De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 11 november pagina 12

11 november 1916 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

1.2 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND . II Nov. '16,;?No. 2055 A t J. A. HOETISG HOFJUWELIER KONINGSPLEIN AMSTERDAM Diamant, Paarleo, Paarleneolliers, Gonfl en Zilver. Nouveautés in Joaillerie. Occasion: een paarlencollier, 89 paarlen van eerste qualiteit Fl. 7650.-; een dito 91 paarlen Fl. 6500. ze slechts voor korten termijn kan laten staan, bij de Rijkspostspaarbank te brengen. Dit is echter slechts een vermoeden, waar omtrent ik géene zekerheid heb en het zoude niet onbelangrijk zijn, zoo meer ingewijden eenige meer stellige inlichtingen wilden geven omtrent de werkelijke oorzaken van de vermindering van den omzet bij eene kennelijk zeer sterke toename van het ge bruik der Rijkspostspaarbank als zuivere spaar-instelling. In tegenstelling met de vermindering van omzet, zijn de onkosten niet alleen relatief, maar ook absoluut belangrijk toegenomen. Zij bedroegen in 1915 f 1.126.000, tegen f 827.000 in 1914 of bijna f 300.000 meer. Bij beschouwing van de gedetailleerde opgaaf der onkosten blijkt echter, dat deze aanzien lijke verhooging aan eene buitengewone omstandigheid te wijten is, die in volgende jaren vermoedelijk slechts voor een klein deel op de bedrijfsrekening zal drukken. In 1915 is nml. ongeveer f 293.000 aan het Rijk betaald als pensioenbijdrage'voor de amb tenaren der Bank en uitkeering van de con tante waarde op l Januari 1915 der pensioenen, waarop reeds recht is verkregen en van de verdere pensioensverplichtingen. Bevreem dend is het, dat in het verslag dit verschil niet nader toegelicht is. Begrijp ik het wel, dan is het grootste gedeelte van deze meer dere uitgaaf van f 293.000, nml, f 264.000, n uitgaaf voor eens, die in voorgaande jaren niet is voorgekomen, ook in volgende jaren niet zal terugkeeren. Laat men deze buitengewone uitgaven voor pensioenbijdragen buiten rekening, dan zijn de onkosten vrijwel onveranderd gebleven. Het m. i. meest belangwekkende in het verslag is het feit, dat voor het eerst in een aantal jaren het saldo der bedrijfsrekening niet alleen voldoende is geweest om de voor waardevermindering1 van het fondsenbezit benoodlgde afschrijving te dekken, maar nog eene' bate van f 507.933.11 overgelaten heeft. ? De winst- en verliesrekening wijst nml. de volgende cijfers aan: Voordeelig verschil van genoten interest boven aan inleggers verschuldigde interest . . .f2.190413 Diverse kleinere baten 5.731 Geraamde onkosten van het be drijf Waardevermindering op beleg gingen f 744.891 Af: Winst bij uitloting op effecten . . . ,215.309 Saldo verlies waardevermindering Batig saldo . f 2.196.144 1.158.629 f 1.037.515 __529.582 f 507.933 Zooals algemeen bekend mag ondersteld worden, moesten reeds vór den oorlog jaar lijks belangrijke bedragen op de beleggingen .van de Rijkspostspaarbank (evenals op die der' meeste buitenlandsche Rijkspostspaarbanken) afgeschreven worden, tengevolge UITH BRlQJ (Teekening van H. v. d. Velde) TWEE BRIEVEN. Die niet werd verzonden: Beste Colette, Je Vraagt me'toch vooral, je alles over BoB's bezoek te willen vertellen. Dat je door zjjn vertrek gebroken bent, kan ik me leven dig voorstellen, en te meer beklaag ik je, daar ik weet, dat je nog veel moet door maken, want luister: Wat ik je schrijf, zal je hart breken, je liefde vernietigen, maar ik moet 't zeggen, ik kan niet anders. Mijn wroeging, als deze brief verzonden is, zal vermengd zijn met 'tduivelsch genot, te weten, dattjij nog ;meer lijdt dan ik! Wat was je dom Colette, ja stom, om aan je jongen, zoo argloos te vertellen van mijn ongelukkig huwelijk en mijn daarna hard en wreed worden, hem mijn aantrekkingskracht voor mannen te detailleeren, die ik culti veerde tot 't uiterste, terwijl ik hen fascineerde.door mijn passie en uiterlijke koelheid. Je bent lief, kind, aanhankelijk, maar te weinig geestig om een man als Bob te kun nen boeien. Toen je voor 't eerst iets ver moedde, dien zonnigen herftsdag op de golflinks, zag ik even jaloerschheid en wantrouwen in je oogen opkomen. Ons wereldsch gemak bracht je echter van déwijs. Ik vertrok den volgenden dag, want, heusch Colette, 't was nooit mijn bedoeling om Bob voor mij te winnen. Ik wilde je tot geen prijs verdriet doen en jouw geluk verwoesten, zooals mijn man 't onze deed. Waarom, o waarom, vroeg je Bob mij op van de voortdurende depreciatie van eerste klasse beleggingsfondsen. Zoodoende was reeds einde 1913 een saldo-waardeverminde ring (na aftrek van de gezamentlijke bedrijfs winsten) van f 11.674.970 gaboekt of ca. 8 pCt. van de toen aanwezige ca. 145 millioen, in fondsen en inschrijvingen Grootboek belegd. De koersdaling in 1914 deed deze waardevermindering met f 9.713.238 toenemen tot f 21.332.769 of ca. 15 pCt. van het toen in fondsen en inschrijvingen belegd bezit van ca. f 140 millioen, Door de in 1915 ingetreden koersverbetering van onze Natio nale Schuld, waarin de grootste helft van het bezit der Rijkspostspaarbank belegd is, trad eene kentering ten goede in, maar be droeg de waardevermindering per ultimo December 1915 nog altijd f 20.824836 of ca. 13'A pCt. van het totaal belegd kapitaal ad f 157 millioen. Buitengewone omstandigheden voorbehou den zal echter einde 1916 eene belangrijke verbetering in dezen toestand kunnen aan wijzen. Ik behoef daartoe slechts op enkele feiten de aandacht te vestigen. De 2'/2 pCt. Werk. Schuld per 31 Dec. 1915 op 595/8 getaxeerd, noteert thans 64'/a of eene verbetering van ca. 5 pCt., zijnde op een nomi naal bedrag van f 61.125.000, in het bezit der Rijkspostspaarbank, ruim ... f 3.000.000 De koersverbetering der 3 pCt. (van 67 3A tot 76 pCt.) beteekent voor de Rijkspostspaarbank ca. 1.125.000 Die der 31/»pCt. van 79'/4 tot 85 pCt.) ca. : 120.000 De overige beleggingen ad f76.723.811, in provinciale, gemeentelijke.spoorwegleeningen en binnenlandschepandbrieven wijzen koersverbeteringen aan, die in enkele gevallen 10 pCt. en meer bedragen. Laten wij nu maar aannemen, dat de ge middelde appreciatie van dit bezit ca. 4 pCt. is, dan beteekent dit voor de Rijkspostspaarbank ruim 3.000.000 Voeg daaraan toe een normale bedrijfswinst van ruim . . . 1.000.000 dan mag men aannemen, dat bij den tegen woordigen koersstand de balans ca f 8.325.000 gunstiger is dan die per 31 December 1915 en de saldo-waardevermindering tot onge veer het cijfer van vór den oorlog zal ge slonken zijn. Het -verslag bevat nog een aantal meer of minder belangwekkende bizonderheden, waarbij ik hier niet kan stilstaan. Er is echter een punt, dat niet onvermeld mag blijven. Toen in het begin van 1915 door de bovenvermelde inschrijvingen op de 5 pCts. Staatsleening de onttrekkingen de inlagen aanmerkelijk overschreden en de loopende prolongatiën nog niet opgevorderd konden worden, werd in de behoefte aan kasgeld voorzien door een voorschot van de schatkist, dat in het totaal ruim f 11V4 millioen bedroeg. Van deze faciliteit behoefde slechts voor drie maanden gebruik gemaakt te worden, daar het voorschot reeds 20 Mei geheel .aangezuiverd was, waartoe de Rijkspostspaarbank grootendeels in staat was, doordat inmiddels een aantal geblok keerde en niet geblokkeerde prolongatieposten afgelost werden. Terwijl bij het begin van het jaar nog voor een bedrag van f 18.605.800 aan prolongatieposten bij de instelling liep, verminderde dit geleidelijk tot f 11.740.100 in Juni en was aan het einde van het jaar tot f 9.583.900 gedaald. Ik meen hierop te moeten wijzen, omdat in een onlangs verschenen Duitsch boek over het Nederlandsche bankwezen (das Niederlandische Bankwesen von Dr. Curt Eisfeld) den indruk gegeven wordt, alsof de Staat de middelen van de Rijkspostspaarbank gebruikt om ten deele in eigene geldbe hoefte te voorzien. De wijze, waarop de Staat zich van kasmiddelen voorziet, bespre kende wordt op pag. 265 van dit boek o. a. gezegd: und schliesslich steht ihm die Postsparkasse zur Ver/ügung." Uit het bovenaangehaalde blijkt, dat juist het tegenover gestelde het geval was en niet de Rijks postspaarbank den Staat, maar integendeel z'n doortocht naar z'n regiment nog te be zoeken ? Hij kwam, dien ijzigen Maandag, verleden week, toen ik behagelijk voor mijn haard zat te lezen. Een kranig figuur in z'n strenge uniform. Dadelijk sprak ik over jou, over den oorlog, die voor de deur stond, over z'n kameraden. Z'n vage antwoorden en rusteloosheid, schreef ik toe aan de veel bewogen laatste dagen. Plotseling kwam hij voor mij staan, trok me uit de stoel naar zich toe en mij in z'n sterke armen knellend, sloot hij mijn mond met hartstochtelijke kussen. Vergeefsch verweerde ik mij en verweet hem z'n unfair gedrag tegenover jou. Hij luisterde niet eens, een wilde hartstocht had zich van hem meester gemaakt. Ik was er niet tegen bestand... Hij is zoo sterk, zoo knap, zoo vol passie, o, God, ik ben jaloersch op je, dat jij 't was, die hem den laatsten tijd altijd bij je had, en niet ik. Ik haat je er om. O, zeker hij zal je schrijven, hij respecteert je, maar zijn liefste gedachten zullen bij mij zijn. Eindelijk heb ik mijn meester gevonden, te laat want hij komt nooit weer, Colette, hoor je, nooit, nooit, nooit. Ik voel 't, z'n tweestrijd zal hem den dood doen zoeken. Maak me uit voor al wat slecht is, ik kon niet anders, 't was onvermijdelijk. AMY Die werd verzonden: Van huis. 30. XII. Lieve, dappere Colette, Wat een goed idee van je om Bob naar mij te zenden. Ik zal je maar dadelijk schrij ven nu hij weg is. Wie zou hem ook beter kunnen vertellen van z'n mooi, lief meisje, meer souvenirs kunnen ophalen dan ik, die je van kind af kent, en zooveel bij je ben! Hij kwam zoo diep terneergeslagen, die flinke jongen in z'n sombere, strenge uniform, maar gesterkt door mijn opbeurende verhalen, ging hij op gewekter heen. Ik gaf hem nog een aardig kiekje' van je mee, dat in tenniscostuum, die keer toen je de Match won, weet je nog? Hij is dapper, Colette en hij gloeit van va derlandsliefde, fel zich met hand en tand te verdedigen; maar zijn leven waagt hij ook in normale tijden de Staat de Rijkspostspaarbank helpt financieren. Reeds meermalen heb ik er op gewezen, dat de instelling feitelijk geen eigen bedrijfskapitaal heeft, maar hoofdzakelijk werkt met de kassen der Posterijen. Als gewoonlijk zijn aan het verslag een aantal graphische voorstellingen toegevoegd, die een overzichtelijk beeld van de ont wikkeling van het bedrijf geven. J. D. SANTILHANO iiniiiiii iiiiiiiiiimiiimiiliiiimi Zuring Vernissages Sinds den geweldigen oorveeg, die de schilder Wichmann eenige jaren geleden den criticus Wolf toediende in het openbaar, sinds dien oorveeg, die de opening der Onafhankelijken tot een onvergetelijke maak te?is de belangrijkheid der Amsterdamsche vernissages weer gedaald tot het on verschillig niveau van immer. De tentoonstellingen ontluiken weer vrien delijk, en zonder veel verrassing te weeg te brengen, en niemand stoort hun onschuldigen bloei, dan een enkele gevreesde dagbladrecensent, dien de trouwelijk opgekomen tante's van exposanten elkander sidderend aanwijzen. Bij de opening speecht de president van het gezelschap, buigen de autoriteiten, en luisteren de tante's; daarna geeft soms de burgemeester nog eenige herinneringen uit zijn veelbewogen leven ten beste en ten slotte wacht iedereen vol spanning op eventueele oorveegen. Daarop blijft men veertien dagen tevergeefsch wachten, en dan wordt de tentoonstelling weer gesloten. Het is natuur lijk mogelijk, dat die tijd geaccidenteerd wordt met eenige middagen van aanval en verweer. Dit is een nieuwe instelling, ge lanceerd door den duizendkunstenaar Bernard Canter, een soort geestelijk duel, dat echter blijkbaar ook door een der partijen allén kan uitgevochten worden. Tenminste het had er voor den oppervlakkigen beschouwer den schijn van, alsof Bernard Canter bij zijn aanval op en ver weer tegen eene afwezige een soort stikgasaanval op een verlaten loopgraaf deed. Eenige weken geleden is de Arti-tentoonstelling geopend, verleden Zondag Sint Lucas; beide gebeurtenissen kenmerkten zich ja mijn hemel, waar kenmerkten zij zich door ? ... voornamelijk door congruentie met soortgelijke gebeurtenissen uit het vorig seizoen. Alleen beheerscht Van der Hem ditmaal de eerezaal niet met een kapitaal doek, maar met de blik van waarlijk ontstellende wereld verachting, die zijn vriend Hoogerwaard hem in de weeke trekken gelegd heeft. Wanneer, wanneer toch weer eens een oorveeg ?... * De gezondheidstoestand onzer raadsleden Het wordt waarlijk tijd, dat de medici, die langzamerhand een groote beroepsmeerderheid in den raad gaan vormen, een psy chiater in hun midden gaan opnemen. Wel zijn er belangrijke psychiatrische quaesties met politieken hartstocht besproken, maar het is soms alsof vreemdsoortige crisissen in de raadszitting de debaters zelve gaan bevangen. Het is de laatste dagen voorge komen, dat met grooten hartstocht werd gesproken over de uitwerpselen van een door 500 man bewoonde mariniers-kazerne en een achtenswaardig hoogleeraar is in woede ontstoken, doordat hij verband meende te zien tusschen twee opmerkingen van een wethouder, onderscheidelijk betreffende de steiging van het aantal krankzinnigen, en zijnen zittingstijd in den raad. Gedurende de begrootingsdebatten zijn dergelijke incidenten aan de orde van den dag geweest, en bij een der laatste zittingen is de crisis, in een oogenschijnlijk goedaardigen, doch feitelijk hoogst verontrustenden vorm uitgebarsten. Reeds gedurende den geheelen avond was er gelachen om middelmatiglijk geestige zetten en versprekingen; toen was er een niet roekeloos, want hij weet, dat hem bij z'n terugkomst liefde en geluk wachten. Houd moed, lieve vriendin, hij komt weer. Schrijf hem veel! Als mijn tijd niet zoo door hospitaaldien sten in beslag werd genomen, kwam ik bij je om veel over hem te praten. Ik denk steeds aan je beiden. JE AMY * * * Ziektegevallen De Amsterdammer" stelt zich voor in deze rubriek van tijd tot tijd, op populaire wijze, actueele ziekten te bespreken. Het eerste geval betreft een epidemie, waar omtrent een lezer ons schrijft: GERMANITIS EEN NIEUWE VORM VAN MOND EN KLAUWZEER De ziekte is, strikt genomen, niet nieuw. Reeds vroeger kwamen sporadische gevallen voor. Doch den laatsten tijd neemt de ziekte een meer epidemisch karakter aan en breidt zich snel uit. In alle lagen der bevolking komt de ziekte voor, doch voornamelijk schijnen professoren en letterkundigen te zijn aangetast. Ook bij officieren komen verdachte verschijn selen voor. De haarden van besmetting schijnen voor namelijk den Haag, Delft en Utrecht te zijn, ook komen kleinere haarden voor. De verspreiding geschiedt voornamelijk door dagbladen en boeken. Ook zijn reeds gevallen geconstateerd waar de infectie door geldcirculatie was ontstaan. De eerste verschijnselen duiden reeds ter stond op minder helder bewustzijn. Zooals bijvoorbeeld voor liefde voor bepaald min der aanbevelenswaardige toestanden als: meer politiedwang en autocratisch gezag. Spoedig vertoonen zich verschijnselen van opgeblazenheid: zij beginnen te bluffen en te schelden. Het laatste is vooral kenmer kend. Voorliefde voor ruw geweld treedt duidelijk op den voorgrond. Woordbreuk komt dikwijls voor. Recht en eigendom van anderen worden miskend. Ten slotte ont staat eene zelfoverschatting, zoo groot, dat zij in waanzin overgaat. Wat de behandeling betreft, daaromtrent is ietwat overprikfcelde giechelstemming ge weest, die de aanvallen op den wethouder van onderwijs minder schril deed schijnen; toen de wethouder antwoorden ing, brak de crisis uit. " :t was, alsof hij zelve, die de vreemde woorden sprak, en zijn auditorium, dat ze te slikken kreeg, gelijkelijk buiten zichzelve waren. Hij trok ingewikkelde parallellen tusschen een ouden romein en hemzelf.via prof essorFabius, die afwezig was; de raad barst uit in luid en onwaardeerend gelach. Toen hij bemerken ging, dat de vergelijking op beide beenen mank ging, ontwierp hij snel een verbroederingsapo theose. Ook nu schaterden de raadsleden; zij schater den zoo luid en aan houdend, als zij dat slechts in hunne school dagen eerder gedaan zullen hebben. De crisis bereikte een hoogtepunt: men lachte om alles en om niets. De dagbladen die op de meest vreemde mo menten Vroolijkheid, en echter de aller-zo teloosste grappen gelach plegen te vermelden, sloegen dien avond een record. Hun verslag eindigde. De voorzitter: Heeft iemand nog iets op te merken ? (Luid Gelach.} De begrootingsdebat ten zijn afgelpopen; wij komen weer in het ge wone leven... Wat moet er op zulk een crisis volgen? Hoe zal de terugslag zijn? Wanneer kinderen aan tafel uitbundig gegie cheld hebben, gaan zij wel eens schreiend naar bed... VAN DER ZUUR Mr. Cort en de Troonsopvolging (Teekening voor de Amsterdammer" van Felix Hess) Van mij is geen voorstel te wachten tot wijziging der artikelen betreffende de troonsopvolging Mededeeling van de redenen van deze houding zou niet in het belang van het land zijn" VRAOENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden C. M. te N. Welke zijn de standaardwer ken op het gebied der Noorsche mythologie? Goede werken hierover zijn : Herrmann. Nordische Mythologie in gemeinverstandliche Darstellung, ing. f 5.85, geb. f6.50. Anderson. Mythologie scandinave. Légen des des Eddas, f 2.20. Baker. Stories from Northern myths, f 3.85. Guerber. Myths of the Norscman, f 5 25. Van dit laatste werk bestaat een goede Nederlandsche bewerking van dr. H. W. Ph. E. van den Bergh van Eysinga onder den titel Noorsche Mythen. Uit de Edda's en de Sagen, 2e druk, ing. f 3.90, geb. f 4.50. T. v. A. D. te D. Waarom is het kruis op de kroon van het wapen van Hongarije men nog niet tot overeenstemming gekomen. Sommige spreken van isoleeren en afma ken, doch anderen meenen dat door den vooruitgang der wetenschap men met een paar kleine operaties kan volstaan. Deze laatsten willen in aanmerking nemen dat de lijders toch menschen zijn, hoewel minder waardig en bepaald schadelijk voor de omgeving. Om het gevaar van besmetting nu tegen te gaan, wordt aanbevolen, onder lokaal anaesthesie natuurlijk! eene gedeeltelijke verwijdering der tong, terwijl door een paar insnijdingen aan de hand, de bewegelijkheid daarvan wordt belemmerd. Aangetaste lijders hoopt men zoodoende geheel onschadelijk te maken en de ziekte geheel uit te roeien. Natuurlijk moeten de enkele gevallen, die zich dan nog hier en daar zullen voordoen, terstond in observatie genomen worden en zoo noodig tot operatie worden overgegaan. K. S. Een Vleugje Haagsche Wind DE PRIVILEGIËN VAN DEN ADELLIJKEN BADGAST Wanneer u dit gaat lezen, dan raad ik u voor een open baardje te gaan zitten, en als de warme uitstralende gloed u gansch door tintelt, en een behaaglijke streelende tempe ratuur langs uwe beenen lekt, dan is er nog gevaar, dat bij lezing van deze enkele rege len een ijskoude rilling langs uw rug gaat. Ik maak u mijne onderdanige excuses, dat ik over dit onderwerp spreken moet, nadat de eerste bloemen op de ruiten hebben gestaan. Ik moet u iets vertellen van de zeebaden op Scheveningen; een voorval dat ruim een maand geleden plaats gegrepen heeft. Den 26sten September heeft daar een zeebad genomen jhr. van L. Welk badcostuum deze heer heeft gedragen, is niet bekend, maar waarschijnlijk een costuum in de adellijke kleuren, waarop het familiewapen was geborduurd. Het moet althans van verre duidelijk zijn geweest, dat hij een adellijk zeebader was. Deze jonge edelman nu verdwaalde in een anders badkoetsje, zag daar een burgerlijk jasje waaruit een portefeuille stak, ledigde deze portefeuille, die 245 gulden inhield, en zocht daarna zijn eigen koetsje weer op. steeds scheef afgebeeld ? Is dat een bijzonder kruis ? En waarom daar allén, zoo ? De hongaarsche koningskroon, z.g. Stephanuskroon, bestaat uit twee verschillende kronen. Het bovenste gedeelte, de uit dun plaatgoud bestaande helm, behoort tot de z.g. latijnsche kroon, welke koning Stephanus I in het jaar 1000 bij zijn overgang tot het Christendom ontving van paus Sylvester H. Het onderste gedeelte wordt gevormd door de tweede, byzantynsche of grieksche kroon, een geschenk van den oost-romeinschen keizer Michael Ducas aan koning Geyza I in het jaar 1073. De beide kronen zijn te zamen verbonden en vormen een fraai geheel. Het kruis, een gewoon latijnsch kruis, is een later aangebracht versiersel, dat een voudig op den plaatgouden helm is beves tigd. In den loop der tijden geraakte het plaatgoud, waarop dit nieuwe versiersel niet voldoende stevig was vastgemaakt, wat los en daardoor verloor het kruis zijn even wicht. Een bijzondere beteekenis is dus aan het scheef staan daarvan niet te hechten. De hongaarsche kroon heeft heel wat wederwaardigheden gehad. Zij werd verpand, teruggekocht, ontvreemd en uit het land ge bracht, weer teruggehaald, na de revolutie van 1848/49 begraven, tot zij, in 1853 terug gevonden, naar Weenen werd gebracht. * * De badman had dit opgemerkt en, mogelijk niet lettende op de adellijke kleuren, er zijn chef van in kennis gesteld. In zijn onnoozelheid had hij den jhr. willen laten arres teeren, maar ge begrijpt, dat zoo iets toch niet aangaat. Ik veronderstel, dat de chef tegen den ' badman geweldig zal zijn uitgevaren. Hij. v moet iets dergelijks gezegd hebben, als: Zou jij, ellendige plebejer, willen dat hier .j, de hand gelegd wordt op iemand van onzen ;tj zeer gerespecteerden adel? Zou jij in deze mondaine badplaats een schandaal willen uitlokken, waarin onze noblesse" gemoeid wordt? Zou je den naam van onze badplaats voor goed willen bederven? Zou jij onzen hoogen adel uit dit oord willen verdrijven, ter wille van een enkele proleet die hier bestolen zou kunnen worden ? Ga heen onbeschaamde en tracht tot inkeer te komen!" Het zou me niet verwonderen, wanneer de chef den badman met ontslag bedreigd heeft. Doch ondanks de protectie die de jonk heer van de Maatschappij Scheveningen ondervond, heelt men hem toch weten te arresteeren en het is naar aanleiding van de behandeling voor de Haagsche rechtbank, dat ik nu over het geval schrijf en u, lezers, voor een warm houtvuur nog een koude rilling bezorg. Het is daarbij n.l. gebleken, dat jhr. v. L. het minste recht niet had op de protectie van den controleur der baden, en tegelijker tijd ook, dat deze controleur niet had kun nen weten, dat hij feitelijk zijn steun niet had mogen geven. Bij een grondig onderzoek toch is ge bleken, niet dat het den heer van L. aan den scheut blauw bloed ontbrak, die een mensch in het algemeen op een adellijken titel recht geeft, doch dat de adellijke vader met de moeder van den badgast geen wette lijk huwelijk heeft gesloten, hem echter heeft geëcht, zoodat hij nu recht heeft op zijns vaders naam en nalatenschap, doch niet op het schoonste en machtigste wat men in onze residentie kan -bezitten: een titel". Nu valt het van een eenvoudig controleur toch zeker niet te vergen, dat hij met der gelijke finesses van de wet bekend is. Met prijzenswaardigen dienstijver heeft hij voor de belangen van Scheveningen en voor onzen adel gewaakt. ARI

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl