Historisch Archief 1877-1940
14 Oct. '16. No. 205
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Persoonlijke Herinneringen
door Dr. EKEDERIK VAN EEDEN
Niet, dat ik er ooit geweest ben.
Eevenmin als mijn vader, die toch zooveel voor
Indië heelt gedaan. Eevenmin als Prof. Veth,
de scürijver van het beste botk over Java.
Men zeide wel eens tot mijn vader dat
hijf maar wijs zou doen nooit zelf naar Indië
te gaan om zijn geestdrift voor Indië
niet te verliezen.
Dat was een hatelijkheid, die toch voor
hem niet gold. Ik geloof niet dat hij teleur
gesteld zou zijn, en met bitteihe.d oover
Indië zou geschreeven hebben, al had hij
alle ellende ervaren vaa het tropisch kli
maat en de Europeesch-ludische maat
schappij. Er zijn ook idealisten naar Indië
gegaan op hoogen leeftijd, die nog niet
uitgepraat zijn oover het heerlijke land.
Misscnien zijn dat kritieklooze,
onverbeeterlijke mooi-vinders.
Maar de geestdrüt van mijn vader was er
een, die niet alleen uitkijkt naar bloeyeude
onderneemingen, hooge dividenden, goede
hotels, prettige uitstapjes, Europeesch com
fort en smakelijke maaltijden. Hij had niet
de physieke kracht die onmisbaar is voor
den ontdekkingsreiziger, maar zijn blik op
Indië zou die geweest zijn van A. K.
Wallace. Zijn helden waren Humbold en
en Schoinburg en Livingstone forsche
karakters die niet buigen en week en bitter
worden door eenzaamheid, hitte en ongemak,
die nooit genoeg hebben van het vreemde
en onbekende, die steeds de schoonheid eq
de majesteit ondergaan van het aangezicht
der aarde, die rus;ig, zonder heemzucht en
zonder exaltalie, de aarde zoo breed
moogelijk ooverschouwen en al haar
bizonderhteden waardeeren en eerbiedigen.
Voor zulke menschen heeft iudie geen
teleurstelling, ik weet net, al ben ik er nooit
geweest. Men moet er niet heengaan
terwille van het kleine groepje blanken, dat
uit puur winstbejag de dreigende werking
van het machtige klimaat durtt trotseeren.
Die menschen werken uit accumulatie-in
stinkt en het land zelf in zijn oorspron
kelijkheid is hun vijand, dien ze uiijouwen
als ze veilig met hun buit weer thuis zijn.
Zulke gtldverzamelaars doen hun functie
en zijn op zeekere wijze, zonder het zelf te
besetien, weer nuttig in het groote proces
van verandering eu verbinding dat de
menschheid thans ondergaat Maar aan hun
opinies komt geen aandacht toe.
De Europeesche overheerschiug was voor
Indië een noodzakelijke prikkel. Ze is tot
ondergang gedoemd omdat ze als doeleind
alleen geld en voordeel heeft. Zulk een
streeven heeft alleen tijdelijk waarde eu zal
nooit den machtigen druk van et tropisch
klimaat kunnen weerstaan. Verwording en
ontaarding is op den duur het lot van den
Europeeschen winst-jager in de tropen. Een
eigen schooue cultuur is er alleen moogelij k
in de rassen die gehard zijn in dun zwaren,
eeuwigen zoomer. Voor hen is het tropisch
klimaat noch schadelijk, noch
demoraliseerend Zie de Boro-Boedoer! Is dat
een gewrocht dat getuigt van demoralisatie
of decadence? Hoeveel bouwwerken heelt
Europa die het er neeven zoude kannen
steden ?
Wie naar Indie gaat moet daarop zijn
aandacht richten. Op vegetatie, op Hora en
fauna en vooral op de eeuwenoudeculttiur
die zich in dat land land heeft ontwikkeld.
Hij moet contact zoeken met den iulander,
zoowel met den Raden als met den
Dessaman. Hij moet de ziel van dat volk leeren
begrijpen en waardeeren. Zonder oover te
slaan tot blinde bewondering, zonder aan
te sporen tot al te snelle emancipatie, moet
hij het vertrouwen trachten te Herwinnen
Het Atjehsche jongentje
(Bladzijde uit een oud reisdagboek)
Aan boord v/h. s.s. ,Oranje",
'2-2 Juli '1914.
Te Sabang is een troepje Atjehers aan
boord gekomen, die van avond, terwijl wij
in de zoele nacht voortvaren, aan dek
zullen dansen.
Acht man stellen zich op. Smalle, don
kere gezichten met diep liggende oogen on
uiterst fijn besneden gezichten. De hoofd
doeken zijn in vleugels opgehouden. De
slanke, lenige lichamen, mager maar ele
gant, steken in een wit baattje en lange,
breed uitloopende zwarte broeken. In de
lendendoek de gevaarlijke rentjong, het
korte steekwapen, prachtig met goud ver
sierd. Zij komen uit het Pedirsche, waar
vele bekwame goudsmeden zijn.
Er is iets indrukwekkende in die kerels,
uit een onrustig en nog nauwelijks be
dwongen gebied, waarvan sommigen zeker
een paar jaar geleden ons nog hebben be
streden, en die voor 't eerst op een
Hollandsche stoomboot reizen Zulke dansers
zijn gewoonlijk de swells" van de
kampong, jonge lui, die bij wijze van
liethebberijgezelschap het samen-dansen beoefenen.
Een is de aanvoerder, de ondernemer; en aan
hem behoort ook het dansjongentje toe, dat
gewoonlijk van arme ouders wordt gekocht
(soms ook gestolen), speciaal om zijn bouw
en zijn danskunst, en geheel voor dit
emplooi dient.
Nu zal 't gaan beginnen.
Op de luiken zit de heele
scheepsbevolking, en verwaand kijken de Javaansche
dat wij door onze grofheid en' hebzucht
verlooren hebben.
Wie met eedele bedoelingen komt, voor
hem heeft Ind;e geen teleurstelling. Wie
op Indie scheldt; verraadt zijn geld-makers
natuur. E»n voornaam schrijfster als Augusta
de Witt is door Indie niet teleurgesteld. Ook
is het Droogstoppel-ras niet meer zoo mach
tig als voorheen en maakt plaats voor een
beeter soort blanken.
Indië was voor mijn vader en mij het
wonderland, in den rechten zin het land
onzer droomen. Van mijn vijfde jaar af is
Indië het vaste tooneel mijner droomen.
Ik droom dat ik er beu, de palmen en
waringin's zie, de warmte voel, de geur
ruik en dan rnet groote voldoening tot
mijzelven zeg: ziezoo! nu is het dan toch
eindelijk waar l nu ben ik er dan toch!"
Om dan steeds weereeven verbaasd wakker
te worden en te bemerken dat ik weer
bedroogen ben.
De verzameling van Indische producten
en voorwerpen op het Pavillioen te Haarlem
die nu naar het Koloniaal Instituut te
Amsterdam zal worden oovergebracht, is
onder mijn oogen en met mijn meedewerking
ontstaan. Vór mijn vijfde jaar begon het
verzamelen reeds in mijn ouderlijk huis.
Een boog en pijlen, en een Passar met
houten figuurtjes, zooals er ook in het
Ethnographisch Museum in Artis verschei
denen zijn, vormden het begin. Daarna kwa
men de zei dingen in groote kisten van
geurig kamfer hout, die met eerbied en
groote verwachting werden geoopend. Dan
zag ik de bruine kakkerlakken wegloopen,
die de groote reis in goede gezondheid
hadden meegemaakt. Veele dagen bracht
ik door in 't helpen van mijn vader, in het
uitpakken, ordenen, etikettceren. Ik poetste
de klewangs en krissen en ma.ndau's, ik
sorteerde en etiketteerde de houderde hout
soorten en veezel stoffen en alles had voor
mij een groote bekooring Op de holle
boovenzalen van het pavillioen waar de
collectie al spoedig werd ondergebracht, was
ik dag aan dag beezig en ge.ioot van de
eigenaardig dufle, aromatische geur die
door de kisten werd meegebracht en de
gansche vertrekken vulde en van deschoone
vizioenen die elk indisch voorwerp opriep.
Toen kwamen ook de stopfltsschen met
slangen,niet visseheu, hagedissen en insekten,
die mij Hzonder inte;esseerden en de
vruchten, op spiritus of nageboetseerd in
was, die ik wel niet proeven kon, maar
die mij, in hun oneetbare conditie, toch
een illuzie gaven van hun bizondeie geu
righeid en smakelijkheid.
En eindelijk kwam de Gamelan waarop
ik in mijn eentje poogde te speelen, mij
verbeeldend in het midden van den som
beren tropischen woudnacht te zitten, onder
het geheimzinnig geritsel van palmbladeren
en het geschreeuw van gekko of' tokèh.
Nederland heeft veertig millioen inwooners"
plagt mijn vader te heihal':-n, en ook deeze
spreuk plaatste hij in het Koloniaal Mu
seum :
Jjfcter een ffntf onder de palmen dun een
verbeuzeld leeven in 't vaderland''
Hij verzette zich altijd heftig teegen het
voorstel om zijn collectie naar Amsterdam
oover te brengen. Hij was een rechte Haar
lemmer en wilde zijn schat voor Haarlem
behouden. Zijn denkbeeld was dat iedere
Jlollaridsche stad van eenige beteekenis etn
Koloniaal Muxr.uiti behoorde ie hebben. Zoozeer
voelde hij de noodzaak voor Nederland om
zich nauw te verbinden met het groote,
rijke tropenland, waarvan wij niet alleen
zooveel stoffelijk voordeel, maar ook zooveel
jongens gehurkt op hen neer, zichzelf als
kultuurmenseheii beschouwend. Maar hun
eerbied voor de orang blauda rijst nog,
want de Atjeher is door den geheelea
Archipel ontzien, eu hij heeft zich dan
toch maar onderworpen !
In oen rij hebben de dansers zich opge
steld en beginnen zwijgend t<j bewegen
in keurig correcte, gerekte dans- en
draaibewegmgen.
Hun wederpartij is het 15-jarigejongentje.
Dit jongentje /al ik niet licht vergeten. Er
lag zoo iets ontzaglijk moois in. Het heele
lichaam was als een bloemstengel, eindigend
in den ranken hals. waarop het lijne hoofdje
wiegde, een hoofdje met kinderlijke wa
zigheid in de oogen, zooals alleen zoo'n
Indisch gezichtje hebben kan.
Ken beelderig pakje van zware, schit
terende, gebloemde roode zijde, eu ook een
ellen zwarte broek, is zijn dracht.
Telkens en telken^ weerklinkt zijn zangerig,
dun maar uitgehaald stemmetje, en doet de
bekende nens-toonen hooren. Hij wendt
zich in sierlijkeii kronkelingen en wendingen
tusscheii de mannen door, de armen en
handen en vingors sierlijk glijdend, en altijd
zijn klagelijk liedje zingend.
Zij blijven zwijgend aan 't deinen, maar
vallen soms luidkeels in met eveneens lang
uitgehaalde zangen.
Zoo gaat hot eindeloos door.
Hot zijn onophoudelijke
\visselgesprekken, die soms ook in meer dan een groep
gehouden worden, en dan een wedstrijd in
gevatheid opleveren.
Het jongentje oppert allemaal plannetjes,
waar de grooten dan togen ingaan.
Broeders, ik wil nam- Au.-o gaan."
Wat wil je in Anso doen'.' Daar zijn
zooveel tijgers, broertje." "
Broeders, ik wil naar Langxar gaan."
Eu zij, weer heftig1 invullend:
Maar broertje, Langsar is zoo ver." "
Broeders, ik wil naar Segli gaan.''
Orh broertje, in Segli is hel booze oog.""
Steeds is hij bezig, nieuwe, verre be
geerten te droomen, en zij, met schrik en
hartstocht, brengen er hem van terug.
Hij vertegenwoordigt in den dans ook de
liefde, en de aanlmnkclijkheidsbetuigingen
aan de vrouw worden op hem overgebracht.
Zoo gaat het eindeloos metallerlei emoties,
doch zeer gestyleerd.
Het is beelderig en droomerig. Niet on
derhoudend in den eigenlijken zin.
Zij soms heftig, bezwerend. Het knaapje
altijd even teer.
Als de dans geëindigd is, en een der passa
giers met de hoed is rondgegaan, komt het
jongentje met gebogen hoofd op de dames
aan, omvat ze een voor een de knieën, en
drukt er een kus op. Dit is der dansers
dank en groet. J. A. VAX HAMEL
geestelijk goed,kun
nen verwachten.
De tijden verande
ren snel, en de ont
wikkeling neemt een
richting die oovereen
komt met mijns va
ders beste aspiraties.
De Javaan wordt niet
meer beschouwd als
een Koeli, alleen ge
schikt om
Europeesche brandkasten te
vullen! De grootheid
en fijnheid, de adel
en de schoonheid,
aangepast aan het
zware, machtige kli
maat, die dat oude
cultuurvolk eigen is,
wordt meer en meer
beseft. En nog ken
nen wij veel te weinig
de innerlijke waarde
van zijn kunst, zijn
poëzie, zijn wijsheid
en vooral zijn litera
tuur. Daar valt voor
ons nog veel te leeren.
Als de Javaan zelve,
nu er een
scheemering van vrijheid be
gint te dagen, ook
maarz'n waardigheid
weet te behouden en
zijn zelfstandigheid
weet te handhaven.
Niet enkel door ge
wapende weerbaarheid, maar vooral door
behoud van zijn geestelijk goed. Laat
hij den Europeeër niet haten en min
achten, maar hem eevenmin na-aapen en
blind ter wille zijn. En laat hij vooral
zijn boodem niet vervreemden. Want hoe
meer welvaart er komt des te feller wordt
de greetigheid van hebzuchtige vreemden.
Indië moet Indisch blijven, in goede ver
standhouding en weederzijdsche uitwisseling
met Nederland.
Niet alleen moet het dessaland
dessalund blijven, en door coöperatie, niet door
vervreemding, tot hooger viuchtbaarheid
worden gebracht maar ook de conces
sies moeten worden betoomd en geregeld,
opdat niet inplaats van de oude slavernij
onder tiranieke hoofden, de nog erger, want
verkapte slavernij ontstaat, van het
Westerscbo kapitalisme.
Alleen ruime, milde, maar streng gehand
haafde maatreegelen kunnen bloedige re
voluties voor-koomen.
C. T. VAN
Fragment uit
te verschijnen biografie
Oi'fr enkele weken zal bij de uitgevers P. N.
van Kampen en Zn een biografie van C. T.
van Deventer verschijnen, door dr. Colenbrander.
Ve A ntxterdaitt nier" is zoo gelukkig zijn
li'zera daaruit reeds een bladzijde te kunnen
?uoorleyge», en k iaat daartoe de volgende beide
brieven van v. Deventer aan zijne ouders in
llulland:
De Indische advocaat.
(Semarang, 15 Juli 1885). De indische
advocaat is eigenlijk een manusje van
alles." In de eerste en voornaamste plaats
is hij procureur, d. w. z. hij zet rechtsge
dingen op, stelt alle processtukken, zorgt
voor het behoorlijk inaohtnemen van
terMr, vau[0ven. Mr. Pleyte. Mr. van Deventer.
Van Deventer te midden van zijn kantoorpersoneel, 1897,
mijnen, en verschijnt op de wekelijksche
rol van zaken om conclusiën te nemen.
Pleidooien, die aan de orde komen wan
neer de conclusiën van weerszijden genomen
zijn, voert hij betrekkelijk zelden, daar de
stof meestentijds in de conclusiën reeds
wordt uitgeput. Dit is een gewoon gevolg
van den enkelen rechtsbijstand, en zal denk
ik na '77 (ni fallor) in Nederland wel
evenzoo zijn als in Indië. Alleen in zeer ge
wichtige zaken, of als men nog eenige
argumenten in petto heeft, vraagt men te
worden toegelaten tot het pleidooi. Ik pleitte
(in civiele zaken) nog slechts twee malen,
en van die keeren was het nog eens in kort
geding, een procesvorm voor zeer dringende
gevallen, waarbij alles in n zitting afloopt
en men dus niet in de gelegenheid is schrif
telijke conclusiën te nemen. Den anderen
keer was het naar aanleiding van een ge
houden getuigenverhoor, waarvan ik de
bewijskracht (het was op verzoek der tegen
partij gehouden) trachtte te ontzenuwen.
Behalve deze gerechtelijke verrichtingen
doet de indische advocaat veel
buitengerechtelijks. In de eerste plaats het geven
van adviezen, het edelste, maar tevens dik
wijls het moeilijkste gedeelte van ons be
roep. Het voorkomen van processen moet
daarbij meer op den voorgrond staan dan
het uitlokken daarvan, schoon het laatste
voor den advocaat zelf dikwijls voordecligor
zou zijn. Verder heelt men een uitgebreide
correspondentie te voeren: adviezen aan
personen in de binnenlanden, het aanmanen
van slechte betalers enz., en eindelijk
administratiën te voeren, hetgeen echter betrek
kelijk zelden voorkomt, daar men hier bijna
geen renteniers heeft. Echter, ingeval van
overlijden treedt dikwijls een advocaat op
als adviseur bij de boedelscheiding. Dit
alles geldt voor civiele zaken. Met straf
zaken komt de advocaat weinig in aan
raking, en de meesten zijn dan ook slechte
crirninalisten. Er komen wel veel misdrijven
bij den Raad voor, doch de meeste delin
quenten verlangen geen verdediger. Vragen
zij er om, dan wordt een onzer a tour de
DEVENTER
binnenkort
Wie moet naar Indië?
door JAN FABIUCIUS
Of ik een stukje wil schrijven over Licht
en Schaduw van de Indische samenleving",
zoo was de Redactie van De Amsterdammer
zoo vriendelijk mij te vragen. Helaas, dat
lijkt me ondankbaar werk. Immers: wat
voor den n een lichtpunt is, is voor den
ander een schaduw. Ik herinner mij een
gesprek tnsschen een planter in de
Soeudalanden eu een journalist. De planter ge
raakte in vuur over het natuurschoon in
de Preanger Regentschappen. De journalist
maakte de opmerking: Ik hou meer van
Holland ; de bergen en ravijnen en bosschen
hier zijn overweldigend mooi, maar ik ver
lang naar wat verandering in dat alK-s ; ik
verlang naar een herfstwind, naar een winter,
naar een nieuwe lente en naar een zomer,
die dat alles weer nieuw voor me maakt".
Hij kreeg van den planter teu antwoord :
l'w verlangen is dat van een vrij willigen
hongerlijder, die maandenlang ontbering
wil lijden allén oni zich het genot van
een warmen maaltijd in een leege maag te
verschuilen".
Waaruit al weer te leeren is, dat over
don smaak niet valt te twisten. Daarom :
liever dan naar mijn smaak de licht
en schaduwzijden van het Indische leven
aan te wijzen, zou ik willen trachten een
algemeen antwoord te geven op de vraag:
Wie moet wel naar Indië gaan en wie niet ?
Wie kerngezond is, veel werklust heeft,
zich aangetrokken gevoelt tot het wonen
in den vreemde (want in ons Indië, dat
volstrekt onjuist wel eens Grooter Neder
land" wordt genoemd, i'.s men in den
vreemde!), dit' ga naar Indie. Hij heeft de
knus, dat hij er de schoonste jaren van zijn
leven doorbrengt; hot is mogelijk, dat van
het hem vreemde Indië een groote bekoring
voor hem uitgaat; dat de Indische natuur, do
inlandsche omgeving dermate zijn wenschen
on verlangens bevredigen, dat hij er later
noode of in 't geheel niet van kan scheiden.
Indien men mij vroeg naar de eerste
voorwaarde voor ieder, die naar Indië denkt
te gaan, zou mijn antwoord dit zijn : men
moet naar Indië vi.rlu.nyen! Wie dat niet
doet, blijve hier. Wie er geen ideaal zoekt
te verwezenlijken, detigt er niet. Wie er heen
gaat met geen ander doel dan om er geld te
verdienen, is er zich zelf en anderen tot last.
Indië is prachtig: voor wie er Indië
zoekt. Indië is afschuwelijk: voor wie er
F.uropi zoekt.
Men moet van Indië houden \ De planter,
die niet zijn hoogste lied zingt, omdat hij
voor dag eu dauw zijn tuinen" moet in
trekken; die niet God-in-den-hemel dankt,
dat hij daar in de bergen zijn leven mag
doorbrengen ; die daarginds niet zijn huis
tot zijn castlo kan maken ; die niet in de
avonduren in zijn krossi malas kan luisteren
iiiiiimiiiumiiiMiimiiHiimimiiMiii
Mr. Andries.
vór zijn terugkeer naar Nederland.
róle hun toegewezen. Soms, in gewichtige
gevallen, als de beklaagde een man MI bonis
is, roept hij wel eens de hulp in van een
advocaat. Een enkele maal gebeurt het ook
dat men inlanders of Chineezen voor den
Landraad verdedigt, doch wij zijn daar in
den regel niet op gesteld, en houden onzen
bijstand op hoogen prijs. Daar hebt ge zoo
wat het beeld van denindischen advocaat
Gentleman in den hoogeren zin.
(Tjandi, 24 April 1887). Ik bon niet
bang dat ge denken zult dat ik U minder
lief heb dan vroeger; ik ben overtuigd dat
ge begrijpen zult dat alleen noodzaak mi'
zoo traag doet zijn met de pen; maar toch
gaat het mij aan het hart en ik verwij t mij
wel eens, ook in andere opzichten, mijn
beter ik op te offeren aan den Mammon
Doch wanneer ik mijzelven onderzoek kom
ik toch tot de conclusie dat het doe l waar
naar ik streef niet is het goud qua talis,
maar de hoogere levensvreugden waartoe
dit mijn lieve vrouw en mij toegang moet
verschaffen; hoogere levensvreugden, waar
onder ik versta in de eerste plaats een
terugkeer in het vaderland te midden van
allen die ons zoo dierbaar zijn, en voort;
een onbezorgd, stil genieten van hetgeen
wetenschap en kunst in Europa in al haar
overvloed aanbieden. En zoodoende ver
beeld ik mij dat ik den weg volgend dien
ik thans volg, waarbij, ik erken het
geldverdienen op den voorgrond staat, toch nie .
behoef te wanhopen een gentleman te kun
nen blijven in dien hoogeren zin door onzen
geliefden Thackeray daaraan gegeven aan
het slot van zijn Vier Georges". What is
it to be a gentleman? Is it to have lofty
aims, to lead a pure life, to keep your
honour virgin ; to have the esteera of your
fellow-citizens and the love of your
fireside; to bear good fortune meekly; to
suffer evil with constancy; and through
evil and good rnaintain truth always?" |>
een dergelijke ontboezeming zeg ik van hart.
Amen", en zoolang ik nog smaak gevoel i.i
zulke lectuur, twijfel ik niet aan mijzelven.
naar een gamelan in de verte, had beter
gedaan geen Indisch planter te worden. De
bestuursambtenaar, die zich tot levenstaak
gesteld heeft om zich te wijden aan land
en volk, kan ten slolte bij vele teleurstel
lingen neerzinken ; dat is voorgekomen ;
maar hij kan zich ook een loven van elders
ongekend genot scheppen. Wie zulk een
taak niet van ganscher harte heeft aan
vaard, bereikt in Indië op zijn best een
ontevreden bestaan en pensioen. Ingenieurs,
houtvesters, allen die in den regel tal van
jaren in de binnenlanden moeten wonen,
moeten van huis uit van dat leven houden !
Maar wie om zijn werkkring uitsluitend
op de steden" in Indië is aangewezen,
die mag zich wel drie maal afvragen:
zal ik het doen of niet? Want meer nog
dan de planter, de bestuursambtenaar, de
ingenieur, de houtvester, meer dan allen
die den meesten tijd in de binnenlanden
doorbrengen, moet de stedeling daar zich
sterk weten in zijn... eenzaamheid temid
den van wat de Engelschen plegen te noe
men : colonial people. Wie van het leven
in de natuur houdt, vindt in heel Indië de
natuur; wie van het Europeesche stadsleven
houdt, vindt in de ludische steden een ge
brekkige imitatie. De Europeesche samen
leving te Batavia, Soerabaja, Semarang,
Bandoeng is voor velen irriteei end monotoon
en kleinsteedsch ; over het algemeen staan
de dagelijksche gesprekken er op een laag
niveau, waarop bijna ieder op den duur
wordt neergetrokken; het gezinsleven wordt
er zwaar gehandicapt door afmattend dag
werk in een afmattend klimaat; het kunst
leven is er, behoudens een enkele onder
breking, miserabel. Men versta wel: de
Indische levenswijze thuis wordt ook in de
steden" door velen hoogelijk gewaardeerd;
ook daar kan men genieten van de
droomorige avondstemming vol geheimen, de
mystiek van den tropischeu nacht, den rijk
dom van de verkwikkende morgenuren.
Maar daarmee, en met wat lectuur, en met
enkele muziek-avouden, moet men dan ook
zijn leven zókunnen vullen, dat de aan
raking van de banaliteit van laten we nu
maar voorzichtigheidshalve zeggen, drie
kwart der Europeesche samenleving er in
beteekenis bij wegvalt.
Ik heb in Indië de gelukkigste jaren
van mijn leven doorgebracht ... in mijn
jeugd! In de jaren van ongetemperd op
timisme. In de jaren van blijdschap om al
het vreemde, dat ik er zag eu hoorde. Jaren
lang. Ik heb er genoten van de weergalooze
natuur, van het leven in een ongekende
atmosfeer; en ik heb gezien, dat het velen
ging als mij.
Maar ik heb k gezien, dat velen on
bevredigd leefden in de Europeesche centra
van het land, ondergingen in doodelijken
beuzelpraat, zich ziek werkten, Tropenkoller
kregen, zenuwlijders werden, allen zin voor
iets anders dan geld verloren, deel uit
maakten van het ziellooze, protzige, schrik
kelijk banale: colonial people.
Wie naar Iudie gaat, ga er heen in zijn
jeugd, met zijn idealen, met zijn optimisme,
rnet zijn lust in werken en in... leeren ! En
ook vooral: met eeii gezond, sterk lichaam.
Zieke jongetjes, kereltjes die. alles al weten,
vinden er niets dan ergernis. Dat zou zonder
eeaige beteekenis zijn, als zij er niet in een
heerlijk land den troebelen geest onder uit
gebreide groepen Europeanen hielpen ver
slechten.
Als ik denk aan de mooiste jaren van
mijn leven, aan de dagen en avonden, door
gebracht in Java's bergen ... en dan weer
aan de drommen avonturiers, die de samen
leving in de steden vergiftigen, tot nadeel
van het betere deel, dan ware het schrijven
van een artikel over Licht en Schaduw
van de Indische samenleving" misschien
toch niet zoo'n ondankbaar werk geweest.
Misschien ook is den lezer bij het voor
gaande hier en daar wat licht en schaduw
opgevallen, en dan heeft de Redactie toch
haar zin. Ik wil het hopen.
Maar wie naar Indie gaat, moet er jong
en blij naar toe gaan!
Bederf niet den
lekkeren smaak
van eieren door
het gebruik van
grofenklonterig
zout. Cerebos
Zout is fijn en
verspreidt zich
gelijkmatig.
Cerebos
Zout