Historisch Archief 1877-1940
18 Nov. '16. - No. 2056
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ALAIN RENÉLE SAQE, De zonderlinge
x lotgevallen van Gil Bias van
Santillano, De(n) Spaansche(n) Avonturier,
vertaling ? Bij de Mij. v.O. en O. Lectuur.
Nu ik deze laatste uitgave van de
WereldBibliotheek gevonden heb, houd ik het niet
meer voor onmogelijk dat het eerstvolgende
zijr zal: de complete avon uren van Casanova.
Wanneer de Wereld-Bibliotheek consequent
wil blijven, en niet de schijn op zich wil
laden van willekeurig te werk'te gaan zoo
als een film-regisseur die de gegevens voor
zijn stukken put uit oude boeken, die,hem
toevallig in handen komen, dan... ja, dan
hebben wij nog vél te wachten... dan
zullen de boekenstapels huizenhoog | en
mijlenbreed worden.'.. dan krijgen wij de
hecIe wereld-literatuur, vertaald, en voorzien
van inleidingen door L. Simons, in onze kast.
Het duizelde mij een oogenblik, toe»ik
deze perspectieven peilde... en ik vraag mij
af, of menseden, die zich voor figuren als
Gil Bias of Casanova interesseeren, of voor
de zeden van den tijd dier helden, een
hollandschèvertaling behoeven. Het gevaar
is groot, dat de soort van lezers, die op
deze wijze met hen in kennis komen, een
waardeering,bezitten die weinig belangrijker
is dan die der Hintertreppfn-romanen- lezers.
De Wereld-Bibliotheek heeft prachtig werk
gedaan; voor boeken als van Suchtenlen's
inleiding tot Spinoza kunnen wij niet dank
baar genoeg zijn.
Maar of het uit een zedekundig of litterair
oogpunt van belang is een avontuurlijk
verhaal als dit Is te doen vertalen...?
De wereld-litteratuur is zulk een duizeling
wekkend uitgestrekt terrein.
En is er niet veel, waarvan de kennis
making een dringender vereischte is? In
geschriften als dit ligt de beteekenis in de
zeden des tijds; hij ontgaat den
oppervlakkigen lezer. Zij, die hem va'ten, be
hoeven daartoe geen nieuwe vertaling. De
uitgave is verlucht door de oorspronkelijke
houtsneden; het zijn twee flinke deeltjes...
en dat in deze tijden van papiernoodl
* *
*
H. C. BUURMAN, De verdwaalde Anarchist.
Bij W. L. en |. Bfusse's
UitgeversMaatschappij, 1916.
Buurman is iemand, die lachend vertelt.
Hfl is niet iemand die u met schatergelach
zijn verhaal opdringt, of die pretentieuse
gewild-grappige zinswendingen behoeft om
u malle situaties aan te geven. Ik zie, bij
het lezen van zijn boek, iemand met een
ernstig gezicht, vol toewijding, en vol liefde
voor zijn personen; maar in zijn oogen tin
telt nu en dan en, een zeer beheerschte
ironie. En zijn stem verhaalt zacht en rustig
verder, zonder effect-trucjes of noodelooze
rethoriek. Een heel enkelen maal komt het
wel voor, dat zijn verhaaltrant wat gemeen
plaatst lijk wordt, maar dat is bij groote
uitzondering, en alleen in de korte perioden
dat hij zoekt, naar hetgeen er verder nood
zakelijk volgen moet.
Hij vertelt ons van een verdwaalden
anarchist, een zielig b rood mager, en vol
strekt onbenullig Amsterdamsen kantoor
knaapje, dat zich onder den invloed van een
vriend die gén bolhoedje van zijn vader
krijgt, en gén
litf-kantoorheertje-van-zijnmoeder wil zijn, gewonnen gevoelt voor de
eerlijke samenleving der anarchisten.
Hij vlucht naar Brussel, en stelt zich daar
aan de kameraden voor:
Bertüus Qiesen, Anarsjiest Hollandais."
nillllillliilimltiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiii
DE GEEST VAN JAPAN
Uit een Voordracht gehouden door
RABINDRANATH TAOORE
in de Keio Gisoekoe Universiteit voor de
studenten van Toyo.
Het geestelijk zintuig waarmee wij den
geest van een volk waarneemen is een na
tuurlijke gave, «evenals tastzin of gezicht.
Het werkt niet dootr analyse, maar door
directe waarneeming. Hij bij wien het ont
breekt ziet feiten en voorvallen, maar hun
innerlijk verband ontgaat hem.
Ik zal mij niet laten beïnvloeden door de
autoriteit van lange ondervinding - die
waarschijnlijk niet anders is geweest dan
jarenlange blindheid.
Aanvankelijk twijfelde ik. Ik dacht dat ik
het ware Japan niet zou kunnen zien, maar
tevreeden zou moeten zijn met het Japan
dat een zeekereacrobatische trots er in stelt,
iets and rs te schijnen dan het is.
Toei ik uit mijn venster neerzag op de
stad Kobe scheen deeze geweldige massa
van ijzeren daken mij een groote draak, met
glinsterende schubben, zich koesterend in
de zon, nadat hij een fermen hap uit het
leevende vleesch van de aarde had genoomen.
Ik vroeg mijzelven af: zal de dikke neevel
van d eze moderne ijzeren eeuw voor een
oogenblik wegtrekken, en mij t onen wat
er waar en blijvend is in dit land?
Ik werd gewikkeld in een wervelwind van
recepties maar ik was wantrouwend en
dacht dat dit maar een heftige uitbarsting
van nieuwsgierigheid was, of dat deeze
menschen het noodig vonden om aan een
man die in Enropa vermaardheid had ge
wonnen, hulde te bewijzen en zoodoende
het Westen te eeren.
Maar er kwamen scheuren in den neevel.
Reizende in een spoortrein ontmoette ik aan
een station eenige Boeddha-priesters en vol
gelingen, Zij brachten mij hun mandjes met
vruchten en hielden brandende wierook voor
mijn gelaat, om eer te bewijzen aan een
man, die uit het land van Boeddha kwam.
De waardige sereniteit van hun houding,
de eenvoud van hun vroomheid scheen de
atmosfeer van het drukke spoorstation te
vullen met een gouden glans van vreede.
Hun zwijgende taal overstemde het luid
ruchtig courantengeschreeuw. Ik gevoelde
dat ik iets zag, dat de kern vormt vanlapan's
grootheid.
.... ik ben tot de slotsom gekoomen, dat
het welkom, hetwelk mij toestroomde met
zulk een vlaag vart ernst, ontstond door het
feit dat Japan haar verwantschap met Indië
voelt.
Ik heb in veele landen gereisd en men
schen van alle standen ontmoet, maar nooit
voelde ik in mijn reizen de aanweezigheid
Aanvankelijk is in .het verhaal schrijver's
persoonlijke opinie wél eens erg bemerkbaar,
maar allengs, naarmate hij zijn kleurige beeld
wijder uitwerkt, is het, alsof hij zich terug
trekt achter de coulissen van, het bonte
tafereel dat hij vertoont.
Zoo wordt ook de eerst in schamper-rake
trekken geteekende Bertus allengs vaneen
caricatuur op blanken achtergrond tot een
figuur die perspectief vertoont, die bewegen
gaat, en rondwandelen temidden van een
allerzonderlingst internationaal gezelschap
van te Brussel vertoevende propagandisten
eener communistische samenleving. Zij zijn
allemaal anarchisten, zoo goed de Spaansche
barbier Pedro Nom de Dieu als Martin, den
mijnwerker en redenaar met den rooden
baard, ze zijn zelfs in theorie anar
chisten van den daad.
Het wordt den armen Bertüus zeer be
nauwd te moede; maar in zijn zoetsten
vorm geniet hij het anarchisme als genoot
in de samenleving der kameraden in een
landhuis, buiten Brussel.
Ten Motte komt ook hieraan een eind
door de booze vermoedens van den rooden
Martin, die hem niet vertrouwt bij zijn
vicieuse petite femme, Emilie, die den
Anarsjiest Hollandais tracht te behagen.
De heer Buurman heeft deze novelle in
vlotten stijl geschreven; de teekening is
raak, en hier ,en daar zeer amusant. Maar
welke .van al deze wonderlijke anarchisten
feitelijk niet verdwaald is weet ik niet. Op
die vraag geeft Buurman's stille glimlach
ook geen antwoord.
Dat laat hij u en mij te gissen over.
Louis CARBIN, De zuivere Eros, twee
deelen. Bij W. L. en J. Brusse's"
U.tgevers Mij. 1916.
Als ondertitel draagt dit boek: Liefdes
roman. Misschien zou de specificatie,
Tendenz-geschri/t juister geweest zijn. De heer
Carbin is ons bekend door een aantal wel
rake schetsjes in verschillende tijdschriften.
Nu heeft hij een tendentieuse leidende
gedachte gevat, en die omkleed met ietwat
rafelige gewaden. Zoo wordt geen liefdes
roman geboren. Want van liefde is hier
weini; bemerkbaar, zoomin van liefde
tusschen de sujetten onderling, als van de
groote, machtige liefde, waaruit elk waar
achtig kunstwerk geboren moet worden. Ik
meen menschenlit fde.
Feitelijk is de leidgedachte van dit boek
hygiëne. Ik kan er niets aan doen. maar dit
b jek heeft voor mij de ietwat kille, hoewel
antiseptiscbe bekoring van een modern inge
richte ziekenhuisbadkamer. Niet alleen om
de koele witte omslag, en de evenzeer koele
inhoud, als wel om het volstrekt
moreelhygiënische standpunt dat de schrijver jegens
zijne sujetten meent te mogen innemen. Er
is een sterke, gezonde dokter, die zich
gespecialiseerd heeft in eene richting, die
wat pijnlijk is om in den huiselijken kring
te noeme". En er is een evenzeer sterk en
gezond meisje, waarvan wij reeds onmid
dellijk merken, dat de schrijver haar ge
schikt acht de moeder van vele sterke en
gezonde kinderen te worden. De weekelijke
jongeman, die haar verloofde is, teekent hij
ons echter als volstrekt ongeschikt om
daartoe mede te werken.
Hij is een handig schildertje die gemak
kelijke succesjes behaalt. Het ongeluk wil,
dat de gevolgen eener jeugdzonde hem tot
den gezonden dokter voeren.
Deze moet de vader worden der vele
gezonde sterke kinderen. Dat wtl de natuur
zoo, en mét de natuur ook de heer Carbin.
Ziehier het conflict. Voeg daarbij het feit,
dat het meisje de eenige harer ouders kin
deren is, die niet het slachtoffer is van
vader's jeugdzonde, dat hebt ge een flauw
besef van alle jeugdzonden en gezondheden,
die de hygiënicus ons exposeert.
van het menschelijke zoo sterk al hier. In
andere groote volken ooverweldigen de
teekens van menschelijke macht. Daar is ver
bijsterend vertoon van weelde in kleeding,
in huisraad, in feesten. Men voelt zich in
een hoek gedrongen, als een ongenoodde
gast op een feest. Daar voelt men niet den
mensch als het hoogste; men wordt als
gesmeeten teegen ooverweldigende dingen
die vervreemden. In Japan daarenteegen is
het niet machts- of weeldevertoon, dat op
den voorgrond komt. Men ziet ooveral
symboolen van liefde en bewondering, en niet
hoofdzakelijk hebzucht en ambitie.
Men ziet een volk, welks hart zich
oovervloediglijk heeft geuit in het gewoonste
huisraad, in maatschappelijke instellingen,
in goede vormen die een zorgvuldige
volmaaktheid hebben en in handelingen
die niet alleen handig, maar ook bevallig
zijn, in elke beweeging.
Het genie van Europa gaf zijn volken de
macht tot organisatie welke zich vooral
oopenbaarde in politiek, handel en samen
werkende natuurweetenschap. Het genie van
Japan gaf er de visie van schoonheid in de
natuur en de macht haar te verwerkelijken
in uw leeven. En juist daarom kwam het
organisatie-talent zoo gemakkelijk utetiutp
toen gij het noodig had. Want het ritme
der schoonheid is de innerlijke geest, waar
van organisatie het uiterlijke lichaam is.
Maar het gevaar ligt hierin, dat georga
niseerde leelijkheid de ziel overweldigt en
ooverwint door haar massa, door haar agres
sieve vasthoudendheid, door haar spottende
macht, teegenpover de diepere zielsgevoe
lens. Daarom is haar meede-dingen zoozeer
te duchten voor de dingen die nescheiden
zijn en diep, en de subtiele fijnheid des
Leevens hebben.
Vooruitgang ligt niet in Europeesche
Weeren, noch in de afzichtelijke gebouwen
waar Europa zijn kinderen interneert ter
wijl ze hun lessen krijgen, noch in de vier
kante huizen met rechte, platte geevels,
gebrooken door eevenwijdige venster-reien,
waarin die menschen voor hun leeven wor
den gekooid; zeeker is het niet in de hoe
den van haar vrouwen, die beladen zijn
met vrachten rommel. Deeze dingen zijn
niet modem, maar Europeesch. Waarlijke
vooruitgang is vrijheid des geestes, niet
slavernij van den smaak.
Weetenschap, als ze haar grenzen te buiten
gaat en het gansche leeven inneemt, heeft
een verleidingsmacht. Zij ziet er zoo machtig
uit juist door haar oppervlakkigheid,
eevenals een nijlpaard, dat ook niet anders is als
physiek. Weetenschap spreekt van de strijd
om 't bestaan, maar vergeet dat het
menschelijk bestaan dieper gaat dan het
oppervlak...
...Ik wil ook geen moment het
denkTen slotte verdwfjnt de weekellng, en uit
een soort survival of the fittest, in casu de
gezonde dokter en de gezonde dochter, spruit
een belofte voor gezonde kinderen.
De stijl, waarin deze badkamer is opge
trokken is pointiliistlsch, een soort morse
stijl vol vermoeiend gerikketik.
De betere intermezzi, zooals b.v. de ont
moeting van den dokter .met een zwervend
kunstschilder vermogen niet het geheel ge
nietbaar te maken.
Dit boek verhoudt zich tot wat een roman
is als het werk van een sanitair architect
tot dat van den bouwheer, die een trotschen
dom doet verrijzen.
H. SALOMONSON
, *,
Dr. H W. PH. E. VAN DEN BERGH VAN
EIJSINQA. Van eeuwige dingen. L. J.
Veen, Amsterdam.
Een tiental toespraken in stenogram vast
gelegd en tot een boek saamgebundeld,
wordt ODS hier geboden. Een uitgave, waar
over ik mij niet dan verheugen kan. Want
terwijl het geschreven werk van dezen wijs
geer-dichter door het buitengewone meester
schap over rfe taal soms dreigt in gekunsteld
heid, in virtuositeit te vervallen, kan men
in de levendigheid van het gesproken woord,
in deze stenogrammen, goed bewaard, het
groote plastische vermogen van den rede
naar slechts bewonderen. 'Vooral wanneer
dit dienstbaar wordt gemaakt aan
mededeeling van een rijkdom van kennis en wijs
heid, en aan een aandrijven tot liefde en
heilige gezindheid als hier geschiedt.
Met bijzondere belangstelling en somtijds
met stille ontroering heb ik naar den be
gaafden spreker geluisterd, want dr. van
den Bergh van Eijsinga voert zijn hoorders
naar den berg, waar het uitzicht wijd is en
de aanbidding woont.
Sommige termen in dit boek sluiten zich
aan bij die welke in de wijsbegeerte ge
bruikelijk zijn. Daarom is dit geen boek
voor hem, die van Eeuwige Dingen slechts
op een en dezelfde wijze willen hooren
spreken, en vooral wie hunne vaste religieuse
begrippen en voorstellingen wel van buiten
kennen, maar den godsdienst niet van binnen
bezitten, zullen allicht ongeneigd zijn den
aandacht te leenen aan dezen prediker, die
dikwijls eigen wegen bewandelt.
J. E. MALQA
* * ? .
Jacob van Campen's Jongens- en Meisjes
bibliotheek onder Redactie van A.
SCHABEEK. Prijs per nummer 10 cents.
Door de zeer lage prijs, maar ook door
den inhoud kunnen de vier nummers dezer
bibliotheek, die tot nog toe bij ons inkwamen,
echte volksboekjes genoemd worden. En het
is te hopen, dat zij ten minste evenveel aftrek
zullen vinden als de ongelukkige overspan
nende goedkoope verhalen, die maar al te
veel onder onze jeugd verspreid worden.
Er zijn oude kennissen bij: Reinaart de Vos
(No. 1) en Baron van Muncnausen (No. 3),
maar ook nieuwe vertellingen: De gouden
slotjes en andere sprookjes door Hermanna
(No. 3) en Een jongensleven (No. 4), waarin
Mevrouw Anna van Gogh?Kaulbach «it de
jeugd van Gharles Dickens vertelt.
De boekjes zijn eenvoudig en aardig ge
llustreerd door Daan Hoeksenja/No. 3 ,door
A. Poussin. Voor uttdeelBigen met Sinter
klaas, Kerstmis enz. lijken zij mij al buiten
gewoon geschikt.
In de eerste serie wórden in het geheel
25 nummers aangekondigd; onder de auteurs
noem ik nog N. van Hichtum, Truida Kok,
Nannie van Wehl, Aletta Hoog en Freddy
van Dale.
Hulde aan uitgever en redacteur voor deze
eenvoudige, maar hoogst belangüke uitgave.
TH. M. K.
iillllliiiilMliiiiiiiilliiiiiiinillimilMiitiimjlillilliiiiiilHimiimiMliiiiiii
beeld opwerpen dat Japan zou moeten afzien
van het zich wapenen ter zelfverdeediging.
Maar dit zou nooit verder mogen gaan dan
haar instinct van zelfbehoud. Zij moet weeten
dat de ware macht niet is in de wapens
maar in de mensch die ze hanteert, en als
hij in begeerte naar macht, zijn wapens ver
meerderd ten ko4e van zijn eigen ziel, dan
is hij zelf in grooter gevaar dan zijn vijanden.
Nog gevaarlijker voor Japan is, niet dit
naapen van de uiterlijkheeden der
Westersche beschaving, maar het aanvaarden van
haar drijvende krachten. Haar sociale idealen
toonen reeds teekens van neederlaag door
de politiek, en haar neiging gaat naar een
politiek gedobbel waarbij de ziel der speelers
de inzet is.
Ik zie als motto reeds het aan de
weetenschap ontleende: Ooverleeving
dergeschiksten" met groote letters staan booven haar
geschiedenis van deezen tijd. Welk motto
eigenlijk zeggen wil: Let op je eigen zaak,
en bekommer je niet om wat het anderen
kost." Het motto van den blinde, die alleen
gelooft in wat hij kan aanraken, omdat hij
niet zien kan.
Zij die kunnen zien, weeten dat de mensch
heid zóeng samenhangt, dat als men een
ander siaat, de slag op het eigen hoofd
terugkomt. De zeedelijke wet die de grootste
on'dekking der menschen is, is deeze wonder
bare waarheid, dat de mensch meer werkely'k
en waar wordt, naarmate hij zichzelf in
anderen terugvindt en verwerkelijkt.
Volkeren die opzettelijk zeedelijk blind
heid kweeken, door de cultus van patriotisme,
zullen hun einde vinden in een plotselinge,
gewelddadigen dood.
Tnans, nu de geest der Westersche be
schaving ooverheerscht, is het geheele volk
van kindsbeen aan opgevoed in haat en
naijver, doos het fabriceeren van halve
waarheeden en leugens in de geschiedenis, door
aanhoudende valsche voorstellingen omtrent
andere volken en het aankweeken van on
gunstige gevoelens jegens hen, door het
oprichten van gedenkteekens voor. gebeur
tenissen, dikwijls onjuist, die in 't belang
der menschheid hoe eer hoe beeter moesten
vergeeten worden, door voortdurend
kwaadstooken en dreigen teegenoover nabuurige
en vreemde volken. Dit is de
leevensbronnen der menschheid vergiftigen.
De ziel van een ganser! volk te doortrek
ken met een abnormale ijdelheid en meer
derheidsgevoel, de verneedering van ver
slagen volken te bestendigen door
krijgstrofeeën ten toon te stellen, en deeze in de
schooien te gebruiken om bij de kinderen
minachting voor anderen op te wekken, dat
is het Westen navolgen waar het een kan
kerende wonde heeft, een ziek gezwel dat
in zijn leevenskrachten vreet.
Na de rede van den Rijkskanselier
' (Teekenjng vqoir Hde 'Amsterdammer* van Jordaan
Lady Mac-Beth (Mann) f Helaas geen"zeepen en geuren uit Arabië vermogen
deze bloedvlekken uit te wisschenl"
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiliiiiiiiimiliiiiliiiiiliiiiiitiiliMliii
Nieuwe Boeken van deze week
P. C. BOUTENS, Lentemaan, 70pag,f 1.25,
geb. f 1.90. Bussum, C. J. A. van Dishoeck.
FRANK IMM. VAN STEENEN. 'n Decennium,
deel I en II, 502 pag., f 3.25, geb. f 3.90.
Bussum, C. J. A. van Dishoeck.
In de serie: De Nederlandsche zaak, vlug
schriften uitgegeven door de Vaderlandsche
Club, verschenen bij van Holkema en
Warendorf te Amsterdam: 1. Prof. J. A. VAN HAMEL,
Grondslagen van Nationale Politiek; 2. Prof.
mr. D. P. D. FABIUS, De Troonopvolging;
3. W. H. VLIEGEN, Het Socialisme en de
Vredesbeweging; 4 J. H. DEIBEL, De
Scheldekwestie, elk 32 pag., f 0.30, bij inteekening
f 0.25.
Gij moet wel in de Westersche discussies
een sterken klank van vrees bemerkt heb
ben, bij elke be^preeking van de
moogelijkheid van een opstand van het Indische ras.
De reeden daarvan is, dat de macht waar
door het Westen bloeit, een booze macht
is; zoolang als het die macht aan haar kant
weet, voelt ze zich veilig, terwijl de waereld
beeft. De meest weezenlijke ambitie van
de teegenwoordige Europeesche beschaving
is: de duivel uitsluitend op haar hand te
hebben. Al haar bewapening en diplom
atie is daarop gericht.
Japan had al zijn overvloed van
menschelijkheid, zijn harmonie van heroïsme en
schoonheid, zijn diepten van zelfbeheersching
en rijkdom van expressie en toch hadden
de Westersche volken geen respect er voor,
totdat het bewees dat de bloedhonden
van Satan niet enkel in Europeesche hokken
worden gefokt, maar ook in Japan kunnen
worden getemd, en gevoederd met mensche
lijke ellende.
Zij erkennen Japans gelijkheid met
henzelven, alleen als zij weeten dat ook Japan
den sleutel bezit om de vloed van
hellevuur op de scnoone aarde los te laten,
wanneer het dat verlangt, cri op eigen
maat den duivelsdans kan dansen van
plundering, moord en vrouwen-verkrachting,
terwijl de waereld ten onder gaat...
Na eeuwen van cultuur, volken die elkander
vreezen als sluipende wilde dieren bij nacht,
die de deuren der gastvrijheid sluiten, te
samen gaand alleen als 't op aanval of
verdeediging aankomt, in hun hooien ver- ?
stoppend hun handels-geheimen, staatsge- l
heimen, oorlogsgeheimen;
vreedes-voorstellen aanbiedend aan eikaars bassende
honden met het vleesch van wat hun niet
toekomt, gevallen volken die worstelen om
op de been te blijven neederwerpend; voor
hun veiligheid alleen reekenend op de
zwakte van de rest der menschheid, met
hun rechte!hind godsdienst brengend den
zwakken volken, terwijl ze die met hun
linker berooven, is er in dit alles iets dat
ons afgunstig zou kunnen maken?
... toch is het Westen met inspanning
biezig aan zijn probleemen en doet
proefneemingen. Maar het is als een gulzigaard,
die er niet toe koomen kan zijn schrok-lust
te bedwingen, en maar steeds blijft hoopen
dat iemand zijn kwalen met drankjes zal
geneezen.
Europa is niet bereid haar politieke
onmenschelijkheid pp te geeven... Ze gelooft
alleen in wijziging van Systeem, niet in
bekeering.
Wij moeten de ziel van onse kinderen
niet vergiftigen met het bijgeloof dat zaken
zijn zaken, oorlog is oorlog, en politiek is
politiek."
Gij had uw eigen industrie in Japan; hoe
KEES VALKENSTEIN, Torn Tiddelium, 243
pag. Utrecht, W. de Haan.
RIE CRAMER, Mijn Eigen Tuintje,
Teekeningen en Versjes van Utrecht, W. de
Haan.,
A. B. VAN TIENHOVEN, Verhalen uit den
Speelgoedwinkel, met teekenihgen van' RIE
CRAMER; 39 pag. Utrecht, W. de Haan.
H. SALOMONSON, De Collage van Ferdinand
Volnay, deel I en 11,430 pag. f 4.90, geb. f 5.50.
Amsterdam, Van Holkema en Warendorf.
JEANNE REYNEKE VAN STUWE, Cdllne,
Roman uit het Parijsche Leven, deel I en
II, 346 pag. Amsterdam, L. J. Veen.
Barones ORCZY, De bronzen Adelaar,
358 pag. Amsterdam, L. J. Veen.
nauwgezet eerlijk en waar was die; men
ziet het nog aan de producten, aan hun be
valligheid en kracht, hun nauwgezetheid in
detail, zelfs waar dit nauwelijks kon worden
ontdekt. Maar de vloed van leugen is oover
uw land gekoomen van die deelen der
waereld waar zaken zijn zaken" en waar
eerlijkheid alleen gevolgd wordt, omdat ze
de beste politiek heet.
Japan moet er aan herinnerd worden dat
het alleen haar gevoel van het ritme des
Leevens en aller dingen, haar talent voor
eenvoud, haar liefde voor reinheid, haar
stelligheid van gedachte en handeling, haar
blijmoedige zielskracht, haar onuitputtelijke
krachtreserve in zelfbedwang, haar gevoe
ligheid voor de voorschriften van e_er, en haar
doods-verachting zijn geweest, die haar de
kracht gaven om de cycloon van uitbuiting
te weerstaan, die van de Europeesche kusten
uit rondom de waereld is gegaan.
Het Oosten heeft uit instinkt gevoeld,
zelfs door zijn afkeer heen, dat het veel
van Europa je leeren heeft, niet alleen om
trent de middelen tot macht, maar omtrent
haar innerlijke bron, die komt uit de ziel, uit
de zeedelijke natuur des menschen. Europa
heeft ons de hooge verplichtingen geleerd
van het publieke goed booven dat van het
gezin en de familie, en ook de heiligheid
der wet, die de gemeenschap onafhankelijk
maakt van persoonlijke willekeur, voor haar
de bestendigheid van vooruitgang verzeekert
en recht waarborgt voor alle menschen in
alle leevensomstandigheeden.
En booven allen heeft Europa voor onzen
geest de Standaard van Vrijheid hoog ge
houden, door eeuwen van martelaarschap
heen, vrijheid van geweeten, vrijheid van
gedachte en daad, vrijheid in de idealen
van kunst en literatuur.
En juist omdat Europa onzen diepen eer
bied had gewonnen, daarom is het zoo ge
vaarlijk voor ons, waar het'zwak envalsch
is met veel misbaar, gevaarlijk als gift dat
bij onze beste spijs wordt opgediend.
Maar er is een veiligheid voor ons, waarop
wij hoopen te kunnen reekenen, namelijk
dat wij Europa zelf als onzen bondgenoot
kunnen winnen, in onzen weerstand teegen
zijn verleidingen en zijn gewelddadige
dwalingen.
Want het droeg altijd zijn eigen standaard
van volkoomenheid, waarnaar wij zijn val
kunnen peilen, waarbij wij het kunnen roe
pen voor zijn eigen rechtbank en het be
schaamd doen staan, met déschaamte die
het ware kenmerk is van de fierheid van
zijn adeldom.
(Fragment uit een stenografisch verslag,
mij van uit Amerika toegezonden.
F. v. E.)
* * *