De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 2 december pagina 13

2 december 1916 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

2 Etec. '16. - No. 2058 iE AMSTfrRÖAMMÊR, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Maatregelen ter Besparing van Kunstlicht Hindenburg Geïnterviewd (Punch)}] Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Btaakensitk ' Ka i se r (tot op n ra den allerhoogste): ? Hoe gaat het er mee ? ! Hindenburg: Ik heb ze een flinken klap gegeven. Kaiser: ???? Hindenburg: In de" krant, Sire ! Onder Pressie (The Bulletin, Sydney) l l <£ir " K :' Ik moet zeggen, dat mijn vrouw waarlijk de liefste vrouw ter were'd is! Hm, ja. Ik veronderstel dat je dat moet . . . >'- LIevelTante! (Punch) Tante: Ik wilde iets hebben voor mijn neef, die in de loopgraven is. Sigarenkoopman: Pijp? Tabakzak? Ciearetten ? Tante: Neen... dat heeft hij allemaal... hebt u niels in aardige aschbakjes. . . ? Smeeklied van Minister Posthuma tot de Maan: Bonsoir Madame la'Lune, restez, restez l" miiHiMMimiMiiipMiiiMiiniiMiiiiiiiiiiiMiiiiiiiMiiMiiimiiiiiiiiiNiiimiiiiiii ONZE PUZZLE Zie ons blad van 18 November j.l. Gevraagd was, in een vierkant de getallen van l tot 25 zoodanig te plaatse», dat zoo wel de horizontale als de vertikale rijen, zoomede die volgens de diagonalen, steeds dezelfde som opleveren. Van verschillende zijden kwam meer dan n goede oplossing in. De meest voor komende was: IIIIMUIIMIIIIIUlllllllllllMtlllMIIIIIHtlllllllllllllltlMIIIIIHlif;iM 11 4 17 10 23 24 12 5 18 6 7 25 13 1 19 20. 8 21 14 2 3 16 9 22 15 Goede oplossingen kwamen in van E. N. L. Q, den Haag; R. B., id.; J. W. v. B., id.; W. H., Scheveningen; J. L. Jr., Rotterdam ; Mej. H. R., id.; M. v. d. A., id.; G. G, Breda; mej. S. v. S., Deventer; H. L. H., Schoonhoven; J. N. v. d. B., Roosendaal; mej. S. v. d. St, Deventer; C. H., Baarn; G. W. R., Hilversum; J. D., Amersfoort; T. Z. B., Arnhem; V. A. v. G., Haarlem; P. J. P., Teijel; W. H., Wolvega; M. J. K., Sloten; C. C., Amsterdam; G. A. B., id.; A. I. J, id.; mej. A. v. G., id.; mevr. M. H. B. de R., id. Bij loting viel de prijs (Boekwerk) ten deel aan mej. S. v. S., Deventer. A. B. ? * . Het Kunstje met den Ring Bij sommigen wellicht bekend, maar toch het vertellen en voor de liefhebbers de moeite van het oplossen waard. Gegeven een gezelschap. Gij, kunstenaar, neemt op u, om, terwijl gij u in een andera kamer afzondert, te rad«n, wie van het ge zelschap een ring heeft opgenomen en aan welken vinger, zelfs aan welk lid hij (of zij) dien gestoken heeft. De personen vertegen woordigen alleen in volgorde een nummer; dus l, 2, 3, enz. Voorts wordt afgesproken dat de rechterhand heet 2, de linkerhand l en dat de vingers heeten in volgorde van den duim af l enz. tot 5. Geheel buiten het gezelschap staande, laat ge de gasten een allereenvoudigst, zij 't wel wat langduurig rekensommetje uitvoeren. Het nummer van den persoon die den ring heeft (doch u is dat nummer onbekend) laat ge met 2 vermenigvuldigen. Bijv. No. 15X2 = 30 Daarbij opgeteld 5 maal 35 5 175 plus 10 plus het nummer van de hand, b.v. de linker 185 plus vinger, stel: wijsvinger maal maal 186 10 1860 2 1862 10 18620 plus het lid waaraan de vinger zit, stel: het 3e lid 3 18623 Dit eindcijfer laat ge u opgeven. Daarvan trekt ge (voor uzelf) 3500 af, zoodat ge overhoudt 15183. Die cijfers doen u, tot verbazing van het gezelschap, mededeelen, dat de ring is ter hand genomen door den 15en persoon en gestoken aan hand l (de linker), aan vinger 2 (wijsvinger) en aan lid 3. Wij wenschen echter verder te gaan dan uw opgetogen gezelschap. Wij vragen de (algebraïsche) formule waaraan de hieiboven gestelde cijfers beantwoorden en lo^en onder de goede oplossers, bij loting, MB boekwerk als prijs uit. Inzendingen nder A. B. aan het redactie bureau, Keizersgracht 333, Amsterdam. Redacteur: Dr. A. G. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht PROBLEEM No. 57 VAN W. HARING TE SCH PLUIDEN (Eerste publicatie) ZWART b f g d e WIT Wit: Kg8, Dd3, Tg5, Pb7 en e5, Lc8, pionnen d4 en f5. Zwart: Kd5, Tel, Pf8, Ld8, pionnen b3, b6, c7 en h5. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing over 14 dagen. OPLOSSING PROBLEEM No. 56 VAN W. HARiNG Wit: Kc2, Dh6, Pe4, Pc5, Lb7, pionnen a5, f2 en g4. Zwart: Kd4, Dh2, Ta7, Pel, La3, pionnen a6, f4, g2, h5 en h7. 1. Pe4-d2, Kd4Xc5, 2. Dh6-b6f. l ....... La3Xc5, 2. Dh6-g7f. 1. ...... Kd4-e5, 2. Pd2-f3f enz. Goede oplossing ontvingen we van J. Schoonbeek te Weiwerd, M. Dolman te Zeist, G. A. C. te Antwerpen, J Rietman te Dieren, H. Dolk te Utrecht, J. Torn e Waalwijk, L. O. te Utrecht, L. J. van Rhijn te Wageningen, J S. te Zeist, H. de Jonge van Ellemeet te Genene, dr. M. B. Oerlemans te Heusden, C. J. Rietman, te Nunspeet en S. Schoustra te Heereveen. LASKER-TARRASCH Een belangwekkende strijd is thans gaande in CaféKerkau te Berlijn, waar dr. Lasker en lr. Tarrasch zes partijen met elkaar zullen spelen. Men zal zich herinneren, dat in 1908 een match om het wereldkampioenschap gespeeld werd tusschen deze beide heiöen, welke toen de geheele schaakwereld leven dige belangstelling inboezemde, want wie zou winnen was absoluut niet te zeggen. Beiden stonden op het toppunt van hun kunnen. De uitslag wasén gevoelige neder laag voor Tarrasch en de wereldkampioen Lasker kwam nog vaster op zijn troon te zitten dan voorheen. Met 8 tegen 3 en 5 remises, versloeg Lasker den pracceptor Germaniae". Groot was de teleurstelling van Tarrasch's bewonderaars en geweldig de deceptie van hemzelf. Interessant is het de Schluszkritik te lezen, welke Tarrasch na afloop van den match publiceerde. Voor verslagen hield hij zich allerminst. Wie zich niet uitsluitend aan den uitslag houdt, maar ook de partijen naspeelt," zoo zegt Tarrasch, moet toegeven, dat ik bij vele andere gelegenheden beter gespeeld heb. . . en dat het niet de grootere kracht van den tegenstander was, die mij heeft overwonnen, maar dat ik, vooral in het hegin, veel te vaak de winst heb ver zuimd en mijn tegenstander de partijen gerudezu an den Kopf geworpen heb. . . In vfle partijen ziu een tweederangs-spder in mijn geval de partij siegreich ten einde hebben gebracht." Dr. Tarrasch schreef zijn minder sterk ?pel in het eerste deel van den match toe aan gebrek aan oefening. Een bekend schaak meester had op het laatste oogenblik, ondanks vroegere belofte, geweigerd in de weken, welke aan den match voorafgingen, met Tarrasch eenige oefenpartijen te spelen. En zoo, verklaart Tarrasch, speelde ik in de eerste helft ver onder mijn kracht, zooals ieder toegeven moet, die slechts een aantal mijner vroegere partijen, in het bizonder mijn matchpartijen met Marshall, kent Ware ik nu door Lasker telkens overspeeld, dan zou zijn overwicht duidelijk bewezen zfln; daar ik echter slechts verloren heb doordat ik van het begin af niet in het volle bezit van mijn speelsterkte geweest ben, zoo kan ik volstrekt niet zijn meerderheid erkennen, en het ware een zaak van gerechtigheid mij gelegenheid te geven tot een revanche match, waartoe ik mij dan, zooals het be hoort, zorgvuldig zou voorbereiden. Ik richt tot de schaakwereld, en vooral tot de Duitsche schakers, de bede, mij deze ge legenheid te geven." De bede van Tarrasch is tot nu toe niet verhoord. De schaakwereld heeft anders geoordeeld. Thans Is wel sprake van-een match om het wereldkampioenschap tusschen Lasker en Capablanca, maar Tarrasch komt hiervoor niet meer in de eerste plaats in aanmerking. Men mag er zich echter van verzekerd houden, dat de eerzucht en het zelfvertrouwen van Tarrasch zich luchtkasteelen hebben gebouwd over den uitslag van de zes partijen, welke thans te Berlijn gespeeld worden. Als het hem eens gelukte den wereldkampioen de meeste partijen af te winnen I (Wordt vervolgd) IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIUIIIIIiiiifiillliilulllllllulllllJUUUIlUI 13e Jaargang 2 December 1916 Redacteur: K. C. DE JONQE Van Woustraat 112n, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. CORRESPONDENTIE Wij ontvingen in den laatsten jd weder herhaaldelijk brieven waarin geen postzegel voor antwoord. Wij herhalen dus ons verzoek om wanneer men antwoord wenscht postzegel in te sluiten. AUTEURSOPLOSSINQ PROBLEEM No. 122 VAN DEN AUTEUR M. DEKKER, A'DAM Stand. Zwart: 8, 11, 14, 18, 20, 21, 23, 25, 26,28. Stand. Wit: 29, 30, 32, 34, 36, 38/40, 44, 47. Wit: 39-33. 32-28, 36-31, 29-24, 34:3, 3:61 Zwart: 28.50, 23:43, 26:o7, 20:29, 25:45 Er is geen twijfel aan of zwart is verloren. De dam op 50 is opgesloten. Een idee dat reeds door verschillende auteurs is verwerkt. De laatste zet van zwart is zeer goed ver klaarbaar, terwijl de ontleding vrij gemakkelijk is en maar langs n weg verkregen kan worden. Bepaald mooi is de eerste en tweede zet om zwart te dwingen naar 50 te slaan, en met 23 naar 43, waardoor de damzet naar 3 open komt, om daarna de rondslag 3-6 uit te voeren en te winnen. Van dezen Auteur plaatsen wij In deze rubriek een lokzet met een heele mooie ontleding. AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No. 123 VAN DEN AUTEUR H. VOS, A'DAM Stand. Zwart: 8/10, 15, 16, 18, 22. Stand. Wit: 21, 25, 33, 37, 40, 45, 47. Wit: 40-34, 25-20, 37-31, 47-41, 45-40, 34:51 Zwart: 16:27, 15:24, 27.36, 36:47, 47:29 Veel is er van dit probleem niet te zeggen. De weg wordt aangewezen waarlangs de winst verkregen mo<>t worden. Alleen is de overblijvenden stand voor beginners wellicht nog wat lastig. Wij zullen deze dan ook even aangeven. Na 34:5 van wit moet zwart spelen. Deze heeft drie voortzettingen n.l. 22-27, 24-29 en 24 30. Nemen wij eerst 22-27 dan speelt wit 40-34 en zwart verliest. Nu 24-29 dan wit 5-32, zwart heeft nu maar n zet n.l. 29-33 dan wit 32-16, zwart 33-39, wit 16-11 en wint. Ten slotte 24-30, dan 5-32 en wint. PROBLEEM (LOKZET) No. 124 VAN DEN AUTEUR M. DEKKER, A'DAM (Eerste publicatie) Zwart (13 schijven) l e u ie 21 2C 31 se 41 4 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (13 schijven) Stand. Zwart: 8/13, 18, 19, 2t, 24, 25, 29,31. Stand. Wit: 28, 32, 33, 35, 38/40, 42, 44/48. Wit speelt, lokt dejoutzet uit en wint de partij. Oplossingen binnen 14 dagen in te zenden aan bovenstaand adres.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl