De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 14 oktober pagina 6

14 oktober 1916 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 14 Oct. '16. No. 2051 DE ECONOMISCHE BETEEKENIS VAN NEDERLANDSCH-INDI VOOR NEDERLAND, door MR. G. VISSERING, President der Nederl. Bank. Een sneltrein gaat met een vaart van 75 kilometer per uur over de smalle ijzeren banen ; eenige honderden passagiers zijn in dien sneltrein gezeten. Indien die trein door een ongeluk of door een fout uit de rails zou glippen, zou een vreeselij k ongeluk gebeuren; velen van de reizigers die thans rustig zitten te praten, te lezen, ja sommi gen zelfs te stadeeren, alsof zij in hun eigen veilige binnenkamer zaten, zouden verplet terd worden of ernstig verwond. Wie van die honderden passagiers evenwel weet of begrijpt maar iets van de werking van de locomotief, van den bouw van den weg waardoor het voortsnellend gevaarte binnen die smalle, stalen reepeu gehouden wordt ? Zeer weini gen, misschien niet n enkele! En toch gebruiken zij dien trein dag in dag uit in een vast vertrouwen op de kunde der in genieurs en de nauwkeurige leiding van den machinist, en ieder reiziger blijft ove rigens bij zijn eigen zaken, zijne eigen gedachten. Net zoo gaat het met ons Indië. Al is het belang van moederland en kolo niën nog zoo innig verbonden, slechts zeer weinigen geven zich in het gewone leven rekenschap daarvan, en hoe beter het gaat, hoe minder men het opmerkt. En in Indië ging het in den laatsten tijd goed, ja in vele opzichten zelfs zeer goed. Men kan dit het best bemerken als men een oogenblik afzonderlijk aandacht geeft aan eene vergelijking van Oost-Indië 40 jaren geleden en vroeger en in de laatste tientallen van jaren. De eerste zucht naar koloniën ontwik kelde zich uit een zuiver egoïstisch handels oogpunt; men zocht een handel te drijven, waarbij het voordeel nagenoeg alleen aan de zijde van de Europeesche opkoopers van goederen was te vinden; waar mogelijk gingen de handelaars zich met een soort van macht vestigen in het gebied dier equator-volken en nagenoeg ieder koloniseerend volk^maakte zich schuldig aan on billijkheden tegenover de inlandsche be volking om slechts zijn eigen voordeel na te jagen. Op de specerij-eilanden in de Molukken werd een gedeelte van het gewas verwoest en de bebouwers zelfs met den dood gestraft indien zij hun product aan anderen wilden verkoopen, opdat het naar Europa vervoerde artikel (nootmuscaat, kruidnagelen, enz.) door zijn schaarschte maar hoog in prijs zou blijven. Koloniën werden in die dagen liefst met den naam van wingewesten betiteld; zij waren slechts nuttig als zij den handelaren gewin bezorg den. In den loop van eenige eeuwen werd dit beginsel nog steeds gehandhaafd, zij het dan ook in een allengs gewijzigden vorm. Het cultuurstelsel, door van den Bosch in Oost-Indië ingevoerd na 1829, ging ook voor een deel van dit beginsel uit. Volgens dit stelsel moest de inlander een zeker product, vooral koffie, verbouwen, of hij wilde of niet, en dit product voor een vooraf bepaalden prijs aan het Gou vernement verkoopen. De toestanden waren reeds veel beter geworden; voor eenige eeuwen ontvingen de inboorlingen in ruil een beetje Spaansch geld of Europeesche voor werpen van weinig waarde; onder het cultuur stelsel werd hun reeds een bij voorbaat vastgestelden prijs in geld gegeven, waardoor zij dan konden koopen wat hun goed dacht. Die oude toestanden waren zeker 2iiet goed; men moet niettemin voorzichtig zijn met een te hard oordeel over het optreden der Europeesche kolonisten uit te spreken. De eigen fvorsten dier inlanders maakten het nog veel bonter. Nog tot voor zeer korten tijd hebben de hoofden in de Toradja-lauden in midden-Celebes een derge lijke tyrannie over hunne onderdanen uit geoefend; ook in Bali en Lombok hebben verscheidene der plaatselijke vorsten hunne onderhoorigen op ouderwetsche manier ge kneveld; eerstin 1894 op Lombok,na 1907 in midden-Bali en ongeveer 1909 in middenCelebes is aan die misstanden een einde ge maakt door het Nederlandsche Gezag, dat zich eerst toen direct over die landstreken uitbreidde na eenige militaire expedities, die met forsche hand de nieuwe toestanden schie pen. De gevolgen zijn bijv., dat Lombok vór 1894 een land was, dat per saldo meer invoerde dan uitvoerde, in de latere jaren heeft de uitvoer den invoer met een bedrag van tusschen l en 2 millioen gulden over troffen, en de welvaart ook der mindere bevolking op Lombok is zeer opmerkelijk geworden. Het cultuurstelsel had een zeer goede zijde, dat het den inlander noodzaakte tot arbeid en productie, waardoor hij in belangrijk meerdere mate mede voor het algemeen belang werkzaam kon zijn; en ware het op zich zelf voor dien tijd wel juiste beginsel van het cultuurstelsel in de prak tijk maar beter toegepast, dan zouden de daaraan verbonden misstanden niet zoo opgekomen zijn. Ieder dier toestanden moet men echter in het licht van dien tijd beschouwen; voor den tijd zelf waren die toestanden niet zoo verkeerd als zij ons nu wel toe schijnen. Gelukkig echter ontwikkelde de beschaving zich, en daarmede braken ook de nieuwe denkbeelden zich een baan. Natuurlijk ging dit niet zonder horten en stooten, zonder heftige kritiek op hetgeen verouderd begon te worden en verkeerd werd toegepast. En zoo kon een Multatuli ge hoor krijgen met zijn krasse aanklachten, omdat de tijd voor verandering rijp begon te worden. Toch had Multatuli niet de primeur van zijn kritiek op de toestanden; immers reeds een twaalftal jaren vór het uiten dier geeselende woorden door Douwes Dekker hadden verschillende vooraan staande Nederlanders het initiatief genomen om tot geleidelijke opheffing van het cul tuurstelsel te komen. Zelfs de veel gesmade Regeering had reeds sedert 1854 daartoe eenigszins medegewerkt. Multatuli was meer een artist, tot zekere hoogte een fantast, en miste daardoor een der eerst noodige eigen schappen voor een hervormer: een scherpen en nuchteren kijk op de wegen en middelen om van den veroordeelden ouden toestand tot een beteren nieuwen te komen. Het cultuurstelsel had den tijd der z. g. batige sloten gebracht, waarbij het begrip wingewest nog als het voornaamste econo mische beginsel der Koloniën werd ge huldigd. Stellen wij daartegenover de laatste 30?40 jaren. Welk een algeheele omkeer vinden wij dan in de opvatting van de economische beteekenis van Oost-Indië voor ons land. De batige sloten bestaan niet meer; in tegendeel heeft het moederland groote be dragen ter leen moeten verstrekken aan Nederlandsch-Indië om de noodige ontwik kelingsplannen te kunnen doorvoeren. Maar welk een welvaart is er in het land zelf gekomen. De suikercultuur scheen in 1883 1884 zijn ondergang nabij, en levert thans een product ter waarde van ongeveer 180 millioen gulden, waarvan de wetenschap pelijke teelt en fabricatie zoo goed is, dat Australië, Britsch-Indië, China en Japan voor een belangrijk deel hunne suiker voor binnenlandsch verbruik van Java betrek ken, ondanks de eigen suikercultures in al die landen. In 1852 werd de eerste kinaboom naar Java gebracht en thans is Java ongeveer het eenige land voor de voort brenging van alle kinine, welke over de geheele wereld wordt gebruikt. De koffiecultuur is naar verhouding van de zeer groote hoeveelheden Santos-koüe gering, ongeveer 4 pCt. van de geheele wereldpro ductie; de oude koffie-cultuur van het Gouvernement is echter bijna geheel uit gestorven (in 1913 nog slechts 55,000 picols); de particuliere cultuur van Liberia en vooral van Robusta sedert 1906 is daarentegen opnieuw een loonend bedrijf geworden. De klappercultuur is vooral in de laatste jaren veel in beteekenis vooruitgegaan, omdat het vet uit de copra (het vleesch der klap pernoten) door verbeterde fabricagemethoden steeds meer bruikbaar werd voor olie-, zeep en boterfabricatie. De omvang van de cul tuur zal daardoor op den duur ook zeer toenemen, wat niet dadelijk te bemerken is omdat jonge boomen zeven jaar noodig hebben om tot vruchtdagen te komen. De rijstcultuur is door de verbeterde methoden veel omvangrijker geworden, en vooral de fijnere Java-soorten zijn op de Europeesche markten goed bekend; rijst is het hoofdvoedsel van den inlander; hij eet echter geïmporteerde rijst (uit Rangoon), omdat zijn eigen product op de Europeesche markt meer waard is. De tabaks-cultuur is op de .oostkust van Sumatra eerst tot bloei geko men na 1870, en thans is de Sumatraansche tabak een w.ereldproduct, dat vooral in Amerika, Duitschland en Oostenrijk zeer gezocht is. De verbetering der mindere soort tabak op Java heelt in de latere jaren ook dit artikel op de wereldmarkt gezocht gemaakt. Van de delfstoffen heeft de petroleum in de laatste 20 jaren een zeer belangrijke plaats ingenomen ; het is genoeg bekend welk een rol de Kon. Ned. Mij. tot Exploi tatie van Petroleumbronnen in de wereld productie en leverantie van de petroleum in neemt. Met de Standard Oil Cy en de Russi sche Nobelcombinatie behoort zij tot de groot ste internationale organisatien voor winning en verkoop van petroleam en benzine. De laatste bewijzen van de groote ener gie in N^derlandsch Oost-Indië leveren de thee- en rubbercultuur. Met de thee werd eerst op uitgebreide schaal begonnen in 1900, met de rubber eerst sedert 1907. De Java-thee is thans reeda behalve op de Amsterdamsche markt een bekend en ge zocht artikel in Londen en Australië, en terwijl China en Japan snel achteruitgaan als thee-produceerende landen, vliegt Java vooruit, terwijl Britsch-Indië en Ceylon, wier plantareaal zooveel grooter is, niet in gelijke mate konden vooruitkomen. Sedert de laatste jaren sluit ook Sumatra zich daarbij aan (de Oostkust en Padangsche bovenlanden) met een zoo groot succes, dat onlangs van Engelsche zijde in The K-onomist (16 September blz. 493) getuigd kon worden, dat de gemiddelde opbrengst per acre in Britsch-Indië in 1915/16 650 pond, in Ceylon in het jaar 1915 530 pond en in Sumatra op n dier nieuwe Engel sche ondernemingen 1102 pond in het laatste jaar is geweest. Onze O. 1. Koloniën zijn in de eerste plaats een landbouwend, een cultuurland. De hooge ontwikkeling dier cultuur in de latere jaren is vooral verkregen door weten schappelijk onderzoek en toepassing van verbeterde wetenschappelijke methoden, zoo wel wat de cultuur der gewassen, het gebruik der gronden, als vooral ook de fabriekmatige bereiding van het product betreft. Niet alleen werden dientengevolge bij de cultures steeds meer werkkrachten gevraagd, maar het gebruik der machineriën en de toepas sing van electriciteit werden steeds meer volmaakt. Ons land kon maar niet voldoen aan de steeds vermeerderde vraag naar laudbouw-deskundigen, ingenieurs in het machinevak, waterbouwkunde en electrici teit; de orders voor Indische rekening vloei den steeds meer en meer naar onze fabrie ken ; tal van werkkrachten werden gevraagd in den handel, het bankwezen, de scheep vaart; de scheepvaartlijnen konden nauwe lijks den pas bijhouden in de vergrooting zoowel van hun aantal schepen als van de vermeerdering van de tonnenmaat voor de vaartuigen, voor zooverre de diepte der waterwegen deze toeliet. De Koninklijke Paketvaart Maatschappij heeft thans reeds een vloot van 95 schepen, waarvoor steeds meer Nederlandsche zeelieden vereischt werden, terwijl de schepen steeds meer af komstig zijn van Nederlandsche werven. Ook de inlanders en vreemde Oosterlingen hebben in ruime mate in die toenemende uitbreiding en welvaart gedeeld. Natuurlijk kan niet opeens eene bevolking van 45 millioen zielen tot algemeenen welstand gebracht worden; men vergelijke echter eens den toestand dier inlanders en vreemde Oosterlingen van heden met dien onder het cultuurstelsel en dien onder de Oost-Indische Compagnie! En men vergelijke dan verder eens de voordeelen uit die z.g. batige sloten voor Nederland verworven, vroeger zoo ge prezen, met de welvaart, die Nederlandsch Oost-Indië thans zoowel in het eigen land als in Nederland verbreidt, het arbeidsge bied, dat de koloniën thans bieden voor zooveel talrijker mannen en vrouwen uit het moederland, die als uitvoerders van zaken, als doktoren, rechtsgeleerden, inge nieurs, technisch geschoolde werklieden, landbouwkundigen, bestuursambtenaren en in het algemeen als leiders van de zich COSTUMES TAILLEUR POUR DAMES ook steeds meer ontwikkelende inlanders moeten optreden. De omvang van dit artikel gedoogt niet om verder op al die zaken in te gaan en meer cijfermateriaal te leveren, dat overigens slechts voor het "grijpen ligt. (Men leze bijv. het zeer belangwekkende boekje Neder landsch Indië in de Twintigste Eeuw" door den heer L. de Bree, redacteur van de In dische Financier, in 1916 bij de firma G. Kol ff en Co. te Batavia uitgegeven). Een vluch tige blik, zooals wij in het bovenstaande op beteekenis en vooruitgang van Neder landsch Oost-Indië wierpen, kan niettemin reeds voldoende toonen hoe groot de eco nomische beteekenis van de O. I. Koloniën voor Nederland is. Nederland zij daarom op zijn hoede. Er is nog steeds geen reden waarom verstan dige buitenlanders ons dit koloniaal Rijk zouden benijden, aangezien wij aan personen van lederen landaard jgastvrijheid in onze koloniën aanbieden en ieder van hen ge lijke kansen laten om door hard werken ook in ons gebied tot voorspoed te komen. De verschillende nationaliteiten kunnen in ons Indië in een voor dezen tijd ideale verhouding naast elkander in vrede arbei den tot vermeerdering van hun eigen wel zijn ; wij gunnen den vreemdelingen dit gaarne, en hun voorspoed zal onze verhou ding tot hen zelfs verbeteren. Nederland wake echter voor zijn gebied, opdat niet de afschuwelijke landhonger, die de natiën van heden zoo ontsiert, en politieke kuipsrijen een dwaze begeerlijkheid naar ons Koloniaal bezit zouden kunnen ontwikkelen, welke tot ondergang van ons prachtig Ko loniaal Rijk zou kunnen leiden, zonder den overweldiger de kansen op gelijken voor spoed, mede verkregen door internationale samenwerking, te bieden. Wij moeten ons gebied wijd openzetten voor alle goedgezinde vreemdelingen, zij allen zijn ons welkom; maar laten wij vooral zorgen ten slotte in eigen huis de baas te blijven. inmuitiH.iMiiiiiiiiniiiiinrtiiiiniiiiHtMlinniiii

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl