De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 18 november pagina 5

18 november 1916 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

ittfov. "16. -"80.*% D'E A M S T E R D A MM T?, WEE k B L A D" V R^Ët? E ffüA N D ;-, l.t. ~, ? Chauffeeren $uïwij in de oorlogvoerende landen de vrouwen in allerlei nieuwe beroepen zien optreden, doet ook In neutrale landen de weerslag hiervan zfch gevoelen, prikkelde die verhooging van werkkracht en onder nemingsgeest ook daar tot navolging, zij het al meest op veel bescheidener schaal. En in dit opzicht zou f en statistiek uit de verschillende opgaven voor den Urgentleraad een zeer leerrijk beeld kunnen opleveren van de richting, waarin de vrije werklust van de Nederlandsche vrouwen zich bij voorkeur gaat bewegen. Ook ons onderwerp geeft hiervan een klein staaltj'-: Tegelijk met de verschillende opgaven van jonge vrouwen, om bij preferentie in tijd van nood op te treden als chauffeuse, zien .we steeds meer eigenaressen van auto's zelf Het stuurrad in handen nemen en werd te Haailem geopend de eerste chauffeursscbool in N derland met vrouwelijke leiding. En dat Mevrouw A. M. de Jong?Groes in haar eerste leerseizoen reeds dadelijk een kleine tiental leerlingen heeft kunnen bekwamen (en dat zonder n aanrijding van dood of levend materiaal) is wel een zeer sterk be wijs, dat aan een chauffeursschool voor vrouwen behoefte bestond, ten minste in het zoo sportief aangelegde Haarlem, dat voor meer dan. een soort sport een ook door Amsterdammers zeer gezochte voorstad is, bij haar in het algemeen tot rijden sterk uitnoodipende omstreken. Natuurlijk zien nog velen dit chauffeeren door vrouwen met het noodige wenkbrauw fronsen aan, om allerlei redenen; maar onder dit bleek nog dezen zomer toen deze Haarlemsche met een xJame-leerlinge alleen een welgeslaagd achtdaagsch tochtje door ons land maakte, was een gewone dorpssmidsjongen, die mogelijk wel uit eerzucht voor het moderne werk zichzelf'overtrof, nog in> staat een lekken band te verwisselen. En last not least" nog altijd zijn onder de passeerende auto's ruimschoots vertegen woordigd hulpvaardige chauffeurs en eige naars,' zooals elke fietsende heer op een buitenweg de dame te hulp komt, die hij met een beschadigd rijwiel langs den weg vindt staan. De grootste last hebben vrouwelijke chauf feurs nog op het oogenblik met de straat jeugd, ja, op de landelijke bevolking uit het Oosten van ons land scheen een auto met twee dames alleen nog zoo ongeveer den indruk van een viiegmachine te maken en een oorverdoovend geklepper van klompen en klompjes was de vaste begeleidingsmuziek voor het inrijden van de herbergstal; maar ook deze tegenstand van, op hun wijze, belangstellenden slijt met de jaren, zooals we weten uit de ondervinding met de fietsen. Een bezwaar, dat gegronder schijnt, is de twijfel of vrouwen voor chauffeeren wel veel geschiktheid zullen hebben. Een rustige hand, een sterke concentratie van alle ge dachten, groo'e tegenwoordigheid van geest, de drie eigenschappen, waarop het bij het chauffeeren meest aankomt, z<ker zij ont breken menige vrouw, maar toch blijkbaar meer uit gebrek aan oefening dan uit aanleg, getuige 'de vele werkkringen, waarin juist ook,vrouwen door deze eigenschappen uit munten; In onze dagen van algemeene specialiseering , wordt de aandacht onzer vrouwen vooral meer verdeeld dan gecon centreerd gehouden en ons huisvrouwen worden daarenboven zoo nadrukkelijk en uitvoerig de gevaren geschilderd, die ons en onze huisgenooten, ons huisraad en onze voeding bedreigt van allerlei grootere en kleinere wezens, dat wij ongemerkt heen Een les in 't chauffeeren de heeren, die het aantrekken van den bandrem, het inschakelen der versnellingen te zwaar en te ongracieus achten voor een vrouw, zijn er nog verscheidene, die inder tijd bun moeders en zusters zonder een greintje bezwaar van hun gevoelige harten zagen zwoegen met ouderwetsche trekmangds en met stroef gaande waterpompen. Weer anderen méenen, dat een vrouwe lijke chauffeur bij de minste panne" totaal verlegen zal moeten staan. Maar ten eerste is het grootste gedeelte van het daartoe noodige gereedschap voor een vrouw ook wel te hanteeren en ten tweede wordt het aanbrengen van een wiel, het verhelpen van een vette bougie op de moderne wagens steeds gemakkelijker. Ten derde als de chauffeuse maar zelf goed weet, wat [er verholpen moet,. als zij weet hoe het gereedschap gebruikt moet worden, ont breekt er op geen dorp de fietsreparateur, die het noodige zwaardere werk kan uit voeren,, ja, op aanwijzing van de instructrlce Een Verkenning Nadat we ons Pil varenplasje vaarwel had den gezegd belandden we op den grooten weg naar St>amprooy, dien we een poosje hielden. Hier konden we wat rustiger rijden en rondzien en 't duurde dan ook niet lang, of we zagen langs den wegrand een paar dikke, kleurige vogeltjes rondscharrelen.waar ik al een poosje naar had uitgekeken. Het waren ortolanen, bij name welbekend uit Lafontaine's fabelen, die we veertig jaar geleden met gemengde gevoelens uit 't hoofd moesten leeren. Destijds gold de ortolaan in Nederland nog als een vrij fabelachtig beest, dat alleen maar vetge mest en gebraden voorkwam, thans echter broedt hij zoowat overal beoosien de Utrechtsche Vecht en bezuiden de Waal, op som mige plaatsen meer, op andere minder en hier, in Midden-Limburg het meest. Het moet erkend worden, dat wij deze toename van ortolanen en ook van grauwe gorzen hoogstwaarschijnlijk te danken heb ben aan de ontginningen, want deze beide vogelsoorten zijn vaste begeleiders van den graanbouw. Wie het de ortolaan naar zijn zin wil maken moet evenwel niet al het land in. roggeveld veranderen, maar zorg dragen voor houtaanplant op erven en langs de wegen en voor het behoud van kleine stukjes bosch te midden van de velden, in menig opzicht een allergelukkigste com binatie. Wij stegen eventjes af om de mooie vogels gade te slaan, twee mannetjes en een wijfje, de eersten met mooie effen grijsgroene kopjes, een heldergele rand om het oog en ook heldergeel aan keel en on der de wangen, langs de rug ongeveer ate komen over het punt, dat den overgang vormt tusschen bedachtzaamheid en angstvalligheid. Chauffeeren nu is voor dien fatalen over gang een uitstekend tegenwicht. Schijnt het in de eerste oogenblikken aan het stuurrad of we met een wild geworden rijdier, of eigenlijk nog juister, dat dit rijdier met ons voortholt, tegelijk doordringt ieder daar gezeten, de groote verantwoordelijkheid voor zichzelf en anderen en dit gevoel dwingt ons tot ontvouwing van de eigenschappen, die noodig zijn. Een kostelijke les in zelfbeheersching, die zich zelf weer loont, in afleiding van allerlei tobberijen, ontstemming of overdreven gevoeligheid. Is het voordeel, dat vrouwen chauffeeren kunnen leeren van een vrouw, uit practisch oogpunt al zeer groot; bovendien de ge dachte, dat, waar wij nog weifelen en falen, naast ons een vrouw is gezeten, die de noodige handigheid en zelfbeheersching reeds bezit, wie bovendien geen onzer be wegingen ontgaat, en die ingrijpt bij gevaar, bij een musch, de onderzijde mooi bruin rood. Als ze opvliegen komen aan den staart witte veertjes te zien. Het wijfje heeft aan den kop in hoofdzaak dezelfde teekening als de man, maar het geel is bleeker, het groen is doffer en er loopen donkere streepjes en spikkeltj-s door. Nu we ze eenmaal terdege bezien hebben, ontdekken we den heelen dag overal weer ortolanen langs den weg, in de hagen en bij de plasjes. Nu verlaten we onzen grintweg weer en na een korten rit door rogge en grasland krijgen we hei te zien en dennen- en stuifzand en eiken kreupelhout, dat opklautert tegen een steile helling. Wij scharrelen daar tusschen door en komen tot onze blijde verbazing terecht op den rug van een lange smalle heuvelrij, die er haast uitziet als een hooge verlaten en verwaarloosde spoorwegdijk. De gelijkenis met een kunstwerk is zoo groot, dat de een of andere oppervlakkige men" gemeend heeft, hier te doen te heb ben met den dijk, diende Angrivariërs opge worpen hadden, om zich tegen de Cheruskers te verdedigen, een bewering, die kant noch wal raakt, want die lui woonden benosten den Rijn en we zijn hier nog altijd bewesten de Maas. En nu we eens goed om ons zien den kant naar België heen, blijken we te doen te hebben met een zeer mooi voor beeld van een zeer gewoon verschijnsel. De dijk van de Angrivariërs is niets anders dan een stuifrug door den Westenwind opgeblazen uit de groote vlakte, die voor ons ligt en nu geheel met hei is begroeid. 't Is een breede zandgolf, die van ver is komen aanrollen. Onderweg heeft hij waterloopen versperd en zoo plassen doen ontstaan, waar bosschen in ven-tikten. Eindelijk is hij hier tot staan gekomen, toen de plan tengroei er in slaagde, het stuif'a d vastte houden. Alles met alles is deze Tungelrooysche berg een van de mooiste landduinen, die ik ooit heb gezien en de mooie Cypreswolfsklaauw die er overvloedig groeit tus schen de eikjes en onder de dennen, verhoogt de aantrekkelijkheid. Jammer dat we den tijd missen, om het prachtig uitzicht naar alle kanten behoorlijk te verwerken. d'e gedachte verhoogt bij het leeren zoowel den lust tot inspanning als het gevoel van .rust, dat in de eerste plaats noodig is. Door dit alles zal het leder duidelijk wor den, dat chauffeeren bijzonder zenuwsterkend werken kan. Natuurlijk zullen er vrouwen zijn, die er ongeschikt voor blijken bijv., zooals wij dezer dagen een beroepschauffeur het hoorden uiten, al dadelijk al die vrouwen, die bang zijn voor een muis. Voor vele vrouwen zou het ook bepaald nadeellg werken. Zoo is het trouwens ook met fietsen, maar de gelukkiger rest onzer vrouwen trapt er daarom niet minder lustig op voort. De meest practische reden, waarom elke auto-eigenares eigenlijk moest kunnen chauf feeren, is wel het feit, dat er, evenals bij het berijden van paarden, van zuinigheidsstandpunt een groot verschil bestaat in de wijze van bes1 uren van een auto en dat ook elke machine haar eigenaardige kracht en zwakke punten, heeft, die niet straffeloos geforceerd kunnen worden, door een achte loos bestuurder. Als ook de eigenares zelf de inrichting, Werking en behandeling van den wagen kent, zal het haar mogelijk worden reeds alleen uit de verschillende geluiden te hooren, wat er hapert en mede te beoordeelen aan wien of wat de schuld is. Ten slotte, inderdaad is het chauffeeren door vrouwen niet meer dan een zeer gewoon logisch uitvloeisel van den gang der bewegingstechniek. Niets gtëmancipeerder dan al sinds eeuwen het mennen en sturen van haar paard, is het chauffeeren van haar auto voor de vrouw uit onze eeuw en wie geen eigen paard of auto heeft, be hoeft zich daarom nog niet te ontzeggen het inderdaad groote genot van zelf teugel of rad te kunnen sturen, waarheen het schoone van de natuur ons trekt. J. M. S. P. Wat in Pulchri Studio te zien was Wanneer in den Haag iets wordt onder nomen op het gebied van de liefdadigheid, is het succes bijna altijd bij voorbaat ver zekerd. Weldadigheidsvoorstellingen worden druk bezorgd en men betaalt gaarne en veel ten behoeve van het 'goede doel. Straatcol lecten brengen meestal in de residentie groote bedragen op. Zoo blijkt ook de Vente de Charité" in Pulchri Studio, georganiseerd door l'Oeuvre Internationale des Prisonniers de guerre, Section de la Haye" een succes fou" te te zijn. Hollandsche, Engelsche en Belgische krachten hebben hier onder presidium van Baron R. van Zuylen van Nyevelt samen gewerkt om bijeen te brengen een fancy fair, zooals wij er in de laatste jaren geen hebben gezien, die zoo velerlei den bezoe kers bood. Een der grootste aantrekkelijkheden is wel deze, dat men er heen kan gaan met... een kleine beurs. Er worden geen bovenmatige prijzen gevraagd en men vindt er allerliefste snuisterijen van / 1.50 . ?2: kleine bonbonnières, een handmade toiletkussen voor den prijs van n rijksdaalder. In het rayon der dameshandwerken werd ons oog geboeid door de prachtigste eigengemaakte dingen, alles door Haagsche dames bijeengebracht, maar veel ook uit het depot der Belgische vrouwen, een winkel aan het Tournooiveld, waar vrouwelijke vluchtelingen en vrouwen van geïnterneerden tentoonstellen wat zij maken in haar vrijen tijd. Ook aan de kinderen was gedacht. Er stond o. m. een grabbelton, een vat waarin verscheidene ingepakte prijsjes waren ge worpen ; daaruit mocht de jeugd er een grabbelen, en er was een rad van fortuin, een bromtol, die een bepaalden weg moest volgen, en tot belooning was een heerlijke verzameling speelgoed uitgestald. De Prinses de Ligne behartigde het rayon der schoone kunsten, waar een eerrpoort, versierd met guirlanders van roodbruine crysanthen en donker s.parregroen toegang verleende. Het is altijd jammer, dat op een fancy fair de kunstafdeeling zooveel dilet tanten werk bevat, en de artiesten staan voor liefdadigheidsbazaars zelden hun beste werk af. Maar er waren meubelljes met inlegwerk van baron Mare van Pdllandt, die eerbied afdwongen voor het artistiek kunnen van den maker. Geen vakman zou dat kun nen verbeteren. Met welk een liefde voor het mateiiaal moet de heer v. P. dit werk De Kranskarwy Maar reeds zitten we weer op het wiel en weer gaat het langs kronkelende paden en smalle hobbelweggetjes tusschen het koren door. Van het half uurtje, dat nu volgde heb ik geen andere herinnering dan die van angst en inspanning. Onze leider reed vooraan met groote zekerheid, vast en rechtop, knokig en gebruind, vervuld van zijn zending, het redden van wat onvermij delijk verloren dreigt te gaan. Kuilen of diepe wagensporen, keien en plassen schenen voor hem niet te bestaan, hij droomde alleen van Carum en Spiranthes en hoe meer ik in angst raakte, hoe meer hij ging gelijken op Don Quichotte en ik op Sancho, niet om de corpulentie, maar om de volgzaam heid en de verzuchtingen. Eindelijk kwam er een stukje, waar het pad meteen water scheiding was. Twee rijen dikke graszoden vormden er een dak en over de nok moesten wij nu heen, dat was om zoo te zeggen het laatste strootje en toen kort daarna een band sprong, was niemand bltjder dan hebben verricht. De schilder Antoon van Welie had inreen zijzaaltje levende kinder portretten gearrangeerd, genomen naar schil-' derijen van beroemde meesters. ' \.. Wij zagen hier de reproducties van Rey nolds levend, vór ons. Ook de .beroemde schilderij va« Lawrence:1 le.roi de Rome" werd vertoond. De kinderen waren om te zoenen", en beheerschten zich prachtig in hun vaak moeilijke pose. De beïichtintr was buitengewoon artistiek. De pauze werd ons verkort door literaire en muzikale voor drachten, die niet boven'dilettantisme uit stegen, behalve de zang van Mme Ftanchilucci, een hier zeer vermaarde italiaanache zang-paedagoge. Maar ik heb haar vaak veel beter bij stem. gehoord. Van Welie scheurde ten aanschouwe van het publiek allerlei beesten uit gewoon papier, vrij uit de hand, d. w. z. zonder eerst een teekening gemaakt te hebben. Verwon derlijk, hoe goed de schilder het karakter der dieren wist te treffen! Ze werden den meestbiedende verkocht. In een andere afdeeling waren ondergoederen te krijgen ten behoeve van .de gewonde soldaten. Men koopt een heel stel voor den bescheiden prijs van / 460, dat door de zorgen van het oeuvre wordt verzonden. Naarmate het theeuurtje naderde, verga derde al wat den Haag kent aan noblesse en beau monde in Pulchri's zalen. Er was een keur van jonge meisjes en er waren beeldige toiletten, de meeste niet overdadig van coupe of maaksel, maar zóelegant. Er waren keurige complets, en rijke man tels, maar er was distinctie en geen extravagance. Eén oogenblik schoot 't mij door 't hoofd hoeveel schooner effekt het zou ge maakt hebben, indien déze vrouwen op het binnenhof hadden geposteerd; maar de schoonheid is een zeldzaam goed, dat alleen wordt verkregen door samenwerking, goede smaak en?gevoel voor kleur en lijn. Het Japansche huisje met de drie Japansche bloemenmeisjes was een uitbundig succes en de diseur de bonne aventure" had, meen ik, nog al veel te doen in zijn met geheim zinnige teekens en figuren beschilderd tentje. De stemming was vroolijk en gul, en een symphonie strijkje vulde mogelijke leemten in gesprekken aan, wat. niet erg noodig bleek, want als je stil in een hoekje stond, ging het geruisen van kleeren en het gezoem van stemmen aan je voorbij als 't voortdu rend geroes van vele menschen in beperkte ruimte, 't Werd te vol en te warm, en toen ik de zaal weer uitging, stond ik opeens in de koele marmeren gang en was om me de stilte, die rust gaf. Maar de soldaatjes in Duitsche 'krijgs gevangenschap zullen ondervinden, dat de vrouwen in Den Haag meevoelen voor hun moeilijk bestaan in.deze barre tijden zoo ver van huis. t _ . C. v. D. MANDELE VAN ALLES WAT Een a.s. St. Nkolaas-grap _' Hoe men aan een tekort van dienstboden kan tegemoet komen. De electrische schel in een dienstmeisje omgezet. E. H.-v. B iiiiliniillliiiiilliilill in iiiiiiiiiiiimiii iminiiimi mi Wil men oude hoornen messenheften polijsten en als nieuw maken, dan doet men dit door ze terdege te wrijven met een meng sel van groene zeep (zonder water) en fijn wit krijt (half om half). Daarna uitwrijven met een droogen, schoenen doek en nog wat fijn krijt. Water moet vermeden worden. Na een paar dagen herhaalt men de bewer king. De messen worden er prachtig door. Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. * * * iiuii MIIIII n imnimimiiiii in u IIIIIH CHET5 Sancho, vooral toen hij merkte dat het niet eens zijn eigen was. Onze leider tooverde een boerderij meteen rijwielhersteller te voorschijn en legde ons toen uit, dat er een groot geluk bij dat ongeluk was en wel dat wij nu zonder argwaan te wekken, het begeerde plekje konden bezoeken, dat hier vlak in de buurt lag. O, wat was dat mooi. De waterrijke beek, die hier door een bouwland kronkelt, heeft vroeger eens zijn bedding verlegd en 't oude stuk is deels een plas gebleven, deels tot moeras geworden. In dit moeras nu groeit de zeldzame krans-karwij, een tamelijk onaanzienlijk schermbloempje. Overal zag je de fijne blaadjes, die oppervlakkig wel iets hebben van die van het duizendblad, dat overal langs de wegen groeit. Maar ze zijn fijner en haast rond, net staartjes of /kleine boa's. De plant bloeit in Juli en Augustus met kleine witte schermen, nogal dikwijls samengesteld uit twaalf schermpjes van twaalf bloemen, net om er iets mysii'eks op te verzinnen. Maar rut volk schijnt deze plant niet opgemerkt te hebben, want ook in Duitschland is zij zeldzaam en hoewel ze naar het zuiden toe langs de Atlantische kust en het Westelijk bekken van de Middellandsche Zee meer schijnt voor te komen, heeft zij nergens een volksnaam. In de laatste twintig jaren is gebleken, dat haar gebied in Nederland veel grooter is dan men eerst meende, zij is te vinden in en langs de heele Zuid-Peel van de buurt van Weert tot in de buurt van Valkenswaard en altijd in drassig land, dat dikwijls onder water staat. Draineering en ontginning maken haar ge bied met den dag kleiner, daarom zag de Vereeniging tot behoud van Natuurmonu menten uit naar een gunstige groeiplaats, om die te behouden. Daar hadden wij het nu, het drassige weitje. Het was gedeeltelijk omgeven door lage natuurlijke wallen, begroeid met els en waterwilg en sporkenhout, onderaan om zoomd met varens van allerlei soort, waar onder enkele reusachtige koningsvarens. Een kantje werd ingenomen door geurige gagel en overal stonden moeras-orchldeetjes. Maar 't mooiste was nog wel een eenigszins hooger plekje waar een paar oude eiken getuigden van vroegeren woudgroei. Daar stond ook hulst en wat de bramen nog vrij lieten was bedekt met maagdepalm en dalkruid en andere mooie boschplantjes. Hier zong een tuinfluiter uit den treuren, een winterkoning ketterde in het lage hout en er lag langs dien wal ook stellig min stens n ortolanennest, want het kleurige mannetje lag te stuiptrekken aan den wallekant, juist zooals zijn verwant de rietgors ook doet, als hij in angst verkeert voor nest of jongen. Waar het beekje langs denwoudrand kronkelde was de oever hoog ge noeg om een ijsvogel gelegenheid te geven tot nestelen maar hij ontbrak op 't tooneel. Wel schoten her en der over het kringelend stroompje de groene waterjuf fers met de diepe fluweelachtig groene vlekken op de vleugels. Terecht heeten deze dieren Calopteryx, schoonvleugel; ze zijn kenschetsend voor alle mooie landschappen in het Oosten en Zuiden van ons land. Dit boschhoekje, de beek, het moerasje en de diepe poel met de wiite waterlelies liggen hier te midden van de onafzienbare rogge velden als een welbewaard compendium van het natuurschoon, dat vroeger deze streek sierde. Die kranskarwij is al merkwaardig genoeg, merkwaardiger misschien dan wij méenen, maar van meer belang nog is het juweel-landschapje zelf en als er ooit een model-natuurmonument genoemd mag wor den, dan is het dit hoekje aan de Tungelrooysche beek. Het is rijk en schilderachtig, het herbergt een botanische rariteit, het is een voortreffelijke schuil- en broedplaats voor vogels en ander wild gedierte, het is gunstig gelegen en noch te groot noch te kostbaar. Geen wonder dus, dat het grootendeels is overgegaan in het bezit van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Ne derland. Als het altijd maar zoo gemakkelijk en plezierig kon gaan! Dat het vaak anders is, zouden wij dienzelfden dag nog onder ? vinden. JAC. P. THIJSSE (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl