De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 9 december pagina 13

9 december 1916 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Dec. 16, No. 2059 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Financleele Nood .... Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek 'l, 'T f .,,,, u, ""' "??. f ?'!/ r. De Eer van ons Recht Oratie tegen de ongelijke veroordeelingen tn ztke het dienstweigerlngs-manlfest Terwijl de verschillende predikanten en anderen, die het bekende Dienstweigeringsmanifest onderteekend en verspreid hebben en deswege vervolgd zijn, door de resp. rechtbanken en gerechtshoven tot boete van ?10.?tot ?100.?, subsidiair hechtenis van 7 tot 35 dagen zijn veroordeeld, heeft het Hef te Arnhem gemeend ds. M. C. van Wij h voor precies hetzelfde feit tot 3 maanden gevangenisstraf te moeten veroordeeten. Al mag die opvallende afwijking van de gemiddelde rechtelijke opinie bevreemden, men kan de Arnhemsche rechters van hun streng vonnis gee»verwijt maken. Die man nen handelden evenzeer naar hun beste inzicht en overtuiging als ds. van Wij h zelf, toen hij de feiten bedreef welke de rechters strafbaar achten. Doch het Rechtswezen zelf mag men wél een verwijt maken, als eenzelfde feit zoo ongelijk gestraft wordt hier met een z.g. niet-onteerende boete, daar met een lang durige straf met bedoeld-onteerend karakter. Een poging om door cassatie-beroep bij dm Hoogen Raad deze onrechtvaardigheid der Rechtspraak teniet te doen, is mislukt. De Hooge Raad casseert slechts wegens in formaliteiten, en deze schenen niet in vol doende mate aanwezig daartoe. Tot hand having der Gerechtigheid in ideëelen zin, door wegneming van* de ongelijke, dus on rechtvaardige rechtsbedeeling van de lagere rechtbanken en hoven, is de Hooge Raad niet geroepen of niet in staat. Toch kent ons Recht nog n middel om in zulke gevallen zijn eer te handhaven, en om een tengevolge van onvoorziene om standigheden plaats gevonden hebbend on recht te herstellen. Dat is het recht van Gratie, dat aan de Kroon toekomt. tiet spreekt vanzelf, dat noch Ds. van Wijhe, noch zijn geestverwanten, op dit recht be roep willen doen, hoezeer zij het onrecht in net gewezen vonnis erkennen. Zij willen en mogen niet den indruk maken van gratie als gunst te vragen. Zoo iets doet een berouwhebbend zondaar, en dat is Ds. van Wijhe allerminst, noch in eigen oog, noch in dat van geestverwanten en vrienden. Maar er is een zondaar, n.l. het Recht. Dat heeft gezondigd door het bedrijven van Redacteur: Dr. A. O. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht Alle berichten.deze rubriek betreffende.gelleve men te adreueeren aan bovenstaand adres. E1NDSPELSTUDIE No. 53 VAN KRUSOS" (Eerste publicatie) ZWART Successiewet verworpen Het Eerste Kamerlid van Lanschot: Het Vaderland komt er minder op aan. Maar aan ons erfdeel zullen zij niet komen" onrecht. Degenen die het Recht uitvoeren en hooghouden, behooren dit te erkennen; en zoo zij ket erkennen, behooren zij het eenige nog overblijvend middel aan te grij pen om het zichzelf geschonden hebbend Recht in eere te herstellen. Het verzoek om gratie voor Ds. van Wijhe aan de Kroon behoort van de zijde der Rechterlijke Macht, of althans van hen die ons Nederlandsch Strafrecht hoog te houden en te eerbiedigen, uit te gaan. En spoedig ook. Want wordt de gevangenisstraf van drie maanden gehandhaafd en ten uitvoer ge bracht, dan is de eer van ons Recht onher roepelijk bevlekt, omdat dan bewezen is dat in naam van het Recht onrecht geschied is, waar het voorkomen had kunne* worden. FELIX ORTT * * ? Het is juist een der groote grondgedachten van ons nieuwe Wetboek van Strafrecht geweest, de rechters zooveel mogelijk vrijheid te laten in het bepalen der in elk bijzonder geval op te leggen straffen. Wanneer men zich herinnert, tot hoeveel onbillijke en te zware bestraffingen het vroegere stelsel, waarbij deze vrijheid niet bestond, geleid heeft, zal men het thans door den heer Ortt tegen het Rechtswezen" ge maakte verwijt, in zij n algemeen heid niet deelen. Intusschen hebben wij in het onderhavige te doen met een bijzondere en slechts vrij zeldzaam voorkomende omstandigheid, n.l.: dat precies nzelfde delict, wegens de veel heid der daders, voor tal van rechtscolleges is behandeld geworden. Omdat de straftoe meting een zeer van persoonlijke opvatting afhangende zaak is, kon eene opvallende verscheidenheid niet uitblijven, en zoo werkt hier inderdaad de rechterlijke vrijheid, zonder dat dit tegen het systeem zelf pleit, onbe vredigend en absurd. Hier is inderdaad noodig om door het gratlerecht, van regeeringswege de gelijkheid der bestraffing zooveel mogelijk te herstellen. Het is juist immers een der doeleinden van dit gratierecht, de bijzondere onbillijkheden die ook uit de beste wet wegens hare algememheid kunnen voortvloeien, te temperen l En de ongelijkmatige bestraffing der dienstweigerings-manifestanten moet als onbillijk heid gevoeld worden. v. H. f g a b c d e WIT Wit: Kd5, Pe3, Lg8, pionnen a6, b3, c2, d3, f2, f4 en g3. Zwart: Kb4, Lc7, pionnen a2, b6, d6, d7 en g7. Wit speelt en wint. Oplossing over 14 dagen. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 52 VAN E. BERGKVIST Wit: Kf3, Tc5, Lb6, pion f2. Zwart: Kh6, Lfl, pionnen g2 en g7. 1. Tc5-g5, Kh6Xg5, 2. Kf3-e4, g2-glD 3. f2?f4f, gevolgd door 4. Lb6Xgl, remise. Goede oplossing ontvingen we van J. S. te Zeist, J. Rietman te Dieren en C. J. Rietman te Nunspeet (ook van No. 51). LASKER-TARRASCH (Vervolg) Ondanks de uitstekende oefening, welke Tarrasch gehad heeft door zijn match met Mieses, welke zijn zelf vertrouwen zeer moet gesterkt hebben, en In welken match Tarrasch naar het algemeen oordeel goed op dreef was, en ondanks het feit, dat Lasker, voor zoover bekend, zonder training den strijd aanvaardde, is bij het samentreffen der beide schaakreuzen al zeer spoedig gebleken, dat de wereldkampioen verreweg de sterkste is en uit den uitslag van de zes partijen Tarrasch weinig hoop zal kunnen putten om nog eenmaal Lasker tot een match om het wereldkampioenschap uit te dagen. De eerste partij werd wel is waar remise, maar de tweede ging reeds voor Tarrasch verloren, zij het ook na kansrijken strijd en niet zoozeer door overweldigend spel van Lasker als wel door Tarrasch's eigen domme schuld. Hij deed n.l. in een voor hem beter staand eindspel een paar onnoozele zetten, welke Lasker's onfeilbaar spel de winst waarborgden. De derde en vierde partij waren twee geweldige nederlagen voor Tarrasch. In nauwelijks meer dan 20 zetten liet hij zich in deze partijen verslaan, zoodat reeds na de eerste week het pleit beslist was, doordat Lasker 3V2 uit 4 won, en de beide nog te spelen partijen geen invloed meer konden hebben op den uitslag. Vooral de derde partij is tragi-komisch. Tarrasch speelde als vierde zet voor wit in het Tweepaardenspel in de nahand," 4. Pbl?c3, welke zet hij o.a. in Die moderne Schachpartie" voor de meest korrekte speel wijze verklaarde. Lasker toonde echter de minderwaardigheid dezer speel wij ze op drastische wijze aan. Men vindt deze partij in deze rubriek. Ter vergelijking laten we voorafgaan n der beste partijen (n.l. de elfde partij) welke Lasker speelde in den match om het wereld kampioenschap in 1908. FRANSCHE PARTIJ (Gespeeld te München, 15 Sept. 1908) Wit Zwart Dr. Lasker Dr. Tarrasch 1. e2?e4 e7?e8 2. d2?d4 d7?d5 3. Pbl-c3 Pg8-f6 4. Lel?g5 Lf8?b4 5. e4Xd5 De eenige voortzetting in den Mac-Cutcheon variant (4... Lb4), welke voor zwart onaangenaam is. 5 Dd8Xd5 6. Pgl-f3 Beter schijnt mij (Tarrasch) 6. Lf6: bijv. 6... gf6: 7. Dd2, Lc3: 8. bc3: en wit heeft een sterk centrum. 6 c7?c5 Beter is 6 .. Pbd7. 7. Lg5Xf6 g7Xf6 8. Ddl-d2 Lb5Xc3 9. Dd2Xc3 Pb8-d7 10. Tal?dl Het is onbegrijpelijk waarom Lasker hier niet 10. 0?0?0 gespeeld heeft, bijv. 10... Da2: 11. dc5: Dalf 12. Kd2, Da4, 13. Pd4 en wit staat best. Th8-g8 DdSXcS Dc5?b6 a7?a6? Pc5 spelen. f6-f5 Pd7-c5 16. Lfl-g2 Db6-c7 Zwart heeft een slecht spel; speelt hij terstond Ld7, dan volgt Pe5 en zwart kan door de bedreiging van het punt f7, niet rocheeren. 17. Dc2-e2 (Stelling na 17. Dc2?e2) ZWART 10. 11. d4Xc5 12. Dc3-d2 13. c2-c3 Zwart moest 13.. 14. Dd2-c2 15. g2-g3 Lfl-g2 heeft een a bcdefgh WIT 17 ....... b7-b5? De beslissende fout l Zwart moest 17. Ld7 spelen. Het spel gaat voor zwart nu spoedig verloren. Er volgde nog: 18. 0-0, Lc8?b7, 19. c3-c4! b5?b4, 20. De2?d2. Ta8?b8, 21. Dd2-h6, Lb7Xf3, 22. Lg2Xf3?Dc7?e5, 23. Tfl-el (23. Dh7:? dan Th8!) De5Xb2, 24. Dh6-f4, Tb8-c8, 25. Df4-d6 (dreigt Lc6f) f7-f6, 26. Lf3-h5t Tg8-g6, 27. Lh5Xg6f h7Xg6, 28. TelXeöf geeft op. Op 28... Kf7 volgt 29. Te7f Kg8, 30. Dd8f «nz. Een door Lasker zeer goed ge speelde partij. (Opmerkingen naar dr. TARRASCH) (Tweepaarde»spel volgende week). in de nahand komt 13e Jaargang 9 December 1916 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 112n, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. PROBLEEM No. 123 Een lezer maakt ons er op attent dat na 22-27 van zwart, wit moet spelen 5-37. Dit is volkomen juist. Men gelieve dus de zet 40-34 in diervoege te veranderen. Goede oplossingen ontvangen van probleem No. 120, 121, 122, 123, van S. Serlui, A'dam, J. Luteijn, Groede en, W. Verstegen, Leiden. PROBLEEM No. 125 VAN DEN AUTEUR M. COE, A'DAM (Eerste publicatie) (Zwart H schijven l dam) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (10 schijven l dam) Stand. Zwart: l, 2, 7, 13/15, 19, 30, 34, 35, 40, dam op 36. Stand. Wit: 12, 16, 21, 24, 38, 41/43, 45, 50, dam op 49. PROBLEEM No. 126 (VOOR BEGINNERS) VAN DEN AUTEUR S. ABRAM, A'DAM (Eerste publicatie) Zwart (6 schijven) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (6 schflven) Stand. Zwart: 8, 16/18, 22, 28. Stand. Wit: 26, 27, 31, 36, 38, 47. Oplossingen binnen 14 dagen in te zenden aan bovenstaand adres. MERKWAARDIGE STANDEN De meeste damspelers zullen wellicht weten dat men in de openingen slagzetten aantreft. Deze ontstaan door foutieve ant woorden van den tegenspeler. In onderstaande stelling, die gewoon is opgebouwd, kan door een foutief antwoord van zwart een damzet ontstaan. Zwart (17 schijvin) l 6. 11 16 21 26 31 36 41 46 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (17 schijven) Stand. Zwart: 3, 5/9, 11/16, 18/19, 21,23,24. Stand. Wit: 27, 28, 31/33, 35, 36, 38, 39, 41/46, 48, 49. Wit speelde 31-26 indien zwart nu zou spelen 12-17 dan is er op het moment geen gevaar voor de damzet, omrede ruit 37 van wit onbezet is. Zou die ruit wel bezet zijn, dan zou de damzet als volgt ontstaan: wit 35-30, 33-29, 39:30, 28-22, 32:1, 46:37, maar nu speelt zwart 19-23, wit 1:20, zwart 15:24 en de dam is verloren, terwijl beide spelers nog een goede stelling behouden. Wit kon dus wel de damzet doen, maar behaalde geen voordeel. Evenwel is ruit 37 niet bezet en zwart meende te kunnen speleri 11-17? om later te vervolgen met 7-11, zoodoende wit opsluitende. Maar nu speelde wit 35-30 24:35 33-29 23:34 30:30 35:24 27-22 18:2? 28-23 18:37 42:21 en heeft een dam die nog niet direct ver loren is, n wordt de dam verloren door zwart 14-20, wit 26:17, zwart 12:21, wit 2-7, zwart 20-25, wit 2-40, zwart 8-12, wit 40:1, zwart 13-18, wit 1:20, zwart 15:24, dan heeft wit toch in elk geval een schijf gewonnen. Het is echter geen noodzakelijkheid dat wit de dam direct moet verliezen,want speelt deze nadat zwart heeft geslagen 12:21 onmiddellijk 38-33, dan zwart 9-14, wit 33-29, zwart 24:33, wit 2-7, zwart 20-25, wit 7-40, zwart 33-38, wit 43:37, zwart 8-12, wit 40:1, zwart 13-18, wit 1:10, zwart 5:14 en wederom heeft wit een schijf gewonnen. Nu is het ontegenzeggelijk waar dat een schijfwinst nog geen partij-winst is, vooral in de stelling die er nu overblijft, maar bij zeer correct spel is de kans groot dat de partij gewonnen of ten minste remise wordt, indien wit op de juiste mqmenten afruilt. Trouwens, er zullen niet veel spelers zijn die van den diagramstand af uit kunnen rekenen of 4e eindstand na de operatie remise of ge wonnen wordt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl