de
verovering van Duitsch Oost-Af'rika; maar
behalve door hen, die uit het Noorden, uit
Engelsch Oost-Afrika, kwamen, werd de
kolonie ook aangevallen door Belgen, uit
den Congo, door Engelschen, uit Rhodesië
en Njassa-land, ten slotte ook door
Portugeezen. Dat een kolonie, die uit het moe
derland geeu toevoer van troepen en
krijgsbehoeften kan krijgen, door den vijand
veroverd zou woiden, stond vooruit vast;
het was alleen maar de vraag, hoelang de
Duitschers aan de omsingeling zouden
kunnen ontsnappen. Dit oogenblik schijnt
nu weldra te zullen aanbreken ; de noorde
lijke helft van de Kolonie werd reeds door
den vijand bezet; van den centralen spoor
weg zijn de Duitschers reeds af'gedrongen;
in het gebied ten Z. daarvan houden zij
nog stand, maar al dichter en dichter wordt
het cordon om hen heen getrokken. Sinds
de Engelschen zich meester hebben gemaakt
van alle havens, is ook de toevoer voor de
troepen der geallieerden, die tot dusver
langs een heel. lange verbindingslijn moest
geschieden, veel vergemakkelijkt; zoo /.al
het wel niet lang meer duren, of overal in
Duitsch Oost-Afrika wordt de Duitsche vlag
neergehaald.
Voor de Duitschers zal dit niet onver
wacht komen ; toch zal het verlies van de
laatste kolonie een pijnlijke herinnering
zijn aan Duitschlaud's onmacht ter zee.
Vroeger troostte men zich er mede, dat op
de slagvelden van Europa ook over het
lot der koloniën werd beslist; als straks
ook Oost-Afrika verloren gaat, zal men dat
opnieuw in de Duitsche couranten verkon
digen ; maar vergeleken bij een jaar geleden,
zal het geloof aan de deugdelijkheid van
dien troostgrond thans aanmerkelijk zijn
verzwakt.
10 October 1916. G. W. KERNKAMP.
Langzaam naderen hurkend
vooruitkomend twee boden van volk en
rijksbestierder, en wachten stil vór den marnieren
vloer, gehurkt op het gele zand tegenover
den troonzetel. Zij schikken elk den
breedgeplooiden sarong, en als iedere rimpel van
hun huid en iedere plooi van hun kleeding
in rust zich heeft gezet dan brengen ze in
prachtig javaansch den vorst den groet van
zijn volk.
Daarna brengt elk met saamgestrekte
handen den vorst het afscheid; zij hurken
terug, groeten nogmaals en gaan terzijde
huns weegs.
In lange rijen trekken prachtig geschikte
spijsoffers, door honderden knechten ge
dragen, voorbij.
Voorafgegaan door met lansen gewa
pende dansers, tandakkende met hoogeu
pralenden tred, paradeert het leger voor
den vorst, gewapend en gekleed of 't was
vele eeuwen geleden.
Stoeten van narren, dwergen en gedroch
telij ke kinderen gaan tusschen de verre
menigte door.
In wijde kringen zit de arme bevolking
des kratons te wachten op wat er gebeurt.
En op den aloen alom vór den kraton
en daar omheen viert het wachtende volk
mee feest in verre gedachten.
Buiten de stad is de vervallen oude kraton,
die als ongeluksplaats werd verlaten. Daar
zijn vijvers met groote heilige schildpadden
Wat verder van de stad zijn oude tempels.
Sommige geheel vervallen tot puin, of'
grootendeels ingezakt, enkele nog staande
gebleven, met nier en daar een vervallen
torentje, een uitgebogen barstende muur,
een half naar buiten gewrongen steenblok.
De galerijen dier tempels zijn bewerkt
met reliëfs van losse sierlijke figuren:
menschen, goden en dieren, en met beelden
van nymphen in nissen. Zij geven verhalen
van hemel en aarde weer.
Bij n dier tempels is een kring-hoop