Historisch Archief 1877-1940
DE 4MSTB;«PAMMER, WEEKBLAD VOOt? NEDE'RLAN
2 Dec. '16. No. 2058
iT^ïFli ".Tv
fjy .'./..? ^f . *gj. ._ .. ^1.' ?- *^?!
- - "V "
DOODENDANS II
T&kening.voor de Amsterdammer" van Jordaan
De Goede Sint
IIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIItnillllMIHIIIMIHMMIIKIIIIMIIIIIIIIIlllllllHlIIIMIIIUIMIIIIIIMtllllllllllllllllllfHflMIIIIIIIIIMIMIIIIUHIl
lltmillllUlllll
eerst zijn bedaard, mits deze vrede slechts
goede waarborgen biedt tegen een nieuwen
oorlog." Als tweede middel om den-oorlog
te beëindigen noemt hij: de inspanning van
alle krachten van het volk om den oorlog
te winnen; maar dat onderwerp laten wij
hier rusten.
Weer eenige dagen later (N.R.C. van23 Nov.)
zet ook de redacteur van de Af. R. C., die
de rubiek De toestand" voor zijne rekening
heeft, zich tot het voortspinnen aan de taak,
waarmede de Berlijnsche correspondent een
begin had gemaakt. Hij herinnert aan diens
brief en diens telegram; hij haalt de passage
uit. Een interview over de rede van den
Vijkskanselier" die ook hier boven is geci
teerd,''gedeeltelijk aan en schrijft dan:
Duidelijker kon Duitschicnd toch niet te
verstaan geven, op welken grondslag het
tot onderhandelingen bereid is. Die grond
slag is naar het Oosten: zelfstandigheid van
Russisch Polen; naar het Westen: ontruiming
van België en Noord-Frankrijk in dier voege,
dat België niet van Duitschland, maar ook
niet van Engeland en Frankrijk een voor
post wordt."
De schrijver van De toestand" vindt dus,
dat de Duitsche regeering zich zoo duidelijk
mogelijk heeft uitgelaten over de voorwaar
den, die tot grondslag van
vredesonder
sterken zenuwen
lichaam.
21.000 Artsen
erkennen dit
schriftelijk
iiiiiiiiiiiiiiimiHnniiMiinniiiuijmmiiiiii
iimiminniiMiiiHiTiMM
De ondergang van den graaf
Miquel da Lima Zaragosse
DOOR
BERNARD CANTER
Nog heden ten dage zijn de antiquairs te
Madrid er op uit, schilderstukjes van Miquel
da Lima te ontdekken, wel wetend, dat zij
er liefhebbers voor zullen vinden, die ze
duur betalen. Zelfs wordt beweerd, dat nog
altoos door handelaren in oudheden goede
prijzen worden betaalt aan de jonge schil
ders, die da Lima'tjes" fabriceeren en dan
wel vaak de echte zoo handig navolgen, dat
zelfs geoefende kenners zich vergissen.
Toch waren de schilderijen van da Lima
geen werken van bepaald hooge kunstwaarde.
Ze zijn te vergelijken met de wintergezichten
van A. Schelf hout, die ook thans,nog altijd
gretig koopers vinden, hoewel ze toch eigen
lijk geen werken van hooge kunstwaarde
zijn. Doch zij vertegenwoordigen een zekere
periode in de schilderkunst, doen dat afge
rond en volkomen en dat verleent ze een
kepaalde historische beteekenis.
handelingen kunnen dienen. Wat hij zelf
dan als die voorwaarden noemt, luidt inder
daad zoo, dat vele lezers van de N. R. C.
wel hebben moeten denken: dat is een
royaal aanbod! wat kan men eigenlijk meer
verlangen? Als de Entente daar niet op
ingaat, dan komt op hun hoofd de schuld
van het verlengen van den oorlogsjammer."
Alleen maar de redacteur van de ru
briek De toestand" is in zijn ijver een
weinig te ver gegaan. Hij heeft ook een
onderwerp ter sprake gebracht, waarover in
dit verband beter gezwegen ware. Hij noemde
bij de grondslagen voor de onderhandelingen
ook den grondslag naar het Oosten:
zelfstandigheid van Russisch Polen",
Van Polen nu was geen woord gerept,
noch in de rede van den rijkskanselier, noch
in het interview met den voornamen
parlementaiier". In het Wolf-telegram van
10 November over De beraadslagingen in
de hoofdcommissie uit den Rijksdag" leest
men aan het slot: De commissie zette
's middags hare beraadslagingen voort en
sprak ook uitvoerig over de Poolsche
quaestie". Maar wat er over die quaestie
verhandeld is, werd niet openbaar gemaakt.
Indien de redacteur van de rubriek De
toestand" dus nabetrachtingen wilde houden
over den brief en het telegram van den
Berlijnschen correspondent, had hij Polen
kunnen laten rusten. Maar nu hij dit niet
heeft gedaan en er ook den grondslag naar
het Oosten" heeft bijgehaald, is hij op ge
vaarlijk terrein gekomen.
Hij schrijft maar rustig weg: de grond
slag naar het Oosten is: zelfstandigheid van
Russisch-Polen".
Maar wat is er tot dusverre gebleken van
de zelfstandigheid", die de centrale mogend
heden aan Polen willen verleenen?
Aan een deputatie van Poolsche notabelen
eenige weken geleden werd in deze
rubriek daarop de aandacht gevestigd
verkondigde de Oostenrijksch-Hongaarsche
minister van buitenlandsche zaken:
Polen zal de
waarborgen van zijn bestaan
moeten zoeken in
nieuwe aansluiting
aan Duitschland en Oostenrijk, zoowel in
politiek als in militair opzicht!
iiiitiiiiiiiiiiniiiiiiiii iiiiuiiiiiiiimimiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiMm
Graaf Miquel da Lima Zaragosse, aldus
zijn vollen naam, hij teekende zijn schilder
stukjes doorgaans alleen d. L. of Lima, leefde
en werkte in 't begin Van de negentiende
eeuw te Madrid. Zijn kabinetstukjes stellen
altoos tafereelen voor uit den strijd tusschen
schuldeischer en schuldenaar. Hij is als het
ware de vinder van dit genre geweest en
hij is aan dat genre ten onder gegaan. Doch
hierover later. In zijn eersten tijd waren de
voorstellingen niet zonder een sentimenteelen
kant. Men zag schuldenaars, die in 't nauw
gebracht door den deurwaarder, zich van het
leven beroofden door uit een raam te springen
of de loop van 't geladen pistool tegen de
slaap te drukken. Men zag arme.bleeke, magere
weduwen in havelooze kleeding, met een
weeskind op den arm en drie, vier andere
halve weezen tegen het lichaam gedrukt,
terwijl in 't verschiet een hardvochtig schuld
eischer, de karige have van de vrouw ver
kocht. Tot onderschrift: De weduwe van
den schuldenmaker. Of men zag een muzikant
met lange, grijze lokken en een door ont
bering vermagerd gezicht, zich verzettend
tegen een deurwaarder, die hem zijn guitaar
trachtte af te nemen. Tot onderschrift: Het
laatste pand van den verarmden muzikant.
Deze sentimenteele voorstellingen uit de
wereld der schulden en executies, hoewel
niet geheel zonder waarde, worden weinig
meer gezocht. De meeste schilderijen van
deze soort treft men thans aan in de provin
ciale musea in Spanje, welke ze door erflating
verkregen hebben. Later werden de voor
stellingen minder overgevoelig. Da Lima
schilderde toen zijn meer grootsch opgevatte
doeken. Het Prado bezit n werk: Het
Als dat dézelfstandigheid is, die
Polen wordt toebedeeld, dan zal het ten
opzichte van het Duitsche Rijk even zelf
standig zijn als Baden of Mecklenburg; het
zou eenvoudie een Duitsche voorpost tegen
Rusland worden.
Neen, over Polen had de redacteur van
De toestand" toch maar moeten zwijgen:
dat is juist een zwakke stee in de grond
slagen" voor de vrede. De redactie van de
Vorwürts gevoelde dat wel; in haar artikel
over de rede van den kanselier schreef zij:
Maar Polen? zal men ons toeroepen'. En
dan verzekert zij: Polen's lot zal op de
komende vredesconferentie voorgoed woiden
geregeld, zooals honderd andere vraagstuk
ken, die met geweld niet opgelost konden
worden.
Ik help het de redactie van de Vorwarts
wenschen; maar als grondslag voor den
vrede zouden zulke woorden meer
beteekenen, als zij door Bethmann Hollweg, inplaats
van door de redactie van de Vorwarts
woiden uitgesproken.
Ook daarom kan ik den redacteur van
de rubriek De toestand" niet nazeegen:
Duidelijker kon Duitschland toch niet te
verstaan geven, op welken grondslag het
tot onderhandelingen bereid is".
Het eenige, dat Bethmann Hollweg duidelijk
te verstaan heeft gegeven, is: Duitschland
wil België niet inlijven.
Maar dit is alleen iets negatief s. Wat
Duitschland wél met België voorheeft, is
nog altijd onzeker. >
De voorname parlementariër" heeft ge
zegd : wij willen geen bedekte inlijving,
ook geen vasalstaat, maar alleen eigen, on
voorwaardelijke vrijheid.
Ook nu weet men eigenlijk nog niet, wat
hij wil: Maar veelbelovend zijn zijne woor
den : aan de waarborgen, die wij verlangen,
moet door onderhandelingen met de
Westersche mogendheden zulk een vorm kunnen
worden gegeven, dat alle partijen zich daar
mede kunnen vereenigen.
Als de waarborgen", die Duitschland
omtrent België verlangt, door alle partijen
goedgekeurd worden wie zou dan andere
wenschen ? Maar waarom noemt de voor
name parlementair ze dan niet? Nog liever
laat de kanselier ze dan zelf noemen!
Indien dit gebeurt, indien Bethmann Holl
weg als grondslagen" voor vredesonder
handelingen noemt: waarborgen voor de
onzekerheid van een hersteld België, die
alle partijen bevredigen; indien hij als
grondslag naar het Oosten" noemt: zelf
standigheid van Polen, werkelijke zelfstan
digheid, nader te regelen op de aanstaande
vredesconferentie; indien hij verder, naar
den wensch van de Vorwarts, alle andere
vraagstukken, die niet met geweld kunnen
worden opgelost, aan de beslissing van die
conferentie wil overlaten dan zal voortaan
ook in het Buitenlandsch Overzicht" van
de Amsterdammer de lof van de
vredesgezindheid van Duitschland worden ge
zongen.
Maar zoover zijn wij nog niet. Met het
aanheffen van den lofzang kan nog worden
gewacht. De grondslagen voor den vrede,
die Bethmann Hollweg, en de voorname
parlementair, en de Berlijnsche correspon
dent van de N. R* Ct., en de redacteur van
de rubriek De toestand" noemden, zijn niet
duidelijk en daarom niet deugdelijk.
Misschien kan de correspondent van de
N. R. C. ons een stapje verder brengen op
den weg naar den vrede, dien allen wenschen.
Als hij nu eens aanliep, niet bij den voor
namen parlementariër," maar bij den grooten
man zelf, bij Bethmann Hollweg, en hij
ontlokte dezen een commentaar op zijn rede
voering, die werkelijk alle misverstand uit
sluit," die grondslagen voor een vrede aan
biedt, waarmede alle partijen zich kunnen
vereenigen het is voor hem maar een
kleine moeite; en zou het vooruitzicht hem
niet bekoren, dat de vrede, waarmede deze
oorlog zal eindigen, voortaan onder journa
listen bekend zal staan als
de vrede van Dr. van Blankenstein?
28 Nov. 1916
Q. W. KERNKAMP
HENRYK SIENKIEWICZ f
door HENRI HABERT
... Henryk Sienkiewicz, de beroemdste
Poolsche schrijver, en ook de meest
universeele, is gestorven. Een machtige Poolsche
vlam is uitgebrand... Het is, alsof deze
wakkere geest het oogenblik nog heeft wil
len afwachten, waarop over zijn land, een
nieuwe toekomst daagde; het oogenblik,
waarop het hem moet geweest zijn, alsof
hij het gemartelde hart van zijn land, in
herleefde vitaliteit weder voelde kloppen.
Polen, zijn geliefd vaderland... zou een
onafhankelijk koninkrijk worden? Hij be
hoorde tot degenen, die zich geen enkele
illusie schiepen, met betrekking tot het
kaIII1IIIIIIIII1IIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIIIIIIIIIIII HIII1IIIIIIIIIIIIIII
luchtkasteel van den fraudulant", waarop
men een bankierskantoor ziet voorgesteld,
waarbinnen een woedende menigte alles
vernielt omdat het kantoor zijn betalingen
heeft gestaakt. De vernielde lessenaars, de
boeken, de omgeworpen, ledige brandkast,
de stukgeslagen kantoorkrukken, de van den
wand gerukte kaarten met de projecties der
nieuwe ondernemingen, bieden een jammerlijk
schouwspel voor het oog van de orde
lievende burgers. Tusschen al deze mannen
en vrouwen in opperste woede, heeft de
schilder het aangrijpend tafereel gemaald
van een ouden boer, die nu de vrucht van
zijn arbeid van een geheel leven verloren
weet en in stomme wanhoop op een stapel
grootboeken zit. Vlak daarnaast echter hebben
twee lakeien, die het bedrag hunner fooien,
wie weet wellicht het bedrag hunner dief
stallen, bij het insoliede bankierskantoor
belegd hadden, in een kastje eenige flesschen
Spaanschen wijn gevonden en zij stellen
zich voor hunne verliezen schadeloos, door
zich een roes te drinken.
Toch, om da Lima in zijn volle kracht
te zien, moet men in het Stedelijk Museum
te Barcelona zijn. Daar vindt men een serie
van tien tableaux, getiteld: Het
schuldenmaken", en in deze serie is da Lima op zijn
best. Men ziet daar de verschillende wijze
van schuldenmaken voorgesteld. Een moe
der, die bij den bakker brood borgt voor
haar hongerende kinderen. Een vader, die
bij een vriend geld leent om zijn zoon te
kunnen laten studeeren. Een dame bij een
koppelaarster, geld leenend om haar duur
toilet te kunnen betalen. Een losbol bij den
woekeraar geid opnemend op de te
verrakter der schijn-onafhankelijkheid, welke
de baatzuchtige politiek der verbondene
Keizerrijken aan zijn land beloofde ...
Noch uit Berlijn, noch uit Weenen ver
wachtte hij, die zich als de door zijn onder
werp sterk ontroerde schilder openbaarde
van de beproevingen der Polen uit Posen,
de bevrijding van zijn land en de toe
komst van de Poolsche natie, maar het denk
beeld alleen, dat het feit er was; dat de
afkondiging van een koninkrijk Polen ge
schied was, schokte reeds hevig, al te
hevig zijn zenuwges'el. Jeszcze Polska nie
Zginela!" (Nooit gaat Polen verloren!") Ge
kunt u niet indenken, welk een gloed van
nationale geestdrift die woorden uit het
bekende volkslied in het vaderlandslievende
hart van een Pool doen oplaaien!
In 1900 kwam ik, in Warschau, voor het
eerst in aanraking met den grooten
schiijver en vaderlander, bij eene gelegenheid,
waarop hem in warme bewondering voor
zijn talenten een gulden gedenkpenning werd
aangeboden door een groep letterkundigen.
Hij was toen reeds 64 jaar, maar droeg zijn
zes kruisjes alsof... de tijd onopgemerkt aan
hem was voorbij gegaan. Daar stond hij,
metzijn regelmatigetrekken : zijn kleinen wit
ten puntbaard; recht van lijf en leen voor
ieder een heusch en beminnelijk woord
hebbend, een woord, dat raak, vlug, zijn
meening kenbaar maakte; men moest
Sienkiewicz wel voor veel jonger houden,
dan hij was. Er ging van zijn heele per
soonlijkheid een zeer speciale bekoring uit,
waarvan een soort van typische Poolsche
beleefdheid, de kern vormde. Hij behoorde
tot die stervelingen, wier wellevendheid
zelfs hunne vijanden ontwapent, en die, in
den dagelijkscn opnieuw ontbrandenden
strijd, zonder dat zij hen n andere
concessie doen, dan die... van een
hoffelijken groet, die aan de schermutseling
vooraf gaat de achting, den eerbied
hunner tegenstanders weten te bewaren.
Dat kwam, omdat hem het meest volmaakte
overwicht, in de vorm van de beminne
lijkste overredingkracht, eigen was.
Sienkiewicz was het type van wat men
een auto-didact noemt. Een fijn gevoelig
schrijver en scherp opmerker; en van een
onuitputtelijk geduld. Nu eens in stille ver
voering voor letterkunde, en voor der
dichtkunst fijnste wezen, en dan weer uit
bundig vechtend voor het heilig recht
der schoonheid en der waarheid; steeds
voor al, wat zijn levensvolle natuur
passionneerde met denzelfden gloed, ont
brandend, zoo liet hij zich voortstuwen
door den stroom van den tijd, zonder dat
ooit het denkbeeld van een mogelijk mate
rieel profijt, dat zijn veelzijdigheid voor
hem zou kunnen afwerpen, zich van hem
meester maakte Hij was niet verdacht
op den roem, die hem allengs zocht, en op
het feit, dat hij zich zelf een stralend glori
euzen ouderdom bereidde.
Maar voor alles was hij patriot! Het is
mij, alsof ik nog heden zijn woorden hoor,
over het schrikkelijke heden, en die toe
komst, die alle mogelijkheden in haar schoot
draagt". Zijn pen was een wapen tegen
Polen's vijand, een werktuig in dienst van
wachten erfenis zijns achtenswaardigen
vaders met geen ander doel dan het aldus
verworven geld in zondige genietingen met
wijntje en trijntje te verspillen. Een koop
man accepten teekenend om waren te ver
krijgen. Een schilder ten huize van een
Maecenas een voorschot ontvangend op een
schilderij, dat deze hem heeft besteld. Op
dit laatste tafereel, heeft da Lima den
schilder zijn eigen wezenstrekken verleend,
zoodat men gerustelijk van een zelf-portret
mag spreken.
Al deze paneelen zijn uitvoerig geschil
derd, met groote kennis van het métier en
een goed oog voor kleur. Maardeopvattting
is meer novellistisch dan pittoresk en men
zou niet gelooven, voor de werken van da
Lima staande, dat de schilder de tijdgenoot
is geweest van Goya.
Echter niet zoozeer om de aandacht te
vestigen op den schilder, dan wel op zijn
levensgeschiedenis en zijn treurig einde,
't welk leerzaam is en velen ten voorbeeld
zal kunnen strekken, schrijven wij hier deze
regelen.
Graaf Miquel da Lima Zaragosse is het
is hoewel ongeloofelijk toch de waarheid
zelf een groot schuldenmaker geweest. De
man, die in beeld zoo duidelijk de ramp
zalige gevolgen van het schuldenmaken
heeft voorgesteld, hij is zelf berucht geweest
zoowel om de lichtvaardigheid waarmede
hij financieële verplichtingen op zich nam
als wel wegens de lichtzinnige wijze waarop
hij met het aldus verworven geld omsprong.
Er waren ten laatste in Barcelona maar zeer
weinig vermogende menschen, die over da
Lima en zijn kunst sprekend, het gesprek
Mientje de meid
of
Neerland's hoogste Volksbelang
Veel gewichtiger dan Djambi
Dan Verdun en Boekarest...
Noodiger dan brood en cokes,
Dan genever, staal en mest...
Ernstiger dan een Belasting,
Dan de Oorlogs-Droefenis,
Dan een suffe Tweede Kamer,
En gebrek aan schellevisch ...
Dringender dan melkvoorziening,
Dan de Europeesci<e Strijd,
Lastiger dan Troonsopvolging,
Is de kwestie: Keukenmeid".
Felle Ingezonden Stukken,
Sarren ons in elke krant,
O, hoe zwoegen toch de vrouwen,
Voor ons vette Vaderland.
Bij het barsten der granaten,
Schrijven zij maar dag aan dag
over: Vrijers-in-de keuken!"
over loon en: Goed-gedrag".
Rakkers zijn 't, die mevrouwen",
Brullen Betje, Da en Ant,
Suffers, die hun vak niet kennen",
Snerpt t van de Dameskant.
Opgewarmde kliekjes eten",
Vitten, standjes en gezeur",
Snoepen, jokken en verslapen",
Praatjes maken voor de deur".
En terwijl het Menschdom siddert,
Van ellende, angst en moord...
Gaan de meiden en mevrouwen,
Met hun harrewarren voort.'
Kiesrecht moeten ze maar hebben,
Mee-regeeren voor hun straf;
Anders zijn we in geen jaren,
Van de: Meiden-rebus" af!
Laat ze keuken-wetten maken,
Over werk- en uitgaanstijd,
Juffrouw Jacobs, toe verlos ons,
Van de kwestie: Keukenmeid".
den wederopbouw van zijn vaderland, en
een fijn instrument, waarmede hij de smar
ten, de hoop en de verlangei s zijner
landgenooten wist uit te zingen. Speciaal in zijn
Kleinen Michel" heeft hij tragisch, aan
grijpend het lijden van een Poolschen
scholier geschilderd, die tot stervens toe
gekweld wordt door een duitschen leeraar.
En in zijn werk Duitsche ridders" stelde
de geschiedschrijver-romanticus den ouden
strijd tusschen de Polen en den
Germaanschen erfvijand voor het nageslacht te boek.
Bartek Zwyciezca" (Bartek de Over
winnaar) is het meikwaardig verhaal van
een Poolschen soldaat uit Duitsch Pp'en,
die ten strijde trekt voor den koning van
Pruisen....; een bittere satire, die evenals in
1870, thans van een droevige actualiteit
wordt!...
De groote romans van Sienkiewicz zijn
getiteld Te vuur en te zwaard", de Zond
vloed", Heer Wolodyowski", en eindelijk
OuoiVadis?" dat zijn auteur beroemd maakte.
Dit groote fresco" va»het Romaantiqua",
onder Nero, getuigt van des schiijvers
geestelijke verwantschap met de Latijnsche
ideeën, Latijnsche artistieke opvattingen en
alles wat Latijnschen stijl ademt.
Voor het overige was Sienkiewicz door
en door Poolsch. Hij was natuurlijk, en
dus poëtisch; wist wat humor was; en
was voor alles, realistisch opmerker.
Vele zijn de vruchten van Siei kiewicz's
geest, die van zijn origineelen aanleg ge
tuigen.... Daar hebt ge bijvoorbeeld zijn
Dorpsvertellingen". De vreemdeling zou de
intieme sappigheid daarvan onmogelijk
kunnen raproeven, zoomin als hij zou kun
nen bevroeden, wat zij, als ware beeltenissen
uit de volkswereld, voor de groote wereld"
en voor de nalie, als pittig democratisch
betoog aan waarde opleveren. Het zijn
immers die duizenden en nog eens duizen
den kleine luyden" en kleine autoriteiten
van de pachtershoeve, en van het dorp, die
mede het wezen vormen van die natie, en
vooral ook van den grond, die Polen heet ?...
...De grond, die Polen heet! Hier,
verheffen zich moeizaam de schrale boomen,
over diens kunstwerken niet inleidden cf
besloten met een: Hij staat nog altoos bij
mij in 't krijt voor..." (en dan volgde een
bedrag).
Het is in Spanje onder de kunstenaars meer
voorgekomen, dat zij schulden hadden. Zelfs
is uit Spanje de opvatting afkomstig, dat
een kunstenaar geen werkelijke schulden kan
hebben, omdat hij zijn volk aan ziel en
schoonheid en aan materieële waarde voor
de toekomst zooveel geeft, dat de tijdgenoot
zich gelukkig moet achten hem een weinig
tijdens zijn leven ten minste in materie te
kunnen terugbetalen. Maar geen kunstenaar
heeft zooveel schulden gehad als da Lima.
Doch da Lima was geen oplichter. Hij
leed er werkelijk onder, dat hij zijn
schuldeischers niet allen kon voldoen. Velen vol
deed hij door ze een schilderij van zijn hand
in betaling te geven, waarop de rampzalige
zucht van het schuldenmaken, afschrikwek
kend was voorgesteld. Dat is voor velen
na de Lima's dood een mér dan volledjge
kwijting geworden, ja een terugbetaling met
woekerrente. Voor sommigen is dat, na hun
eigen dood, voor de erfgenamen, een ver
standige, weloverlegde speculatie gebleken,
zoodat deze erfgenamen zelf ook schilders
zochten, die om geld verlegen waren en
wanneer zij zoo gelukkig waren deze ein
delijk te ontdekkm, drorgen zij hun als
't ware contanten op als de schilders, gelijk
dat vaak voorkomt bij kunstenaars, princi
pieel tegen het opnemen van voorschot
waren.
Da Lima, gedrukt door zijn schulden, in
't nauw gebracht, bedreigd, opgejaagd door
zijn schuldeischers, trachtte aan hun
aan