De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 11 november pagina 1

11 november 1916 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H»«055 Zaterdag 11 November A°. 1916 DE AMSTERDAMME WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. O R O B I O DE C A S T R O Jr. en Dr. FREDERIK VAN EEDEN Abonnement per 3 maanden / 1.90 Voor het BuHenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 11.50 Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.15 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels/1.50, elke regel meer .... ?0.30 Advertentiën op de dames-, finantieele- en kunstpagina, per regel ,, 0.35 Reclames, per regel 0.50 Hulpbehoevende Kinderen in Vlaanderen achter het Front Van het aangrijpende verhaal van Bernard Shaw De Keizer en het meisje" (zie ons nummer van 27 October j.l.J is thans de tweede druk in boekvorm ter perse. DU verhaal werd door Shaw geschreven, en dan De Amsterdammer" ter publicatie afgestaan, met het doel, eene vereenlglng te steunen die voedsel en kleeren ver strekt aan de ongelukkige kleine Belgische kinderen In de streken in Vlaanderen, vlak acuter het front. De Klnderzorg Marle-José" staat onder leiding van Mevrouw Hijmans, echtgenoote van den Belgischen gezant te Londen. De vereenlglng zendt melk, voedsel en kleeren naar Sr. Idebald, La Panne. Van daar worden de zendingen verdeeld over de dorpen vlak achter het front, zooals: La Panne, Furnes, Ronsbrugge, Coxyde, Hoogstaat, Outan, Wulverlngham, Adenklrke. De kleine kinderen worden door doktoren en leden van den gezondheidsdienst verpleegd en verzorgd, en krijgen ook zeep, kleeren, versnaperingen enz. Ieder zal begrijpen, in welke beklagens waardige omstandigheden vele kleintjes In dit meest geteisterde deel van Vlaanderen verkeeren. * * * De Administratie van De Amsterdammer", Keizersgracht 333 Amsterdam, ontvangt nog gaarne gif ten voor bovenomschre ven doel. De gevers ont vangen dan, zoolang, de voorraad strekt, een af druk van het verhaal in boek v o r m, met portret en handteekening van den schrijver. De verzending, ook aan hen die reeds giften inzonden, heeft dezer dagen plaats. iiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinin.ini IHHOtTDi Bladz. 1: De Balans der Leiders. De Troonopvolging, door T. H. Bnitenlandsch Overzicht, door G. W. Kernkamp. Mr. P. Tydeman Jr., door mr. W. H. de Beaufort. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. DobroedsjaStorm, teekening van Jordaan. Mag de Droog making van de Zuiderzee worden uitgesteld? door mr. E. Jansma. Spreekzaal. Feuil leton: ViS? door Benski. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Bogge. uit de Natuur, deor Jao. P. Thtfsse. 6: J. F: L. de Balbian Verster, door H. Brugman*. Pruisische Legertoestanden in 1806, door O. T. Gflsberti Hodenpeil. Moeilijke Vredesarbeid, teekening van George van Baemdouók. Boekbespreking van Henri Borel. 7: Jan O. de Vos, teekening van Joan Oollette. Toespraak gebonden tct Jan C. de Vos, door dr. Frederik van Eeden. Alida Tartaad-Klein, door Top Naeff. 9: Muziek in de Hoofdstad, door mr. H. M. van Leeuwen. De Moffen" vau Vroeger, door Tilak. 11: Financiën en Economie, door J. D. Santilhano. 12: Zuring, door yan der Zuur. Leekenspiegel. Uit het Bondoir van Brigitte. Ziektegevallen, door E. S. Een Vltnpje Haagsche Wind, door Ari. 13: Het Koninkrijk Polen, teekening van Joh. Braakenaiek. Techn. Bubrtek, door v. O. Sohaakrnbriek, red. dr. A. G. Olland. Damrnbriek, red. E. O. de Jonge. Bijvoegsel: De Volkswil op de Operatie-Tafel, teekening van Johau Braakensiek. DE BALANS DER LEIDERS Wat verlangt een volk in zijne lei ders? Het is voor deze vraag een goed oogenblik, nu in de Vereenigde Staten twee scherp geteekende persoonlijkheden tegen elkander worden gewikt en gewogen. Daar, in 't land zelf, zullen de politieke programpunten veel gewicht in de schaal liggen. Wij, op een afstand, zien in de nog onbesliste presidentsverkiezing 't duidelijkst de figuren zelve, de menschelijkheden. En in den grond blijft dit toch ook het belangrijkste. Niet programma's, theorieën of opvattingen, maar de levende wezens in hun geheel geven ten slotte de leidende aantrekkingskracht. Waarin steekt die het meest? De staatsinstellingen van Amerika, met bun vrije markt voor vraag en aanbod van leiderschap, geven daarop een bij zonder levendigen kijk. Wilson en Hughes vormen ieder een zeer scherp beeld. Des te scherper nog door de onderlinge tegenstelling. Beide mannen van hooge beteekenis en groote eigenschappen, ver boven de middelmaat. Waar de Amerikaan het licht mede moge nemen, niet met de personen op wie hij de keuze vestigt voor den ongekroonden monarch zijns lands! Nog evenzoo als de oude'germanen in hunne koningen de voorsten kozen, die kónden, zijn de presidenten steeds uit de voortreffelijksten naar voren gebracht. De tegenstelling echter zou thans eenen beeldhouwer stof kunnen leveren. Wilson is geweest en gebleven: de man van de gedachte. Hughes is de man van de daad. Bij den een de algemeene lijnen. Bij den ander de stuurbeweging van het oogenblik. Vergelijkingen te trekken is moeilijk. Maar men zou ten onzent aan den eenen kant mannen als Dr. Bos of Mr. Cort van der Linden kunnen stellen, aan den anderen misschien eenen Mr. Treub. Niet een denker of droomer worde daarmee geplaatst tegenover den man, die handelt. Ook een Wilson kan tot stand brengen. Zijn presidentschap levert er de bewijzen van; al noemde men alleen de reorga nisatie van het geld-, bank- en credietwezen. En zeker zal Hughes ook de man niet zijn, die enkel over 't gegeven ge val van heden denkt. Zijn geheele hard nekkige optreden voor de zaken der sociale rechtvaardigheid" spreekt van het tegendeel. * * * Wilson echter is de figuur, die, eerst gegroeid in het leven van beschouwingen en beginselen, van daaruit in de wereld van de daad is overgestapt. Hughes is groot geworden in de wereld van de daad, en daarbij k voor beschouwingen en beginselen komen te staan. Wilson, die vór en tijdens zijne poli tieke loopbaan met eene ongekende vruchtbaarheid en begaafdheid geschreven of gesproken heeft over alle denkbare staatkundige vraagstukken en grondvragen; die als advocaat zonder succes is gebleven, ter wille van de studie; en zich gedurende zijne professorale loop baan steeds de weelde heeft kunnen veroorlooven van algemeene gezichtspunten en breede lijnen. De ander, wiens loopbaan geteekend wordt door vinnige rechtsgedingen, en quêtes en maatregelen tegen bepaalde misstanden; door concrete verbeteringen en door den harden strijd der dingen. Waarschijnlijk veel minder rijk aan denk beelden en overdenkingen, dan Wilson. Maar daardoor ook verschoond van die ne eigenschap, waardoor figuren van den Wilsoniaanschen levensloop, wanneer zij er zich niet met alle macht tegen wapenen, bijkans noodwendig doortrokken worden: het gevoel voor de twee kanten van een zaak. Hiertoe voert nu eenmaal het redeneerende leven, omdat in redeneering gewoonlijk voor alle tegendeelen iets te zeggen valt. n een zekere maat van deze wijsheid heeft iedere leider noodig. Maar wee, wie er te veel van krijgt! In zijn daden erlangen zwakheid en onzekerheid de overhand. Zijne idealen kan hij te minder verwezenlijken. Zoo wel in als rondom hem, komt teleur stelling op. Zijn arbeid behoeft niet vruchteloos te zijn, en op resultaten vermag ook hij te wijzen. Maar een duurzaam leider is hij niet; wijl hij den moed der eenzijdigheid mist, het instinct voor wat gebeuren moet, en de electriciteit van den vasten wil. Toch verlangt een volk op den duur in zijne leiders deze eigenschappen vooral. En wanneer men de tegenstelling tusschen Hughes en Wilson beziet, is het, of hieraan de toch zoo goedwillende pre sident de vermindering zijner populari teit heeft toe te schrijven, en de nieuwe republikeinsche candidaat een succes dat zijn eigen menschen, door zijne cam pagne teleurgesteld, hem niet eens meer hadden toegedacht. Ook in de buitenlandsche politiek is het uitgekomen. Aan Wilson was het lot beschoren voor juist omgekeerde opgaven gesteld te worden, als hij zich bij zijne presidents verkiezing had voorgesteld. Hij koesterde sinds lang den wensen, in rustigen tijd de wetgeving en de staats machine te verbeteren. In de eerste plaats had hij de functie van President willen herzien, en deze maken tot die van den Eersten Minister, als in parle mentair fungeerde landen. Hem heeft niet Lincoln of Roosevelt, maar Gladstone of Asquith voor den geest gestaan. Daartoe moest de president zich ook aan 't hoofd kunnen stellen van de partijmeerderheid in het Congres, de volksvertegenwoording, de wetgevende macht der Vereenigde Staten. En dit is gelukt. Wilson's liefde ging naar wetgeven, niet naar besturen, dirigeeren. Hem bleef het staatsdeel voor den geest, dat ook ten onzent in de geleerde wereld veel te veel en kortzichtig soms op den voor grond wordt geschoven, en dat men rechtsvorming noemt. Regeeren echter, besturen, de natie bezielen en bij den dagelijkschen wind zoo krachtig mogelijk vooruit zeilen, dat dit de eerste zaak is, wordt door deze academische school veelal over 't hoofd gezien. Ook Wilson heeft daarvoor noch de meeste smaak noch de gave gehad, hij leefde in isolement en begroette in alle aangelegenheden den algemeenen kant. Zijne tekortkomingen liggen daar, waar het op 't oplossen van kwestie's en incidenten, op taktiek en leiding van menschen aankwam. En ziet nu dienzelfden man door den loop der historie geplaatst voor de ge weldigste vragen van regeering. Laat Mexico nog ter zijde: de wereldoorlog! Amerika voelt zich ook tegenover Europa een macht, en, zooals de Yankee is, verlangt die macht ook ten goede aan te wenden. Hij is niet tevreden met zijn belang. Hij wil ook, waar hij kan, dat van anderen behartigen. Dat de groote neutrale republiek van den beginne af aan, politiek volken rechtelijk en moreel ontzaglijk veel had kunnen doen, zal niemand betwijfelen. Daarop is ook de geheele jongste actie van Roosevelt gebaseerd geweest: Eert God en doet uw plicht". Daarop heeft, b.v. n wat België n wat de duikboot oorlog en de Lusitania betreft, Hughes eveneens enkele malen gezinspeeld. Een groot deel der Amerikaansche burgerij had, zonder oorlog te willen, in de wereld-politiok van zijn leider meer den moed der eenzijdigheid en meer electriciteit, meer aandrang gewild. Doch de president, middelerwijl, dacht na, schreef, twijfelde, en trok algemeene lijnen. Hij zal ook, en meer dan noodig was, tegen Duitschland's geweldigheid hebben opgezien, evenals dat bij ons eveneens is gegaan. Iets in hem herinnert aan de Hamletfiguur, en het is ook hem te moede ge weest : de tijd is uit zijn voegen ; o, jammer, dat ik nu geroepen ben, hem recht te zetten!" En wanneer Hughes in zijn plaats mocht treden, zal het zijn, of, gelijk in 't drama, de daadwerkelijker figuur van Fortinbrass, het tefrein behoudt. Zoo worden tweeërlei soort van leiders tegenover elkander gewogen. Niemand heeft zoozeer de gelegenheid gehad, om de gebreken van zijne deuden te toonen, als Wilson, en wanneer hij niet, of zelfs maar : wanneer hij met eene kleine meerderheid wordt herkozen, hij de man met zoovele deugden, de man die zijn land toch in peace and prosperity" heeft kunnen houden, dan is dit een sprekend bewijs, dat een volk in zijne leiders op den duur nog iets anders verlangt. Het verlangt in hen natuurlijk in de eerste plaats: het onmogelijke! Maar dan bovendien niet zoozeer : ver zorging en veelzijdigheid. Doch : opwek king en besliste stuurkracht, om te kunnen volgen. v. H. De Troonopvolging Dat het wenschelijk zou zijn, thans tevens in de Grondwet een deel der regels van Troonopvolging te veranderen, is wel van alle kanten toegegeven. Ieder is overtuigd, dat ons volk er in de toekomst dankbaar voor zoude kunnen zijn, zoo nu de gelegen heid om deze verandering aan te brengen, waargenomen wierd. De waarborg van een waarlijk nationaal Staatshoofd, ook voor later tijd, is een zaak, waarvan de ernst thans weer ten volle wordt beseft. Niettemin heeft de machtige man, die op het oogenblik het wel en wee van Neder land bevoogdt, geweigerd er op in te gaan. Redenen werden niet vermeld. En, gelijk op 't woord des hoogepriesters, deden allen het zwijgen er toe. Natuurlijk echter weet den Haag de reden wel. De Koningin wil het niet", vertelt men elkander over. En dit met gezichten, alsof 't dus ook onbeleefd zou zijn, er nu nog verder van te reppen. Het is evenwel eerst recht onbeleefd, dit praatje te verkoopen l Qeloove het al, wie wil (niet wij !), voor eenen staatsman kan de reden van weigering toch nimmer zijn, dat de Koningin bezwaren maakt. Mogelijk dat bezwaren, harerzijds geopperd, den Minister overtuigen om de zaak tegen te houden. Maar in elk geval moeten het ook zijne overtuiging en door hém erkende zakelijke redenen zijn, welke ten slotte 't argument uitmaken. Late men dus dergelijke dynastieke vraag stukken die tevens gewichtige staatsvragen zijn, niet meer op de persoonlijke rekening van Koningin Wilhelmina stellen. Neen, het is vrij begrijpelijk, wat den Minister Cort van der Linden beweegt, om deze zaak, waarvoor zoovelen gevoelen en waarvoor deze grondwetsherziening eene nige aanleiding biedt, af te wijzen. De reden is die, welke, zij 't op wat dras tische wijze, door een onzer teekenaren in dit nummer in beeld is gebracht. De Minister vreest onaangename tegen kantingen van eenigen kant van het geïnte resseerde buitenland. En dan ligt het geheel in de lijn van onze tot dusverre gevolgde politiek: de moeilijk heden van het oogenblik te overschatten en daarvoor die, welke in de toekomst komen kunnen, te laten liggen. Van daag conflic ten te vermijden, al wordt daardoor in een verdert toekomst aan veel grooter gevaren voet gegeven. Angstvalligheid voor nu, in plaats van onomwonden voorzorg voor later. Ieder kan de lijst der voorbeelden nagaan, welke van dit stelsel de onbedriegelijke symptoonen zijn. Maar wie zou ons kunnen doen gelooven, dat Nederland, zoo de wetgevende macht durfde, de betrekkelijk eenvoudige wijziging in het hoofdstuk niet ongestoord zou kunnen doorzetten ? En dat de minister, gesteld hij is van het tegendeel overtuigd, zulks in elk geval op onaanstootelijke wijze met de Kamer behoorde te bespreken ? Sommigen begeeren nu nog eene adres beweging of een referendum, om toch de verlangde wijziging overwogen te krijgen. Maar wat zouden die baten? Nederland laat zich in deze zaken nu eenmaal almach tig door n man bestieren, en van geen e der gestelde of indirecte machten is iets daartegenin te verwachten. Wij, overigen, kunnen voor 't oogenblik slechts vertrouwen, op goed geluk te varen; en verder zorgen, gereed te zijn voor de ongevallen, tegenspoeden of crisis sen, waarvan ieder slechts kan hopen, dat ze ons bespaard zullen blijven. v. H. tiiMiiiiimmiiiiimiiiiiiMimiiiiiiMHii iiiimmiiiiiiiiiimniiiiiiiiiiiiiiii Een souvenir Polen aan de U 53 Wie de voortreffelijke eigenschappen van het Duitsche volk moest opsommen, placht tot dusver niet te beginnen met: de weergalooze takt, waarmede het zich bemind weet te maken, en aarzelde ook even voor hij de lijst besloot met: de kieschheid waarmede het de ge voeligheid van kleine natiën gewoon is te ontzien. Maar die aarzeling zal men voortaan niet meer behoeven te overwinnen. Op het stuk van kieschheid verkeeren de Duitschers in een periode van sprongsgewijze evolutie. Zij zelven zijn natuurlijk te bescheiden om dat uit te bazuinen; onze daden mogen voor ons spreken, zullen zij denken. Maar zij heb ben er toch recht op, dat niet-Duitschers er eens nadrukkelijk de aandacht op vestigen. Van welken plicht ik mij nu ga kwijten. De Duitsche couranten staan de laatste dagen vol van Die Amerikafahrt von U 53". Het zijn dan ook kranige dingen, die deze duikboot heeft verricht. Ik denk daarbij niet aan het torpedeeren van een aantal vijan delijke en onzijdige koopvaardijschepen bij de kust van de Vereenigde Staten; dit lijkt me voor een duikboot geen bijzonder moeilijk werk als er geen vijandelijke oorlogsschepen in het zicht zijn. Ook was deze verrichting eigenlijk een hors d'oeuvre voor de U 53. Haar eigenlijke opdracht heette immers te zijn: het overbrengen van brieven voorden Duitschen gezant te Washington; toen zij zich van die taak had gekweten en de ge legenheid zich opdeed om ook en passant eenige koopvaardijschepen te vernietigen, zal de verleiding haar te machtig zijn ge worden. Neen, als ik van het kranige stukje spreek, dat de U 53 heeft uitgehaald, bedoel ik bij zulke dingen ga je onwillekeurig Duitsch schrijven die auszerordentliche Leistung" om in 41 dagen heen en terug te varen van Duitschland naar de Vereenigde Staten, zonder onderweg een haven aan te doen om voorraden in te nemen of aan de be manning gelegenheid te geven, een beetje op haar verhaal te komen. Geen wonder, dat de Duitschers daar trotsch op gaan. Het is te begrijpen, dat hunne cou ranten zooveel mogelijk kopij halen uit de reis van de U 53 en zelfs schijnbare kleinig heden niet overslaan, b.v. de mededeeling, dat de vrouw van een Amerikaanschen admiraal, die van den commandant van de U 53 een koek kreeg met het opschrift Zum ewigen Andenken," beloofde deze als een reliek te zullen bewaren, terwijl de dochter van voornoemde admiraalsvrouw, aan wie ook zulk een zinrijk geschenk werd vereerd, er onmiddellijk hare tandjes in zette. Men zou echter aan déKölnische Zeltung, die deze bijdrage tot de psycholo gie van Amerikaansche admiraalsVrouwen en admiraalsdochters aan hare lezers opdischt, vermoedelijk onrecht doen, door niet een diepere bedoeling bij deze anecdote te veronderstellen; zij zal de officieren van toekomstige duikbooten, die een reis over den Oceaae ondernemen, hebben willen waarschuwen, dat de dochters van Ame rikaansche admiraals gauw toehappen Het relaas van Die Amerikafahrt von U53" wordt besloten met een opsomming van de koopvaardijschepen, die door deze duik boot naar den kelder zijn gejaagd, en van allerlei bizonderheden omtrent bemanning en lading dezer schepen. Van al deze wetenswaardigheden, die aan het Duitsche publiek in'overvloed werden voorgezet, heeft een Wolff-telegram althans een extract aan de Nederlandsche couranten doen toekomen. Een bloemlezing mag men het niet noemen; want de admiraalsvrou wen-dochters zijn overgeslagen Daarentegen is er maar weinig bekort in het verhaal der lotgevallen van de stoomschepen, die door de U 53 werden getorpedeerd; voor neutralen is dit ook het leerzaamst. Maar weinig is er in bekort. Toch iets; en hier krijgt de lezer nu gelegenheid tot waardeering van de kieschheid, die in Duitschland zówelig opschiet, dat zelfs een Woiff-telegram begint te blozen, als het een voor Nederland onaangenaam bericht zou moeten overbrengen; liever dan dit te doen, verminkt het de historische waarheid en laat een passage weg, waardoor een ge voelige snaar zou worden geraakt. In het telegram over de reis van de U 53, dat voor Nederlandsche lezers bestemd werd, kon men o. o. lezen: De Engelsche passaglersboot Stephan maakte bizondere haast met het over brengen van passagiers en manschappen in de booten." Uiterst belangrijk is deze mededeeling niet; dat is zij zelfs niet in de uitvoeriger redactie, die men in de Kölnische Zeltung kon lezen. Daar luidt zij: Der Englische Passagierdampfer Stephan benahm sich auszerordentlich eifrig- Er hatte, wahrend das U-boot noch mit dem hollandischen Dampfer Blommersdijk beschaftigt war, und bis dahin von dem U-boot nur das Signal, die Papiere auf das U-boot zu schicken, geheiszt war, sofort begonnen, seine Papiere und Mannschaften in die Boote zu setzen." De rest van het verhaal komt er niet op aan; wie zou nog ooren voor iets anders hebben, nu hij heeft vernomen, dat een Wolff-telegram ons de vermelding van den naam Blommersdijk heeft willen besparen en onze bewondering voor de verrichtingen van de U 53 niet heeft willen temperen door er aan te herinneren, dat deze Iduikboot ook nog beschaftigt" is geweest door de Blommersdijk? Maar nu wij dan toch daaraan herinnerd zijn, mogen wij hopen, dat de commandant van de U 53, als hrj uitgepraat is over zijne ontmoetingen met de admiraalsvrouw en -dochter, aan zijne regeering rapport zal uitbrengen over rijne overige ontmoetingen en haar spoedig reden zal geven, onze regeering verontschuldigingen aan Ie bieden wegens het torpedeeren van de Blommers dijk en volledige schadevergoeding daarvoor te betalen. Een koek Zum ewigen Andenken" behoeft zij ons niet cadeau te geven; ge vallen als die van de Medea, de Katwijk, de Artemis, de Tubantia, de Berkelstroom en de Blommersdijk zullen in Nederland niet worden vergeten. Ook om andere redenen dan uit kiesch heid wordt er in officieuse Duitsche mededeelingen soms iets verzwegen. Bij de stichting van het Koninkrijk Polen schreef de Norddeutsche Allgemeine Zeltung een commentaar, waarin o. a. het volgende ten beste werd gegeven: Niet de beschermers der kleine natiën" zijn het, die nu Polen weder tot nationale ontwikkeling brengen, maar de beide mo gendheden, tegen wie valschelijk, in naam der kleine naties, de haat van de geheele wereld is aangestookt. De mogendheden van het westen hebben aan Polen dikwijls een platonische sympathie betuigd; Vive la Pologne", klonk het herhaaldelijk uit haar mond; dat verplichtte ook niet tot een daad. Telkens wanneer de Polen in goed vertrouwen op hulp uit Londen en Parijs den strijd voor hunne onafhankelijkheid aan bonden, bleek het dat zij op ijdele woorden hadden gebouwd. Van dezen kant zou de vrijheid niet tot hen komen". De historische herinnering is juist, maar niet compleet. Toen in 1863 de Polen den strijd voor hunne onafhankelijkheid aanbon den, riep Bismarck niet: Vive la Pologne." Ook kregen de Polen van hem geen ijdele woorden, geen platonische betuiging van sympathie, maar hij toonde hun metterdaad, dat zij op Pruisen niet behoefden te rekenen. Zoodra men te Berlijn kennis had gekregen van den opstand, werd generaal von Alvens- leben met een bizondere opdracht naar den Tsaar gezonden. In zijne instructie stond

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl