De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 18 november pagina 7

18 november 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

18 Nov. '16. - No. 2056 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ALAIN RENÉLE SAQE, De zonderlinge x lotgevallen van Gil Bias van Santillano, De(n) Spaansche(n) Avonturier, vertaling ? Bij de Mij. v.O. en O. Lectuur. Nu ik deze laatste uitgave van de WereldBibliotheek gevonden heb, houd ik het niet meer voor onmogelijk dat het eerstvolgende zijr zal: de complete avon uren van Casanova. Wanneer de Wereld-Bibliotheek consequent wil blijven, en niet de schijn op zich wil laden van willekeurig te werk'te gaan zoo als een film-regisseur die de gegevens voor zijn stukken put uit oude boeken, die,hem toevallig in handen komen, dan... ja, dan hebben wij nog vél te wachten... dan zullen de boekenstapels huizenhoog | en mijlenbreed worden.'.. dan krijgen wij de hecIe wereld-literatuur, vertaald, en voorzien van inleidingen door L. Simons, in onze kast. Het duizelde mij een oogenblik, toe»ik deze perspectieven peilde... en ik vraag mij af, of menseden, die zich voor figuren als Gil Bias of Casanova interesseeren, of voor de zeden van den tijd dier helden, een hollandschèvertaling behoeven. Het gevaar is groot, dat de soort van lezers, die op deze wijze met hen in kennis komen, een waardeering,bezitten die weinig belangrijker is dan die der Hintertreppfn-romanen- lezers. De Wereld-Bibliotheek heeft prachtig werk gedaan; voor boeken als van Suchtenlen's inleiding tot Spinoza kunnen wij niet dank baar genoeg zijn. Maar of het uit een zedekundig of litterair oogpunt van belang is een avontuurlijk verhaal als dit Is te doen vertalen...? De wereld-litteratuur is zulk een duizeling wekkend uitgestrekt terrein. En is er niet veel, waarvan de kennis making een dringender vereischte is? In geschriften als dit ligt de beteekenis in de zeden des tijds; hij ontgaat den oppervlakkigen lezer. Zij, die hem va'ten, be hoeven daartoe geen nieuwe vertaling. De uitgave is verlucht door de oorspronkelijke houtsneden; het zijn twee flinke deeltjes... en dat in deze tijden van papiernoodl * * * H. C. BUURMAN, De verdwaalde Anarchist. Bij W. L. en |. Bfusse's UitgeversMaatschappij, 1916. Buurman is iemand, die lachend vertelt. Hfl is niet iemand die u met schatergelach zijn verhaal opdringt, of die pretentieuse gewild-grappige zinswendingen behoeft om u malle situaties aan te geven. Ik zie, bij het lezen van zijn boek, iemand met een ernstig gezicht, vol toewijding, en vol liefde voor zijn personen; maar in zijn oogen tin telt nu en dan en, een zeer beheerschte ironie. En zijn stem verhaalt zacht en rustig verder, zonder effect-trucjes of noodelooze rethoriek. Een heel enkelen maal komt het wel voor, dat zijn verhaaltrant wat gemeen plaatst lijk wordt, maar dat is bij groote uitzondering, en alleen in de korte perioden dat hij zoekt, naar hetgeen er verder nood zakelijk volgen moet. Hij vertelt ons van een verdwaalden anarchist, een zielig b rood mager, en vol strekt onbenullig Amsterdamsen kantoor knaapje, dat zich onder den invloed van een vriend die gén bolhoedje van zijn vader krijgt, en gén litf-kantoorheertje-van-zijnmoeder wil zijn, gewonnen gevoelt voor de eerlijke samenleving der anarchisten. Hij vlucht naar Brussel, en stelt zich daar aan de kameraden voor: Bertüus Qiesen, Anarsjiest Hollandais." nillllillliilimltiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiii DE GEEST VAN JAPAN Uit een Voordracht gehouden door RABINDRANATH TAOORE in de Keio Gisoekoe Universiteit voor de studenten van Toyo. Het geestelijk zintuig waarmee wij den geest van een volk waarneemen is een na tuurlijke gave, «evenals tastzin of gezicht. Het werkt niet dootr analyse, maar door directe waarneeming. Hij bij wien het ont breekt ziet feiten en voorvallen, maar hun innerlijk verband ontgaat hem. Ik zal mij niet laten beïnvloeden door de autoriteit van lange ondervinding - die waarschijnlijk niet anders is geweest dan jarenlange blindheid. Aanvankelijk twijfelde ik. Ik dacht dat ik het ware Japan niet zou kunnen zien, maar tevreeden zou moeten zijn met het Japan dat een zeekereacrobatische trots er in stelt, iets and rs te schijnen dan het is. Toei ik uit mijn venster neerzag op de stad Kobe scheen deeze geweldige massa van ijzeren daken mij een groote draak, met glinsterende schubben, zich koesterend in de zon, nadat hij een fermen hap uit het leevende vleesch van de aarde had genoomen. Ik vroeg mijzelven af: zal de dikke neevel van d eze moderne ijzeren eeuw voor een oogenblik wegtrekken, en mij t onen wat er waar en blijvend is in dit land? Ik werd gewikkeld in een wervelwind van recepties maar ik was wantrouwend en dacht dat dit maar een heftige uitbarsting van nieuwsgierigheid was, of dat deeze menschen het noodig vonden om aan een man die in Enropa vermaardheid had ge wonnen, hulde te bewijzen en zoodoende het Westen te eeren. Maar er kwamen scheuren in den neevel. Reizende in een spoortrein ontmoette ik aan een station eenige Boeddha-priesters en vol gelingen, Zij brachten mij hun mandjes met vruchten en hielden brandende wierook voor mijn gelaat, om eer te bewijzen aan een man, die uit het land van Boeddha kwam. De waardige sereniteit van hun houding, de eenvoud van hun vroomheid scheen de atmosfeer van het drukke spoorstation te vullen met een gouden glans van vreede. Hun zwijgende taal overstemde het luid ruchtig courantengeschreeuw. Ik gevoelde dat ik iets zag, dat de kern vormt vanlapan's grootheid. .... ik ben tot de slotsom gekoomen, dat het welkom, hetwelk mij toestroomde met zulk een vlaag vart ernst, ontstond door het feit dat Japan haar verwantschap met Indië voelt. Ik heb in veele landen gereisd en men schen van alle standen ontmoet, maar nooit voelde ik in mijn reizen de aanweezigheid Aanvankelijk is in .het verhaal schrijver's persoonlijke opinie wél eens erg bemerkbaar, maar allengs, naarmate hij zijn kleurige beeld wijder uitwerkt, is het, alsof hij zich terug trekt achter de coulissen van, het bonte tafereel dat hij vertoont. Zoo wordt ook de eerst in schamper-rake trekken geteekende Bertus allengs vaneen caricatuur op blanken achtergrond tot een figuur die perspectief vertoont, die bewegen gaat, en rondwandelen temidden van een allerzonderlingst internationaal gezelschap van te Brussel vertoevende propagandisten eener communistische samenleving. Zij zijn allemaal anarchisten, zoo goed de Spaansche barbier Pedro Nom de Dieu als Martin, den mijnwerker en redenaar met den rooden baard, ze zijn zelfs in theorie anar chisten van den daad. Het wordt den armen Bertüus zeer be nauwd te moede; maar in zijn zoetsten vorm geniet hij het anarchisme als genoot in de samenleving der kameraden in een landhuis, buiten Brussel. Ten Motte komt ook hieraan een eind door de booze vermoedens van den rooden Martin, die hem niet vertrouwt bij zijn vicieuse petite femme, Emilie, die den Anarsjiest Hollandais tracht te behagen. De heer Buurman heeft deze novelle in vlotten stijl geschreven; de teekening is raak, en hier ,en daar zeer amusant. Maar welke .van al deze wonderlijke anarchisten feitelijk niet verdwaald is weet ik niet. Op die vraag geeft Buurman's stille glimlach ook geen antwoord. Dat laat hij u en mij te gissen over. Louis CARBIN, De zuivere Eros, twee deelen. Bij W. L. en J. Brusse's" U.tgevers Mij. 1916. Als ondertitel draagt dit boek: Liefdes roman. Misschien zou de specificatie, Tendenz-geschri/t juister geweest zijn. De heer Carbin is ons bekend door een aantal wel rake schetsjes in verschillende tijdschriften. Nu heeft hij een tendentieuse leidende gedachte gevat, en die omkleed met ietwat rafelige gewaden. Zoo wordt geen liefdes roman geboren. Want van liefde is hier weini; bemerkbaar, zoomin van liefde tusschen de sujetten onderling, als van de groote, machtige liefde, waaruit elk waar achtig kunstwerk geboren moet worden. Ik meen menschenlit fde. Feitelijk is de leidgedachte van dit boek hygiëne. Ik kan er niets aan doen. maar dit b jek heeft voor mij de ietwat kille, hoewel antiseptiscbe bekoring van een modern inge richte ziekenhuisbadkamer. Niet alleen om de koele witte omslag, en de evenzeer koele inhoud, als wel om het volstrekt moreelhygiënische standpunt dat de schrijver jegens zijne sujetten meent te mogen innemen. Er is een sterke, gezonde dokter, die zich gespecialiseerd heeft in eene richting, die wat pijnlijk is om in den huiselijken kring te noeme". En er is een evenzeer sterk en gezond meisje, waarvan wij reeds onmid dellijk merken, dat de schrijver haar ge schikt acht de moeder van vele sterke en gezonde kinderen te worden. De weekelijke jongeman, die haar verloofde is, teekent hij ons echter als volstrekt ongeschikt om daartoe mede te werken. Hij is een handig schildertje die gemak kelijke succesjes behaalt. Het ongeluk wil, dat de gevolgen eener jeugdzonde hem tot den gezonden dokter voeren. Deze moet de vader worden der vele gezonde sterke kinderen. Dat wtl de natuur zoo, en mét de natuur ook de heer Carbin. Ziehier het conflict. Voeg daarbij het feit, dat het meisje de eenige harer ouders kin deren is, die niet het slachtoffer is van vader's jeugdzonde, dat hebt ge een flauw besef van alle jeugdzonden en gezondheden, die de hygiënicus ons exposeert. van het menschelijke zoo sterk al hier. In andere groote volken ooverweldigen de teekens van menschelijke macht. Daar is ver bijsterend vertoon van weelde in kleeding, in huisraad, in feesten. Men voelt zich in een hoek gedrongen, als een ongenoodde gast op een feest. Daar voelt men niet den mensch als het hoogste; men wordt als gesmeeten teegen ooverweldigende dingen die vervreemden. In Japan daarenteegen is het niet machts- of weeldevertoon, dat op den voorgrond komt. Men ziet ooveral symboolen van liefde en bewondering, en niet hoofdzakelijk hebzucht en ambitie. Men ziet een volk, welks hart zich oovervloediglijk heeft geuit in het gewoonste huisraad, in maatschappelijke instellingen, in goede vormen die een zorgvuldige volmaaktheid hebben en in handelingen die niet alleen handig, maar ook bevallig zijn, in elke beweeging. Het genie van Europa gaf zijn volken de macht tot organisatie welke zich vooral oopenbaarde in politiek, handel en samen werkende natuurweetenschap. Het genie van Japan gaf er de visie van schoonheid in de natuur en de macht haar te verwerkelijken in uw leeven. En juist daarom kwam het organisatie-talent zoo gemakkelijk utetiutp toen gij het noodig had. Want het ritme der schoonheid is de innerlijke geest, waar van organisatie het uiterlijke lichaam is. Maar het gevaar ligt hierin, dat georga niseerde leelijkheid de ziel overweldigt en ooverwint door haar massa, door haar agres sieve vasthoudendheid, door haar spottende macht, teegenpover de diepere zielsgevoe lens. Daarom is haar meede-dingen zoozeer te duchten voor de dingen die nescheiden zijn en diep, en de subtiele fijnheid des Leevens hebben. Vooruitgang ligt niet in Europeesche Weeren, noch in de afzichtelijke gebouwen waar Europa zijn kinderen interneert ter wijl ze hun lessen krijgen, noch in de vier kante huizen met rechte, platte geevels, gebrooken door eevenwijdige venster-reien, waarin die menschen voor hun leeven wor den gekooid; zeeker is het niet in de hoe den van haar vrouwen, die beladen zijn met vrachten rommel. Deeze dingen zijn niet modem, maar Europeesch. Waarlijke vooruitgang is vrijheid des geestes, niet slavernij van den smaak. Weetenschap, als ze haar grenzen te buiten gaat en het gansche leeven inneemt, heeft een verleidingsmacht. Zij ziet er zoo machtig uit juist door haar oppervlakkigheid, eevenals een nijlpaard, dat ook niet anders is als physiek. Weetenschap spreekt van de strijd om 't bestaan, maar vergeet dat het menschelijk bestaan dieper gaat dan het oppervlak... ...Ik wil ook geen moment het denkTen slotte verdwfjnt de weekellng, en uit een soort survival of the fittest, in casu de gezonde dokter en de gezonde dochter, spruit een belofte voor gezonde kinderen. De stijl, waarin deze badkamer is opge trokken is pointiliistlsch, een soort morse stijl vol vermoeiend gerikketik. De betere intermezzi, zooals b.v. de ont moeting van den dokter .met een zwervend kunstschilder vermogen niet het geheel ge nietbaar te maken. Dit boek verhoudt zich tot wat een roman is als het werk van een sanitair architect tot dat van den bouwheer, die een trotschen dom doet verrijzen. H. SALOMONSON , *, Dr. H W. PH. E. VAN DEN BERGH VAN EIJSINQA. Van eeuwige dingen. L. J. Veen, Amsterdam. Een tiental toespraken in stenogram vast gelegd en tot een boek saamgebundeld, wordt ODS hier geboden. Een uitgave, waar over ik mij niet dan verheugen kan. Want terwijl het geschreven werk van dezen wijs geer-dichter door het buitengewone meester schap over rfe taal soms dreigt in gekunsteld heid, in virtuositeit te vervallen, kan men in de levendigheid van het gesproken woord, in deze stenogrammen, goed bewaard, het groote plastische vermogen van den rede naar slechts bewonderen. 'Vooral wanneer dit dienstbaar wordt gemaakt aan mededeeling van een rijkdom van kennis en wijs heid, en aan een aandrijven tot liefde en heilige gezindheid als hier geschiedt. Met bijzondere belangstelling en somtijds met stille ontroering heb ik naar den be gaafden spreker geluisterd, want dr. van den Bergh van Eijsinga voert zijn hoorders naar den berg, waar het uitzicht wijd is en de aanbidding woont. Sommige termen in dit boek sluiten zich aan bij die welke in de wijsbegeerte ge bruikelijk zijn. Daarom is dit geen boek voor hem, die van Eeuwige Dingen slechts op een en dezelfde wijze willen hooren spreken, en vooral wie hunne vaste religieuse begrippen en voorstellingen wel van buiten kennen, maar den godsdienst niet van binnen bezitten, zullen allicht ongeneigd zijn den aandacht te leenen aan dezen prediker, die dikwijls eigen wegen bewandelt. J. E. MALQA * * ? . Jacob van Campen's Jongens- en Meisjes bibliotheek onder Redactie van A. SCHABEEK. Prijs per nummer 10 cents. Door de zeer lage prijs, maar ook door den inhoud kunnen de vier nummers dezer bibliotheek, die tot nog toe bij ons inkwamen, echte volksboekjes genoemd worden. En het is te hopen, dat zij ten minste evenveel aftrek zullen vinden als de ongelukkige overspan nende goedkoope verhalen, die maar al te veel onder onze jeugd verspreid worden. Er zijn oude kennissen bij: Reinaart de Vos (No. 1) en Baron van Muncnausen (No. 3), maar ook nieuwe vertellingen: De gouden slotjes en andere sprookjes door Hermanna (No. 3) en Een jongensleven (No. 4), waarin Mevrouw Anna van Gogh?Kaulbach «it de jeugd van Gharles Dickens vertelt. De boekjes zijn eenvoudig en aardig ge llustreerd door Daan Hoeksenja/No. 3 ,door A. Poussin. Voor uttdeelBigen met Sinter klaas, Kerstmis enz. lijken zij mij al buiten gewoon geschikt. In de eerste serie wórden in het geheel 25 nummers aangekondigd; onder de auteurs noem ik nog N. van Hichtum, Truida Kok, Nannie van Wehl, Aletta Hoog en Freddy van Dale. Hulde aan uitgever en redacteur voor deze eenvoudige, maar hoogst belangüke uitgave. TH. M. K. iillllliiiilMliiiiiiiilliiiiiiinillimilMiitiimjlillilliiiiiilHimiimiMliiiiiii beeld opwerpen dat Japan zou moeten afzien van het zich wapenen ter zelfverdeediging. Maar dit zou nooit verder mogen gaan dan haar instinct van zelfbehoud. Zij moet weeten dat de ware macht niet is in de wapens maar in de mensch die ze hanteert, en als hij in begeerte naar macht, zijn wapens ver meerderd ten ko4e van zijn eigen ziel, dan is hij zelf in grooter gevaar dan zijn vijanden. Nog gevaarlijker voor Japan is, niet dit naapen van de uiterlijkheeden der Westersche beschaving, maar het aanvaarden van haar drijvende krachten. Haar sociale idealen toonen reeds teekens van neederlaag door de politiek, en haar neiging gaat naar een politiek gedobbel waarbij de ziel der speelers de inzet is. Ik zie als motto reeds het aan de weetenschap ontleende: Ooverleeving dergeschiksten" met groote letters staan booven haar geschiedenis van deezen tijd. Welk motto eigenlijk zeggen wil: Let op je eigen zaak, en bekommer je niet om wat het anderen kost." Het motto van den blinde, die alleen gelooft in wat hij kan aanraken, omdat hij niet zien kan. Zij die kunnen zien, weeten dat de mensch heid zóeng samenhangt, dat als men een ander siaat, de slag op het eigen hoofd terugkomt. De zeedelijke wet die de grootste on'dekking der menschen is, is deeze wonder bare waarheid, dat de mensch meer werkely'k en waar wordt, naarmate hij zichzelf in anderen terugvindt en verwerkelijkt. Volkeren die opzettelijk zeedelijk blind heid kweeken, door de cultus van patriotisme, zullen hun einde vinden in een plotselinge, gewelddadigen dood. Tnans, nu de geest der Westersche be schaving ooverheerscht, is het geheele volk van kindsbeen aan opgevoed in haat en naijver, doos het fabriceeren van halve waarheeden en leugens in de geschiedenis, door aanhoudende valsche voorstellingen omtrent andere volken en het aankweeken van on gunstige gevoelens jegens hen, door het oprichten van gedenkteekens voor. gebeur tenissen, dikwijls onjuist, die in 't belang der menschheid hoe eer hoe beeter moesten vergeeten worden, door voortdurend kwaadstooken en dreigen teegenoover nabuurige en vreemde volken. Dit is de leevensbronnen der menschheid vergiftigen. De ziel van een ganser! volk te doortrek ken met een abnormale ijdelheid en meer derheidsgevoel, de verneedering van ver slagen volken te bestendigen door krijgstrofeeën ten toon te stellen, en deeze in de schooien te gebruiken om bij de kinderen minachting voor anderen op te wekken, dat is het Westen navolgen waar het een kan kerende wonde heeft, een ziek gezwel dat in zijn leevenskrachten vreet. Na de rede van den Rijkskanselier ' (Teekenjng vqoir Hde 'Amsterdammer* van Jordaan Lady Mac-Beth (Mann) f Helaas geen"zeepen en geuren uit Arabië vermogen deze bloedvlekken uit te wisschenl" iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiliiiiiiiimiliiiiliiiiiliiiiiitiiliMliii Nieuwe Boeken van deze week P. C. BOUTENS, Lentemaan, 70pag,f 1.25, geb. f 1.90. Bussum, C. J. A. van Dishoeck. FRANK IMM. VAN STEENEN. 'n Decennium, deel I en II, 502 pag., f 3.25, geb. f 3.90. Bussum, C. J. A. van Dishoeck. In de serie: De Nederlandsche zaak, vlug schriften uitgegeven door de Vaderlandsche Club, verschenen bij van Holkema en Warendorf te Amsterdam: 1. Prof. J. A. VAN HAMEL, Grondslagen van Nationale Politiek; 2. Prof. mr. D. P. D. FABIUS, De Troonopvolging; 3. W. H. VLIEGEN, Het Socialisme en de Vredesbeweging; 4 J. H. DEIBEL, De Scheldekwestie, elk 32 pag., f 0.30, bij inteekening f 0.25. Gij moet wel in de Westersche discussies een sterken klank van vrees bemerkt heb ben, bij elke be^preeking van de moogelijkheid van een opstand van het Indische ras. De reeden daarvan is, dat de macht waar door het Westen bloeit, een booze macht is; zoolang als het die macht aan haar kant weet, voelt ze zich veilig, terwijl de waereld beeft. De meest weezenlijke ambitie van de teegenwoordige Europeesche beschaving is: de duivel uitsluitend op haar hand te hebben. Al haar bewapening en diplom atie is daarop gericht. Japan had al zijn overvloed van menschelijkheid, zijn harmonie van heroïsme en schoonheid, zijn diepten van zelfbeheersching en rijkdom van expressie en toch hadden de Westersche volken geen respect er voor, totdat het bewees dat de bloedhonden van Satan niet enkel in Europeesche hokken worden gefokt, maar ook in Japan kunnen worden getemd, en gevoederd met mensche lijke ellende. Zij erkennen Japans gelijkheid met henzelven, alleen als zij weeten dat ook Japan den sleutel bezit om de vloed van hellevuur op de scnoone aarde los te laten, wanneer het dat verlangt, cri op eigen maat den duivelsdans kan dansen van plundering, moord en vrouwen-verkrachting, terwijl de waereld ten onder gaat... Na eeuwen van cultuur, volken die elkander vreezen als sluipende wilde dieren bij nacht, die de deuren der gastvrijheid sluiten, te samen gaand alleen als 't op aanval of verdeediging aankomt, in hun hooien ver- ? stoppend hun handels-geheimen, staatsge- l heimen, oorlogsgeheimen; vreedes-voorstellen aanbiedend aan eikaars bassende honden met het vleesch van wat hun niet toekomt, gevallen volken die worstelen om op de been te blijven neederwerpend; voor hun veiligheid alleen reekenend op de zwakte van de rest der menschheid, met hun rechte!hind godsdienst brengend den zwakken volken, terwijl ze die met hun linker berooven, is er in dit alles iets dat ons afgunstig zou kunnen maken? ... toch is het Westen met inspanning biezig aan zijn probleemen en doet proefneemingen. Maar het is als een gulzigaard, die er niet toe koomen kan zijn schrok-lust te bedwingen, en maar steeds blijft hoopen dat iemand zijn kwalen met drankjes zal geneezen. Europa is niet bereid haar politieke onmenschelijkheid pp te geeven... Ze gelooft alleen in wijziging van Systeem, niet in bekeering. Wij moeten de ziel van onse kinderen niet vergiftigen met het bijgeloof dat zaken zijn zaken, oorlog is oorlog, en politiek is politiek." Gij had uw eigen industrie in Japan; hoe KEES VALKENSTEIN, Torn Tiddelium, 243 pag. Utrecht, W. de Haan. RIE CRAMER, Mijn Eigen Tuintje, Teekeningen en Versjes van Utrecht, W. de Haan., A. B. VAN TIENHOVEN, Verhalen uit den Speelgoedwinkel, met teekenihgen van' RIE CRAMER; 39 pag. Utrecht, W. de Haan. H. SALOMONSON, De Collage van Ferdinand Volnay, deel I en 11,430 pag. f 4.90, geb. f 5.50. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf. JEANNE REYNEKE VAN STUWE, Cdllne, Roman uit het Parijsche Leven, deel I en II, 346 pag. Amsterdam, L. J. Veen. Barones ORCZY, De bronzen Adelaar, 358 pag. Amsterdam, L. J. Veen. nauwgezet eerlijk en waar was die; men ziet het nog aan de producten, aan hun be valligheid en kracht, hun nauwgezetheid in detail, zelfs waar dit nauwelijks kon worden ontdekt. Maar de vloed van leugen is oover uw land gekoomen van die deelen der waereld waar zaken zijn zaken" en waar eerlijkheid alleen gevolgd wordt, omdat ze de beste politiek heet. Japan moet er aan herinnerd worden dat het alleen haar gevoel van het ritme des Leevens en aller dingen, haar talent voor eenvoud, haar liefde voor reinheid, haar stelligheid van gedachte en handeling, haar blijmoedige zielskracht, haar onuitputtelijke krachtreserve in zelfbedwang, haar gevoe ligheid voor de voorschriften van e_er, en haar doods-verachting zijn geweest, die haar de kracht gaven om de cycloon van uitbuiting te weerstaan, die van de Europeesche kusten uit rondom de waereld is gegaan. Het Oosten heeft uit instinkt gevoeld, zelfs door zijn afkeer heen, dat het veel van Europa je leeren heeft, niet alleen om trent de middelen tot macht, maar omtrent haar innerlijke bron, die komt uit de ziel, uit de zeedelijke natuur des menschen. Europa heeft ons de hooge verplichtingen geleerd van het publieke goed booven dat van het gezin en de familie, en ook de heiligheid der wet, die de gemeenschap onafhankelijk maakt van persoonlijke willekeur, voor haar de bestendigheid van vooruitgang verzeekert en recht waarborgt voor alle menschen in alle leevensomstandigheeden. En booven allen heeft Europa voor onzen geest de Standaard van Vrijheid hoog ge houden, door eeuwen van martelaarschap heen, vrijheid van geweeten, vrijheid van gedachte en daad, vrijheid in de idealen van kunst en literatuur. En juist omdat Europa onzen diepen eer bied had gewonnen, daarom is het zoo ge vaarlijk voor ons, waar het'zwak envalsch is met veel misbaar, gevaarlijk als gift dat bij onze beste spijs wordt opgediend. Maar er is een veiligheid voor ons, waarop wij hoopen te kunnen reekenen, namelijk dat wij Europa zelf als onzen bondgenoot kunnen winnen, in onzen weerstand teegen zijn verleidingen en zijn gewelddadige dwalingen. Want het droeg altijd zijn eigen standaard van volkoomenheid, waarnaar wij zijn val kunnen peilen, waarbij wij het kunnen roe pen voor zijn eigen rechtbank en het be schaamd doen staan, met déschaamte die het ware kenmerk is van de fierheid van zijn adeldom. (Fragment uit een stenografisch verslag, mij van uit Amerika toegezonden. F. v. E.) * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl