Historisch Archief 1877-1940
11 Nov. '16. - No. 2055
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
JAN C. DE VOS
(Geteekend vór De Amsterdammer" door Joan Collette)
Toespraak
GEHOUDEN TOT JAN C. DE VOS, TER
GELEGENHEID VAN ZIJN VEERTIO-JARIG
JUBILEEALSTOONEELSPEELER.INDEN
STADSCHOUWBURO TE AMSTER
DAM, OP 8 NOVEMBER 1916
Beste Jan C., je moet me ten goede houden
als ik iets ga doen wat je heelemaal niet
bedoeld en niet verwacht hebt. Ik zal je
zeggen wat ik in mij voelde opkoomen toen
ik de uitnoodiging kreeg om hier als voor
zitter van de feestcommissie op te treeden,
met de bijvoeging dat jou dat bizonder
aangenaam zou zijn.
Ik voelde mij door die bijvoeging niet in
staat te weigeren, en toch had ik mij
voorgenoomen nooit meer zulke baantjes te aan
vaarden. Ik dacht toen aan de bekende
feestreedenaar van Lodewijk Mulder die alle
gasten in slaap declameerde en aldus de
zeekerheid won dat niemand er ooit weer
aan denken zou hem als feestreedenaar te
inviteeren.
Nu moet je niet boos worden, Jan C.,
maar ik ga iets dergelijks probeeren. Niet
door het publiek in slaap te praten, dat
wordt me te tijdroovend, maar door mij
toe te leggen op een soort openhartigheid,
die men van feestreedenaars volstrekt niet
iiiiliiiilliiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiii'iilliiiiniiiiliii
ALIDA TARTAUD-KLEIN
1890-1915
BH haar vtjf-en-twintig-iarig tooneeljubileum
Het geval met Vorstenschool", dat Alida
Klein, een kind met hangend haar, plotse
ling de tooneelkroon op het hoofd drukte
een kroon die zij haar leven lang behield
zal nu wel tot en met Lutjegast zijn door
gedrongen, en ook alle verdere wetenswaar
digheden omtrent haar normaal huiselijk
leven, goed humeur, lieve kinderen en keurige
kamers kunnen voor niemand meer een ge
heim zijn. Ik ben dan ook maar niet gegaan
om haar te uwen behoeve alsnog een versche
anecdote te ontlokken, de dag waarop een
begaafde vrouw haar vijf en twintig-jarig
kunstenaarschap herdenkt, lijkt mij nu niet
juist aangewezen voor een lofrede op haar
provislekast, al zouden we daarmee tege
moet komen aan de publieke vereering, die
gewend is, en die naar ik hartelijk hoop
pijnlijk genoeg zal zijn om mij voortaan als
feestreedenaar voor goed onmoogelijk te
maken. Erger hoeft niet maar zoover moet
je mij veroorlooven te gaan.
Begrijp me goed, beste Jan C, voor jezelf
zal de zaak in 't geheel niet pijnlijk zijn.
Integendeel, ik koester een flauwe hoop, dat
ik je er mee zal amuseeren. Dat behoef je
echter in 't geheel niet te laten blijken. Hou
jij maar je gezicht in den officieelen jubi
laris-plooi. Voor jou komt van avond niets
als huldiging, dankbaarheid, applaus, gejuich,
bloemen en de rest. Mocht er geflooten
worden, mochten er rotte eieren, appelen
en ander fruit vliegen, dan geldt dat mij
en mij alleen.
Ik zal je zeggen wat mijn plan is. Voor
eenige weeken is hier een jubileum gevierd
van de K. V. het Ned. Tooneel. Bij die
geleegenheid was er behalve de officieele, ook
een vrij williger-dilettantextra-feest-redenaar.
Van zijn reede is niet veel terecht gekomen,
want die werd, om zoo te zeggen, in de
wieg gesmoord. Ik meen door een soldaat
van Herodes, gehard in kindermoord. En
toch scheen het weinige wat mij van die
reede is ter oore gekoomen, lang niet zoo
onverstandig. Ik heb zelfs hooren zeggen,
dat het de verstandigste woorden waren die
op dien feestavond zijn gesprooken. Nu is
bij voorkeur verneemt hoe gewoon
menschelijk een ongewoon mensen achter de coulissen
kan zijn. Dat is dan in orde. Mevrouw
Tartaud woont niet in een woonwagen, ze is
een huisvrouw van voorbeeldige veelzijdig
heid, een moeder, die er niet tegenop zag,
ter begeleiding van haar viool-Hansje, de
pianostudie met
Mie-daar-ligt-een-kip-in-'twater vlijtig te ondernemen. Parlons de la
réalité, d'Eugënie Qrandet", zei Balzac.
Houden ook wij ons aan de werkelijkheid,
aan Maria Stuart", Monna Vanna" of
Aleid", aan datgene wat Mevrouw Tartaud
van alle mevrouwen onderscheidt.
Dat zij zelve deze realiteit niet altijd
voorop heeft gesteld, n kind, het Zondags
kind in haar binnenste, wel te kort deed,
niet tegen de klippen op gewoekerd heeft
met haar rijkelijk deel, zij, die bestemd
scheen mede aan de spits te staan... onze
deugden worden somtijds tot gebreken:
Alida Tartaud kende haar eigen waarde niet.
Zij gaf in eenvoud, zonder voor haar kunst
een waarborg te vragen. Het schavotje,
waarop Maria Stuart, tusschen twee, van de
straat opgepikte, hellebaardiers ter dood
sukkelde, rijst in mijn herinnering als het
symbool harer lijdzaamheid... tegelijkertijd
als het bewijs eener begaafdheid die,tusschen
de vodden, in volstrekt geestelijke eenzaam
heid, een illusie wist hoog te houden in
geheel eigen atmospheer. Los van haar om
geving, was zij den gansenen avond voor
ons Maria Stuart; ze is het in onze ver
beelding nog. Wat wij van Alida Klein's
sterk talent, haar rap verstand, haar
onbarmhartigen geest gehoopt hadden: de relevatie
van haar toevallig tooneel-milieu op een
plan waar haar persoonlijk kunnen zou zijn
gekomen tot voller bloei, heeft zij tot heden
niet vervuld, maar wel is zij altijd gebleven
die zij was: een in en om zichzelve immer
belangwekkende, schoone, geheel afzonder
lijke persoonlijkheid op ons tooneel.
Gestalten unl Erscheinungen" noemde
Felix Salten zijn mooi boekje, waarin hij,
in vast-omlijnd en zuiver belicht beeld, aan
de tooneel-psychévan eenige bekende kunste
naars relief geeft, zonder ook maar te raken
aan het onrustbarend begrip: ster.
Zulk een Gestalt" is voor mij ook altijd
Alida Klein geweest. Eene vrouw van wie
het vanzelf sprak dat zij de hoofdrol speelde,
eene die, al vermocht zij niet elke illusie
het mijn plan, die in den knop verwelkte
reede van den heer Bernard Canter weer
tot bloei te brengen. Ik ga die reede voort
zetten, en wel onder gunstiger
omstandigheeden. Want de heer Bernard Canter werd
er uitgesmeeten. Maar ik sta hier als voor
zitter van de feest-commissie. Wie doet
me wat?
Ik verzoek je evenwel, beste Jan C., een
oogje te houden op den uitsmijter ingeval
hij hier aanweezig mocht zijn. Je kunt nooit
weeten. Ik wensch ongestoord den heer
Canter zijn revanche te geeven.
Daarmede wijk ik niet af van mijn plicht
als hulde-brenger. Want ik weet voor een
eenvoudig, oprecht kunstenaar als jij, Jan C.,
geen beeter hulde dan een eerlijk,
oopenhartig woord, oover dingen die ons beiden
eevenzeer ter harte gaan. Op ijdele
loftuitingen en vleierij ben je niet gesteld. Een
oprecht woord oover onze nationale kunst
kan je niet onwelkom zijn.
De heer Canter dan begon met de
meededeeling dat hij 26 zegge zes en twintig
tooneelstukken heeft geschreeven, waarvan
er nooit een enkel is opgevoerd. Teegen
zulk een prestatie moet ik het afleggen, al
ben ik zeeker twintig jaren ouder. Ik bracht
het niet verder dan ongeveer de helft. Ook
zijn al die stukken niet zoo geheel genegeerd.
Verscheidene er van zijn wel eens opgevoerd,
veelal door dilettanten, somtijds ook door
een heusch theater. Een paar stukken zijn
werkelijk meerdere malen opgevoerd het
minst beteekenende stuk van allen de
Student thuis wel het meest; maar som
mige van de meest beduidende stukken kon
den het zelfs niet tot n opvoering brengen.
Nu heb ik geen enkel stuk van de zes en
twintig Canter-stukken geleezen.
Ikwilaanneemen dat ze niet allen zoo voortreffelijk
zijn als de auteur zelve meent. Maar het
valt mij toch moeyelijk te gelooven dat ze
alle zes en twintig slechter zijn dan het
slechtste stuk dat op een Nederlandsen
theater is gespeeld. Ik durf zeer positief
volhouden dat er van mijn twaalf
uitgegeeven tooneelwerken geen n zoo slecht is
als het slechtste repertoire-stuk van de Kon.
Vereeniging het Nederlandsch tooneel. Ik
beweer dus ook dat diezelfde vereeniging
verplicht zou zijn geweest, volgens haar
naam en roeping ten minste eerst twaalf
stukken van mijn hand en laten we zeg
gen een half dozijn van den heer Canter
ten tooneele te voeren, voor en aleer ze een
stuk met den titel de Controleur van den
slaapwagens" op haar repertoire plaatste.
Nu ja l roept de Raad van Beheer en het
koor van theater-directies, wat denk jelui
auteurs wel! Als een stuk niet op 't reper
toire blijft is 't z'n eigen schuld. Wij speelen
heel graag oorspronkelijke stukken. Wij
wagen er van tijd.tot tijd wel eens heusch
een heeleboel geld aan om een nieuw oor
spronkelijk stuk te doen slagen. Maar wat
moet je doen als 't publiek er niet aan wil?
Kun je dan voor leege zalen speelen? En
een theater is toch ook maar een finantieele
onderneeming, die rendeeren moet.
Daar heb ik ze, Jan C. Daar heb ik ze te
pakken. Wacht eens even.
Zeeker, mijne heeren! elk theater is op 't
oogenblik een finantieele onderneeming en
moet rendeeeren en dat dat zoo is, is een
gloeyende schande. Een gioeyende schande
voor ons geheele volk, voor zijn regeering,
en voor elk van zijn burgers.
En de ergste schande daarbij is nog wel
dit, dat het meest officieele theater, dat al
is het dan maar een vorstelijk cadeautje
zooiets krijgt als een subsidie nog wel
van alle theaters de minste moeite doet om
een nationaal theater te zijn. Terwijl de
meer particuliere theaters zooals de
onderneemingen van Royaard, Heyermans,
Verkade minstens eevenveel doen voor
de nationale kunst, terwijl hun leiders daarbij
persoonlijk te worstelen hebben met
eindelooze finantieele moeijelijkheden.
Het theater een zaak, een finantieele
onderneeming, waar het moest zijn een
een gewijde en algemeene volks-instelling,
streng vrijgehouden van alle mercantilisme
dat is de vloek voor de dramatische kunst.
Waarom, Amsterdammers, maakt ge dan
ook niet van uw Hoogeschool een finantieele
onderneming,metconcurreerende professoren,
IIMIMIIimillMIII
geheel te verwezenlijken, toch altijd weer
opnieuw een illusie, een verwachting van
hoogere orde, in ons wekte. Mevrouw
Tartaud als Nora", als Jeanne d'Arc", de
aankondiging was alreeds voldoende om de
harten van stalles tot gaanderij te doen pope
len. Om groote vrouwen-figuren waart haar
naam, als een schoone droom.... Hebbel's
Mariamne", de Vrouw van Kandaulus",
Iphigenie", alle Femmes Savantes", veel
van Schnitzler's Literatur", Rebecca West",
Königin Christine" en de Getemde Feeks",
al zal zij ze wellicht nooit spelen, de ge
dachte : dat ze ertoe bestemd is, zet haar
feestavond dieper luister bij dan de mooiste
sarong van den sultan van Deli.
Een eerste prijs op de Tooneelschool,
lezen wij in de analen. Een Prix de Rome"
ware haar recht geweest. Om in de ruimte
zichzelf te vinden, zich te warmen en te
verrijken aan de kunst van anderen, om
eens door den wind te gaan! De oude vader
in Minnespel" zegt het zoo juist van zijn
braaf-gestorven zuster: Het is mij of ik
haar om vergiffenis moest vragen omdat ik
haar zoo goed heb behoed".
Vijfentwintig jaren behoedde" de Groote
Schouwburg in de Aert van Nesstraat Alida
Klein zij was er het sieraad van en
een huis vol hartelijkeRotterdamsche vrienden
dankt haar voor deze trouw, voor wat zij er
hen gaf, nochtans' gaf, aan schoonheid en
geest.
Twee legenden deden in die jaren de
rondte: de eene dat ze de tering had, de
andere dat ze van binnen koud" was. De
eerste is door de natuur gelukkig gelogen
straft, tegen de tweede zouden wij bij deze
feestelijke gelegenheid nog te velde kunnen
trekken. Want er zijn altijd nog menschen,
die meenen dat hartstocht uitlaaien moet
om ons te overtuigen. Het onderste uit de
kan... nu goed, dat geeft zij dan niet. De
ingetogenheid, die het kenmerk is van haar
kunst, spreidt als een sluier over den brand,
waaruit zeldzaam vonken spatten, doch
waarvan de gloed onafgebroken door de
mazen gloort. De gloed van immer
beheerschte ontroering, van wat in de diepte
woelt, en huiverig is zich te toonen. Liever
te weinig dan een te-veel, dat perspectief
afsnijdt.
Elk vogeltje zingt gelijk het is gebekt.
Boutens en Querido, mevrouw Mann en
met entrees en vrijplaatsen, met reclame
borden: Heeden spreekt professor X oover
het Darwinisme", enorm succes! lachen!
lachen! lachen! Vrijbilletten ongeldig.
Waarom laat ge ook niet het studenten
publiek entree betalen en aldus beslissen
welke hoogleeraar zal blijven en welke zal
ontslagen worden, omdat hij geen volle
zalen trekt?
Waarom bepalen ook de studenten niet wat
de hoogleeraar zeggen zal, door hun bijval en
applaus of hun teekenen van afkeuring?
Een theater is geen school l zult ge zeggen.
Maar ik zeg u, dat het wél een school
is, en een van de belangrijkste en
werksaamste schooien die er bestaan. Er is geen
belangrijker factor in de volksopvoeding
dan het theater. Daarom noem ik het een
gloeiende schande voor een volk, als het
zulk een gewichtig instituut verlaagt tot een
commercieele onderneeming.
Het is ooveral zoo, zegt ge. Ik antwoord:
ja ooveral in onze bedorven westersche
samenleeving, vergiftigd door dobbelzucht,
commercialisme en materialisme. Maar het
was niet altijd zoo. In oud-Hellas was het
theater een heilig volksinstituut, in de mid
deneeuwen was het een godsdienstige plech
tigheid. En nu nog is de toestand in het
zoo gesmaadde Duitschland beeter dan hier.
De hof-theaters, de Freie Volksbühnen
zijn geen finantieele onderneemingen. Daar
hangt de directie in haar keuze niet af van
de gunst en den bijval van 't publiek.
Des te erger schande dat wij, Hollanders,
met onze oude kuituur en ons artistiek
verleeden, het tooneel absoluut afhankelijk van
mammon hebben gemaakt.
Aan wie de schuld ? Wien treft de schande
het meest?
De acteurs aan deezen kant van het voet
licht schijnen mij het minst schuldig en het
meest sympathiek. Zij speelen maar een paar
uur van den dag comedie, en willen het
wel weeten. En als ze niet comedie speelen,
dan zijn het meest natuurlijke, eenvoudige
en bescheiden menschen, waartusschen ik
mij altijd graag beweeg. Zij hebben hart
voor hun kunst.
Maar de acteurs aan die zij van het voet
licht speelen den heelen dag en hun heele
leeven comedie en dat willen ze niet weeten.
En aan oovermaat van eenvoud, natuurlijk
heid en bescheidenheid lijden ze niet.
Maak je niet bezorgd, Jan C. Ik ga de
menschen niet uitschelden. Ik ga ze ook
niet toeroepen op zijn multatuliaansch
dat ik ze veracht. Ik veracht ze heelmaal
niet, eevenmin als. Jij. speelt er voor en ik
schrijf er voor. En van avond is alles natuur
lijk booter tot den boom. Zij zijn je ge
trouwe en dankbare vereerders en jij bent
hun bescheiden en dankbare lieveling.
Maar je moet me toestaan eeven in 't
midden te br«ngen dat er hier achter wel
eens minder lieve woordjes vallen oover
dat geëerde publiek. En jij zult ook wel eens
naar je eigen hart gesproken hebben toen
je speelde voor Ibsen's Volksvijand en
je bitterheid luchte oover die stomme bende,
die nog te kleingeestig is om een groote
kei door je ramen te gooyen.
Wat hapert er aan de zaak? Ik zal het je
ronduit zeggen, geëerd publiek. Jelui hebt,
door de commercieele organisatie of lie
ver anarchie, van het theater, een macht
gekreegen die je niet toekomt. Jelui zijn
feitelijk de bazen, de broodheeren, de
werkgeevers van de acteurs en daartoe ben
jelui absoluut niet competent.
]elui zijn, als geheel, als massa en bloc,
absoluut niet in staat te beoordeelen of een
stuk goed is of niet. Zelfs niet of een acteur
goed speelt of niet. Jelui gaat heelemaal af
op een oogenblikkelijke indruk, op de
bevreediging van minderwaardige neigingen.
Meestal kom jelui om te lachen, 't doet er
niet toe waarom. Soms ook om te huilen of
kippevel te krijgen. Jelui komt niet voor
afleiding, om je wee te verzetten, of om op
nette manier je O. W. kwijt te raken.
Dat zou alles niets hinderen, wanneer een
wijze groep menschen, met hooge bedoe
lingen, 'vrij van alle commercieele
ooverweeging, de leiding gaf dan het theater.
Dan maar ook alleen dan ben jelui
tot alles te krijgen, en dan ook leer je alles
wat goede kunst is genieten, en dan zou je
Alida Tartaud, het zijn instrumenten van
niet te vergelijken klank, en wij behoeven de
roem van den een niet te verhalen op den
ander. Geen Vierge folie", geen Vrouw
in 't Spel", geen Nora" tot en met de
tarantella. Maar wel, zuiver en fijn, innig
en vooral harmonisch, de vrouwen uit Le
Bercail", Le duel", Droeve Min", de Nora"
van het laatste bedrijf. Een Vrouw van
veertig jaar", en Zooals de blaren"... de
kleuren van den herfst, ze fonkelen in haar
stem. Hoe volledig schoon heeft zij in dat
Italiaansche stukje De open deur" de wee
moed van liefde's laatsten zomeravond doen
gevoelen, onder het onverschillig afscheids
woord, een glimlach en een handdruk bij
open deur". Met bijna geen middelen deed
ze 't, gelijk ook een gevoelig schrijver maar
enkele woorden behoeft voor de pointe van
zijn roman. Nog zulk een stukje de Be
kentenis" van Giocosa, waarmee zij nog
orlangs de eer van een spectacle coupéin
den Tivoli-Schouwburg ophield, een klein,
ragfijn spel van wreeden ernst en bittere
bekoring, het leek voor haar geschreven! Het
navrante, toe-gespitse, het precies-juiste....
Nooit heb ik een geestig woord van haar
over de schreef voelen gaan, nooit heeft mij
in haar werk iets gedrukt. Staat daartegen
over ook te-kort? Misschien. Op breeder
vlucht" van haar geheele wezen hopen wij
nog, op een sterker zelfbewustzijn, waartoe
het compliment van den dag, de toejuichingen
van het geheele land, haar steunen mogen,
op een idealisme voor het Tooneel dat boven
den hoogsten toon van Hans' viool uitreikt,
Maar aan haar gerenommeerde koelheid"
blijven we hechten: zij is het adelsmerk
van haar kunst.
Terwijl het bovenstaande op de drukpers
stond, heeft het groote feest zijn beslag ge
kregen ; goud-beslag! Wel zeldzaam is een
kunstenaar in het, voor zijn tooneelisten
toch niet karig Rotterdam, met zoovee
liefde in het zonnetje gezet. En meer dan
ooit in een rol, is Alida Tartaud te midden
van ontelbare bloemstukken, zilver en kris
tal, voor ditmaal opgetreden als ster"
Sonna" had daar niet zoo heel veel mee
te maken, het gold, onmiskenbaar de be
minde vrouw. Parlons de la réalité.... bi
haar volgend jubileum!
TOP NAEFF
n 't theater veel meer heil en vreede vinden
dan je er ooit in hebt gezocht.
Maar zooals 't nu is, rust feitelijk de
eiding en de macht bij jelui omdat je de
:enten hebt en daartoe zijn jelui volkoomen
onbevoegd. Geld macht geeft geen bevoegd
heid om oover dramatiek te oordeelen.
't Gevolg is dat jelui je permanent blameert.
elui hebt je geblameerd bij Shakespeare, bij
bsen, bij Wagner en je staat gereed bij elk
lieuw licht opnieuw te blameeren. En dat
can niet anders en zal doorgaan zoolang het
heater een commercieele onderneeming is, en
zoolang het de lands-regeering aan begrip
ontbreekt dat het theater met eevenveel zorg en
waardigheid moet worden beheerscht als elke
oopenbare instelling, als elke school of hooge
school als alle oopenbare bibliotheeken,
die er trouwens k niet zijn en als elke
nstelling van oopenbaar nut en belang.
Want ik herhaal het, er is geen school of
hoogeschool zoo gewigtig, zoo nuttig en
noodig, zoo krachtig in zijn werking als
iet theater.
Subsidies 'moeten er zijn, maar niet als
vorstelijke gunstbewijzen maar als een
recht dat zulk een groote zaak toekomt.
Een man als jij, 'Jan C., moest als van
zelf sprekend van alle verdere leevenszorg
ontheeven zijn. Dat is een recht dat u
toecomt, onafhankelijk van de persoonlijke
gunst uit het publiek.
Daartoe behoort natuurlijk ook de vorming
van een lichaam dat oovereenkomt meteen
Raad van Beheer. Maar met allen eerbied
voor de heeren die thans dat lichaam uit
maken.?Jan l let op den uitsmijter moet
ik zeggen dat het niet beantwoord aan de
vereischte. De leeden van zulk een raad
behooren aangesteld te worden op dezelfde
wijze als het curatorium van een
Univelsiteit, uit persoonen waarvan het publiek ten
volle kan vertrouwen dat ze de gansche
instelling zullen leiden met volkomen be
langeloosheid en zuiveren smaak, en met
beeter inzicht in dramatische kunst dan de
massa.
Dat zulk een waarachtig nationaal tooneel
moogelijk is, dat zul jij Jan C. zonder twij
fel geheel met me eens zijn. Maar ook,
helaas! gezien den aard van ons volk, dat
wij de stichting van zulk een instelling niet
zuilen beleeven.
Maar dat is om 't eeven, en wij zullen
beiden tevreeden zijn, niet waar, als we iets
kunnen doen om dat ideaal wat digter bij
te brengen.
En waarachtig, Jan C. dat heb je ook ge
daan, door je leeven van schoone en be
scheiden werkzaamheid.
Ik herinner me dat ik je eens een com
pliment maakte oover je voortreffelijke creatie
van een persoon uit een stuk van me, dat
met grooten eenvoud antwoorder
Och! ik heb me maar aan den text ge
houden, anders niet!"
En toen ik sprak van den lof die je kreeg
in de bladen zei je kortaf: Die verslagen lees
ik niet."
Die paar korte antwoorden heb ik niet
vergeeten, en ze toonen je bescheidenheid
en de zuiverheid van je artistieke bedoelingen.
Daarom kon ik niet weigeren aan je ver
zoek te voldoen.
Ik dank je voor je bescherming, waaronder
ik in staat ben geweest dit woord hier te
spreeken en ik hoop maar dat ik het
feestelijke van den avond niet voor je be
dorven heb. Je moogt me gerust verloochenen
en zeggen dat Ie 't heelemaal met me on
eens bent.
Als er rotte appelen koomen, zijn ze voor
mij bestemd het zou me zelfs min of
meer tegenvallen van Jan Publiek als ze
niet koomen maar wat er van avond nog
voor moois en goeds en vleiends en prettigs
komt, dat is voor jou, en je kunt het zonder
een gevoel van verneedering aanneemen
want je hebt het van je volk verdiend.
FREDERIK VAN EEDEN
e e
iimiiiiiitiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Voor de Tabak van den Belgi
schen soldaat"
Een oproep om steun
Er is een comitéopgericht, dat ten doel
heeft, tabak te sturen aan de Belgische solda
ten aan het front en aan de Belgische krijgs
gevangenen in Duitschland.
Het comitébestaat onder de hooge be
scherming van Z.E. baron A, Fallon, gezant
van België in den Haag. Voorzitter is de
heer Cyriel Buysse.
Het comitéVoor den tabak van den
Belgischen soldaat" zal dezer dagen te koop
aanbieden, een artistieke postkaart van 10
cent, geteekend door den heer J.M. Canneel,
verzen van de heeren du Castillon en Piérard.
De giften in natura of in geld zullen met
dank aanvaard worden bij den heer F.
Henckaerts, schatbewaarder van het comité,
Seinpostduin 13 te Scheveninfen. Voor de
postkaarten en de inlichtingen, gelieve men
zich te wenden tot den heer R. Belinne,
Harstenhoekweg 121, Scheveningen.
* * *
muiiiiiimiiimiiiiimiiiiiMiniiiiimiiimiiiiiimmniiililiiHMiiMiiMiHi
AULER", OAKLAND",
WHITE"-Automobielen
uit voorraad leverbaar.
Garage NEFKENS
Jac§b Obrechtstraat 26
AMSTERDAM