De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 2 december pagina 5

2 december 1916 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

.i «?* iWWqf' ' ' M i" l > S - * 2 Dec. '16. No. 2058 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND December-Sprookje Teekening voor de Amsterdammer" van Jo Doemen Als ruige rupsen vervellen waar blijven de leege huidjes? Als distels pluizig worden, waar blijven de donzen kopjes? En hoe verdwijnen de eikeldopjes? De ruige velletjes worden buisjes voor elfenguitjes; De distel, de eikeldopjes komen op elfenkopjes In het December-zonnetje, langs de stille paadjes, Proviandeert het grut, in hun geleende baadjes! Jo DAEMEN imifiiiiiiifmi Voorloopig Resultaat Nu de kiesrechtartikelen van de Grondwets voorstellen zijn afgehandeld in de Tweede Kamer, is het voor de lezeressen van de Groene" wellicht van belang om in een kort overzicht op de hoogte te worden ge bracht van den stand van zaken op dit oogenblik ten opzichte van het vrouwen kiesrecht. Zooals men weet is art. 80, waarbij uit gemaakt wordt wie kiezer zullen zijn voor de Tweede Kamer, met betrekking tot het vrouwenkiesrecht aangenomen, zooals het door de Regeering oorspronkelijk was voor gesteld. Het algemeen kiesrecht voor mannen is thans in de Grondwet vastgelegd en wacht slechts op de sanctionneering van de Eerste Kamer om ter aanneming te worden voorgelegd aan de Vereenigde zitting der beide Kamers der Staten-Generaal; voor invoering van vrouwenkiesrecht zijn slechts de beletselen weggenomen, en het wordt aan den gewonen wetgever overgelaten of en in hoever ook vrouwen tot de stembus zullen worden toegelaten. Alle warme pleidooien voor het toekennen van kiesrecht aan de vrouwen, in en buiten de Kamer gehouden, zijn dus te vergeefs geweest. Vele pleitbezorgers hebben wij gehad, doch het heeft niet mogen baten tegenover de alom gekoesterde vrees dat men met vrouwenkiesrecht geen meerder heid zou kunnen krijgen voor de Grond wetsherziening.. Een amendement was ingediend door de heeren Troelstra en Van Leeuwen, beoogende om in art. 80 het woord mannelijk te schrappen, en slechts te spreken van Neder landers. Hierdoor zouden dan vrouwen en mannen bij grondwettelijke bepaling het zelfde kiesrecht verkrijgen. Was het te verwonderen dat de vrouwen veel hoopten van dit amendement, te meer toen u't de redevoeringen van alle rechtsche Kamerleden die de zaak bespraken, bleek dat aan die zijde geen enkel principieel be zwaar tegen de invoering van vrouwen kiesrecht bestond, en men het eenvoudig beschouwde als een zaak waaraan in de iiintiiiiiiiifiimimHiiiiHiiiiiiiMii iiiiilflHlllimm! Op Heeterdaad Er bestaan voor den natuurminnenden wandelaar verschillende verheugenissen. De kennismaking met de planten en dieren van een landschap heeft al het charme en op wekkende va* een ontdekkingstocht. Tel kens vindt hij nieuwe vormen en gaandeweg verkrijgt hij de bekwaamheid om die te beoordeelen in hun verband naar plaats en tijd, in hun afhankelijkheid van de omgeving. Een landschap, dat eerst vrij gewoon leek, wordt voor hem gaandeweg bevolkt met allerlei schepselen ieder met hun eigen schoonheid. De grootste voldoening echter smaakt hij wel, wanneer hij de levende wezens kan gadeslaan in hun bezigheid, wanneer hij niet slechts een vluchtigen blik werpt op een dierenfiguur, die snel verdwijnt, maar wanneer hij het dier ziet werken of spelen. De arbeider in het veld, kan, zoo hij daarvoor vatbaar is, als van zelf veel van dat schoons genieten, de lief hebber-natuuronderzoeker, die maar weinig vrijen tijd heeft, mag dergelijke waarne mingen als meevallertjes beschouwen. Ge beurtenissen, die voor het leven van het dier zeer gewoon zijn, kunnen hem op zeer bijzondere wijze ontroeren. Denk er maar eens aan, hoe aardig ge het zoudt vinden om op een mpoien voorjaarsmorgen het wilde moenkonijn de angstvallig verborgen kinderkamer te zien openen en na een poosje weer te zien vertrekken, zorgvuldig elk spoor van haar aanwezigheid uitwisschend. Of het slanke wezeltje met een vaalblauw muisje in den bek golvend springend door de hooge kruiden. Jonge herraelijntjes spelend met jonge eksters op toekomst niet zou te ontkomen zijn, doch die men thans nog niet wenschte? Ijdele hoop, die reeds aanstonds vervloog, toen de heer Troelstra zelf zijn amendement terstond ging afbreken, in plaats van het te verdedigen met de kracht en het vuur waarover deze redenaar van invloed beschikt. Want wat anders was het dan afbreken, en reeds bij voorbaat den tegenstander ver zekeren dat het zoo'n vaart niet zou loopen met zijn amendement, toen de heer Troelstra verklaarde dat hij in geen geval het wel slagen der Grondwetsherziening in gevaar wilde brengen, en dat de vrouwen, zoo zij thans het kiesrecht niet kregen, toch moesten bedenken hoeveel zij reeds gewonnen had den als de beletselen uit de Grondwet waren verdwenen ? Waarom diende deheer Troelstra zijn amen dement in, wanneer hij niet van plan was het serieus te verdedigen ? Door zijne hou ding maakte deze afgevaardigde het der Regeering en de tegenstanders van vrouwen kiesrecht wel gemakkelijk, en niets heeft bij de vrouwen deze pijnlijke indruk van het eerste optreden van den heer Troelstra tijdens de debatten bij de algemeene beschouwingen kunnen uitwisschen. Het was spoedig bekend dat de Minister het amendement onaannemelijk zou verkla ren ; de heer Troelstra stelde er voor in de plaats een motie, waarin de Kamer wordt verzocht zich uit te spreken voor de ur gentie van de invoering van het algemeen vrouwenkiesrecht. Zooals men weet is de behandeling van deze motie uitgesteld, en zal daarover waar schijnlijk na het Kerstreces worden gede batteerd. Practisch resultaat is er natuurlijk niet veel van te verwachten. Toch is deze motie niet zonder waarde. Vooreerst blijft de zaak er door aan de orde, wat ongetwijfeld een factor van belang is, en verder zal de stem ming ons in staat stellen om het terrein te verkennen en zullen wij een klein steunpuntje vinden om op voort te bouwen. Een ander voorstel van den heer Troelstra, nl. het benoemen van een Staatscommissie, waarin ook vrouwen zitting zullen moeten nemen, welke commissie de practische uit voerbaarheid van het vrouwenkiesrecht zou hebben te bestudeeren, hangt nog geheel in de lucht. Minister Co r t van der Linden zeide dat hij er over zou denken. Van een dergelijke Staatscommissie moet men zich al evenmin gouden bergen voor stellen ; maar alweder de zaak blijft er door aan de orde. Bovendien zou men dan lltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllmlIIIIIIIIIIIIIIMIIIIItlllMIIIIHIIIIII de steenen van een Zuiderzeedijk. De schuwe koeten, bouwstoffen baggerend en die ver sleepend naar hun hooge nesten of jonge otters een rondren-spelletje spelend van riethoop op boomstronk, van boomstronk in 't water, uit 't water weer naar oever en riethoop, als gekken achter elkaar. Dergelijke dingen krijgt men niet veel te zien, vooral niet waar het de zoogdieren betreft. Met vogels gaat het alweer beter en hoe lager men in de dierenwereld afdaalt, des te meer kans krijgt men om de echte levensgeschiedenis en détail waar te nemen. Vandaar ook, dat zoo veel liefhebbers zich bezighouden met de studie der insecten,vooral de vlinders en de mieren, bijen en wespen. Een aardig boekje dat dezer dagen ver schenen is, *) levert daarvan weer het bewijs. Het is in het Nederlandsch bewerkt naar het Duitsch. Over het algemeen ben ik niet bijster gesteld op die vertaalde natuurboekjes" om dat ze maar al te dikwijls niet passen op onze eigen toestanden. Hier echter hebben de bekwame bewerkers veel klippen weten te ontzeilen, waarop anders vertalers voor tijd schriften nog al eens op droevige wijze stranden. Toch vinden we in dit boekje nog menig Germanisme en vooral enkele van die lange logge Duitsche tirades, waar ons Hollandsen taaleevoel van griezelt. Ik had er een paar van willen overschrijven, maar laat dit na, omdat ik van dit inder daad heel aardige boekje geen ongunstigen indruk wensch te geven. Intusschen moet ik nog even op iets anders wijzen. In het hoofdstuk: Vriendschap tusschen heremiet kreeft en een zeeanemone vind ik het vol gende: Een ingenieus voorvader van deze zee anemoon kan bemerkt hebben, dat in de nabijheid van een dineerende heremietkreeft *) Op Heeterdaad, Waarnemingen met de Camera in de lagere dierenwereld, door C. Bartels. In het Nederlandsch bewerkt door S. Leefmans en J. J. Hof. 144 natuuropnamen. Amsterdam, Scheltema en Holkema's boekhandel. de vrouwen zelve aan het woord laten komen, waardoor argumenten naar voren kunnen worden gebracht die mannen, zelfs met den besten wil, niet aanvoeren, om de eenvoudige reden dat zij die niet gevoelen kunnen. Gok zouden door middel van een staatscommissie officieele gegevens van Regeeringen uit landen waar vrouwenkies recht bestaat, aan de Nederlandsche Regee ring kunnen worden verstrekt. Nog van andere zijde werd een poging gedaan om althans nog iets te redden, n.l. door den heer Heeres c.s. om in art. 80 het woord indien" te laten vervallen. De uitste kende verdediging van dit amendement mocht al evenmin baten; de Minister verklaarde het onaannemelijk. Z. Exc. wilde den wetgever volkomen vrij laten, om al dan niet vrouwen kiesrecht in te voeren; het woordje indien" blijft dus behouden, en de grendel is hier door slechts wat losgeschoven, doch niet geheel en al van de deur weggenomen. Met het behoud van dit woordje indien" zijn we in werkelijkheid wederom een eind achteruitgegaan. Komt er na de verkiezingen een regeering aan het bewind die afkeerig is van vrouwenkiesrecht, dan is de wetgever door niets genoodzaakt om het in de nieuwe kieswet op te nemen, en de vrouwen zullen lang kunnen wachten alvorens zij tot de stembus geroepen worden. Er bestaat dus voor ons alleszins reden tot teleurstellinglen ontevredenheid; bovenal hierom, omdat de vraag zich telkens aan ons opdringt, of dit alles zoo had behoeven te zijn. Het is toch tijdens de debatten tel kens gebleken, dat van principieelen tegen stand nergens sprake is; slechts gevoelsargumenten werden te berde gebracht, en hier en daar kwam om den hoek gluren, dat men ook bij zekere rechtsche groepen het vrouwenkiesrecht reeds nu zou willen, indien de vrouwen in die kringen er klaar voor waren en georganiseerd. De vraag is gewettigd, of men zich bij de linkerzijde waaronder men de voorstanders in de eerste plaats heeft te zoeken niet te veel heeft gehouden aan de meeningen die tijdens het tot stand komen van de concentratie gang baar waren. De oorlogsjaren hebben ook in dezen wonderen verricht, en een algeheele ommekeer teweeg gebracht in de waar deering van hetgeen de vrouwen als sociale kracht beteekenen. Had men dit meer in het oog gehouden, en ware men van de zijde der voorstanders met krachtiger eischen op getreden en had daaraan vastgehouden, wie weet wat men nog had kunnen bereiken. Doch de vrouwen stonden daar tegenover machteloos, en hadden slechts aan te hooren wat men over haar beschikte. Ten slotte hebben wij nog dankbaar te zijn dat door het amendement Troelstra, dienende om de invoering van meervoudig stemrecht onmogelijk te maken, tevens voor goed is belet om, zooals de heer de Savornin Lohman opperde, bij het eventueel toekennen van kiesrecht aan de ongehuwde vrouw, aan den gehuwden man twee stemmen te geven. Zoo iets zou de getrouwde vrouw al wederom een stukje van haar zelfstandigheid hebben gekost. Als wij na dit alles de rekening opmaken, dient de vraag besproken te worden, of dan alle inspanning van de zijde der vrouwen, speciaal van de Vereeniging voor Vrouwen kiesrecht, vergeefs is geweest. Hierop kan het antwoord luiden: volstrekt niet. Vooreerst heeft de krachtig gevoerde actie gemaakt, dat er voortdurend over de zaak werd ge sproken. Voor wie getrouw de Kamerzittingen bijwoonden, was het treffend, te bemerken, hoe de zaak niet uit de gedachten van de afgevaardigden was en telkens op het onver wachts in de debatten opdook. Door deze actie is het onmogelijk geworden, dat het vrouwenkiesrecht uit de practische politiek verdwijnt, althans, indien de zaak wordt warm gehouden. En hiervoor zullen de leidsters van de beweging wel zorgen, daar kan men staat op maken. Doch er is meer. Wij hebben tenminste fewonnen in zake het passieve kiesrecht. ooals men weet, wilde de heer de Savornin Lohman ook dit wederom uit de Grondwet schrappen. Uit de discussiën bleek toen echter ten duidelijkste, hoevele voorstanders van vrouwenkiesrecht de Kamer telt. Zeer warm werd het zitting nemen van vrouwen in de beide Kamers, in Provinciale Staten en Gemeenteraden verdedigd door verschil lende kamerleden en de Minister die op alles wat ten gunste van de vrouwen kon dienen tot nu toe een onaannemelijk" had laten hooren, zeide ten opzichte van het amendement Lohman toch, dat hij de aanneming ervan ten sterkste moest ont raden. Bij stemming bleken dan ook slechts 15 leden voor de uitsluiting der vrouwen van het passieve kiesrecht te zijn; vele katholieken stemden tegen het amendement en ook enkele leden van de politieke partij van den heer Lohman vielen hun partij leider af. bit is een resultaat, waarmede wij althans een flink stuk gewonnen hebben en waar mede wij ons voordeel kunnen doen. Voor ontmoediging is er bijgevolg nog geen reden, al valt het zwaar den strijd weder op nieuw te beginnen, vooral waar wij de overtuiging hebben, dat hij voor komen had kunnen worden, indien Regeering en Kamer de belangen van de 30 pCt. uit gesloten mannen niet hooger hadden gesteld, dan die van alle vrouwen. Dat wij recht hebben en voldoende reden om ons daarbij af te vragen, waarmede het algemeen belang beter zou zijn gediend geweest, zal ieder duidelijk zijn, indien men bedenkt, dat de tot nu toe uitgesloten mannen behooren tot de minst ontwikkelde lagen der maatschappij, terwijl men door algeheele uitsluiting der vrouw den invloed op de publieke zaak ook van de meest hoogstaande vrouwen weert. In ieder geval moeten wij weer flink aan den arbeid en hebben ons voor te bereiden op een krachtige actie; moge daarbij we derom blijken dat de vrouwen eensgezind voor het groote doel weten samen te werken. F. S. VAN BALEN?KLAAR. Wat te denken geeft l Waarom verschijnt een aparte rubriek voor vrouwen ? Lezen vrouwen niet wat mannen lezen? Stellen ze er geen belang in ? Begrijpen ze het niet ? Natuurlijk wel. Lezen mannen misschien niet wat in een vrouwenrubriek wordt opgenomen ? Meestal niet. Stellen ze er geen belang in ? Neen. Begrijpen ze het niet? Neen. Dan moet de aparte rubriek voor mannen zijn, de andere is gezamenlijk. Voor vrouwen lees ik onder meer: van weldadigheid, kunst, opvoeding, mode, koken en handwerken. Vraagt de werkkring der vrouw iets aparts ? Waarom dan geen rubriek voor dominees, slagers, fotografen enz ? In dezen tijd, nu de belangstellingder vrouw zich tot elk gebied uitstrekt, nu aan de vrouw het recht van oordeelen en meespreken niet langer wordt ontzegd, nu vele betrekkingen, vroeger alleen door mannen bekleed, in hare handen zijn overgegaan en zij bewezen heeft dat haar krachtig willen, haar kennen en kunnen niet meer van dat der mannen verschilt dan dat der mannen onderling, zijn VAN ALLES WAT December-recepten MARSEPEIN Vïpond zoete amandelen, V»pond poedersuiker, pl.m. 3 lepels oranjebloesemwater of rozenwater, 3 lepels water. De amandelen pellen, zeer fijn malen en uit de poeder suiker alle klontjes verwijderen. De aman delen, de poedersuiker, 't oranjebloesemwater en 't gewone water met elkaar verwarmen op een zeer zacht vuur, tot 't een bal vormt en van de pan loslaat. Een tafel of deeg plank flink bestrooien met poedersuiker ea hier de bal aan alle kanten doorwentelen. Daarna 't marsepein voorzichtig uitrollen en er figuurtjes uit steken. Men kan er ook balletjes van maken en deze in wat poederchocola rollen en er met een vork kleine putjes in steken, zoodat ze op aardappeltjes lijken. De marsepein kan men roze kleuren, door een paar druppels kar mij n door de massa te roeren. De gevormde stukjes mar sepein nu op een bakblik leggen en in een zeer lauwen oven, dien men open laat staan, laten liggen, tot ze aan den buitenkant eenigszins opgedroogd zijn. SPECULAAS l ons boter, 1& ons tarwebloem, % ons poedersuiker of basterdsuiker en kruiden, zoo als kaneel, nagelgruis, nootmuskaat. Men kneedt alles tot een stevige bal met de handen dooreen. Daarna wordt 't deeg uit gerold op een met bloem bestoven tafel tot VB centimeter dikte. Hieruit steekt men met een voor speculaas bestemden uitsteekvorm koekjes of men behelpt zich met een glas als uitsteekvorm. Een speculaasplank is 't meest geschikt. Men legt de koekjes op een met boter besmeerd bakblik en laat ze onge veer 15 minuten in een vrij warmen oren bakken. miiiiiiiiiiiiMiitiii imiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimimiuuHi aparte rubrieken voor vrouwenlectuur ver ouderd, ja ongepast of.... Zijn ze misschien het veilig terrein waar binnen de vrouw zich terug trekt die, met den man opgestegen tot zijn hoogste gedachtenpeil, nooit met hem afdaalt tot zijn laagste ? H. VAN LINGEN Vraag en antwoord Vraag: Wie organiseerde de Tentoonstel ling voor ouders en opvoeders" te Haarlem ? Antwoord: De Vereeniging Nationaal Reizend Museum voor Ouders en Opvoeders. De afdeeling van het Jonge Vrouwengilde te Haarlem maakte de expositie daar ter plaatse mogelijk. Mej. van Slooten en Mej. Verrijn Sruart, beiden aan het Museum verbonden, hadden de leiding der tentoonstelling in handen. Te Haarlem is het succes zér groot geweest. E. M. R. HEEREM DASSE.M FAMTASIE. KU55E MiiiiiimiiiMiiiii De honingbij bij het bouwen der raten. nog al het een en ander van den disch overschoot en het moet er toe gekomen i zijn, dat hij zich op het huis van den kreeft j nederzette. Door zijn nakomelingen is deze l gewoonte steeds nagevolgd en nu hebben deze, als 't ware met den kreeft een soort 1 van verbond aangegaan." Nu vind ik, dat l een dergelijke voor-telling van den evolutie gang tegenwoordig niet meer geoorloofd is en wel allerminst in populair-wetenschappelijke werkjes. De wonderlijke betrekkingen van velerlei aard tusschen verschillende soorten van heTemietkreeften en een groote verscheidenheid van soorten van neteldieren zijn maar niet zoo in eens op deze avon tuurlijke wijze bevattelijk te maken. Je zoudt 1 voor dien ingenieusen voorvader bang kunnen Er worden in dit boekje in 144 foto's 22 onderwerpen behandeld. Elke fotoreeks geeft n handeling van het betrokken dier te aanschouwen in verschillende tijdperken en, wat zeer te prijzen is, nauwkeurig wordt opgegeven de duur der tusschenpoos tusschen elke twee opeenvolgende ; afbeeldingen. Men verkrijgt dus min of meer de levendigheid van een kinematoscoop. Een kruisspin vangt een sprinkhaan en andere rolt een jong hagedisje in een lijkwade. De onvermijdelijke doodgravers begraven een koolmeesje en het kunstig snijdertje, de berkenblad-snuittor maakt zijn nauwkeurige insnijdingen in het blad, om het daarna tot het welbekende peperhuisje ineen te rollen, dat de larve bergen zal. Zeer mooi is te zien, hoe een haarkwal een zeenaald vangt, het merkwaardig vischje van onze kust, dat verwant is met het zeepaardje. Ge hebt trouwens die zeenaalden wel gezien in het Aquarium in Artis. De biddende mantis vraagt ook weer de aan dacht er is in den laatsten tijd, waar schijnlijk onder invloed van den nabloei van de late waardeering van Fabre's werk wel wat veel biddende mantis in de littera tuur. Bijzonder mooi is de sluipwesp, die zijn ei tracht te leggen in een boktorlarve, die anders nog al veilig geborgen lijkt te zijn in een houtgal van den ratelpopulier. Het kost de sluipwesp heel wat moeite om zijn draadfijn legboortje door het tamelijk harde peppelhout heen te werken, maar hij bereikt zijn doel toch wel, al is het dan ook soms eerst na een paar mislukte pro beersels. Zoo ingespannen is het dier daar mee bezig, dat het geen besef schijnt te hebben van wat er om heen gebeurt en het feit is dus heel gemakkelijk waar te nemen en te fotografeeren. Toch is dit laatste nog niet zoo heel gemakkelijk, want er komt heel wat bij te pas, om voor die kleine voorwerpen goed licht te krijgen en een goeden achtergrond ; van daar dat dikwijls de figuren haast niet anders zijn dan silhouet ten en dat zulke mooie dieren als de dood graver of de gouden tor maar weinig indruk maken. De mooiste en duidelijkste foto's in dit boekje zijn dan ook die van het bou wen van een honigraat door de bijen en die zijn bij kunstlicht genomen. Ze zijn bijzonder goed: deze reeks van acht platen geeft een prachtig overzicht van het verloop van het gewone werk In een bijenkorf. Deze en nog andere platen maken het boekje zeer geschikt, om op de scholen gebrutk te wor den als kijkboekjes en voor schoolbibliotheken en nutsbibliotheken is het om zoo te zeggen, geknipt. En uiterst aangenaam zou het zijn, indien de groote schare van knappe amateur-fotografen in ons land er inspiratie in vond, ons op deze wijze en dan nog beter het leven van het klein ge dierte in het Nederlandsch landschap af te beelden. Al doende leert men dan niet alleen fotografeeren, maar ook de natuur bewonderen, liehebben en kennen. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl