Historisch Archief 1877-1940
T'
J
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
9 Dec. '16. No. 2059
Een Bedriegelijke Uitgave
door
PROF. DR. LEO VAN Pu v VELDE
Hoogleeraar in de Kunstgeschiedenis aan de
Hoogeschool te Gent
La Belgique au tournant de son histoire.
Imprimerie nationale. Zonder naam
van schrijver en plaats van uitgave.
Het geldt als een belangwekkend geschied
kundig verschijnsel dat in tijden van psy
chische spanning dikwijls subconsciente
stemmingen en stroomingen, en ook op
zettelijke verdraaiingen van feiten, aanleiding
gaven tot gebeurtenissen, die alle verhouding
met deze aanleiding overschreden. De moei
lijkste taak der geschiedkundigen is dan ook
het begrijpen van den tijdgeest en het op
sporen van de wijze, waarop hij geworden is.
Geen tijd is misschien beter geschikt om
het worden van geschiedenis ook proef
ondervindelijk na te gaan, dan de troebele
tijd, dien wij beleven. Heele volkeren worden
n richting opgejaagd, ne daad van n
volk verwekt bij andere volkeren een reactie
van onafzienbare draagwijdte, er ontstaan
te allen kante legenden, er worden onbewust
valsche voorstellingen verwekt, te goeder
trouw stelt men feiten averechts voor, en
als het meest interessante verschijnsel op
dit gebied kan gelden: het met voorbe
dachten rade vertroebelen van de geesten
en gemoederen.
Een zeer typisch verschijnsel van deze
laatste soort doet ons het boek La Belgique
au tournant de son histoire aan de hand.
Over dit werk is uitvoerig gewag gemaakt
in de Nederlandsche pers, doch het wil me
voorkomen dat men het niet bekeken heeft
langs de zijde, langs waar het werkelijk
belangrijk is.
Wij hebben hier te doen met een boek,
waarin de meest heterogene, echte en val
sche, voorstellingen verwerkt worden tot
een onklaar, verbijsterend geheel. Die ver
werking is geschied op een wijze, die in
zooverre handig mag genoemd worden, dat
alwie ook in deze tijden niet tusschen
de regels lezen kan, misleid wordt.
Het gaat zelfs niet op, dit boek te be
schouwen als een subconciente uiting van
een stemming, die niet zuiver is. Boos op
zet is in het spel geweest bij het samen
stellen van dit werk. Als wij er even op
terugkomen, dan is in de eerste plaats om
te verhoeden dat het jammerlijk wantrouwen,
dat ontstaan is tussche* een groep Belgen
en een groep Nederlanders, niet verder zou
aangepookt worden door geschriften van
zulk een verdacht allooi. Tevens wordt ons
door dit boek de gelegenheid gegeven om
nauwkeurig vast te stellen hoe opzettelijk
geesten en gemoederen vertroebeld worden
en hoe men, door insidieuse middelen een
bepaalde stemming wil verwekken.
Wat is La Belgique au tournant de son his
toire?
Bi] een vluchtig doorbladeren van het
boek zou men den indruk kunnen krijgen
dat het een product is van een
annexionnistischen kring Belgen te Brussel. Als dus
danig hebben de samenstellers het willen
laten voorkomen. Het staat de fantasieën
voor van een verhitte chauvinistische ver
beelding, die van een toekomstig België
droomt, dat sterker moet worden, ook door
annexatie van Hollandsen gebied.'tLigt geens
zins in mijn bedoeling om het te doen voor
komen alsof zulke misgewassen niet zouden
kunnen opschieten in de broeierige kringen
van een land, dat al twee jaar ontredderd is;
van bevoegde zijde moet tegen het opgroeien
van zulke splijtzwammen steeds gewaakt
worden: ze zijn hinderlijk voor de goede
verstandhouding tusschen Nederlanders en
Belgen.
Maar dit apocryphe bock kan niet geschreven
zijn door Belgen, ook niet door
annexatielustige Belgen. Een gemiddeld gezond ver
stand, wanneer het maar onbevooroordeeld
is, zal zich hierin niet laten misleiden door
de onhandige mystificaties. Er behoeft geen
schrander doorzichtsvermogen toe, om, reeds
bij de eerste lectuur, den rooien draad der
eigenlijke tendenz te kunnen volgen en om te
bemerken hoe dik de bedoeling er op ligt
om het boek toch te doen doorgaan als het
werk van Belgen.
Het boek krioelt van drukfouten : dat geeft
iiiilliilluillimiiiiiiiiMiiHiiiiMUMiiiiiiiMiiMiiMuiiiiiiiiii iiimiMimiim
EEN MACHTIG BROUWSEL
VI Brouwer en de Vrouwen
Met een zeekre huivering vervolg ik hier
mijn beschouwingen. Het onderwerp is
gewigtig en subtiel.
Hier past het te doen opmerken dat het
brouwsel giftige bestanddeelen bevat. Het
kan verdooven en bedwelmen. Hier moet
teegengif worden toegediend.
Zouden er veelen zijn die in hun nood
druft naar helderheid en vastheid hst witte
boekje greetig ter hand namen nadat ik
sprak van zijn diepte en waarheid om er
door gestort te worden in afgronden van
ijlheid en onweezenlijkheid, omdat zij geen
houvast vinden in de vreemde, vernielende
gedachten ?
Dan moogen ze hier gewaarschuwd worden
en in hun eigen onbedriegelijk gevoel de
kracht vinden om zich schrap te zetten en
weerstand te bieden aan de verleiding van
dweepzucht en overdrijving.
Voor geen man heeft in 't voldongen
Karma de vrouw een plaats: zij is een van
zijn weg a/lokkende sirene".
Is dit waarheid? Zelfs in den mond van
den voor de waereld afgestorvene ? Maar
wie is dat? Boeddha? Paulus?
Franciscus ? Ook bij 't noemen dier groote namen
moogen wij aarzelen.
En voor elk die minder is dan deeze drie
is het aangehaalde woord zeeker onwaar.
Het is zeeker misleidend in den mond van
ieder onzer, zeeker misleidend in den mond
van Brouwer zelf.
de man (heeft) de vrouw te mijd*>n, te
negeeren, wil hij niet lichtzinnig zijn Karma
verzwaren, wil hij niet ten onder gaan".
Voor wie geldt dit?
Toch zeeker niet voor den schrijver van
Epipsychidion", den hartstochtelijk
menschelijken Shelley.Maar ook niet voor Goethe,
die de vrouw zoo goed kende, zógoed
dat Brouwer zelf bij voorkeur Goethe's ken
schetsingen gebruikt.
En als Brouwer mocht zeggen dat Goethe
toch ook nooit de vrouw in haar gansene
diepte heeft begrepen en beheerscht, en in
zijn leeven heeft getoond hoe hij, een der
grootste mansgestalten, dupe is geworden
zoo den indruk alsof het in 't geheim gedrukt
werd.... Hetzelfde werd bedoeld met een
vlugschrift van denzelfden aard en uit de
zelfde officine: L'Indépendance, la liberté,
la prospéritéde la Belgique a jamais
assurées", in 1915 al verschenen; op een
Erratablaadje draagt het de sluwe opmerking: de
voorzichtigheid, die men in het bezet gebied
moet in acht nemen, liet niet toe, aan de
drukproeven de gewenschte aandacht te be
steden"?Loozer zijn nog de schrijvers
van dit boek, waar zij uittreksel»geven uit
de werken van Belgen als Banning en Pirenne;
bij poozen laten zij zelfs hun stijl eens door
draven alsof uiterst patriotische Belgen aan
het woord waren; maar geheel argeloos
lijkt dit nog niet: men remt onmiddellijk,
en wat gezegd wordt is... schuim. Van
verbazende geslepenheid getuigt het feit dat
in dit boek geageerd wordt tegen Frankrijk en
de lof verkondigd wordt van Engeland. Men
doet het voorkomen alsof Frankrij k een omsin
geling van België in het schild voert en daar
om de Rijnstreken wil inpalmen, en spreekt
herhaaldelijk van Engeland als van den redder
van België. In het eene geval wil men blijk
baar de bewondering, die men in België
koestert, voor het zich kranig houdend
Frankrijk, bekoelen; in het andere geval
bedoelt men een zekere verbittering, die
men bij een aantal Belgen tegenover Enge
land heeft kunnen wekken, nog te prikkelen.
De schijnbaar Belgische gezindheid, die
uit dit boek spreekt, is niet enkel van ver
dacht allooi; ze is kwaadwillig loos. Ik geef
een paar voorbeelden van het naïeve bedrog
der samenstellers. Ze stellen het voor alsof
ze stand nemen tegen een brochure van een
Duitscher, Vogel, La Belgique et la Guerre",
te Brussel verschenen in 1915. Er worden
enkele zeer oppervlakkige woorden tegen
gezeid, doch die zijn niet van aard om bij
de Belgen den indruk uit te wisschen, ge
geven door het lezen van bladzijden-lange
aanhalingen uit die brochure, die van aard
is om de Belgen te demoraliseeren. Er zijn
in dit boek meer dan honderd bladzijden
vol Duitschgezinde aanhalingen uit Duitsche
kranten en geschriften, die men de Belgische
argelooze lezers wil doen slikken, na eerst
de pil eenigszins verguld te hebben door een
onschadelijke hatelijkheidje op de boches."
Van dergelijke bedrieglijke sluwheden is
het boek volgepropt.. Ik geef er nog een
zeer treffend staaltje van. Men weet dat de
geallieerde mogendheden aan het Belgisch
gouvernement de plechtige belofte afgelegd
hebben België te herstellen en te vergoeden.
Die belofte wordt hier meegedeeld. Dit moet
bij den Belgischen lezer vertrouwen wekken
in de schrijvers. De goochelaars kunnen
echter den aap niet lang in den mouw
houden. Onmiddellijk laten zij op de
mededeeling van de verklaring de drievoudig
venijnige aanmerking volgen : De agentie
Havas heeft niet meegedeeld of de tekst,
dien zij geeft, wel de ofh'ciëele tekst is, of
de declaratie onderteekend is of niet, en of
er geen geheime bepalingen bij zijn". Ziezoo,
meer wordt over die zoo gewichtige en voor
de Belgen hoopvolle declaratie niet gezegd;
meteen vertrouwen de schrijvers er op dat
men in bezet België wel zal ontgoocheld zijn.
Het zwaard der schrijvers snijdt echter
aan twee kanten: ook aan de Nederlanders
wordt bij deze gelegenheid de meening
opgedrongen dat Nederland destijds van de
Belgische provincies afstand gedaan heeft
op voorwaarde dat de staat België neutraal
bleef, en verder wordt hun voorgehouden
dat de Nederlanders in een volstrekte onaf
hankelijkheid van het nieuwe België een
verzwakking zouden zien van hun eigen
land. Geen enkel blad in Nederland zelfs
niet De Toekomst zou iets dergelijks
schrijven. Toch worden die ideeën nog eens,
op blz. 326 van dit boek, gegeven als
komende van de Nieuwe Rotterdamsche
Courant zonder vermelding echter van
den datum, waarop zij in dit blad zouden
verschenen zijn.
Men merkt dat het niet blijft bij insinua
ties en misleidingen. Ook opzettelijke
vervalschingen worden door de schrijvers aan
gewend om tot hun doel te geraken.
Wie zijn de eigenlijke stellers en uitgevers
van dit boek?
Het komt van de Duitschers in België.
Hoewel de sluwheid der schrijvers, om
van vrouwelijke verleiding, - daa vraag ik
of dat ook van Dante gezegd kan worden.
Ook voor Dante is das ewig Weibliche"
geen helsche verleiding" maar een tot God
omhoog brengende kracht.
daaronder, in den donkeren ondergrond
van de sekse, waarmee ze belast is, lokt ze
hem op paden, die zijn verderf zijn."
Zou men hieruit niet opmaken dat alleen
de vrouw met sekse" belast is ? En de man
dan, zou ik vragen ?
Zou er niet eevenveel reden zijn om te
zeggen dat de man zwaarder met sexe
belast is dan de vrouw?
De vrouw heeft een leevensperiode waarin
sekse en voortplanting haar booven alles
gewigtig vórkomt. Dan handelt zij werkelijk
niets ontziend, voor niets staand, in gehoor
zaamheid aan die geheimzinnige roeping, en
dwingt, door haar verleidelijk weezen, tot
gelijke gehoorzaamheid.
Maar dan... dan treedt bij de vrouw in
een asexueele periode. Dan is zij
bevreedigd en verzadigd, haar zinnelijke liefde
kracht heeft gewerkt en de opgave vervuld
dan is zij bereid voorde geestelijke liefde
en het vergeestelijkt leeven.
Maar dan blijft juist de man achter en
er is reeden voor de vrouw om in den
man de helsche verleider te zien, die haar
terughoudt op het verheeven pad omdat zijn
sexueele driften niet hebben uitgewerkt. Dan
gaat de vrouw vór, en toont zich de beste
gids.
Heeft niet zelf j een machtige en oprechte
streever naar de volkoomenheid, een
reuzenfiguur als Tolstoy, met schaamte erkend
dat hij in hoogen ouderdom nog zijn
sexualiteit niet overwonnen had?
Maar de meest gewoone vrouw is er van
bevrijd, wanneer ze kuisen geleefd heeft en
het stoffelijk moederschap vervuld.
Men kan het den drie-en-twintig jarigen
student niet zwaar toereekenen, dat hij in
de vrouw alleen de verleidster zag, maar
hij heeft zijn vonnis aandachtig te herzien
als hij eenmaal door ervaring tot inzicht
gekoomen is van de beteekenis van de oudere
vrouw, de asexueele.
Brouwer zegt: reine vrouwenliefde kan
zeer goed zijn zonder verleiding, zoo leeft
hun nationaliteit en hun bedoelingen te
verduiken, zelfs gaat tot het foutief aan
halen van het zeer weinig Duitsch, dat in het
boek voorkomt: etwasfransoesicher" (p. 56),
kunnen zij niet geheel hun afkomst verloo
chenen.
Allereerst worden zij verraden
door^staaltjes Duitsch Fransch, die geheel verschillen
bij de Beulemans-taal der verfranschte Vla
mingen; en teekenend zijn ook de hoofd
letters bij vele substantieven en adjectieven.
Waar de samenstellers van zichzelf spre
ken begaan zij een onhandigheid te meer.
In de voorrede laten zij zich doorgaan voor
een groep Belgen: les patriotes belges,
auteurs de La Belgique au tournant de
son histoire;" doch op blz. 48 wordt achter
het oordeel van den burgemeester van het
Vlaamsche Lummen over de taalquaestie in
België, gezeid: qu'on ne pense pas que
c'est un flamand qui rappelle cette d
claration du commencement de 1914. C'est un
Wallon, mais Beige avant tout, de la
capitale de la Wallonië."
Onder de voorrede hebben de samen
stellers de voorletters E. P. geplaatst, en
er zijn zoowaar menschen gevonden, die
daarbij, op instigatie, den naam van Edmond
Picard vernoemd hebben. Met evenveel recht
kon men Ernile Verhaeren doen doorgaan
als den schrijver van zulk een stijl en zulk
een taal!
Men moet al zeer lichtzinnig zijn om zich
door zulke voorstellingen op een dwaalspoor
te laten brengen. Vooral als men staat voor
zulk een verbluffende documentatie als in
dit boek tentoongespreid wordt! Er is geen
Belg in het bezette gebied, die ooit, tegen
schatten van goud, aan zulk een docu
mentatie zou geraken. Niet alleen worden
Hoüandsche kranten geciteerd, die in België
toegelaten worden, doch ook De Tijd, de
Haagsche Post, de Vragen des Tij ds, tot
zelfs De Telegraaf en verder, niet slechts
allerlei Duitsche, maar ook Engelsche en
Fransche boeken en bladen, tot zelfs de
Sémaphore de Marseille! Alleen zij, die
behooren tot een dienst van inlichtingen als
er een bestaat in de Politische Abteilung
van het Duitsch bestuur te Brussel kunnen
in België beschikken over zulk een uitge
breide documentatie.
Het gaat niet op, hierbij te onderstellen,
dat Belgen, die in Holland verblijven, hunne
iandgenooten in het bezette gebied daarvan
voorzien hebben. Hoe zouden zij zooveel
door de Duitschers gewraakte geschriften
in Brussel bezorgd hebben? En al was dit
nog mogelijk geweest, de onderstelling houdt
geen steek, wanneer uit de bedoelingen, die
in het boek opgesloten liggen, blijkt dat dit
geschrift allén van Duitsche zijde in het
licht gezonden kan zijn.
***
Welke zijn de bedoelingen van de stellers
van dit boek?
Wij zoeken niet eens naar de bedoelingen,
die verzwegen zijn, en wijzen alleen op
enkele, die allerduidelijkst uit den tekst
naar vór komen.
Het eerste merkbaar doel is: een verkoe
ling te verwekken in de betrekkingen tus
schen Holland en de Belgische
regeeringskringen.
Men kon hierbij wijzen op het feit dat
exemplaren van het boek in Nederland eerst
in den handen waren van den leider der ac
tivisten", die er steeds op uit zijn om de
Belgische regeering alhier verdacht te maken
en om oprechte Vlaamschgezinden, die de
regeering van hun ongelukkig land getrouw
blijven, te doen doorgaan als
regeeringsagenten", zelfs al moesten deze voorgesteld
worden alsof ze ambten bekleeden, die niet
eens bestaan.
Laten we echter bij de tekstcritiek blijven.
Het boek is geweldig in annexionnistischen
zin geschreven. Niet allén de Rijnstreek
eischt men op voor het nieuwe België, ook
Zeeuwsch-Vlaanderen, een deel van Limburg
en het oud markizaat van Bergen op Zoom
men mag niet te zeer overdrijven, en
daarom wil men liever Noord-Brabant nog
niet. Dit opeischen geschiedt in zulke hoog
hartige bewoordingen dat het natuurlijker
wijze eiken goedgeaarden Nederlander kre
gelig moet maken en op de Belgen
verbitteren.
Men vergisse zich echter niet. Het boek
heeft eveneens tot doel het Belgische gemoed
op te hitsen tegen de Nederlanders en de
ze liet meest ongetroebeld soms van zuster
tot broer".
Hier ziet Brouwer een scheema van hooger
waarheid omtrent de vrouw. Maar
broeren-zuster-liefde is daarvoor niet typeerend.
Misschien hadt Beatrice Dante's zuster
kunnen zijn maar waarschijnlijker is het
niet zoo, en zou de broeder-en-zusterlijke
verhouding de hooge stijging niet hebben
te weeg gebracht.
Laon en Cythna waren, volgens Shelley's
oorspronkelijke conceptie, broeder en zuster,
maar ze waren niet de sexualiteit te booven.
Wel waren geheel aan alle zinnelijke sexua
liteit ontsteegen Michel Angelo en Vittoria Co ?
lonna. Nooit heeft deeze groote Minnaar iets
anders dan de handen van zijn geliefde gekust.
Maar de door Brouwer genoemde straf:
walging van den begeerden man en toch niet
lat^n kunnen hem te begeeren" geldt in het
geheel niet voor de groote minnaars en
minnaressen in hun verneeven liefde-leeven.
En zulken toch alleen hebben we als ken
merkend voor den menschelijken aard te
beschouwen. Die vrouw, die van den be
geerden en begeerlijk blijvenden man walgt"
is een grof, oneedel type, dat we buiten
beschouwing moeten laten als we spreeken
over den gaven, zuiveren, volkoomen mensch
de waardige representante van de soort.
De goede vrouw is er veel meer op voor
bereid haar sexualiteit te ooverwinnen. Daar
voor is ze kuisen en preutsch niet alleen
om te lokken, maar vooral om na volbrachte
plicht te stijgen. Daarvoor houdt zij vast
aan pudeur, en aan het monogame ideaal
hoe zelden ze dit ook verwerkelijkt ziet.
En men weet ook dat ze uit diepten van
liederlijkheid en ontucht kan stijgen tot den
hoogsten vorm van liefde.
Jezus was jong en schoon, en Maria
Magdalena was jong en schoon en nooit
heeft toch de meest roekelooze spotter zinne
lijke sexualiteit in hun verheeven Liefde
durven zien.
een menschlievende vrouw is een even
groot paskwil als een wreede vrouw of een
eerzuchtige vrouw".
Ho! ho! vriend Brouwer, hier dwaalt gij
zoo stellig als ooit iemand, die de onwer
kelijkheid der woorden kent, kan kwalen.
AuBo
ALLEEN VERKOOP m
NEDERLAND van
HANDSCHOENEN
IEDER PAAR
^GEGARANDEERD
DENT's
Rij en Auto
HANDSCHOENEN
imiliiiiillMiniiMimiiii
Nederlandsche regeering. Men staat er over
verbaasd als men ziet wat er zooal bij ge
sleept wordt: de Nederlanders hebben aan
de scholen voor vluchtelingen hunJBelgisch
karakter ontnomen; de Nederlanders
conspireeren" tegen de onafhankelijkheid van
België; de Nederlandsche regeering heeft de
rechtvaardigheid van de Belgische zaak ge
loochend, enz. enz.
Bij deze schering voor de Belgen komt
toch steeds de inslag voor de Hollanders:
terwijl b.v. geprotesteerd wordt tegen de
vervolging van De Telegraaf, die de verde
diging der Belgen op zich nam, wordt met
een, ten gerieve der Hollanders, gezeid dat
De Telegraaf uitgekocht is door Engelsch...
en Belgisch geld (p. 301).
Een derde doel van dit onverkwikkelijk
boek is: de Belgen in hun moreel weer
standsvermogen te verzwakken.
Dit moet natuurlijk met de uiterste om
zichtigheid gedaan worden. Vandaar de
geregelde aanvallen tegen Duitschland
of liever tegen Pruisen alleen. Het blijft
echter steeds bij enkele ronkende woorden,
die niemand ernstig in zich laat doordringen.
Geen feiten, geen woord over het optreden
der Duitschers in België. Doch tusschen al
den bombast over België heen, wordt heel
veel gedrukt dat van aard is om de Belgen
een toenadering te doen zoe'ken bij Duitsch
land. Als er van de Belgische bevolking
sprake is, dan heet het: Wallons, Flamands
et Allemands; er wordt aanhoudend ge
suggereerd dat België niet moet hopen op
een oorlogsvergoeding van Duitschland
men moet dan maar de Rijnstreken nemen,
die men niet zal willen en waarvan de
schrijvers verwachten dat men ze niet zal
kunnen nemen; de Belgen hebben de
germaansche cultuur noodig (p. 43); zij mogen
zich door hun taal niet laten verleiden tot
in de armen van Frankrijk, ten bate van
Engeland (p. 44); de haat tegen Duitschland
kan toch niet vruchtbaar wezen: België is
machteloos, er zal van het leger niet veel
meer overblijven (p. 19); het Fransche
imperialisme heeft schuld aan het uitbreken
van den oorlog (p. 110); het milde oordeel
van Lamprecht over de Belgen en het
Duitsche bestuur in België wordt uitvoerig
aangehaald, en zoo meer.... Allerduidelijkst
blijkt de bedoeling uit zinnetjes als:
Qui sait si demain une alliance avec ses
ennemis d'aujourd'hui ne sera pas imposée
a la Belgique, si elle veut rester elle-mème?"
(p. 234). En dit zou van annex ionnisten
wezen?!
Het boek heeft een vierde doel: bij de
Belgen misnoegdheid verwekken over hun
eigen regeering. Dit wordt onder meer be
proefd door het aanhalen van zeer lange
uittreksels uit Duitsche kranten, waarin de
Maar ik verzoek u de vrouw in haar gansche
ontwikkeling te beschouwen. Zoolang zij stof
felijk moeder wil zijn, is haar menschlievend
heid beperkt tot man en kind maar dan, als
ouder, rijper weezen dan is zij nog vrou w en
moeder, maar Menschenmoeder, en biedt ons
de meest eerwaardige, en in wijdste
liefdesomvatting menschlievende type van ons
geslacht.
een man die zich keert naar een vrouw
heeft zijn leven verloren."
Ai! ai! hier klinkt het onzuivere geluid
van een teleurgestelden jongeling, van een
leerling van den bitteren en grimmigen
Schopenhauer.
Maar zelfs de voor de sexualiteit zijner
eigene moeder beduchte Franciscus keerde
zich naar een geestelijke zuster Clara.
in alle groote mystieken heeft de sexua
liteit gewoed en is de angst ontlooken voor
vrouwelijke verleiding;. Men denke aan
Augustinus, Paulus, Dante, Franciscus, Jan
Luyken allen getergd en vervolgd door
zinnelijke begeerte.
Maar de allergrootsten, die hun leeven
het stelligst gevonden hadden en hun sexua
liteit het volkoomenst overwonnen vrees
den de vrouw niet meer, ook al was zij jong
en schoon, als Maria Magdalena.
Zonder wuftheid, zonder verblinding had
den zij de heilige vrouw lief en vonden in
haar de beste resonans voor de eigen aspi
raties. En de verheeven doem" der vrou
wen liefde kwam voort uit reiner wijsheid,
die het kruis wel wilde dragen waar de
man nog terugschrikt en terugblikt naar den
tijd van zinnelijk genot. Maar dan moet men
het typeerende liefde-leeven der menschen
niet zoeken bij minnezangers als Heine en
Chamisso, die de eerste periode daarin nooit
ontsteegen maar in liefde-helden als
Dante en Michel Angelo. Mystiek Leeven
zonder het vrouwelijke in hoogsten zin, is
onvolkoomen en ondenkbaar.
De dwaling van den jongeling Brouwer
is te verklaren. Ze wijst op een groot en
algemeen gevaar, waarvoor ieder man zij
-gewaarschuwd.
Het is dit, dat de vrouw inhaaraardsche,
stoffelijk sexueele periode, zich door haar
sexualiteit machtiger weet dan zij op grond
houding van de Belgische regeering tegen
over Frankrijk en Engeland scherp gehekeld
wordt. Natuurlijk worden deze aanhalingen
eenigszins mogelijk gemaakt door een paar
zinnetjes tegen die kranten, maar de lange
aanhalingen behouden al hun kracht.'
Nog andere doeleinden kunnen opgespoord
worden in dit boek: verontschuldiging van
Duitschland, beschuldiging van de Entente,
behouden van Elzas aan Duitschland, en
wat dies meer zij.
Dit stukje wordt al te lang. Een boek
met zulke lage bedoelingen en dat bovendien
een samenraapsel is van knipsels uit boeken,
brochuren en kranten, op de meest zonder
linge wijze, en dikwijls zonder logisch ver
band, bijeengevoegd, zou niet eens het
vermelden waard zijn, als 't niet was dat
het gelden kon als een typisch voorbeeld
van opzettelijk vertroebelen der geesten en
verwekken van bepaalde stemmingen en
stroomingen.
Het was tevens noodig dit boek beter
bekend te maken, opdat het niet langer de
goede verstandhouding tusschen Hollanders
en Belgen zou kunnen verstoren. Vele Neder
landers en Belgen zijn al genoeg tot prikkel
baarheid gestemd, tengevolge eenerzijds van
de uitlatingen van den Belgischen annexion
nistischen groep en anderzijds van de hulp,
die door Hollanders verschaft wordt aan
de inwendige separatistische beweging in
België. Het zal goed zijn dat men de hoofden
koel houdt en dat men de regeering beider
zijds niet verantwoordelijk stelt voor de
daden van enkelingen.
Vertrouwt men niet ten volle de houding
van een buitenlandsch regeering,' dat ver
antwoordelijke personen dan opklaring vragen
bij hun eigen regeering. Het Belgisch gou
vernement moet onomwonden verklaringen
afgelegd hebben aan het Nederlandsche
gouvernement omtrent de quaestie van de
integriteit van het Nederlandsch grondgebied.
Laten wantrouwige Nederlanders zich richten
tot hun regeering: hun beduchtheid voor
de annexionistische beweging onder Belgen
zal dan wel verzwinden.
LEO VAN PUYVF.LDE
harer werkelijke deugden en eigenschappen
zou verdienen.
Als zij dan eerzuchtig is, maakt ze van
die macht misbruik en trekt tot zich
mannenkarakters die, zonder haar sexueele bekooring,
geen bizondere aandacht aan haar zouden
wijden.
Dan trekt ze die mannen omlaag en doet
hen prijzen en bewonderen wat eigenlijk
niet zoo prijzenswaard en bewonderenswaard
zou schijnen, als de sexueele charme er niet
in speelde.
Dan, in dat bizondere geval, geldt al het
scherpe en bittere dat Brouwer oover de
vrouw zegt. De verleiding is dan des te
verraderlijker omdat ook de simpele lief
heid, de stille, intieme vrouwelijke bekooring
zich kan voordoen als eigenschap van den
eersten rang, die opweegt teegen alle
karakteradel, genialiteit, expressief vermoogen en
mystiek verlangen.
De man meent dan dat hij in de vrouw gemis
aan ziele-grootheid,aan karakter-adel.aan
vuurige liefde wel kan vergoelijken door haar klei
ne, innige, min of meer zinnelijke bekoorlijk
heid. Als wijGoethehooren spreeken oover zijn
Madchen" dan schamen wij ons een weinig
voor den grooten man. En zoo zien wij er
veelen, omlaag gehaald en omlaag gehouden
door de sexueele macht van vrouwen, die
ver beneeden den door hen begeerden en
verooverden man staan.
Dan doen zich al die subtiele en
teegenstrijdige aandoeningen voor waarop Brouwer
doelt.
Maar dit zijn geen typische, menschelijk
zuivere toestanden, die als algemeene
waarheeden kunnen worden opgesteld.
Met niet minder recht zou de vrouw
kunnen zeggen dat het de man is, die aan
spraak makend pp deemoedige toewijding
en liefdevolle oovergave, naar omlaag haalt
en zinnelijke liefde blijft verlangen, door
onverwonnen sexualiteit, waar de vrouw uit
eigen neiging zou willen stijgen tot mystiek
erkennen en een heiliger liefdeband.
FREDERIK VAN EEDEN