Historisch Archief 1877-1940
1.2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
. II Nov. '16,;?No. 2055
A
t
J. A. HOETISG
HOFJUWELIER KONINGSPLEIN
AMSTERDAM
Diamant, Paarleo,
Paarleneolliers,
Gonfl en Zilver.
Nouveautés in Joaillerie.
Occasion:
een paarlencollier, 89 paarlen van eerste
qualiteit Fl. 7650.-; een dito 91 paarlen Fl. 6500.
ze slechts voor korten termijn kan laten
staan, bij de Rijkspostspaarbank te brengen.
Dit is echter slechts een vermoeden, waar
omtrent ik géene zekerheid heb en het zoude
niet onbelangrijk zijn, zoo meer ingewijden
eenige meer stellige inlichtingen wilden
geven omtrent de werkelijke oorzaken van
de vermindering van den omzet bij eene
kennelijk zeer sterke toename van het ge
bruik der Rijkspostspaarbank als zuivere
spaar-instelling.
In tegenstelling met de vermindering van
omzet, zijn de onkosten niet alleen relatief,
maar ook absoluut belangrijk toegenomen.
Zij bedroegen in 1915 f 1.126.000, tegen
f 827.000 in 1914 of bijna f 300.000 meer. Bij
beschouwing van de gedetailleerde opgaaf
der onkosten blijkt echter, dat deze aanzien
lijke verhooging aan eene buitengewone
omstandigheid te wijten is, die in volgende
jaren vermoedelijk slechts voor een klein
deel op de bedrijfsrekening zal drukken. In
1915 is nml. ongeveer f 293.000 aan het Rijk
betaald als pensioenbijdrage'voor de amb
tenaren der Bank en uitkeering van de con
tante waarde op l Januari 1915 der pensioenen,
waarop reeds recht is verkregen en van de
verdere pensioensverplichtingen. Bevreem
dend is het, dat in het verslag dit verschil
niet nader toegelicht is. Begrijp ik het wel,
dan is het grootste gedeelte van deze meer
dere uitgaaf van f 293.000, nml, f 264.000,
n uitgaaf voor eens, die in voorgaande
jaren niet is voorgekomen, ook in volgende
jaren niet zal terugkeeren. Laat men deze
buitengewone uitgaven voor
pensioenbijdragen buiten rekening, dan zijn de onkosten
vrijwel onveranderd gebleven.
Het m. i. meest belangwekkende in het
verslag is het feit, dat voor het eerst in een
aantal jaren het saldo der bedrijfsrekening
niet alleen voldoende is geweest om de voor
waardevermindering1 van het fondsenbezit
benoodlgde afschrijving te dekken, maar nog
eene' bate van f 507.933.11 overgelaten heeft.
? De winst- en verliesrekening wijst nml.
de volgende cijfers aan:
Voordeelig verschil van genoten
interest boven aan inleggers
verschuldigde interest . . .f2.190413
Diverse kleinere baten 5.731
Geraamde onkosten van het be
drijf
Waardevermindering op beleg
gingen f 744.891
Af: Winst bij uitloting
op effecten . . . ,215.309
Saldo verlies waardevermindering
Batig saldo .
f 2.196.144
1.158.629
f 1.037.515
__529.582
f 507.933
Zooals algemeen bekend mag ondersteld
worden, moesten reeds vór den oorlog jaar
lijks belangrijke bedragen op de beleggingen
.van de Rijkspostspaarbank (evenals op die
der' meeste buitenlandsche
Rijkspostspaarbanken) afgeschreven worden, tengevolge
UITH
BRlQJ
(Teekening van H. v. d. Velde)
TWEE BRIEVEN.
Die niet werd verzonden:
Beste Colette,
Je Vraagt me'toch vooral, je alles over
BoB's bezoek te willen vertellen. Dat je door
zjjn vertrek gebroken bent, kan ik me leven
dig voorstellen, en te meer beklaag ik je,
daar ik weet, dat je nog veel moet door
maken, want luister: Wat ik je schrijf, zal
je hart breken, je liefde vernietigen, maar
ik moet 't zeggen, ik kan niet anders.
Mijn wroeging, als deze brief verzonden
is, zal vermengd zijn met 'tduivelsch genot,
te weten, dattjij nog ;meer lijdt dan ik! Wat
was je dom Colette, ja stom, om aan je
jongen, zoo argloos te vertellen van mijn
ongelukkig huwelijk en mijn daarna hard en
wreed worden, hem mijn aantrekkingskracht
voor mannen te detailleeren, die ik culti
veerde tot 't uiterste, terwijl ik hen
fascineerde.door mijn passie en uiterlijke koelheid.
Je bent lief, kind, aanhankelijk, maar te
weinig geestig om een man als Bob te kun
nen boeien. Toen je voor 't eerst iets ver
moedde, dien zonnigen herftsdag op de
golflinks, zag ik even jaloerschheid en wantrouwen
in je oogen opkomen. Ons wereldsch gemak
bracht je echter van déwijs. Ik vertrok den
volgenden dag, want, heusch Colette, 't was
nooit mijn bedoeling om Bob voor mij te
winnen. Ik wilde je tot geen prijs verdriet
doen en jouw geluk verwoesten, zooals mijn
man 't onze deed.
Waarom, o waarom, vroeg je Bob mij op
van de voortdurende depreciatie van eerste
klasse beleggingsfondsen. Zoodoende was
reeds einde 1913 een saldo-waardeverminde
ring (na aftrek van de gezamentlijke bedrijfs
winsten) van f 11.674.970 gaboekt of ca.
8 pCt. van de toen aanwezige ca. 145
millioen, in fondsen en inschrijvingen Grootboek
belegd. De koersdaling in 1914 deed deze
waardevermindering met f 9.713.238 toenemen
tot f 21.332.769 of ca. 15 pCt. van het toen
in fondsen en inschrijvingen belegd bezit
van ca. f 140 millioen, Door de in 1915
ingetreden koersverbetering van onze Natio
nale Schuld, waarin de grootste helft van
het bezit der Rijkspostspaarbank belegd is,
trad eene kentering ten goede in, maar be
droeg de waardevermindering per ultimo
December 1915 nog altijd f 20.824836 of
ca. 13'A pCt. van het totaal belegd kapitaal
ad f 157 millioen.
Buitengewone omstandigheden voorbehou
den zal echter einde 1916 eene belangrijke
verbetering in dezen toestand kunnen aan
wijzen. Ik behoef daartoe slechts op enkele
feiten de aandacht te vestigen.
De 2'/2 pCt. Werk. Schuld per 31 Dec. 1915
op 595/8 getaxeerd, noteert thans 64'/a of eene
verbetering van ca. 5 pCt., zijnde op een nomi
naal bedrag van f 61.125.000, in het bezit der
Rijkspostspaarbank, ruim ... f 3.000.000
De koersverbetering der 3 pCt.
(van 67 3A tot 76 pCt.) beteekent
voor de Rijkspostspaarbank ca. 1.125.000
Die der 31/»pCt. van 79'/4 tot
85 pCt.) ca. : 120.000
De overige beleggingen ad
f76.723.811, in provinciale,
gemeentelijke.spoorwegleeningen
en binnenlandschepandbrieven
wijzen koersverbeteringen aan,
die in enkele gevallen 10 pCt.
en meer bedragen. Laten wij
nu maar aannemen, dat de ge
middelde appreciatie van dit
bezit ca. 4 pCt. is, dan beteekent
dit voor de Rijkspostspaarbank
ruim 3.000.000
Voeg daaraan toe een normale
bedrijfswinst van ruim . . . 1.000.000
dan mag men aannemen, dat bij
den tegen woordigen koersstand
de balans ca f 8.325.000
gunstiger is dan die per 31 December 1915
en de saldo-waardevermindering tot onge
veer het cijfer van vór den oorlog zal ge
slonken zijn.
Het -verslag bevat nog een aantal meer
of minder belangwekkende bizonderheden,
waarbij ik hier niet kan stilstaan. Er is
echter een punt, dat niet onvermeld mag
blijven. Toen in het begin van 1915 door
de bovenvermelde inschrijvingen op de 5
pCts. Staatsleening de onttrekkingen de
inlagen aanmerkelijk overschreden en de
loopende prolongatiën nog niet opgevorderd
konden worden, werd in de behoefte aan
kasgeld voorzien door een voorschot van de
schatkist, dat in het totaal ruim f 11V4 millioen
bedroeg. Van deze faciliteit behoefde slechts
voor drie maanden gebruik gemaakt te
worden, daar het voorschot reeds 20 Mei
geheel .aangezuiverd was, waartoe de
Rijkspostspaarbank grootendeels in staat
was, doordat inmiddels een aantal geblok
keerde en niet geblokkeerde
prolongatieposten afgelost werden. Terwijl bij het
begin van het jaar nog voor een bedrag van
f 18.605.800 aan prolongatieposten bij de
instelling liep, verminderde dit geleidelijk
tot f 11.740.100 in Juni en was aan het einde
van het jaar tot f 9.583.900 gedaald.
Ik meen hierop te moeten wijzen, omdat
in een onlangs verschenen Duitsch boek
over het Nederlandsche bankwezen (das
Niederlandische Bankwesen von Dr. Curt
Eisfeld) den indruk gegeven wordt, alsof de
Staat de middelen van de Rijkspostspaarbank
gebruikt om ten deele in eigene geldbe
hoefte te voorzien. De wijze, waarop de
Staat zich van kasmiddelen voorziet, bespre
kende wordt op pag. 265 van dit boek o. a.
gezegd: und schliesslich steht ihm die
Postsparkasse zur Ver/ügung." Uit het
bovenaangehaalde blijkt, dat juist het tegenover
gestelde het geval was en niet de Rijks
postspaarbank den Staat, maar integendeel
z'n doortocht naar z'n regiment nog te be
zoeken ? Hij kwam, dien ijzigen Maandag,
verleden week, toen ik behagelijk voor mijn
haard zat te lezen.
Een kranig figuur in z'n strenge uniform.
Dadelijk sprak ik over jou, over den oorlog,
die voor de deur stond, over z'n kameraden.
Z'n vage antwoorden en rusteloosheid,
schreef ik toe aan de veel bewogen laatste
dagen. Plotseling kwam hij voor mij staan,
trok me uit de stoel naar zich toe en mij
in z'n sterke armen knellend, sloot hij mijn
mond met hartstochtelijke kussen.
Vergeefsch verweerde ik mij en verweet hem
z'n unfair gedrag tegenover jou. Hij luisterde
niet eens, een wilde hartstocht had zich van
hem meester gemaakt.
Ik was er niet tegen bestand...
Hij is zoo sterk, zoo knap, zoo vol passie,
o, God, ik ben jaloersch op je, dat jij 't was,
die hem den laatsten tijd altijd bij je had,
en niet ik. Ik haat je er om. O, zeker hij zal
je schrijven, hij respecteert je, maar zijn
liefste gedachten zullen bij mij zijn. Eindelijk
heb ik mijn meester gevonden, te laat want
hij komt nooit weer, Colette, hoor je, nooit,
nooit, nooit.
Ik voel 't, z'n tweestrijd zal hem den dood
doen zoeken. Maak me uit voor al wat slecht
is, ik kon niet anders, 't was onvermijdelijk.
AMY
Die werd verzonden:
Van huis. 30. XII.
Lieve, dappere Colette,
Wat een goed idee van je om Bob naar
mij te zenden. Ik zal je maar dadelijk schrij
ven nu hij weg is.
Wie zou hem ook beter kunnen vertellen
van z'n mooi, lief meisje, meer souvenirs
kunnen ophalen dan ik, die je van kind af
kent, en zooveel bij je ben! Hij kwam zoo
diep terneergeslagen, die flinke jongen in
z'n sombere, strenge uniform, maar gesterkt
door mijn opbeurende verhalen, ging hij op
gewekter heen. Ik gaf hem nog een aardig
kiekje' van je mee, dat in tenniscostuum,
die keer toen je de Match won, weet je nog?
Hij is dapper, Colette en hij gloeit van va
derlandsliefde, fel zich met hand en tand
te verdedigen; maar zijn leven waagt hij
ook in normale tijden de Staat de
Rijkspostspaarbank helpt financieren. Reeds
meermalen heb ik er op gewezen, dat de
instelling feitelijk geen eigen bedrijfskapitaal
heeft, maar hoofdzakelijk werkt met de
kassen der Posterijen.
Als gewoonlijk zijn aan het verslag een
aantal graphische voorstellingen toegevoegd,
die een overzichtelijk beeld van de ont
wikkeling van het bedrijf geven.
J. D. SANTILHANO
iiniiiiii iiiiiiiiiimiiimiiliiiimi
Zuring
Vernissages
Sinds den geweldigen oorveeg, die de
schilder Wichmann eenige jaren geleden den
criticus Wolf toediende in het openbaar,
sinds dien oorveeg, die de opening der
Onafhankelijken tot een onvergetelijke maak
te?is de belangrijkheid der
Amsterdamsche vernissages weer gedaald tot het on
verschillig niveau van immer.
De tentoonstellingen ontluiken weer vrien
delijk, en zonder veel verrassing te weeg te
brengen, en niemand stoort hun onschuldigen
bloei, dan een enkele gevreesde
dagbladrecensent, dien de trouwelijk opgekomen
tante's van exposanten elkander sidderend
aanwijzen.
Bij de opening speecht de president van
het gezelschap, buigen de autoriteiten, en
luisteren de tante's; daarna geeft soms de
burgemeester nog eenige herinneringen uit
zijn veelbewogen leven ten beste en ten slotte
wacht iedereen vol spanning op eventueele
oorveegen. Daarop blijft men veertien dagen
tevergeefsch wachten, en dan wordt de
tentoonstelling weer gesloten. Het is natuur
lijk mogelijk, dat die tijd geaccidenteerd
wordt met eenige middagen van aanval en
verweer. Dit is een nieuwe instelling, ge
lanceerd door den duizendkunstenaar Bernard
Canter, een soort geestelijk duel, dat echter
blijkbaar ook door een der partijen allén
kan uitgevochten worden.
Tenminste het had er voor den
oppervlakkigen beschouwer den schijn van, alsof
Bernard Canter bij zijn aanval op en ver
weer tegen eene afwezige een soort
stikgasaanval op een verlaten loopgraaf deed.
Eenige weken geleden is de
Arti-tentoonstelling geopend, verleden Zondag Sint
Lucas; beide gebeurtenissen kenmerkten zich
ja mijn hemel, waar kenmerkten zij zich
door ? ... voornamelijk door congruentie
met soortgelijke gebeurtenissen uit het vorig
seizoen.
Alleen beheerscht Van der Hem ditmaal
de eerezaal niet met een kapitaal doek, maar
met de blik van waarlijk ontstellende wereld
verachting, die zijn vriend Hoogerwaard hem
in de weeke trekken gelegd heeft.
Wanneer, wanneer toch weer eens een
oorveeg ?...
*
De gezondheidstoestand onzer raadsleden
Het wordt waarlijk tijd, dat de medici,
die langzamerhand een groote
beroepsmeerderheid in den raad gaan vormen, een psy
chiater in hun midden gaan opnemen. Wel
zijn er belangrijke psychiatrische quaesties
met politieken hartstocht besproken, maar
het is soms alsof vreemdsoortige crisissen
in de raadszitting de debaters zelve gaan
bevangen. Het is de laatste dagen voorge
komen, dat met grooten hartstocht werd
gesproken over de uitwerpselen van een
door 500 man bewoonde mariniers-kazerne
en een achtenswaardig hoogleeraar is in
woede ontstoken, doordat hij verband meende
te zien tusschen twee opmerkingen van een
wethouder, onderscheidelijk betreffende de
steiging van het aantal krankzinnigen, en
zijnen zittingstijd in den raad.
Gedurende de begrootingsdebatten zijn
dergelijke incidenten aan de orde van den
dag geweest, en bij een der laatste zittingen
is de crisis, in een oogenschijnlijk
goedaardigen, doch feitelijk hoogst
verontrustenden vorm uitgebarsten.
Reeds gedurende den geheelen avond was
er gelachen om middelmatiglijk geestige
zetten en versprekingen; toen was er een
niet roekeloos, want hij weet, dat hem bij
z'n terugkomst liefde en geluk wachten.
Houd moed, lieve vriendin, hij komt weer.
Schrijf hem veel!
Als mijn tijd niet zoo door hospitaaldien
sten in beslag werd genomen, kwam ik bij
je om veel over hem te praten. Ik denk steeds
aan je beiden.
JE AMY
* * *
Ziektegevallen
De Amsterdammer" stelt zich voor in
deze rubriek van tijd tot tijd, op populaire
wijze, actueele ziekten te bespreken.
Het eerste geval betreft een epidemie, waar
omtrent een lezer ons schrijft:
GERMANITIS
EEN NIEUWE VORM VAN MOND EN
KLAUWZEER
De ziekte is, strikt genomen, niet nieuw.
Reeds vroeger kwamen sporadische gevallen
voor. Doch den laatsten tijd neemt de ziekte
een meer epidemisch karakter aan en breidt
zich snel uit.
In alle lagen der bevolking komt de ziekte
voor, doch voornamelijk schijnen professoren
en letterkundigen te zijn aangetast. Ook
bij officieren komen verdachte verschijn
selen voor.
De haarden van besmetting schijnen voor
namelijk den Haag, Delft en Utrecht te zijn,
ook komen kleinere haarden voor.
De verspreiding geschiedt voornamelijk
door dagbladen en boeken. Ook zijn reeds
gevallen geconstateerd waar de infectie door
geldcirculatie was ontstaan.
De eerste verschijnselen duiden reeds ter
stond op minder helder bewustzijn. Zooals
bijvoorbeeld voor liefde voor bepaald min
der aanbevelenswaardige toestanden als:
meer politiedwang en autocratisch gezag.
Spoedig vertoonen zich verschijnselen van
opgeblazenheid: zij beginnen te bluffen en
te schelden. Het laatste is vooral kenmer
kend. Voorliefde voor ruw geweld treedt
duidelijk op den voorgrond. Woordbreuk
komt dikwijls voor. Recht en eigendom van
anderen worden miskend. Ten slotte ont
staat eene zelfoverschatting, zoo groot, dat
zij in waanzin overgaat.
Wat de behandeling betreft, daaromtrent is
ietwat overprikfcelde
giechelstemming ge
weest, die de aanvallen
op den wethouder van
onderwijs minder schril
deed schijnen; toen de
wethouder antwoorden
ing, brak de crisis uit.
" :t was, alsof hij
zelve, die de vreemde
woorden sprak, en zijn
auditorium, dat ze te
slikken kreeg, gelijkelijk
buiten zichzelve waren.
Hij trok ingewikkelde
parallellen tusschen een
ouden romein en
hemzelf.via prof essorFabius,
die afwezig was; de
raad barst uit in luid en
onwaardeerend gelach.
Toen hij bemerken ging,
dat de vergelijking op
beide beenen mank
ging, ontwierp hij snel
een verbroederingsapo
theose.
Ook nu schaterden de
raadsleden; zij schater
den zoo luid en aan
houdend, als zij dat
slechts in hunne school
dagen eerder gedaan
zullen hebben.
De crisis bereikte een
hoogtepunt: men lachte
om alles en om niets.
De dagbladen die op
de meest vreemde mo
menten Vroolijkheid, en
echter de aller-zo
teloosste grappen gelach
plegen te vermelden,
sloegen dien avond een
record. Hun verslag
eindigde.
De voorzitter: Heeft
iemand nog iets op te
merken ? (Luid Gelach.}
De begrootingsdebat
ten zijn afgelpopen; wij
komen weer in het ge
wone leven...
Wat moet er op zulk
een crisis volgen? Hoe
zal de terugslag zijn?
Wanneer kinderen aan
tafel uitbundig gegie
cheld hebben, gaan zij
wel eens schreiend naar
bed...
VAN DER ZUUR
Mr. Cort en de Troonsopvolging
(Teekening voor de Amsterdammer"
van Felix Hess)
Van mij is geen voorstel te wachten tot wijziging der
artikelen betreffende de troonsopvolging Mededeeling
van de redenen van deze houding zou niet in het
belang van het land zijn"
VRAOENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
C. M. te N. Welke zijn de standaardwer
ken op het gebied der Noorsche mythologie?
Goede werken hierover zijn :
Herrmann. Nordische Mythologie in
gemeinverstandliche Darstellung, ing. f 5.85,
geb. f6.50.
Anderson. Mythologie scandinave. Légen
des des Eddas, f 2.20.
Baker. Stories from Northern myths, f 3.85.
Guerber. Myths of the Norscman, f 5 25.
Van dit laatste werk bestaat een goede
Nederlandsche bewerking van dr. H. W.
Ph. E. van den Bergh van Eysinga onder
den titel Noorsche Mythen. Uit de Edda's
en de Sagen, 2e druk, ing. f 3.90, geb. f 4.50.
T. v. A. D. te D. Waarom is het kruis
op de kroon van het wapen van Hongarije
men nog niet tot overeenstemming gekomen.
Sommige spreken van isoleeren en afma
ken, doch anderen meenen dat door den
vooruitgang der wetenschap men met een
paar kleine operaties kan volstaan. Deze
laatsten willen in aanmerking nemen dat de
lijders toch menschen zijn, hoewel minder
waardig en bepaald schadelijk voor de
omgeving.
Om het gevaar van besmetting nu tegen
te gaan, wordt aanbevolen, onder lokaal
anaesthesie natuurlijk! eene gedeeltelijke
verwijdering der tong, terwijl door een paar
insnijdingen aan de hand, de bewegelijkheid
daarvan wordt belemmerd. Aangetaste lijders
hoopt men zoodoende geheel onschadelijk
te maken en de ziekte geheel uit te roeien.
Natuurlijk moeten de enkele gevallen, die
zich dan nog hier en daar zullen voordoen,
terstond in observatie genomen worden en
zoo noodig tot operatie worden overgegaan.
K. S.
Een Vleugje Haagsche Wind
DE PRIVILEGIËN VAN DEN ADELLIJKEN
BADGAST
Wanneer u dit gaat lezen, dan raad ik u
voor een open baardje te gaan zitten, en als
de warme uitstralende gloed u gansch door
tintelt, en een behaaglijke streelende tempe
ratuur langs uwe beenen lekt, dan is er nog
gevaar, dat bij lezing van deze enkele rege
len een ijskoude rilling langs uw rug gaat.
Ik maak u mijne onderdanige excuses, dat
ik over dit onderwerp spreken moet, nadat
de eerste bloemen op de ruiten hebben
gestaan.
Ik moet u iets vertellen van de zeebaden
op Scheveningen; een voorval dat ruim een
maand geleden plaats gegrepen heeft.
Den 26sten September heeft daar een
zeebad genomen jhr. van L. Welk badcostuum
deze heer heeft gedragen, is niet bekend,
maar waarschijnlijk een costuum in de
adellijke kleuren, waarop het familiewapen
was geborduurd. Het moet althans van verre
duidelijk zijn geweest, dat hij een adellijk
zeebader was.
Deze jonge edelman nu verdwaalde in een
anders badkoetsje, zag daar een burgerlijk
jasje waaruit een portefeuille stak, ledigde
deze portefeuille, die 245 gulden inhield, en
zocht daarna zijn eigen koetsje weer op.
steeds scheef afgebeeld ? Is dat een bijzonder
kruis ? En waarom daar allén, zoo ?
De hongaarsche koningskroon, z.g.
Stephanuskroon, bestaat uit twee verschillende
kronen. Het bovenste gedeelte, de uit dun
plaatgoud bestaande helm, behoort tot de
z.g. latijnsche kroon, welke koning
Stephanus I in het jaar 1000 bij zijn overgang tot
het Christendom ontving van paus Sylvester H.
Het onderste gedeelte wordt gevormd door
de tweede, byzantynsche of grieksche kroon,
een geschenk van den oost-romeinschen
keizer Michael Ducas aan koning Geyza I
in het jaar 1073. De beide kronen zijn te
zamen verbonden en vormen een fraai geheel.
Het kruis, een gewoon latijnsch kruis, is
een later aangebracht versiersel, dat een
voudig op den plaatgouden helm is beves
tigd. In den loop der tijden geraakte het
plaatgoud, waarop dit nieuwe versiersel
niet voldoende stevig was vastgemaakt, wat
los en daardoor verloor het kruis zijn even
wicht. Een bijzondere beteekenis is dus aan
het scheef staan daarvan niet te hechten.
De hongaarsche kroon heeft heel wat
wederwaardigheden gehad. Zij werd verpand,
teruggekocht, ontvreemd en uit het land ge
bracht, weer teruggehaald, na de revolutie
van 1848/49 begraven, tot zij, in 1853 terug
gevonden, naar Weenen werd gebracht.
*
*
De badman had dit opgemerkt en, mogelijk
niet lettende op de adellijke kleuren, er zijn
chef van in kennis gesteld. In zijn
onnoozelheid had hij den jhr. willen laten arres
teeren, maar ge begrijpt, dat zoo iets toch
niet aangaat.
Ik veronderstel, dat de chef tegen den '
badman geweldig zal zijn uitgevaren. Hij. v
moet iets dergelijks gezegd hebben, als:
Zou jij, ellendige plebejer, willen dat hier .j,
de hand gelegd wordt op iemand van onzen ;tj
zeer gerespecteerden adel? Zou jij in deze
mondaine badplaats een schandaal willen
uitlokken, waarin onze noblesse" gemoeid
wordt? Zou je den naam van onze badplaats
voor goed willen bederven? Zou jij onzen
hoogen adel uit dit oord willen verdrijven,
ter wille van een enkele proleet die hier
bestolen zou kunnen worden ? Ga heen
onbeschaamde en tracht tot inkeer te komen!"
Het zou me niet verwonderen, wanneer
de chef den badman met ontslag bedreigd
heeft.
Doch ondanks de protectie die de jonk
heer van de Maatschappij Scheveningen
ondervond, heelt men hem toch weten te
arresteeren en het is naar aanleiding van
de behandeling voor de Haagsche rechtbank,
dat ik nu over het geval schrijf en u, lezers,
voor een warm houtvuur nog een koude
rilling bezorg.
Het is daarbij n.l. gebleken, dat jhr. v. L.
het minste recht niet had op de protectie
van den controleur der baden, en tegelijker
tijd ook, dat deze controleur niet had kun
nen weten, dat hij feitelijk zijn steun niet
had mogen geven.
Bij een grondig onderzoek toch is ge
bleken, niet dat het den heer van L. aan
den scheut blauw bloed ontbrak, die een
mensch in het algemeen op een adellijken
titel recht geeft, doch dat de adellijke vader
met de moeder van den badgast geen wette
lijk huwelijk heeft gesloten, hem echter
heeft geëcht, zoodat hij nu recht heeft op
zijns vaders naam en nalatenschap, doch niet
op het schoonste en machtigste wat men
in onze residentie kan -bezitten: een titel".
Nu valt het van een eenvoudig controleur
toch zeker niet te vergen, dat hij met der
gelijke finesses van de wet bekend is. Met
prijzenswaardigen dienstijver heeft hij voor
de belangen van Scheveningen en voor onzen
adel gewaakt.
ARI