Historisch Archief 1877-1940
18 Nov. '16. No. 2066
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
Amsterdamsche Wereldsch-heden
Een brief aan Ary
Mijn zeer Waarde, ?
Uwe geschriften hebben bij mij, naasteen
gevoel van waardeer in g, een i gen wrevel
gewekt. En ik ben eerlijk genoeg jegens u,
ouden Haagschen vriend, om bij dezen zoo
goed van deze als van gene gewaarwording
blijk te geven.
Hetgeen mij aantrekt in uwe schrifturen
is uw approuveeren van 't geen vlot en
wereldsch is, wat mij afstoot is de autoriteit
waarmede gij zulks doet.
NUt uw autoriteit als man, wel te ver
staan, doch veeteer die, welke gij meent te
mogen ontleenen aan uw bezit van Haagsen
burgerschap. Of liever inwonerschap, want
den Haag heeft inwoners, en Amsterdam
burgers, zoo goed als een hotel logë'shetft
duch een e hospita com mensalen vuedt.
Om kurt te zijn: ik wil constateeren dat
het wereldsch gebeuren zich niet uitsluitend
tot uw gezichtskring bepaalt.
Uwe argumenten hiertegen zijn tweeërlei:
Eersten»de opening der Staten-Generaal.
Ten tweede de diplomatieke gebeurtenis
sen, altemaal zeer Hiagsche zaken.
Maar nu wil ik u even pateeren, en wel
met een tweetal geduchte pendants dezer
wereldschheden, waarvan gij het monopolie
meent te bezitten.
Zoo stel ik zeer pertinent tegenover de
Opmingsplechtigheid uwer Staten-Oeneraal,
die sltchts ns per jaar plaats heeft, een
dageiijksche Amsterdamsche gebeurtenis. Ik
bedoel het uitgaan van de Amsterdamsche
«6choolvereeniging op de Heerengracht.
Waar bij u, nmaal per jaar, de
buitenlandsche gezanten in vol ornaat over den
binnenhof drentelen, daar hebben wij een
heirleger van Nurses, Mesdemoiielles en
Fraüldn, dat zich in niet minder groot
ornaat eiken namiddag om vier uur ver
dringt voor genoemd perceel.
Ook onder deze representanten van vreemde
mogendneden is de strenge scheiding der
nationaliteiten, de fijne tact der neutralen
en de vurigheid van blik der bellingerenten.
Zij voeren, wachtend, aan hun gt schoeide
hand: Icrsche terriërs, Duitsche jachthonden,
Japansche pinchers, Fransche buldogs en
Hullandsche dwergsmousjes.
En al moge deze dagelijksche gebeurtenis
minder ciat maken dan uw jaarlijksche
Haagsche vertooning, juist de ingetogenheid
ervan, geeft er het goede Amsterdamsüie
cachet aan.
*.*
En nu de internationale verhoudingen ?
Met voorbijgaan van honderd minstens
even belangrijke zaken noem ik u deze:
Op de Keizersgracht is een filiaal van
Batocki's levensmiddelen-handel. Oe gezant
is van eenvoudiger levensopvattingen dan
de uwe: in stede van goudborduursel en
cut away draagt hij een simpel witlinnen
cotnestibles jasje. En hij schaamt zich niet,
in deze kleeding, en in de kanselarij vol
worst en blikjes, een exquis Amsterdamsen
publiek te ontmoeten.
Of liever ter duidelijke qualih'catie: Eine
hochfeine tip-top-elegante Amsterdam-W
gesellschaft. D=ar schaamt alles wat
Duitschland hier aan relaties en vrienden heeft zich
niet, om, temidden van hammen en rolladen,
te voorzien in de behoeften des buiks hunnei
Verwannten. Dan stroomen de bestellingen
binnen voor Liebesgaben in boter, vet en
kaas, kortom van al die kleine snuisterijtjes
waarmede men de liefde en dankbaarheid
eens Duitschers wint. En al zendt gij, Ary,
de meest zwoele violettes de Parme of de
grilligste der orchideeën aan de Haagsche
ambassadeurs-gaden, met wie ge verkeert..
hieruit zult ge leeren, dat ook Amster
dammers de tact bezitten, om, door het
schenken van kleine attenties als die, welke
ik u opgesomde, het hunne bij te dragen,
tot het in stand houden der vriendschappe
lijke internationale betrekkingen.
Tot spoedig, de uwe
MELIS STOKE
Een Vleugje Haagsche Wind
EEN SPORTFIQUUR
Ik heb hem geïnterviewd.
Driehonderd maal, dat is heel wat, jon
ker. Dat is werk van jaren, zoowel sportief
Het Bloed Kruipt
Associatie van Duitschland met
Engeland
De Redactie plaatst onderstaand ingezonden
sfuk van een Duitsch?Nederlander niet om
dat zij er mede instemt. Integendeel lacht
haar fene op deze wijze van Duitsche zijde
op touw geiett" fusie tusschen Engeland en
Duitschland allerminst t ie, en juist ook voor
Nederland kan men er weinig sympathie
mede hebben. De inzender moge het goed
bedoelen, ons is zijn denkbeeld vooral eene
waarschuwing.
Rnie Britannia," Deutschland ber
alles," Amerika voor de Amerikanen!"
Ziedaar drie leuzen van drie groote naties,
spillen, waarom het dichten en trachten, het
streven en leven dezer drie volkeren draait'.
Britannia, beheerscheres der zee,
beheerscheres der wereld l 't Had er allen schijn
van. Geen wonder, dat anderen jaloersch
waren en eveneens imperialistische neigin
gen gingen huldigen.
Mein Vaterland muss grösser sein!" We
zongen het voor 1870 en we zongen het
later. Was dat zonde ? In onze oogen niet,
immers: wij voelden ons in ons groote
vaderland gelukkig en moesten wel
veronderbtellen, dat alle andere, onder vreemde
heerschappij levende Duitschers ons dit ge
luk benijdden en het eveneens deelachtig
wenschten te worden. Dit zal het
Nederlandsche volk den Duitschers navoelen, wan
neer zij aan hunne verhouding tot hunne
stamgenoten in Zuid-Afrika en Vlaanderen,
denken. Onze (der Duitschers) naieviteit
ging zelfs zoover, dat wij de jaloezie van
als administratief. De'meesten zullen er niet
om gedacht hebben zoo'n langen reeks van
kleine gebeurtenissen die zich vormen tot
een groot feit, een driehonderdste wedstrijd,
te noteeren.
Hij schud 1e bescheiden het ronde hoofd.
Die 300 wedstrijden hadden hem heelemaal
iets ronds gegeven. Dat was me al opge
vallen op het voetbalterrein zelve, waar het
me voorkwam als rolde hij als een groote
bal achter die kleine, een groote bal die
door een kleine groot geworden is, groot
van naam.
De lieveling van het publiek bent u ge
worden, jonker. Ik weet het nog dat men
u den grooten naam van Tavebrello gaf.
Het jubelde langs de lijn uit duizende vrou
wenkelen, dat hup Tavebrello".
Al lang geleden'' zei hij. Ja veel heeft
het publiek altijd met me opgehad. Ze hadden
alles voor me over om me aan te moedigen,
de Haagsche jonge dames, vooral bij die
wereldwedstrijden om den eer onzer natie.
Eens ben ik den dag na zoo'n wedstrijd
in een learoom geweest. Er was geen jong
meisje dat niet schor was of heesch, die
het niet op de stembanden was geslagen,
die geweldige aanmoediging, die me het
vuur in de beenen gaf. Van een tiental
hoorde ik, dat de stembanden gescheurd of
gesprongen waren. Voor hun heele verder
leven zijn ze stom geworden. Dat is gebeurd
bij mijn 159ste.
En gevallen van doofheid, dat bij som
mige bezoekers de trommelvliezen scheur
den, zijn u die ook bekend?"
J*, enkele gevallen wel, maar dat was
dan bij vreemdelingen, die niet geregeld de
sport volgen, en er niet tegen kunnen. Een
keer of 5, 6 in het jaar komt dat zoo
voor.
Maar regelrechte blijken van
bewonderirrg van het publiek, ik meen brieven of
gedichten van bewonderaars en bewonder
aarsters heb u die ook wel gehad.
Duizenden, mijnheer. In het eerst las
ik ze wel, maar later niet meer. Het groeide
me over den kop. Alleen geparfumeerde brief
jes en briefjes met kroontjes, die zoek ik
er zoo nu en dan nog wel eens uit. De rest
laat ik mijn knecht verknopen voor 3 cent het
kilo, als oud papier. Die heeft er nog een
aardig geldje aan van te rooken.
En wat werd u dan geschreven.
Soms om een onderhoud, soms om een
aandenken. Hetl vaak is me gevraagd om
een stukje van een voetbal shirt, of om
rafels van een voetbalbroek. Ze beloofden
die als aandenken haar geheele leven te
bewaren.
En stelde ze u tevreden.
Daar was geen beginnen aan, hoe
innig graag ik gewild zou hebben.
Maar al die teleurstellingen, zette dat
geen kwaad bloed.
Ja soms. Eens, na mijn 197ste heb ik
iets zonderlings beleefd. Ik had een nieuw
shirt aan, en het oude hing in het huisje.
Iemand van onze club, moet het verraden
hebben, welk het was. Ik kwam doodmoe
in het kleedkamertje, en vond er een zwerm
jonge mei-jes, die vochten om het oudeshitt.
Het was sterk goed. Ik had het indertijd
in Londen besteld Ze wilden allen een klem
stukje er van hebben. Een paar allerliefste
Indische meisjes, waren zoo fanatiek dat ze
er met hare tanden een stuk trachtten uit te
scheuren. Het schuim liep haar langs den
mond.
En toen u binnenkwam.
Ja, ik dorst niet goed binnen te komen,
U begrijpt, het shirt en het broekje dat ik
aanhad zouden er dan ook aangegaan
zijn.
U bent wel de meest geliefde van de
elf van H. V. V. altijd geweest.
Neen, Tonnie, die heeft het verder
gebracht, maar eigenlijk was dat geen zui
vere concurrentie. Die vertoond zich altijd
in de tea-rooms, waar zijn adorateurs en
adoratrices zitten. Die kijkt altijd eens rond,
en loopt en praat een beetje gewichtig, en
trekt zoo nu en dan eens gewuhtig aan
zijn neus. En die raakte, wat hem in de oogen
der Hagenaars sterk deed stijgen, geënga
geerd met het mooiste Haagsche meisje.
Ik heb het altijd maar alleen in het spel
gezocht.
Maar nu, met dien driehonderdste, nu
bent u er toch. Zoo'n bloemenhulde, zooveel
eer heeft zelfs Zorah Dorly hier nog niet
gehad.
Ik was er ontroerd van, zei hij. Zicht
baar ontroerd ben ik geweest van die hulde,
Brit en Yankee meenden opgewekt te heb
ben, en dat ook zij, vroeg of laat, dien
wensen zouden te kennen geven, tot dit
land van orde enz. in nauwere betrekking
te komen. Voeg bij deze overwegingen nog
de opmerking Zij, Britten en Yankees zijn
toch immers ook van Germaanschen stam!"
en de redeneering zal raison krijgen. Psychisch
mag dit van Duitsch standpunt wel wat
subjectief geredeneerd zijn, valsch is het in
ieder geval ni t. Wie in dezen objectief
voelen en denken wil, moet, gel ij k schrijve r,
eerst de psyche van andere volken hebben
kennen geleerd. Eerst dan kan hij zich voor
stellen dat b.v. een Engelschman of Neder
lander niet per se jaloersch behoeft te zijn
op den Duitscher.
Toch was Engeland jaloersch! Het kon
niet zien, dat een jong volk, straks nog een
conglomeraat van kleine nietswaardige staat
jes, in den kortstmogelijken tijd opgroeide
tot den geduchtsten mededinger van het
Brittenrijk.
Concurrentie, hoe eerlijk ook, leidt tot
strijd. Dat zien wij in 't particuliere zaken
leven en dat zien wij in het economische
leven der Staten. Associaties, fusie, trust
zijn dan de middelen tot staking van strijd
en verzekering van (gemeenschappelijke)
belangen. Het vredelievende karakter van
den Duitschen Keizer zocht (in 1898) dit
probate middel in praktijk te brengen en
een verbond Duitschland-England te be
werkstelligen, maar de candidaat-associ
ter anderen zijde achtte den inbreng tegen
over zijne bezittingen te klein en weigerde
de associatie. Dit zette toen nog geen kwaad
bloed. Integendeel. De Duitsche Keizer liet
zelfs toe, dat Engeland kort daarop zijne
bezittingen nog vergrootte met de beide
Boerenrepublieken, overtuigd als hij was,
dat het nolens-volens tot associatie komen
moest.
Heeft hij zich daarin vergist?
Wanneer wij nagaan, wat sedert geschied
is en ons oog richten op het oogenbliklijke
gebeuren, dan moet men die vraag stellig
met ja" beantwoorden.
PLAUTUS' TWEE'LINGBROEDERS
(OPGEVOERD, DOOR HET NEDERLANDSCH TOONEEL).
Indrukken van onzen'Teekenaar Is.~van~Mens
Masker van den grijsaard De Proloog Masker van Menaechmus Menaechmus en Erotium De kok van Erotium
Menaechmus, diens vrouw, en Schuier, de tafelschuimer
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii 111 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiKiiimiMiilniiiiiiiiiiilMiHiiiilllllli Miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililliliiiiiiiiiiiniiiiiiiiiliiiiiiiuiiiiiiniiiiiitiiiiii
Het had alleen na den wedstrijd moeten ge
beuren, want werkelijk, ik was er half kapot
van, en kon nauwlijks spelen.
Hierop verliet ik den sympathieken sport
man. Nog vele honderden wenschte ik hem
bij het afscheid.
ARI
VERZEN
Gedichten In Proza
door NOTO SOEROTO
Onze zitplaats bij Moeder Aarde
Mijn vriend, verhef u en neem uw zetel in.
De vreemdeling zal meenen in uw deemoed
de nederigheid van uw geest te zien;
hij zal u niet tellen!
Broeder.nederigheidisdeaard van mijn gee°t.
Maar van hier uit zie ik niet op tegen hen,
iimmiiiiiMiiii
Bij den strijd op leven en dood, met alle
mogelijke en onmogelijke middelen, lijkt het
waanzin, aan de een of andere verstand
houding tusschen England en Duitftchland
in afzienbaren tijd te denken.
Toch vergist men zich !
Dat England de lang volgehouden
isolation" opgegeven en associatie gezocht heeft,
is een feit. Dat het in de keuze zijner
associé's niet gelukkig geweest is, wordt van
lieverlede eveneens een feit. Ergo: Het zal
zich andere compagnons moeten kiezen,
want in z'n isolation" kan het niet meer
terug treden; en wie zullen de (meer na
tuurlijke) compagnons moeten zijn?
Voor alle anderen Duitschland. Duitsch
land en England zullen spoedig, allen
hatelijkheden als zwarte lijsten enz. ten spijt,
den weg tot een associatie gevonden heb
ben, en niet al te lang zal het duren, of
hunne zusternatie Amerika zal als derde in
het verbond optreden. Daarmede zal de dage
raad aangebroken zijn van het foedus
Germanorum pro pace et gloria mundi."
Dit zal niet beteekenen dtn wereldvrede,
maar het zal ons nader brengen tot het
doel; en wanneer alle intellectueelen van
Germaanschen stam medewerken, dan zal
de huidige generatie die vrucht nog zien
rijpen, en wie na ons komen zullen met
deze erfenis nog gropter doel kunnen be
reiken. Sic velit, sic jubeat deus l Dan, ja
dan zullen de groote offers niet vergeefs
gebracht zijn.
DUITSCH-NEDERLANDER
Volkszang
Hooggeachte Redactie,
Het 'bestuur van de vereenieing Volks
zang" zou 't niet wagen, ook zelfs maar een
klein gedeelte van uw plaatsruimte te vragen,
zoo 't niet een zaak gold, waarvan 't over
tuigd is, dat ze ook uw sympathie zal heb
ben, n.l. den volkszang. Ten einde dezen
ie verbeteren en het volk met onze
Hollandsche liederen vertrouwd te maken, richtten
die van uit hunne zetels nederzien op mij.
Ik zit gaarne op den koelen grond,
wijl de hemel mijn aandacht vraagt, maar
mijn hatt
mij trekt naar de lief elijkheid van moeder aarde"
Mijn vriend, verhef u en neem uw zetel in.
De vreemdeling zal meenen, dat daar een slaaf
in het stof der aarde gedoken zit;
hij zal u verachten l
Broeder, laat hem meenen in mij een slaaf
te zien,
wijl ik nederig zit in het stof der aarde gebogen.
Mijn slaafschheid geldt alleen den
Hemelmajesteir.
fiHoe kan ik tegen Hem opzien, als ik zoo
verheven zit ?
Laat; mij blijven op den koelen grond:
dan behoef ik niet van uit een hopgen zetel
terug te keeren tot het stof der nederige aarde.''
AFSCHEID
Gedicht in proza
Zij kwam en ging zwijgend naast mij zitten.
Haar lippen beefden, terwijl het loover beeide
eenige bekende Amsterdamsche vrouwen en
mannen in 't voorjaar van 1912 de
vereeniging Volkszang" op, die 's winte'S, voor
namelijk in Ons Huis" (Rozenstr.) volkszang
avonden organiseert, waar onder bekwame
en vriendschappelijke leiding, de bezoekers
onze mooie Hollandsche liederen leeren
zingen. Kan het bestuur van Volkszang (Th.
M. Ketelaar, voorzitter, H. Wertheim, pen
ningmeester, mej. C. P. van Asperen v. d.
Velde, mr. v. Leer, Joh. Oostveen, dirigent,
H J. Rutters en ondtrgeteekende) van een
steeds stijgend succes spreken wat het
aantal bezoekers dezer avonden betreft
in 't seizoen 1915/16 werden ze door bijna
5000 personen bezocht de toestand der
finantiën is, helaas! van dien aard, dat het
bestuur niet alleen voorloopig zijn plannen
heeft moeten opgeven, om het aantal zang
bijeenkomsten uit te breiden, maar zich
zelfs bezorgd afvraagt, of het pas begonnen
winterseizoen voor de vereeniging Volks
zang" wellicht het laatste zal zijn! Wie ook
maar nmaal onze volkszangavonden heeft
bezocht en er getuige van is geweest, hoe
de eenvoudige bezoekers aan 't Hollandsen
lied te gast gaan, zou dat ongetwijfeld, mét
ons, ten zeerste betreuren. Welnu wie
steunt Volkszang", door als lid der ver
eeniging toe te treden (minimum-contributie
? 1.?per jaar) of: welk vermogend voor
stander van de verbetering van den volks
zang verblijdt onzen penningmeester (Hee
rengracht 619) door ten behoeve van Vo
kszang" eens wat diep in den buidel te tasten?
Met beleefden dank voor de plaatsing,
namens het bestuur, van Volkszang",
hoogachtend,
S. ABRAMSZ, Secr.,
Burmanstr. 36.
* *
St. Nicolaasfeest
Geachte Kindervrienden!
Toen we, drie weken geleden, onze eerste
oproep in de dagbladen plaatsten, om het
ons ook dit jaar weer mogelijk te maken,
in de zachte streeling van een kwijnende koelte
In de diepte van haar vochtige oogen heb ik
geschouwd;
haar tranen waren als het water in een
bergmeer,
en ik zag daarin den weerschijn van mijn
gansche wereld.
Haar voet heb ik aan mijn borst omklemd;
hij heeft den avondhemel in mijn hart geraakt
en dien gekleurd met tinten, zacht en donker.
Toen is zij heengegaan met den laatsten
avondglans.
Haar gestalte schemerde weg, gelijk een hinde,
die op haar vlucht verdwijnt in 't woud der
schemering.
Ik zit alleen en denk en peins
hoe ik de wereld heb gezien, weerspiegeld
in een traandrop
en haar gekerfd als de schittering van 't
juweel des harten.
Nu schuifelen de uren traag en tastend,
zooals een blinde tast langs zijn duisteren weg,
en vór mij ligt de eindeloos-lange, eenzame
nacht.
a'le, zoowel openbare als bijzondere scholen
in Amsterdam in staat te stellen de school
gaande jeugd een St. Nicolaasfeest aan te
bieden, dachten we niet, dat hetnoodigzou
zijn met aandrang ons eerste verzoek te
herhalen: help ons!
Komt' kindervrienden en gij allen, die wat
te geven hebt. Nu zult ge niet meer talmen
met het zenden van uw gave. Nu gij weet,
hoe slecht onze kas voorzien is en ge wel
begrijpen kunt, hoe er juist dit jaar hunke
rend door onze kleinen naar het mooie St.
Nicolaasfeest wordt uitgezien, nu zullen uw
gaven stroomen naar het u zoo welbekende
adres: Mej. C. Altmann, 1ste Helmerstr. 68.
Wij dringen er bijzonder bij u op aan wel
te willen letten op het adres, daar er naar
we vernamen, misbruik van onze namen
wordt gemaakt,
Gekollekteerd wordt er door ons niet, en
onze lijsten waarmea gewerkt wordt, zijn
alle geteekend door onze penningmeester.
Nogmaals: geeft met heel uw hart. De
vreugde onzer kinderen zij uw schoonste
belooning.
Voor de Commissie uit de Bond van
Nederlandsche Onderwijzers(essen) en
bij het Fröbelonderwijs,
JAC. VAN PAREREN. Voorzitter.
A. C. DE WAARD, Secretaresse.
C. ALTMANN, Penningmeesteresse,
1ste Hel mersstraat 68.
Decors van Rie Cramer
Zeer Geachte Heer van H.
Vermoedelijk doordat U het programma
niet juist laast, kwam in uw bespreking van
Llli Green's dansavond (zie Amsterdammer
van 4 Nov. 19 6) de noodelooz" onjuistheid
etc. voor, omtrent decors van Rie Cramer",
bij het sprookje van de Bal en de Tol.
Ik had aan deze part noch deel. Ik maakte
alleen de schetsen voor de beide costumes
van den Bal en de Tol.
Hoogachtend
RIB CRAMER