Historisch Archief 1877-1940
8058
Zaterdag 2 December
DE
STERDAM
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE C A S T R O Jr. en Dr. FREDERIK VAN EED E N
Abonnement per 3 maanden / 1.90
Voor het Buiten!, en de Koloniën p.]'.,bij vooruitbetaling fr. p. mail . 11.50
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.15
UITGEVERS: VAN HOLKEMA
KEIZERSC7ACHT 333,
WAREN§@RF
Advertentlën van l?5 regels/1.50, elke regel meer .... ?6.30
Advertentiën ep de dames-, finantieele- en kunstpa-gina, per regel 8.35
Reclames, per regel 0.50
IHHOCDi Bladz. 1: Daemonen. Fresiden
Btejjn f, door T. H. Buitenlanr-sch Overzicht, door
G. W. Eernkamp. 2 Heniyk Sienkipwicz. door
Henn Babert. - Krekelzang, door J. H. Speenhoff.
Doodendani II, teekening van Joidaan. F
nilleton: De .ondergang van den graaf Uioqnel, do >r
Bcrnard Oantar. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M
Roye« Uit de Natuur door Jao. P. Thtisse.
6: Emile Vt-rhae-en f- door Andréde Bi i der.
Sobiju en Wezen, V, door Fredurik van E*d«n
Mnzi kc1'titk. 7 Dramatische Kroniek door Top
Naefl, mtt teekoning^n van Ia van M«-ns.
BoekhBHprekintr, door B. B n»mans. H t oog in den
T. ren, d»or L. C ^treohaiz«n 9. D»Blozes en
Aïronsk rk t- imsterdau. door Leonarda»van den
bioeke Maziete in de Hoof li-tad, door mr. H
M v Leeuw u. Nienwe Romans door H.
lalomor s. Ons Verlanglijstje, teefcrning van George
van liaemdonck. il- Financiëele >>n Enonomieoha
Kronu k, door J. D Santilhano. 12 Onze
PlatenPijjsvraag; Java. 13: Zainigheidsmaatie/elen
ter voorkoming van steei k"l>nnoo-i, tmkening van
Joh. Rraakensiuk Onze Pnzzle. 8> haakrnbriek,
red. dr. A. . Olland. Damrnbriek, red. K. O.
de Jonge.
Byvopgsel: De goede Sint aan het nitdeelen,
tetkening van Joh. Braakansiak.
Illtllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllll mlllllllllllllll
DAEMONEN
Met huivering vraagt men zich af, welke
waanzin er toch o ver Nederland is gevaren.
Het zijn andere duivelsche geesten,
dan die welke de oorlogvoerende landen
beheerschen. Miar ook binnen onze
grenzen lijkt een troep grillige en boos
aardige daemonen er op uit, de dingen
in de war te brengen en op den kop
te zetten.
Wat zijn zij in de laatste dagen bezig!
Een vrijzinnige kamermeerderheid, die
als in eene onweerstaanbare obsessie,
zich heeft laten drijven tot eene grond
wetsherziening ten voordeele van
clericalisme en sectarisme.
Een liberaal minister-president, die
zijne tevredenheid over den volbrachten
arbeid lucht door dankbaar en
goedsmoeds de hand te drukken van... den
zwartgerokten pater Nolens.
Staatkundige partijen, die zienderoogen
hun principes, hun populariteit en hun
prestige prijsgeven.
Een hartbeklemmende financieele toe
komst, maar: een parlement, dat in
deze tijden van voortdurend groeiende
zorg en verslindende uitgaven, eene
overbodige school-subsidieering voteert,
waarmee jaarlijks ongeveer tien millioen
gudens gemoeid zullen zijn.
En daarop eindelijk de Eerste Kamer,
die zoo tusschen het opstaan en het
scheren in, eene dringend noodige ver
hooging der successiebelasting verwerpt,
en in 't voorbijgaan eenen minister van
Financiën wegkegelt, als bekwaam en
verdienstelijk kanselier der schatkist
moeilijker te missen dan ooit.
En dit alles te midden van een woe
denden wereldbrand om ons heen; nade
rende schaarschte; dreigende gevaren,
en een tijdperk van algemeene uitput
ting in 't verschiet.
Waarlijk, dit lijkt geen gewoon
menschenwerk. Het is het spel van Puck
met zijn vriendjes, of erger: van balda
dige geesten, die er schik in hebb.n, alles
door elkaar te gooien.
Maar helpt hier dan geen: wordt
wakker!"? Of waar is de tooverformule,
die in dezen mallen boel, in dit huis
houden van [an Steen, weer de ge
wone en redelijke verhoudingen herstelt ?
* *
*
Het eerst moet dit nu althans beproefd
ten aanzien van de Eerste Kamer.
Het ware onzinnig, den minister van
Gijn zonder meer te laten gaan.
En even onzinnig, den in deze zware
tijden voor de hand liggenden belasting
maatregel: verhooging der successiebe
lasting en de belasting der schenkingen,
op te geven.
Wordt in beide zaken niet aan den
eisch der noodzakelijkheid vastgehouden,
dan hebben de duivelsche snaken nog
meer hunnen zin, en kunnen zij proesten
om dezen nieuwsten streek, waardoor
Nederland maar dichter bij den.randder
rampen wordt gebracht.
Daarom zij de vraag gesteld: is niet
het aangewezen middel om in te grij
pen, op dit moment: ontbinding der
Eerste Kamer?
Tenzij de meerderheid nog bereid
mocht blijken, nu reeds aanstonds op
haar schreden terug te gaan.
Wanneer anders onze regeering moed
wil tounen en de daemonen bannen; de
politieke sfeer van halfheid zuiveren, de
waardeering van vrijwel de geheele natie
President en Mevrouw Stjyn
OnzegRust", plaats van President Steyn bij Bloemfontein
oogsten en het schip van staat zooveel
mogelijk op den goeden stroom voeren,
dan sture zij thans de tegenstemmers
naar huis en vordere van de Provinciale
Staten eenen nieuw gekozen Senaat
Er is daarvoor geen dankbaarder
oogenblik te vinden.
Men zegt zoo licht: de rechtsche Staten
kiezen toch 'precies dezelfden weerom.
Maar zij zullen wel wijzer zijn! j
Het dringende belang van de voor
gestelde successiebelasting zoowel als
van het behoud van minister Van
Gijn, wordt door de overgroote meer
derheid des volks beseft. Al gelden
in de Statencoüeges de partijstem
ming en de partijdiscipline nóg zoo
sterk, zoomin tegenover de natie als
tegenover hunne eigen partijmenschen
zullen de statenleden het juist op deze
beide punten kunnen bestaan, de tegen
standers van eergisteren zonder meer
te herkiezen.
Zoo zal allicht eene verbeterde samen
stelling worden verkregen. Of wel: zij
kiezen eieren voor hun geld.
En het is in elk geval toch beter, op
de een of andere manier een grens te
stellen aan de onverantwoordelijke
bijregeering Nolens?Kuyper, waardoor de
toestand reeds te lang wordt gedrukt.
Publieke opinie en regeerinskracht
kunnen nu weer eens werkelijk tot er
kenning komen, het eenige middel om
de daemonische betoovering, die in
Nederland hangt, te breken.
Het wachten is op een verlossende
daad.
1. XII. '16. v. H.
PRESIDENT STEYN f
JU V
Nederland heeft eenen grooten vriend
verloren.
Wat de Hollandsche stam in
ZuidAfrika waard is geweest en b l ij v e n
zal, heeft zijn edclsten en krachtigsten
voorganger gehad in President Steyn van
den Oranje Vrijstaat.
Geweldig in de liefde tot zijn eigen
volk en land, zocht hij voor hun levens
kracht ook een voortdurende verster
king in de banden des bloeds en des
geestes met het oude Nederland. Hij
vond hier vrienden, en heeft ze vastge
houden. Zijn zoon studeerde te Leiden.
En nog voor enkele jaren verkeerde
zijne dochter in ons midden, teneinde
zich voor te bereiden voor de taak van
leidster der jonge vrouwenschool te
Bloemfontein, die bestemd is
kweekplaats te zijn voor de denkbeelden des
vaders.
De onafhankelijke kracht van den
Hollandschen tak is in Zuid-Afrika steeds
het zuiverst bewaard gebleven in den
Vrijstaat.
Zij was verpersoonlijkt in Steyn.
Den vrede van Vereeniging, waarbij
de onafhankelijkheid werd prijsgegeven,
heeft hij, als door het noodlot beschermd,
niet mede kunnen onderteekenen. Eerst
jaren naderhand heeft hij den eed van
trouw aan de Britsche viag-afgelegd, en
keerde naar het vaderland terug. Toen
werd hij daar tevens het middelpunt der
genen, die behalve die vlag, van
GrootBrittannië dan ook niets anders aan
vaarden wilden. Uitmuntend door ver
draagzaamheid en inschikkelijkheid, zoo
lang in den onafhankelijken staat daar
van geen nadeel te duchten was, is Steyn
na de onderwerping geworden de man
van het vast- en van het volhouden.
Niet van verzet, maar wel van de be
waring der nationale kracht.
Wat hij daardoor heeft tot stand zien
komen : een vereenigd en zichzelf be
sturend Zuid-Afrika, met gelijke rechten
voor taal, voor ras, bracht een glans
van voldoening over de schaduw van
wat verloren ging.
Om deze eigen, innerlijke kracht van
Zuid-Afrika ook in de praktijk steeds te
versterken, daarheen gingen sindsdien
zijne gedachten en zijn invloed.
Directe betrekkingen heeft hij niet
meer vervuld. De vrijheidsstrijd had het
reuzenlichaam gesloopt; de slingeringen
het hoofd des leiders vermoeid. De uiter
lijke kracht was gebroken. Hij kwam
moeilijk van de plaats, en de oogleden
hingen droefgeestig terneer.
Zoo bezocht ik hem nog eenige jaren
geleden op zijn hoeve Onze Rust",
waarheen de weg voert van af Bloem
fontein, door het in eindelooze plooiingen
neergelegen, stille, nadenkende Veld. Hij
was de langzaamste, die den gast tege
moet kon treden van af het donker
geschilderde huis van golfblik, dat zich
eensklaps om het laatste kopje opdeed.
Doch hoe gevoelde men toch aan
stonds het hoofd van een Boerenvolk,
een figuur van ontstellende oerkracht,
zoo zwaar en zoo breed, en zoo forsch,
kolossaal van gebaar, diep van stem,
gewichtig van woord; de breede,bruine
baard neerhangend tot den buik.
Urenlang sprak hij nog over het heil
van zijn land, dat zich onophoudelijk
in Steyn's gedachten bewegen bleef'
Wij zaten onder den peperboom, waar
de vrienden der Afrikaansche zaak zich
zoovele malen ter raadpleging vereenigd
hebben.
Want wat hij niet meer in daden
kon omzetten, dat kwamen allen als
vanzelve nog zoeken, in den frisch ge
bleven raadgevenden geest.
Mij is van de Zuid-Afrikaansche voor
mannen, die ginds den grooten strijd ge
streden en de zedelijke overwinning be
haald hebben, de herinnering bijgebleven
van eene bijzondere groep helden als uit
een Homerische wereld. Staat daar niet
Smuts als de vindingrijke Odysseusjen
als koning Agamemon de heerschende
Botha. Hertzog, de edele Patroklus!
De geliefde onder allen echter was Ajax.
Hij, het bolwerk der Achseërs", die
zich boven het lijk van Patroklus schrap
zette tegen de vijanden als een leeuw
boven zijn jong; die, om de vloot te
beschermen, van plecht tot plecht sprong
met zijn schild als een toren en zijn
speer als een denneboom; en door wiens
woord de krijgsmakkers steeds opnieuw
werden aangevuurd.
Zoo denken ook wij in Nederland
eerbiedig terug, nu de eindelooze slaap
zijn wakker oog geloken heeft en den
leeuw gemaakt tot schaap, aan Martinus
Theunis Steijn.
v. H.
iltmiiimiimiii
ft^
Ondeugdelijke vredesgrondslagen
In de laatste maanden wordt ijverig getracht
de meening te verbreiden, dat alleen op de
Entente de verantwoordelijkheid rust voor
het voortzetten van den ouilog. Vroeger is
dit ook reeds geschied; maar niet zoo aan
houdend en stelselmatig als thans.
Vooral na de jorrgste rede van Bethmann
Hollweg in de commissie uit den Rijksdag
wordt in de pers der onzijdige landen, voor
zoover deze gunstig gezmd is jegens
Duitschland, op dit stramien geborduurd. Ten on
zent gebeurt dat o. a. in de Nieuwe Rotterd.
Courant; de Berlijnsche correspondent van
dat blad, die zich al herhaaldelijk verdien
stelijk heeft gemaakt door de bevordering
der goede betrekkingen tusschen
Duitschland en Nederland, is nu ook de apostel
geworden van de bereidheid der Duitsche
regeer'ng .om aan Europa den vrede te
brengen.
Natuurlijk vindt hij den geschikten vorm
want hij is een bekwaam jouinalist en mis
schien wel de beste der correspondenten
die Nederlandsche dagbladen in het
Duitenland hebben voor deze diplomatieke
werkzaamheid. Geheel uit eigen initiatief,
onder den diepen indruk van de door Beth
mann Hollweg gehouden redevoering, bracht
hij den dag daarna een oezoek aan een
voornaam parlementariër" hij bedoelt:
een invloedrijk lid van den Rijksdag. Deze
in de politiek doorkneede heer schatte on
middellijk het bezoek op zijne volle waarde.
Hij verduidelijkte voor zoover dit tegenover
iemand als de correspondent van de N R C.
nog noodig was, de bedoelingen van den
Rijkskanselier en deelde hem mede, dat die
de volkomen instemming van de commissie
hadden.
De correspondent vond wat hij gehoord
had te belangrijk, om het aan zijne courant
mede te deelen in een brief, die misschien
wel 2 of 3 dagen onderweg zou zijn. Hij
seinde dus
een in erview over de rede van den
rijkskanselief',
dat in de N. R. C. van 11 November werd
opgenomen; het was door de censuur een
dag opgehouden; klaarblijkelijk was deze
nog niet onderricht omtrent hét gebruik,
dat van de rede van den kanselier mocht
worden gemaakt.
Over de vredesgezindheid van Duitschland
zei de voorname pailementariëi" het vol
gende:
De uitlating van den kanselier over Bel
gië sluit alle misverstand uit. De vergelijking
van zijne houding tegenover de Belgische
kwestie met deinlijvingsbelustheid van onze
vijanden zou geen zin hebben, als daar niet
mee bedoeld ware, dat wij ook nu nog België
tegen de bekende waarborgen op willen
geven".
De uiting is in de commissie goed ont
vangen. Als de komende vrede een werke
lijke vrede wil zijn, moet het mogelijk zijn
aan de waarborgen, die wij verlangen, door
onderhandelingen met de Westersche
mogendhpden zulk een vorm te geven, dat
alle partijen zich daarmede kunr.en
vereenigen".
Wij wenschen geen bedekte inlijving, ook
geen vasalstaat, maar alleen eigen, maar
aan ook onvoorwaardelijke vrijheid".
De rede van den kanselier staat dus aan
Engeland datgene toe, waarvoor het beweert
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: ,ConfettC'.
Iemand adverteert in de Deventer Courant:
Tannemaat, stucadoor, Lochem, heeft
toen mijn kelder behandeld in Mei 1909
en is sedert dien tijd bij den hoogsten
waterstand kurkdroog.
Gaarne geef ik noodige inlichtingen.
Wij houden ons voor-nadere inlichtingen
gaarne aanbevolen.
*
Een Giftmenger?
Ben kooper van vermecelli, gefabri
ceerd van aardappelmeel en eieren,
bokkingen, gerookte palingen en
rolmopsen.
Adv. in het Handelsblad.
*
En ontroerd stond de Vos voor het
voetlicht, voor wien het. naar hij zelf
getuigde, een mooie avond is geweest.
(N.R.Ct.)
Het voetlicht, (ook ontroerd), dankte voor
den tti ooien avond.
*
Uit een kunstcritiek in De Avondpost":
Kijvend als kat en hond, sarrend, suffen
zij voort, hun zilveren bruiloft te gemoet!
Mijnheer komt dronken thuis, laat In den
"nacht, en krijgt van zijn vrouw een paar
laarzen tegen het hoofd, met de bijvoeging
van: Zoo ben-je-daar dronkelap, ellende
ling... enz."
Mijnheer antwoordt:
Vrouwtje wees nu van avond niet zoo suf.
*
Eventjes Lachen. De Haagsche P. plaatst
tusschen haar rubriek Eventjes Lachen"
deze annonce: Rookt Baziliaantjes."
De vis comica" van deze mop valt moeilijk
te achterhalen.
*
De verordening vooruit? Eenige winkels
te Rotterdam kondigen aan: Deze zaak wordt
na negen uur gesloten, behalve 's Zaterdags."
's Zaterdags dan vór negen uur?
*
Met of zonder. Hout doe je vlammen om
te zitten droomen en peinzen, met of zender
aanstellerij."
(Couperus in de H. P.)
Louis Couperus met.
*
Op de spijskaarten van stationsrestauratie
te Venlo:
Speise u. Weinkarte."
*
De N. Ct. schrijft:
De minister van BinnenlandscheZaken,
de gemeenteraad en andere lichamen
hebben prijzen uitgeloofd voor de wed
rennen."
Uit het bericht blijkt niet, of er nog licha
men van andere ministers of magistraten
prijzen uitloofden.
*
Parijs, 30 Oct. (Havas). Engelsen
communiquévan 10.30: Er blijft veel
regen vallen. Er valt niets van belang
te melden."
Och, neen, 't zal wel gewoon water zijn,
dat valt!
*
De V. V. V. te Arnhem deed een boekje
het licht zien Arnhem als Woonplaats".
Behalve den ti'el vertoont het titelblad een
opgeheven bazuin, met den gemeentelijken
standaard (dubbelen arend) versierd. En
daaronder staat een vierregelig versje, zijnde
een variant op Victor Von Srheffel's woor
den uit den Trompeter von Sackingen".
Op het titelblad van een Hollandsch gidsje
van een Hollandsche stad, uitgegeven door
een Hollandsche Vereeniging voor
Vreemdtlingenverkf-er waarom ook maar niet
Verkehrs Verein" er boven gezet ? staat
te lezen!
O, Arnheim, Stadt am Rheine
Du Stadt, an Schönheit reich,
In Holland komt nicht eine
An Herrlichkeit dir gleich !
Arnhem schijnt het trouwens ook in ander
opzicht niet zoo nauw met de taal te nemen.
Op de deuren van het Postkantoor staat
gegraveerd dat zij zich zelf sluiten, en wel
in de Duitsche taal.
*
Op het postrijtuig D 1507 der H. S. M.
loopende in den lokaaltrein Zevenaar?Win
terswijk boven de brievenbus:
Briefkasten."
oorlog te voeren en wat voor een groot
gedeelte van het Engelsche volk ook de
werkelijke reden voor de oorlogsstemming
is geweest."
Een paar dagen later, in een brief van
15 November (N. R. C. van 19 Nov.) komt
de correspondent nog even op de vredes
gezindheid van Duitschland terug.
Hij schrijft: Duitschland doet twee din
gen om een eind aan den oorlog te maken.
Ten eerste geeft het naar buiten te ver
staan, dat het bereid is een vrede te sluiten,
die bij geen der partijen wrok hoeft achter
te laten, als de hartstochten van den strijd