De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 14 oktober pagina 2

14 oktober 1916 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 14 Oct. gevolgd werden door blijvende occupatie van het tijdelijk bezette grondgebied. Men liet die bezetting na omdat men geheel ten onrechte vreesde dat de gevolgen daarvan ons administratief en financieel voor een onvervulbare taak zouden plaatsen. Toch leerde de ervaring dat dit systeem nooit tot bevredigende resultaten voeren kon en toen nu ook weldra betere begrippen omtrent de eigenlijke taak eener koloniseerende mogendheid veld wonnen, ging men er eindelijk toe over het Nederlandsch ge zag in alle deelen van den Archipel daad werkelijk te vestigen. Zonder teleurstellingen is dat niet gegaan en met name de onderwerping van Atjeh vorderde groote inspanning. Doch ten slotte is in een luttel aantal jaren onder het bewind van den gouverneur-generaal J. B. van Heutsz (1904?1909) het einddoel bereikt en kan thans worden gezegd, dat de eerste voorwaarden voor eene blijvende en gezonde ontwikkeling op economisch en ethisch gebied, n.l. rust, orde en veilig heid, aanwezig zijn. * * * Bezorgdheid dat onze hulpmiddelen niet toereikend waren om ons gezag in de Bui tenbezittingen te vestigen was oorzaak der onthoudingspolitiek. De uitkomsten eener geheel tegenovergestelde gedragslijn stelden de onjuistheid dier zienswijze in het klaarste licht. De snelle opbloei van Indië in de laatste 10 12 jaren valt samen met de. ontwikkeling der Buitenbezittingen als vrucht van een actief politiek en admini stratief systeem. Wat het land uit de algemeene kas meer dan voorheen aan de Buitenbezittingen ten koste legt wordt vergoed door de aanmer kelijke stijging van de gouvernements-heffingen in die streken, zoomede uit de bij dragen die uit de eigen geldmiddelen der landschappen met zelfbestuur in 'slands kas worden gestort. Daarnaast is aan eigen geldmiddelen ter voldoening aan zuiver locale behoeften een bedrag beschikbaar gekomen gekomen wijl er vroeger niets van beteekenis tegenover stond dat thans wel op ongeveer 15 millioen gulden per jaar te stellen valt. Maar het meest treft wel de enorme groei van de verschillende welvaartsbronnen voor de bevolking. Dat de opbrengst der in- en uitvoerrechten en accijnzen in de laatste 10 a 15 jaar meer dan verdubbelde, wijst reeds dadelijk op grootere welvaart. Maar sprekender is toch nog de toeneming van de waarde van den invoer van verschillende door de inlandsche bevolking ingezamelde of geteelde producten. Dit inuest zoo komen. Zoo lang er geen veiligheid van persoon en goed was, ontbrak ook de prikkel tot vermeerdering van welvaart. Zoodra die veiligheid ontstond en tevens aan geïso leerde streken door aanleg van verkeers middelen, gelegenheid tot afvoer geschonken werd; zoodra door opheffing uit isolement ook weldra meerdere behoeften om bevre diging gingen roepen, werd ook van zelf drang naar meerdere welvaart geboren. Maar niet alleen in materieelen zin kwam de nieuwe toestand aan de bevolking ten goede. Bedroeg het cijfer der leerlingen op de van het gouvernement uitgaande scholen in 1903 nog maar 55.942, tien jaren later was dit gestegen tot 87.712, terwijl in den zelfden t\jd het aantal leerlingen op de bij zondere scholen steeg van 42.686 tot 128.562, eene totaal-stijging derhalve van 98.628 tot 216.274. Daarnaast valt dan nog te wijzen pp een 50.000 leerlingen van de in de laatste jaren _tot stand gekomen volksscholen. Breidde de gelegenheid tot het ontvangen van onderwijs zich dus in 10 jaren met ruim 150 pCt. uit, ook de geneeskundige dienst, de rechtspraak en meer andere niet bloot materieele belangen vonden aanmer kelijk betere behartiging. Maar wat ten slotte het meest beteekent: door de daadwerkelijke aanvaarding onzer koloniale taak ook op de Buitenbezittingen is de scheiding verdwenen tusschen het eene deel van Indië (Java) en het andere. De Buitenbezittingen zijn niet langer het onechte kind. Zij zijn getrokken binnen den kring van zorgen van den Westerschen voogd en daarmee is de eerste schrede gezet op den weg, die eenmaal voeren kan tot de vorming van een werkelijk aaneenslui tend staatkundig geheel. * * Java was, de geheele negentiende eeuw door, de kurk waarop Indië drijvend werd gehouden, maar het uitzettingsvermogen JU Stad in Midden-Java door SANDER i [(Teekeningen van J. Ligter] ff De stad staat in schauw van heilige waringins. "Z-J**»!'* Zij heffen zich hoog in onderbroken rijen, en, bij den kraton van den .vorst in het zuiden zijn eenige zeer oude dier boomen tot een hoogere donkere wacht^bijeen. , ... een hooge donkere wacht... Omlooverde takken zinken van hun wijde kruinen af naar den grond als gordijnen van pralenden rouw. Onder het bronsgroen bladergewelf is het licht van den dag half verdonkerd; slechts een enkele schitterende zonnestraal steekt er door als een koperen lans; en, hier en daar blinken als batikflguren tusschen het wemelende bladerbrons sterachtige schijn sels van het hemelblauw. En, in den duisteren koepel van den van Java's draagkracht is niet onbegrensd en zelfs kan men zeggen, dat de grens onder de tegenwoordige toestanden en verhou dingen nagenoeg bereikt is. Desniettemin moet op voorziening in snel aangroeiende behoeften van allerlei aard gerekend worden. De defensie van Indië zal enorme offers vorderen ; de uitbreiding onzer bestuurstaak op nagenoeg elk terrein, met name vooral op onderwijsgebied, doet de jaarlijksche uitgaven met haast benauwende snelheid omhoog gaan. De drang tot uitzetting van uitgaven bijna allerwege is niet tegen te houden; mag ook in verreweg de meeste gevallen niet tegengehouden worden. Maar aan den anderen kant is de eisch, dat de inkomsten vermeerderd moeten worden, niet minder klemmend. En men kan daartoe niet denzelfden weg inslaan als in Europa. In Indië toch heeft de millioenenmasa der Inlanders nog be trekkelijk weinig draagkracht en het aantal Europeanen is uiterst gering. De gewone middelen van belastingverhooging brengen dus geen of onvoldoende uitkomst en alleen eene breed gedachte ontwikkelings politiek voor de Buitenbezittingen kan opleveren wat noodig is. Java's bovengrond is in cultuur gebracht; de ondergrond is arm. In de Buitenbe zittingen daarentegen zijn nog onbegrensde mogelijkheden op landbouwgebied en is ook de minerale rijkdom grooter dan op Java, schoon niet zóveelbelovend als soms wel verkondigd wordt. Het is de toevloed van Westersch kapitaal, die allereerst noo dig ia om die rijkdommen van den bodem tot ontwikkeling te brengen en die mitsdien krachtig bevorderd moet worden. Dat moet men durven doen, ook al wordt men gelijk heden ten dage het geval pleegt te zijn deswege vaak beschimpt en soms ... verdacht gemaakt. Langs dien weg toch zijn voor den naasten menschenleeftijd de factoren in het leven te roepen die aan Indië de middelen ver schaffen kunnen om te voldoen aan de tallooze behoeften die nu slechts ten halve of in het geheel niet bevredigd kunnen worden. Maar ook, voor zoover te zien valt, nage noeg uitsluitend langs dien weg. Zoo is dan de tegenstelling tusschen 1816 en 1916 deze: destijds niets aan de Buiten bezittingen doen, om wat wij hadden niet in gevaar te brengen; nu alle krachten ingespannen om ze tot ontwikkeling te brengen, ten einde daardoor aan den sieeds groeienden omvang onzer koloniale taak het hoofd te kunnen bieden l De voorwaarden voor een zoodanigen graad van ontwikkeling zijn aanwezig en daarin ligt de beteekenis der Buitenbezit tingen voor het geheel van den OostIndischen Archipel, voor het toekomstig Indisch Gemeenebest. Den Haag, 4 Oct. '16. De oorlog buiten Europa Duitse/i Oost-Afrika p Van den oorlog buiten Europa met uitzondering van dien in de Duitsche Kolo niën geldt al hetzelfde als van de oorlogstooneelen in Europa ; niemand kan nog de resultaten ervan voorspellen. Een half jaar geleden scheen het of de geallieerden in Azië belangrijke successen zouden behalen. Nog voordat op een der fronten in Europa tot een groot oftensief werd overgegaan, begonnen de Russen een krachtigen aanval tegen de Turken op het Kaukasus-front, zooals destijds gewoonlijk werd gezegd, hoewel de strijd reeds op het Turksch gebied in Azië werd gevoerd. In Januari en Februari schoten zij een goed eind op; de inneming van Erzeroem was een wapenfeit van groote beteekenis. Al spoedig bleek echter, dat de Turken nog liininiiMMiiiiniiMimimiiiimi bladerkroon druipt in plooien de grijze stam met bijstammen en luchtwortels naar ouder; en verwordt bij den grond tot een vele vademen breed blok, omgeven en verbreed met een kronkelige, grillige groep van vale vervaagde figuren . . . als een half voltooid werk in klei van een geweldig meester .. . als een beeldengroep van duizenden jaren her, door barbaarsche wapenen verminkt, door voortdurend geguds van wateren afgeslepen .., daar doemen er de vormen op van paarden,... van werkelijke leden... daar staart een vervloeid gelaat naar voren ... daar houden twee hooldelooze gedaanten elkander omslingerd .. . daar hangt als door sluiers bedekt de krimpende figuur van een gekruisigde. En dat alles lijkt verstijft in smart... achtergelaten en onvoltooid ... alles slaapt er gelijk in een geweldige sproke den slaap der eeuwen. * De kraton van den vorst in het zuiden der stad is omgeven, als een versterkte plaats, door urenlange muren, waarbinnen aHdere altijd krachtigen tegenstand konden bieden; in de beide volgende maanden werd de opmarsch der Russen al langzamer; maar toch gingen zij voort met het maken van veroveringen,' zoowel in het gebied ten W. van Eizeroem als in de kuststreek van de Zwarte Zee; omstreeks half April maakten zij zich meester van Trebizonde. In dien tijd werd er door sommigen aan getwijfeld, of de Russen vooreerst pogingen zouden doen, om Turksch Azië verder bin nen 'te rukken. Zij waren toen immers ook begonnen met een opmarsch in de richting van de Tigris en den Euphraat, zoowel uit Perzië als uit de streek ten Z. van het Wan-meer; en men mocht vermoeden, dat deze expedities een groot deel van de Rus sische strijdmacht in Azië in beslag zou nemen, omdat zij werden ondernomen voor een belangrijk doel: het ontzetten van de Engelsche troepen onder generaal Townshend, die bij Koet-el-Amara door de Tur ken waren omsingeld. Zoo dit gelukte, zouden Russen en Engelschen tezamen tegen Bagdad oprukken. Townsnend moest zich in het laatst van April overgeven; maar daarmede verviel de mogelijkheid nog niet van een EngelschRussische expeditie tegen Bagdad. Want al had Townsliend moeten capituleeren, de Engelsche troepen onder generaal Qorringe, die tot dicht bij Koet-el-Amara waren ge naderd, bleven waar zij waren en de uit Kermanschah, in het W. van Perzië, opge rukte troepen vorderden snel; in het^laatst van Mei bereikte de voorhoede ervan, een afdeeling Kozakken, het leger van Gorriuge. Bij die voorhoede is het echter gebleven; de vereeniging van de Russische en de Engelsche legers in Mesopotanüë heeft niet plaats gehad; de Russen werden weder teruggeslagen, zoowel in de richting van Kermanschah als op de meer noordelijk gelegen routen, waarlangs zij het Tigrsi-dal trachtten te bereiken. Sedert hebben de Turken hun offensief met succes voortgezet; geheel Weat-Perzië ging weder voor de Russen verloren; de kans, dat zij tezamen met de Engelschen de verovering van Meaopotamië tot stand zullen brengen, schijnt, zooal niet voor goed, dan toeh voor geruimen tijd verkeken. Van de Engelscne expeditie in het tweestroomenland heeft men ook in geruimen tijd niets vernomen, behalve de kritiek, die in het Lagerhuis werd uitgebracht op de slechte voorbereiding ervan en op de gebrekkige zorg voor zieken en gewonden. Terwijl de Russen op dit gedeelte van het Aziatische oorlogstooiieel vooitdurend terrein verloren, zetten zij iiiJuli hunne suecessen in Armenië voort. Kort na het begin van het Russische offensief in Europa had men den indruk gekregen, dat de Russen niet tegelijk in Europa en in Azië een groote aanvalskraeht konden ontwikkelen; de Turken hielden althans in Armenië stand en heroverden in het begin van Juni Mahamatoen, ten W. vau Erzeroem. Maar wederom volgde de herleving van den Russischen aanval in Azië. Omstreeks het midden van Juli zond de Tsaar een tele gram aan NikolaïNikolajeviteh, den opper bevelhebber der Russische legers in Azië', om hem geluk te wensehen met de her vatting van het offensief en met de daarbij reeds behaalde successen. Eerst in de tweede helft van Juli werden die successen echter van groote beteekeuis. Op de herovering door de Russen van Mahamatoen volgde de vermeestering van Baiburten, tenslotte, ook van Erzindjan, waardoor de verovering van Armenië' was voltooid. Ook in het kust gebied, ten W. van Trebizonde bleven de Russen vorderen. De verwachting, door het telegram van den Tsaar gewekt, dat de oorlog iu Azië met kiaeht zou worden voortgezet, is echter niet vervuld. Sinds het begin van Augustus hokte de strijd hier weer. In westelijke richting kwamen de Russen nergens meer vooruit; in de omstreken van het Wanmeer drongen de Turken verder op, zij heroverden Musch en Bitlta en bereikten zelfs den westelijken oever van het Wanmeer. Gedeeltelijk maakten de Russen den geleden terugslag weder goed ; Musch werd in het laatst van Augustus opnieuw door hen bezet; maar sedert behaalden zij ook geen enkel succes meer. Zoo is er dus alweer een periode van stilstand voor den oorlog in Azië aangebroken ; stilstand niet in dien zin, dat er over het geheel niet meer ge streden wordt; af' en toe komen er nog wel berichten over aanvallen en tegenaanvallen, muren en gangen, voerend door stecneii poorten waar piekeniers in uniformen van eeuwenoud fatsoen de wacht houden -naar puleizen, gebouwen, en reeksen kleine huisjes, allts woningen voor den vorst en zijn gezin, voor de ongehuwde prinsen en prinsessen, vuur de gehuwde prinsen, voor 's vorsten verdere familieleden, voor zijn duizend adellijke hof'trawanten, en hunne tienduizend trawanten en onderhoorigen, In de wijde vertrekken der vorstelijke paleizen staan op marnieren vloeren lage disschen van donker hout; op de dissuhen zijn gouden en kristallen vazen, fn de slaapkamers staan zeer groote vierkante praalbedden met oude weelsels en gebatikte stoffen, versierd. In groote pronkkasten liggen achter glas oude juweeleu en versiersels in ouden trant, van goud en van /ilver te glanzen. Jn hunne hoezen rusten daar hei lige wapenen, speren en lansen en sabels, alle eriritukken uit vroeger eeuwen, toen het rijk golfde van oost- tot wcst-Java. In andere vertrekken staan de heilige muziek instrumenten, waarachter als ze door de voortschrijdende muzikanten worden be speeld, mannen gaan, die ze eerbiedig dekken met pajongs. In de tuinen pralen tusschen chineesche vazen, en palmen met gouden bladharteu, witte pauwen en pauwen blauw en goud. Op het voorhof brullen 's vorsten gekooide tijgers. De oude vorst heeft toovermiddelen tot leven en tot dood. Hij kan doode voor werpen bezielen. Zijn is al de grond van liet rijk en zijn is de bevolking daarboven. Geen onderdaan zijner landen, die niet ware niet eere bereid den vorst of' een der prinsen zijn dochter te geven tot lust. Wanneer er feest is in den kraton, dansen bij 't zoete geklank van den gamelan teere deernen (uit adellijke ouders gesproken) met gele kleuren bestreken in nauwe schitter gewaden, haar rustige dansen, 't gelaat onbeweeglijk en stil, als in goud-licht dan sende bloemen. maar noch aan de eene, noch aan de andere zijde schijnt de oorlog hier met kracht te worden voortgezet: in elk geval blijven de belangrijke resultaten uit; aan merkelijke veranderingen heeft het front hier sinds geruimen tijd niet ondergaan. Alles tezamen genomen, heeft de oorlog in Azië een voor de Russen bevredigend verloop; het verlies van hunne positie in West'-Perzië wordt ruimschoots opgewogen door de verovering van Armenië, Maar hun succes is niet aanhoudend; op perioden van voortgang volgen weer tijden van stil stand, soms ook van achteruitgang; en de redenen van het een en het ander blijven duister. Men zou vermoed hebben, dat het in de laatste maanden aan de Turken moeilijker moest vallen, weerstand .te blijven bieden op het Aziatische oorlogsterrein. Immers, zij hebben in dien tijd ook elders een deel van hunne strijdmacht aan het werk moeten zetten; Turksche troepen zijn naar Galicië gezonden; een deel vau het leger, dat ouder Mackensen in de Dobroedsja is bin nengevallen, bestaat uit Turken ; en men moet bovendien aannemen dat de Turksche regeering een deel van baar legers in Europa houdt om een eventueelen opmarsch van Sarrail uit Saloniki te helpen stuiten of om het gevaar af te wenden, dat Constantinopel dreigt, als de Russen een groote macht in de Dobroedsja bijeenbrengen en erin mochten slagen vandaar zuidwaarts op te rukken. Het is mogelijk, dat ondanks dit alles de Turken tocu ook in Azië een grooter macht dan tevoren op de been hebben gebracht; menschenmateriaal hebben zij daar nog ge noeg ; het is alleen maar de vraag, of zij dein Azië nieuwgevormde troepen behoorlijk kunnen uitrusten en er in korten tijd bruik bare soldaten van kunnen maken. Maar de stilstand van het Russische offensief in deze streken behoeft niet het gevolg te zijn van een krachtiger geworden tegenweer; hij kan ook veroorzaakt zijn door een vermindering van de aanvalskraeht der Russen zelf, hetzij dan omdat de oorlog in Europa hun grootste kracht opslurpt, hetzij omdat zij zich in Azië' tevreden willen stellen met het thans bereikte en geen nieuwe verovringen zullen trachten te maken. Tot die laatste opvatting zou men te eerder neigen, als men geloof mag slaan aan het bericht, dat Nikolai Nikolajeviteh het bevel over de legers in Azië- zal neerleggen en bestemd is voor het commando van de Russische strijdmacht in de Dobroedsja; dit laatste blijft echter nog onzeker. Zoo bestaat er dus nog altijd twijfel, of de volgende maanden een herleving dan wel een verslapping van den oorlog in Azië' zullen brengen ; of' de Russen het zullen later bij de verovering van Armenië, dan wel zich moeite zullen geven om het door hen bezette gebied te vergroeien : om niet te spreken van een derde mogelijkheid, n.l. dat de Turken langzamerhand Armenië zouden heroveren. En evenzeer moet men nog altijd afwachten, of te eeniger tijd de Eugelsche expeditie in Mesopotamië weder teeken van leven zal geven. Voorloopig schijnt d« kans, dat de Engelscben naar Bagdad zullen komen, al even gering als de kans voor de Turken om het Suezkanaal in hunne macht te krijgee. Alleen op n terrein mag men zich wagen aan een voorspelling omtrent de resultaten van den oorlog buiten Europa: het zal niet lang meer duren of ook de laatste kolonie van Duitschland is voor dit rijk verloren gegaan. Duitsch-Oost-Afrika was van alle koloniën diegene, van welker ontwikkeling de Duitschers het meest verwachtten ; de productie vanboomwol, hennep, koper en koffie hoop ten zij op den duur aanmerkelijk te kunnen vermeerderen, als het hun gelukken mocht, de inboorlingen aan het werk te zetten. Dit was het groote probleem: de noodige arbeidskrachten te vinden voor de plan tages ; de bevolking is er niet dicht op een gebied, ongeveer tweemaal zoo groot als het Duitsche Rijk, wonen slechts 10 millioen menschen, die bovendien zeer ongelijk over de kolonie verdeeld zijn; en de lust tot geregelden arbeid is bij de negerstammen gering. Ondanks deze be zwaren hadden de L)uitschers van de kolo nie gemaakt wat er van te maken was; zij hadden er ook spoorwegen aangelegd, n in het N. O., en n, die de haven Daressalain verbindt met het Tanganjika-meer; deze laatste lijn zou, hoopt men, eenmaal een deel van den grooten spoorweg zijn, Heel ver klinkt bij 't dansen de gamelan. Jonge edellieden met lange gouden hals sieraden, af hangend op de matbruine huid ... vorst op zijn troonzelel... van de borst, komen hurkend naar voren en dienen den vorst en zijn gasten dranken en gebak. De sarongs dier dienaren zijn donker en lichtbruin geteekend, versierd met streepen en kringen. Hoog op een gouden troonzetel, het lange hindocgelaat naar het Noorden gekeerd, zit de zeer oude vorst in kalmte te staren. Om hem lieeu wacht een kring van oude wachteressen, hoog houdend de rijkssieradiën. Geurige bloesems liggen gestrooid op den marmeren vloer der geboorzaal. Daarnaast in een binnenzaal zijn in een kring de prinsessen gezeten, en staren droomerig naar buiten waar het feest zijn aanvang neemt. Ver voor en zijwaarts van den vorst, buiten de buitenste rij der pilaren, pralen de prinsen van den bloede neergehurkt op het zand. Daar nadert hurkend \oor de majesteit van den vorst de kroonprins tot den troon zetel, en brengt daar eerbiedig zijn groet. Dan gaat hij hurkend terug, zet zich op een zetel voor en terzij van zijn vader, en wacht daar in prachtige rust. Oostinje" Waar de chimpansees gedijen En de .orang-oetang groeit Waar door zwetsende spionnen, Wordt gekonkeld en geknoeid Waar de koffieboonen tieren, Waar de gamefang bekoort Waar de paddi wordt gesneden, En de ambtenaar vermoord -Waar Sarekat Islam predikt Waar de rubber wordt geplant Waar Japan naar zit te staren Ligt de toekomst van ons Land!!l Honderd jaren is 't geleden Dat de Oost bij Holland kwam Velen keerden uit Oostinje Met een vette boterham. Velen trokken naar de stranden Van het rijke warme land En die wonen hier op villa's Op de hei en aan het strand. Waar Adinda zachtjes neuriet Ligt de welvaart en de kracht Onzer scheepvaart en fabrieken Ligt Groot-Nederlandsche macht Eensgezind dus voor Oostinje Geeft 't Legers en 'n Vloot Holland, denk maar steeds aan Djambi En je houdt je uit den nood. die dwars door Afrika zou loopeu, van den Indischen naar den Atlantischen Ocenan. De troepen de r Unie van Zuid-Afrika hebben het grootste aandeel gehad aan de verovering van Duitsch Oost-Af'rika; maar behalve door hen, die uit het Noorden, uit Engelsch Oost-Afrika, kwamen, werd de kolonie ook aangevallen door Belgen, uit den Congo, door Engelschen, uit Rhodesië en Njassa-land, ten slotte ook door Portugeezen. Dat een kolonie, die uit het moe derland geeu toevoer van troepen en krijgsbehoeften kan krijgen, door den vijand veroverd zou woiden, stond vooruit vast; het was alleen maar de vraag, hoelang de Duitschers aan de omsingeling zouden kunnen ontsnappen. Dit oogenblik schijnt nu weldra te zullen aanbreken ; de noorde lijke helft van de Kolonie werd reeds door den vijand bezet; van den centralen spoor weg zijn de Duitschers reeds af'gedrongen; in het gebied ten Z. daarvan houden zij nog stand, maar al dichter en dichter wordt het cordon om hen heen getrokken. Sinds de Engelschen zich meester hebben gemaakt van alle havens, is ook de toevoer voor de troepen der geallieerden, die tot dusver langs een heel. lange verbindingslijn moest geschieden, veel vergemakkelijkt; zoo /.al het wel niet lang meer duren, of overal in Duitsch Oost-Afrika wordt de Duitsche vlag neergehaald. Voor de Duitschers zal dit niet onver wacht komen ; toch zal het verlies van de laatste kolonie een pijnlijke herinnering zijn aan Duitschlaud's onmacht ter zee. Vroeger troostte men zich er mede, dat op de slagvelden van Europa ook over het lot der koloniën werd beslist; als straks ook Oost-Afrika verloren gaat, zal men dat opnieuw in de Duitsche couranten verkon digen ; maar vergeleken bij een jaar geleden, zal het geloof aan de deugdelijkheid van dien troostgrond thans aanmerkelijk zijn verzwakt. 10 October 1916. G. W. KERNKAMP. Langzaam naderen hurkend vooruitkomend twee boden van volk en rijksbestierder, en wachten stil vór den marnieren vloer, gehurkt op het gele zand tegenover den troonzetel. Zij schikken elk den breedgeplooiden sarong, en als iedere rimpel van hun huid en iedere plooi van hun kleeding in rust zich heeft gezet dan brengen ze in prachtig javaansch den vorst den groet van zijn volk. Daarna brengt elk met saamgestrekte handen den vorst het afscheid; zij hurken terug, groeten nogmaals en gaan terzijde huns weegs. In lange rijen trekken prachtig geschikte spijsoffers, door honderden knechten ge dragen, voorbij. Voorafgegaan door met lansen gewa pende dansers, tandakkende met hoogeu pralenden tred, paradeert het leger voor den vorst, gewapend en gekleed of 't was vele eeuwen geleden. Stoeten van narren, dwergen en gedroch telij ke kinderen gaan tusschen de verre menigte door. In wijde kringen zit de arme bevolking des kratons te wachten op wat er gebeurt. En op den aloen alom vór den kraton en daar omheen viert het wachtende volk mee feest in verre gedachten. Buiten de stad is de vervallen oude kraton, die als ongeluksplaats werd verlaten. Daar zijn vijvers met groote heilige schildpadden Wat verder van de stad zijn oude tempels. Sommige geheel vervallen tot puin, of' grootendeels ingezakt, enkele nog staande gebleven, met nier en daar een vervallen torentje, een uitgebogen barstende muur, een half naar buiten gewrongen steenblok. De galerijen dier tempels zijn bewerkt met reliëfs van losse sierlijke figuren: menschen, goden en dieren, en met beelden van nymphen in nissen. Zij geven verhalen van hemel en aarde weer. Bij n dier tempels is een kring-hoop

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl