De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 4 november pagina 12

4 november 1916 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 4 Nov. '16. No. 2054 De economische toestand in Roemenië Vór den oorlog waren Duitschland en Oostenrijk-Hongarije voor een aantal artikelen de voornaamste leveranciers van Roemenië, dat voor zijn economische ontwikkeling in belangrijke mate op het buitenland is aan gewezen. De hierna te noemen cijfers zijn dan ook hoofdzakelijk ontleend aan de con sulaire rapporten van Oostenrijk-Hongarije, dat met Ouitschland bij den invoer in Roemenië de grootste belanghebbende was. Dientengevolge onderyond het na het uit breken van den oorlog al spoedig de nadeelige terugwerking daarvan. De gestoorde invoer van half-fabrikaten en voedingsmid delen, met uitzondering van granen, deed zich terstond gevoelen door een stijging van de prijzen, die zich meer en meer uit strekte tot allerlei artikelen, die met den invoer van buiten niets hebben te maken, doch waarvoor de grossiers de verkoop prijzen verhoogden uit vrees, de aanwezige voorraden voorioopig niet te kunnen aan vullen. De eenvoudigste artikelen voor huis houdelijk gebruik werden in de twee jaren van den oorlog drie maal zoo duur als vór Augustus 1914 en zelfs de noodzakelijkste levensmiddelen als granen, waarvan het land ruim voorzien is, ondergingen een belang rijke prijsverhooging. Van welke beteekenis de toename van den invoer was, kan men nagaan uit de cijfers der buitenlandsche handelsbeweging sedert het begin dezer eeuw. Terwijl in 1900 .nog slechts voor een waarde van ongeveer 217 millioen lei werd geïmporteerd, was dit bedrag in 1911 reeds tot ruim 570 millioen gestegen en in dezelfde mate ontwikkelde zich de uitvoer, die in ditzelfde tijdvak van 290 millioen tot bijna 692 millioen lei toenam. De sterke vermindering van den invoer gedurende den oorlog was van grooten in vloed op de opbrengst van invoerrechten en spoorwegontvangsten, die na l Augustus 1914 in belangrijke mate verminderden; ook het export van Roemenie's voornaamste uitvoer-producten, graan en petroleum, meel en hout, is sedert dat tijdstip in sterke mate teruggegaan. Die teruggang blijkt uit de volgende cijfers duidelijk. In de eerste 7 maanden van 1914 werden nog uitgevoerd: 1.700.000 ton granen 523.000 petroleum 73.000 meel 69.000 hout maar in de daarop volgende 5 maanden waren de uitvoercijfers slechts: 250.000 ton granen 133.000 petroleum 37.000 meel terwijl de graan-uitvoer over het geheele jaar 1914 slechts 127.000 wagons was tegen 229.000 in 1913. Van enkele producten worden voor 1913 en 1914 de totale uitvoercijfers vermeld nl: in 1914 in 1913 maïs 1.062.000 ton 930.000 ton meel 110.000 195.000 hout 70.000 433.000 Roemenië, in de eerste plaats een belang rijk graanland, is in den lateren tijd ook een beteekenend petroleum-producent geworden en de export-cijfers van petroleum, benzine en andere bij-producten toonden tot vór den oorlog een voortdurende stijging aan, zoodat deze industrie, naast den landbouw, allengs een hoofdfactor van de economi sche ontwikkeling des lands was gewor- l den, waaruit de schatkist aanzienlijke in- ' komsten trok. Maar ook op dit gebied is sedert Augustus 1914 een ernstige storing ingetreden, niet zoozeer door een verminderde productie, dan wél door bezwaren, die het transport belemmerden. Behalve de moeilijkheden, aan het ver voer verbonden, zoodra onder den oorlogs toestand de grenzen des lands waren over schreden, verkeerden de transport-wegen en middelen van vervoer naar die grenzen nog niet in zoodanigen toestand, dat zij aan de daaraan te stellen eischen konden voldoen. De uitgestrektheid des lands is ongeveer 140.000 D K.M., de lengte van het spoor wegnet slechts 3763 K.M. waarvan 3549 eigendom van den staat. Voor de spoor wegen alleen was het vervoer wegens on toereikend rollend materieel ondoenlijk en ter zee of via den Donau stuitte men weer op andere bezwaren, nl. geen voldoende verbindingskanalen of diepgang der rivieren. Onder deze omstandigheden namen de voor raden toe, niettegenstaande de raffinaderijen den werktijd reeds hadden verkort. Van overheidswege waren reeds maat regelen voorbereid, om die transport-bezwa ren op te heffen. Het spoorwegbeheer had in 't laatst van 1913 een leening van ± 450 millioen lei aangegaan, ten einde het net te kunnen uitbreiden en het rollend materieel daarmede in overeenstemming te brengen. Nieuwe spoorlijnen waren ontworpen nl. van Bucharest naar Crajowa, 202 K.M., en van Faurei naar Tecuci, 83 K.M., beide met dubbel spoor, de laatste lijn met 3 bruggen en wél over de Sereth, de Putna en de Riminic. In aanbouw was reeds een lijn in de Dobroedscha, tusschen Medjedca en Tulcea en verder was nog een spoorweglijn ontworpen van Paschani naar Neamt. Maar dit alles werd door den oorlog ver traagd; de benoodigde rails, wagons en locomotieven moesten uit de oorlogvoerende centraal-Europeesche landen worden betrok ken en deze lieten tijdens den oorlog den uitvoer daarvan niet toe. Uit Amerika zou de invoer misschien mogelijk zijn geweest, maar tot prijzen, die de raming te zeer overschreden. Ook waren de noodige gelden uitgetrok ken voor verbetering van de havens, die van moderne inrichtingen als kaden voor het laden en lossen van groote goederen transporten, kranen en opslagloodsen zouden worden voorzien. Maar de uitvoering van deze plannen zal tengevolge van de oorlogs verklaring wel moeten worden uitgesteld. Dat echter bij de toegenomen economische ontwikkeling ingrijpende maatregelen voor het vervoer te water een eerste vereischte is, heeft de ondervinding van de oorlogsjaren duidelijk aangetoond. Reeds was tot dit doel een maatschappij opgericht, nl. .de Donau-Scheepvaartmaatschappij Romania" met een kapitaal van 20 millioen francs, maar ook de binnen-wateren dienen heler verzorgd, om het vervoer van groote ladin gen naar den Donau of de uitvoerhavens mogelijk te maken. De uitbreiding van den landbouw in Roemenië blijkt niet alleen uit de belang rijke toename van de bebouwde opper vlakte, maar eveneens uit de steeds meerdere vraag naar landbouw-werktuigen en machines, waarvan de import-waarde in de laatste 5 jaren van nauwelijks 8 millioen lei tot ongeveer 25 millioen was gestegen. De schulden des lands waren begin 1916 ruim 2078 millioen lei; een jaar te voren was het totaal daarvan 1711 millioen, niettegen: staande de beide jaren vór het uitbreken van den grooten oorlog een overschot hadden gelaten van 110 resp. 100 millioen lei. v. D. S. Teekening van Henri v. d. Velde SCHMINK Als het tegen zevenen loopt, moet ik weg uit mijn warme kamer. Langs de triestige grachten, door den druiligen regen, naar den schouwburg. De lange regendag in eenzaam IIIHIIIMimillMIIIIIMUIMIIIIIIIIIIIIIIIIIH werken doorgebracht, heeft me moe en ver drietig gemaakt. Liefst zou ik maar blijven omhangen in grauwe mijmering. Ik zie er tegen op het licht aan te steken in de slaap kamer, m'n hoed en mantel te krijgen. Als ik eindelijk aangekleed ben, ga ik huiverig gedoken in m'n wijden mantel langzaam de trap af en voel me een zwerver, die stilletjes wegsluipt ergens heen waar weet hij niet. Het is stil buiten. Langs de verlaten grachten ga ik den ouden weg van zooveel avonden. Zoo zal ik er wat uren. later wér loopen, terug naar mijn eenzaam huis waar niemand mij wacht. Verdrietig en moe ga ik de oude grachten. Het lijkt me heel lang, vór ik langs de portiersloge het trapje opga, de groene deur door, naar boven. Even, vaag, heb ik bij den portier ingekeken, wel voelend, dat er geen brief of wat dan ook zou zijn. Er is niemand in de gang. Zelfs de cantine is nog gesloten. Maar in mijn kamer is het lekker warm. Het licht flapt op en ik zie me zelf in den grooten spiegel, smal weg in de mantelplooien, daar bovenuit 'n bleek gezicht. Een waardeloos ding. Even komt de moeheid sterker over me maar dan rep ik me om in m'n kimono gauw op m'n kleedplaats te zitten. Ik schik al de bekende dingen, die zoo van me zelf geworden zijn, deze jaren: de staande spiegel, de schminkdoozen en poeier potten, de borstels en kammen, de donzen en doezelaars, en het kleine roode naaidoosje, coquet tusschen al dat wit. Het gezicht voor me 'n den spiegel is nog bleek en moe, maar in m'n handen voel ik de verteedering komen van al die gewende dingen aan te raken en uit te zoeken. Dan begin ik me te schminken : de onderschmink wat rood, en veel bruin er doorheen 'n mooi donkere kop zal ik maken. M'n vingers liefkoozen de kleurige pijpjes, de weeke schmink in de polten. Ik voel m'n huid zich willig voegen als nam zij de kleuren in zich op. Het wordt goed. Nu is het een warmbruin gezicht in den spiegel. En iets van die warmte gaat me doortrillen. 'n Donzig waas van poeier; de oogen, de wenkbrauwen teekenen, de hoekjes aanstippen, den mond rood, rood als bloed in dat bruine ge zicht. In dien rooden mond staan m'n tanden te glanzen of ze zullen gaan bijten. De kapper tikt aan. Nee, nee, ik zal het zelf wel doen." Dat nu niets dit warme blije breke. Dan wind ik het haar in 'n zwaren wrong, trek wat krullen over m'n voorhoofd... ... In de gang hoor ik zachte voetstappen, 'n stem zingt ingehouden teeder Du bist der Lenz nachdem ich verlang te... De voorzichtige voetstappen komen nader, aar zelen voor m'n deur, gaan dan voorbij.?En terwijl ik groote ringen in m'n ooren doe, glimlach ik me zelf toe en weet eigenlijk niet eens waarom..." Half" is afgebeld, dan kwart." De kleed ster komt en maakt onder het aan-kleeden een praatje over een japon, 'n nieuw stuk, pakken-voor-de-tournée. Er ligt een rustig, blij licht over alle dingen in de kamer. Vijf minuten"... AANVANG" Ik heb nog den tijd voor het mijn beurt is en ik schik alles weer terecht, de donzen en de borstels, de poeierdoozen en de schminkpijpen in de bakjes, bekijk me zelf nog eens heel nauwkeurig. Nog wat poeier, een tikje droog rood. Voor de donkere, uitdagende vrouw in den spiegel maak ik een pirouette, floep het licht uit, gang door, het tooneel op. Mijn tred is licht en veerkrachtig, overal is de warmte en de vertrouwde stilte van een stuk dat begonnen is. Een confrater staat tusschen de coulissen, zijn chamant-leelijken kop scherp afgeteekend tegen den lichten achterkant van het decor. Zachtjes kom ik naderbij, hij wendt zich naar me toe, kijkt mij aan. Je bent goed geschminkt van avond." En dat maakt me blij, zóblij blijer misschien dan al de andere dinger, die hij zou kunnen zeggen, blijer dan zijn aarze lende voetstappen in de gang... Ik hoor mijn wacht, de deur gaat open, de golven van den dialoog nemen me op. Dien avond ben ik gelukkig. JOAN. Dt Troonopvolging Teekening voor De Amsterdammer" van Fetfx Hess De Nederlandsche tuinman: Hoe bescherm ik mijn Oranjeboompje?" niiimiiiMimiiiMiiiiiiiimiimiiiiiii i iiiiitiiini i iiiiiiiiiniiiiiiiimiiiiii imiiiiiimmiilHHiiiiiiiiiiiiiiililil'iiiliiiiiiiii Een Vleugje Haagsche Wind ONZE EXPLICATEUR Een Amerikaansche dame verhaalde hare indrukken van den Haag en de Hagenaars. Daarbij deed ze me de vraag of het Haag sche publiek werkelijk zoo awfully stupid" was, dat het geen bioscoopfilm kon begrij pen zonder uitleg. Ze had deze opmerking gemaakt in een bioscoop-theater dat door een zeer beschaafd publiek werd bezocht, n.I. in de Residentie-bioscoop. Natuurlijk nam ik het onmiddellijk voor mijn stadgenooten op. Ik gaf haar de vol gende verklaring. ledere wereldstad heeft haar tooneellievelingen. Wij Hagenaars hebben er drie, het zijn de heeren Verkade, Albert en de opera-zangeres Zorah Dorly. Albert is de explicateur in de Residentie-bioscoop. Hij is een kunstenaar die het best valt te ver gelijken met den conférancier parlant au publique^', van het cabaret artistique. Zooals deze u de fine diseuse a voix" voorstelt met een kameraadschappelijk woord, zoo leidt Willy Albert zijn film in met b.v. Hoog geëerd publiek; de volgende projectie stelt u voor een comedie uit het hedendaagsche leven, gespeeld door de beroemde artisten van het huis Gaumont." Dat wekt de aan dacht op en geeft spanning. Wanneer de film daarop gaat rollen vertelt hij u allerlei sympathitfcs van de geprojecteerde trilfiguren, en bij de meest spannende momenten weet hij met een enkel woord de spanning nog te verhoogen. Een enkel voorbeeld uit duizenden. De moordenaars zijn gevlucht in een auto, waarvan ze den chauffeur geworgd en te waier geworpen hebben. Met geweldige snelheid volgt de auto 'van den detective en de rechercheurs van Scotland Yard. De moordenaars weten hun wagen nog juist bij tijds aan den gang te krijgen en te ontvluchten. De kogels der revolvers fluiten de vervolgers en vervolgden om de ooren. Door de trom wordt het-geknal der schoten natuurgetrouw nagebootst. Men volgt het beeld met groote spanning. Uit het duister klinkt dan Alberts welluidende stem Had je me maar", Een ander voorbeeld. De gravin die den millionnair uit armoede gehuwd heeft maar haar hart den jeugdigen graaf heeft gegeven, ligt op hare ottomane uitgestrekt. Daar treedt de minnaar binnen, valt op zijn knieën, kust haar de hand, en vervolgens de lippen. Een ieder voelt wat er omgaat in de harten van dit tweetal en Albert illustreert weder het aandoenlijk moment met Geneert u niet, gravin." Een tooneel waar twee Amerikanen, jonge krachtige kerels, met energie een boxpartij houden, maakt hij voor u zoo reëel, dat het u voorkomt of ze in levenden lijve voor u staan, met de opmerking Past op het spat ten van het bloed." Dit zijn geen uitleggingen die het publiek noodig heeft om den film te volgen, maar het zijn kleine aanwijzingen van een des kundige, die u het genot verhoogen. Wan neer u in een schilderijenmuseum wordt rondgeleid door den directeur, en hij maakt u attent op kleine bizonderheden van tech niek en kleur die het meesterschap van den schilder aanwijzen, geniet u dubbel. Zoo is Albert de directeur van het filmmuseum, als hij voor de pakkendste momenten aan dacht vraagt. De Amerikaansche begreep me volkomen, en het was omdat ze geen Hollandsen ver stond, rfat ze dit niet dadelijk had begrepen. Maar" vroeg ze nog, die man heet toch Albert en heeft zijn theater met zijn broer samen, zoodat de firma Albert frères heet. Ja zeker, mevrouw." En ik 11111111M HHtt l H-H 11111 M11111111111 heb herhaaldelijk de menschen in den Haag hooren vertellen, dat de explica teur Albert Frère zoo buitengewoon interessai.t is." Mevrouw het spijt me dat ik het zeggen moet, maar zoo awfully stupid" is het publiek in den Haag inderdaad." AR] iiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiillllllllllllllllllllllllllli De Engelsche Bibliotheek te Amsterdam opgericht Januari 1916 en thans gevestigd in de Christelijke Hoogere Burgerschool, Moreelsestraat 21, Amsterdam, is voor hare leden geopend: Maandag van 4?5 en Dinsdag en Donderdag van 1 2 uur. Het doel van de Bibliotheek is, haren leden de nieuwste werken op het gebied der litteratuur te verschaffen en de laatst uit, gekomen kritieken, terwijl men er tevens de allernieuwste belletrie kan vinden. De commissie van aanschaffing der boeken bestaat uit de heeren: prof. dr. J. H. Kern, prof. dr. A. E. H. Swaen, C. Grondhoud en W. van Doorn. Bibliothecaresse is mejuffr. J. F. de Wilde; secretaresse mejuffrouw L. Snitslaar, P. C. Hooftstraat 158 huis, Amsterdam. mui iiiiiimiMimiiMMiimiiiiiiiniiimiiMMMilillllHiiiiiiiiii BUSTEB LOGEEET BIJ TANTE SMILIE - DOMINÉKOMT THEE DBINKEJST T" - Aangenaam u te zien, wij zou- ; .?O ja, Buster is een erg lief U moet: eens spoedig terugden juist thee gaan drinken. \ 'j ventje l komen! A t*iA«>31r#i a nc«*lm U««tM«rfc«* crptvnpprH urnrHati /^nnr s^r* tint* A^f u..~~ ttr 7eg Buster dat ik hem Zondag in'zijn bank in de kerk,hoop te zien. Mijn hemel l Amerikaansche Hutnor R. F. Outcault is de schepper van Buster Brown, den jongen die altijd en overal kattekwaad uithaalt. Maar de prentjes zijn niet alleen bedoeld om van Busters streken te vertellen, ze ver tellen veel meer, want ze typeeren altijd de omstandigheden waaronder, en de plaats waar ze worden uitgehaald, ze typeeren Parijs, Londen, New-York, deamerikaansche Farm enz. Buster Brown is op Gjroote schaal geïmiteerd in legio amerikaansche couranten, en met de New York Herald schijnt Outcault in 1906 in conflict gekomen te zijn, althans te dien tijde, is Buster door een inferieure kracht voortgezet, want voortgezet moest hij worden, het publiek kon er niet meer buiten. De navolgingen zijn abominabel, geesteloos en zonder schijn of schaduw van de prachtige typeering die de schepper van Buster Brown in zijne prentjes heeft gelegd. Buster komt te Londen en krijgt een messenger boy" mede om hem de stad te laten zien. Het eerste wat hem treft, is de omnibus met de advertenties, dat beweeg van al die bussen, met annoncen, waar maar plaats is. Dat is natuurlijk een warreling voor 't oog, men leest alleen brokstukken, die, elkaar snel opvolgen, en door Outcault getypeerd worden door op een der bussen te zetten eats Carten little Talcum tablets, and always wear Pairs Soap corsets for the Hair, by special appointment to his Majesty." En overal leest men by appointment to his, of her Majesty, en de indruk die de Amerikaan daarvan kreeg, is neergelegd in: By special appointment to his Majesty, H. R. H. Prince of Wales, all the nobility and all the people of Great Brittain and elswhere." Iedereen in, en bij den afgebeelden bus, zelfs de paarden, willen Buster zien, die den trap naar den Imperiaal bestijgt en ont vangen wordt door Eduard VII met een groote stralende diamant op zijn hoogen hoed, den Prins van Wales, (tegenwoordige Koning) en Punch, met een bord, waarop Hoorrah for Rooseveld and Parker and Free Trade." Buster is altijd vergezeld van een bullterrier, Tige, een hond die steeds een rol speelt. Hier zit Tige te kijken naar een aantal H's die op den grond leggen, een zinspeling op den Londenaar die de H weglaat in veel woorden, vanwaar het gezegde He drops his aches." Die aches liggen daar bij massa's op straat. Londen wordt verder beschreven in een brief van Buster aan zijn vriendinnetje Mary Jane die in Amerika is gebleven. . . . de omt\U»u& met advertenties Is Buster in Parijs, dan wordt destad.de Boulevard, het Hotel, het Louvre Museum getypeerd op onverbeterlijke wijze. Een kijkje op den Jardin des Tuilleries en den man met de tamme Zwaluwen, de nursemetden kinderwagen, dat is een Parijsch lentebeeld, zoo fijn en teer als men zich maar denken kan, alles coulisse-achtig, met vlakke kleuren in elkaar gezet. Tige steelt natuurlijk een der geweldig lange brooden, en loopt met deze staak dwars in den bek, een paar flaneerende Boulevardiers van de sokken; een Parijzenaar met zwaren baard, die een cigarette aan steekt, steekt zijn baard mee in brand. Buster die deftig, met Tige ook op een stoel, naast zich, voor het cafézit, bluscht den brandenden baard met den bekenden spuitwatersyphon, en zoo wordt alles wat den vreemdeling in Londen en Parijs opvalt in beeld gebracht. Het is verbazend jammer dat Outcault niet eens tot Holland toe is gekomen, dat zou in hooge mate interessant zijn geweest. Slechts in een der prenten wordt op Nederland gezinspeeld, waar Buster, weer in New-York terug, van een oom die in Holland geweest is, een compleet boerenpakje cadeau krijgt, en zich daarin gekleed hebbende, binnenkomt onder den uitroep. f A I just came with the stoomtram from the Pooten, Pooten, Voorhooten." Outcault is van minder brilliante fantaisie en minder delicaat in teekening en kleur dan Winsor Mc Cay, hij ziet het leven reeeier, en buitengewoon scherp, en toch geeft hij het fantastisch weer, op een wijze die een serie prenten onmiskenbaar tot een Outcault-serie maakt. Hij lijkt in geen enkel opzicht op eenig bekend Europeesch caricaturist, en munt evenals Mc Cay uit door absoluut gemis aan kwetsende typeering, geen wanklank komt ooit uit beider verhalen. De hierbij afgebeelde serie waarin Buster den dominéeen kleine poets bakt, sluit even als alle andere met een Resolved" van Buster, die in dit geval hierop neerkomt: Al dat theedrinken en kwaadspreken is tijdverknoeien, zaten Shakespeare of Newton, Emerson of Napoleon bridge te spelen en kwaad te spreken? Aldus wordt de kost bare tijd, waarin zooveel te doen en te leeren is, verkwist, maar gelukkig! ik ben niet bang om den ouden vader tijd in de oogen te zien, en Tige evenmin... Buster Brown. Dr. N. G. VAN HUFFEL * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl