De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 9 december pagina 7

9 december 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

9 Dec. '16. No. 2059 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND l «t******** IT^ R ,**********«*********»? OELOF CITROEN | "l «j Betrouwbaar adres voor U | BRILLANTEN, PAARLEN, | S GOUD, ZILVER en HORLOGES U «| Opgericht 1850 Telefoon 658 H. j * Nederlandsche Opera De Bruiloft van Figaro Menigeen, in 't bezit van weelderigen haardos en misschien nog weliger tierenden baardgroei, zal zich met deze door de natuur te kwistig toebedeelde schatten, wel ee»s te rijk gezegend bevonden hebben, wanneer hij, dagelijks in den scheerstoel nedergezegen, de te pas of te onpas aangebrachte opmer kingen over het weer, den oorlog de chronique scandaleuse" van de buurt enz. heeft moeten aanhooren van hem, die, bekend onder de meest uiteenloopende benamingen (van coiffeur" tot scheerder" variëerend naar gelang van rang en stand) zich tot beroep de taak gekozen heeft, het menschdom steeds een verzorgd uiterlijk te bezorgen. Voorwaar eene op zich zelve reeds zeer loffelijke taak. Maar dengene, dien ik nu maar eens kortweg met den meest historischen naam van barbier" zal bestempelen, zijn wij nog meer verschuldigd. Het is bewezen, dat bij alle volken en in alle tijden er van dezen ridder van zeep en ' kwast" ook een zeker geestelijk fluïdum" moet zijn uitgegaan. Wanneer onze kennis der Grieksche taal niet al te zeer in nevelen is geraakt dan meenen we ons te herinneren, dat in het oude Hellas het salon van den kapper en de sociëteit door hetzelfde woord koureiou" werden gekenschetst. Aan het feit, dat de barbier ten allen f dus wel een onderhoudend mensen geweest moet zijn, dankt misschien ook de kunst enkele harer meesterwerken. Peter Cornelius heeft aan het type van den praatgragen Abul Hassan, die zijn nut tig en onderhoudend beroep te Bagdad uit oefende, een voortreffelijk geïnspireerd werk te danken. Dit werk, in ons land hoofdza kelijk in concertvorm bekend geraakt, waar van wij nog de beste herinneringen aan de creatie van Messchaert hebben, is misschien de fijnste moderne komische opera, die ooit door een Duitscher werd geschreven. Ware Cornelius Franschman geweest, zijne landgenooten zouden door hunnen meer luchtigen, splritueelen aard allicht nader tot zijn werk gestaan hebben. Thans heeft het laatste zich niet recht staande gehouden. Beter hebben en Beaumarchais en Mozart het er afgebracht. Tot ons genoegen hebben Brief uit Indië aan de Amsterdammer" Veiligheid van Indië Nederlandsche ver zuimen Da Sociaal Democratische partij Chineesch geschrijf Indische begrooting Deputatie naar Nederland Djambi Aard bevingen. In de maanden Juli en Augustus heeft hier het wachtwoord geluid: Indië weerbaar! rrrrr^Lj Twintig jaren lang had de Regeering besteed aan de overweging van de verdediging van Indië tegen een buitenlandschen vijand, zonder het veel verder te brengen dan woorden. Intusschen nam het probleem van de veilig heid van Indië tegenover de begeerigheid van buitenlandsche expansiezucht in toene mende mate acutere vormen aan en zal waarschijnlijk, straks na den vrede, Japan zich van zijne bondgenooten diplomatiek de vr^je hand in Oost-Azië verzekeren, welke het feitelijk reeds heeft. Tegenover dit ern stige karakter van de vraag van te zijn of niet te zijn, welke hiermede aan NederlandschIndië wordt voorgehouden, hebben n Ne derland n Indië tot nog toe weinig anders gesteld dan onverschilligheid, onbezorgdheid en uitstel. Een nieuw hoofdstuk van de ge schiedenis van Nederlandsche verzuimen (verzuimd Braziel, verzuimd Singapore, ver zuimd Noord-Borneo) dit maal het laatste! scheen geopend. Het werd tijd aan deze wij geconstateerd, dat Figaro, de ex-barbier van Sevilla, bij het publiek nog enfant chéri" is. Nu is het dikwijls moeilijk uit te maken, of de bijval de uitvoerenden of het werk zelve geldt. Waar ook de uitvoe ring dien bijval ten volle verdiende, willen we het hoofd niet breken, met deze vraag op te lossen. Wij hebben, misschien onder den invloed van onzen tijdgeest, eenigszins den indruk gekregen, dat de beide laatste bedrijven vooral in de ensembles eenige verslapping toonen na het prachtige finale der 2e acte. Zulks neemt intusschen niet weg, dat voor een werk als dit, waarin iedere bladzijde partituur stukken melos, bevat, als edelsteenen van het zuiverste water, waarin Romaansche charme, Italiaansch canto en nog oprecht Germaansch sentiment elkander de hand reiken, een voor zuivere kunstuiting ontvan kelijk gemoed ten allen tijde hart en geest open zal hebben. Hoe heeft het muzikaalste wezen, dat de wereld ooit heeft voortgebracht, hier ge woekerd met de voor onzen tijd zoo uiterst bescheiden technische middelen van har monie en instrumentatie. We denken even aan de inleiding bij de Cavatine in den aanvang van het tweede bedrijf. Overbodig mag het wel heeten, uit deze zoo heerlijk frisch en spontaan geconci pieerde partitie te releveeren alle momenten van bizondere schoonheid, die ons ook nu weer troffen. Maar, waar de ouverture en de meeste arias goede bekenden van het publiek zijn, zou de neiging, een woord van beschouwenden aard aan de prachtige en sembles te wijden, bijna te verleidelijk worden. Immers het tegenwoordige geslacht weet van het groot aantal dramatische meester werken, die het Duitsche operarepertoire beheerschen, weinig of niets. Zondert men Wagner uit, dien men slechts voor zeer hooge prijzen in modelopvoeringen kan hooren, dan is, hetgeen ons vaderland ge woonlijk slechts te bieden heeft, het tot. treurens toe afgedraaide kringloopje van Faust, Mignon, Paljas, Cavalleria, Thais enz. der Fransche opera en diezelfde werken nog eens beter of slechter herhaald door een of andere Nederlandsche of Italiaansche opera, die gemeenlijk] na n of twee seizoenen den geest geeft. Eene Duitsche operaproef is wonder boven wonder noiot meer na den val der Rotterdamsche instelling ondernomen, tot ook kor telings langs dezen weg pogingen tot eene pènetration pacifique in 't werk zijn gesteld. Al geven de sterk politieke tijdsomstan digheden aan dit op zich zelf zeer loffelijk doel een eenigszins wrangen bijsmaak, wij moeten nu eenmaal wel uit internationalen voorraad dramatische werken putten. Wij moeten dat doen met dat kritisch vermogen, dat onze voornaamste kunstenaars kenmerkt of althans behoorde te kenmerken, als kunstenaars-onderdanen van een klein land, dat krachtens traditie is een gastvrij land, een land van vrijen handel en verkeer niet alleen, maar ook van vrije wisseling van gedachten, in geestelijke zaken verheven bqven het pro- en antibegrip, dat ook in kunstopvattingen bedenkelijke afmetingen gaat aannemen. Had bij eene operaonderneming alleen de technische leiding te beslissen en vermoe delijk niet ook eene administratieve rekening te houden met de materieële belangen, dan had ik van de namen 'der jonge kundige dirigenten der Nederl. Opera, openhartig gesproken, onder de eerst op te voeren werken, eens wat anders dan Faust of Bo hème verwacht. Waar het nu alle schijn heeft dat Figaro, dank de zeer goede en consciëntieuse opMtiiiiiiitiiiiiiliimiiiiiiiiiiii en aan gene zijde van den Oceaan de geesten wakker te maken. Met dit doel zijn op Koninginnedag op alle hoofdplaatsen en een aantal kleinere plaatsen van Indië openbare bijeenkomsten gehouden om den wensch naar een krachtige politiek in zake de verdediging van een weerbaar Indië uit te spreken. Het belang dier beweging is niet alleen gelegen in de wekkersfunctie, die zij vervuld heeft, maar ook hierin, dat zij een toets der geesten geweest is voor hun gehalte aan Nederlandsch-Indischen zin. Een groot ge deelte van Indië heeft daarop gereageerd, zoo niet positief dan negatief of anders met gemengde gevoelens. De sociaal-demokratische partij, een handvol aanhangers rijk, vór alles afkeerig van solidariteit met het kapitalisme, schold naar ouden stijl de voor standers van een weerbaar Indië uit voor misleiders" en verlakkers" van het volk en hun doel voor militarisme", met ont wijking echter van de vraag, of een uitheemsch militarisme in de plaats van het tegenwoordig gezag voor dat volk de voorkeur verdiende. Hier was botte zucht tot oppositie quand même wakker gemaakt. Hetzelfde verschijnsel openbaarde zich bij het mengsel van IndoEuropeanen, Inlandsche revolutionnairen en Japanners, dat zich had te zamen gevoegd in de Vereeniging Insulinde, die haar be staansreden vindt in een anti-Nederlandschen geest. De Chineezen reageerden naar gelang van de banden, die hen aan Indië of aan China hechtten. De gezeten, van oudsher in het land gevestigde families, die zich daarmede n gevoelen, scharen zich om de banier der weerbaarmaking. De immigranten van lateren tijd, verklaren zich vreemdelingen en wijzen deelneming aan de beweging af. Het Chineesche blad Sin Po vond zelfs aanleiding om in felle taal de Chineesche diplomatie tegenover het Nederlandsch gezag te stellen en de eerste als de bevrijdster, het laatste als den onderdrukker aan zijne lezers voor oogen te houden. Tusschen deze beide uitersten in staat de massa der Laodiceeërs onder de Chineezen, die zich voor de zaak niet warm maken en slechts ver langen, dat hun geen te zware lasten opge legd worden. Uit deze kringen, die verstandig genoeg zijn de consequenties van het vreem delingschap niet te aanvaarden, is het ge schrijf van de Sin Po niet onweersproken gebleven. Onder de Inlanders gevoelen de Menadoneezen en Amboneezen zich onvoorwaardelijk n met het Nederlandsch gezag. Ook bij de vorstenhuizen, op Java wordt de zaak niet beredeneerd maar de weerbaarmaking van Indië als een van zelf sprekende zaak zonder meer aanvaard. Het naast aan dit standpunt bevinden zich de regenten en de hoogere Inlandsche ambtenaren. De lagere Inlandsche ambtenaren, die vereenigd zijn in Boedhi Oetomo en de Inlandsche middenstand, die de ruggegraat van de Sarekat Islam uitmaakt, aanvaarden mede de weerbaarmaking van Indië met de Inlandsche militie daarin be voering, volle zalen blijft trekken (de Stads schouwburg was den bewusten avond ge heel gevuld), hoop ik dat men uit het Duitsche repertoire, dat in ons land de laatste jaren, behalve Wagner's werk, verwaarloosd is, nog een paar goede keuzen zal weten te doen. Zou het stelletje in ons land gangbaar geworden repertoire-opera's niet eens tijdelijk de zoete rust van de bibliotheek' mogen smaken ? Ik geloof, dat de directie alle middelen ter beschikking heeft, om ons, bij zorgvuldige voorbereiding, eene uitstekende Freischütz- of Fidelioopvoering te geven. Voor mogelijke bezwaren van financieëlen aard, wijs ik de administratieve leiding op de tot den nok gevulde zaal onzer Stadsschouw burg bij de voorstelling, hier besproken. Tenslotte heeft deze voorstelling ook deze voortreffelijke zijde gehad, dat ze is geweest een even voortreffelijk pleidooi voor onze taal als zangtaai. We kunnen het niet genoeg herhalen voor onze vocale kunstenaars en kunstenaressen: het is niet waar, wat ge beweert, dat onze taal zich zooveel moeilijker laat zingen. Welke Duitsche bas zou den Figaro zooveel leniger en losser zingen, dan Coen Muller het gedaan heeft? Misschien is ons Hollandsch met de meerdere korte klinkers en minder gearticuleerde uitspraak hier voor het karakterbehoud nog wel te verkiezen boven het Duitsch. Het gutturale, onze taal eigen, is door goede zangkunst wel te overwinnen. Het Schweizerdeutsch" heeft nog veel grooter bezwaren en al kan ik mij dit bezwaarlijk gezongen voorstellen, door het geregeld spreken dezer taal zouden de landskinderen wel geheel de gave moeten verliezen in eenige taal ooit te kunnen zingen. Eens vernam ik dan pok van eene Zwitsersche zangeres, dat juist dit dialect de zangstudie zooveel te moeilijker maakt. Toch is het kleine Zwitserland in de rij der zangeressen met eene Emilie Herzog en Maria Philippi niet onbeduidend ver tegenwoordigd. Een onze eigen zangeressen, die weten, wat ze eigen kunst verschuldigd zijn ? Wanneer kunstenaressen als mevr. Noorde wier, de Haan, Zweers-de Louw de werken hunner scheppende landgenooten vertotkten, is het mij nooit opgevallen, dat HEd. dit zooveel meer moeite kostte, We willen hier niet langer uitweiden. Aan de artisten der Nederlandsche opera willen we verder het pleidooi van onze beweringen gaarne overlaten t.w. aan Liesbeth Meisner, Annie Ligthart, Coen Muller, Ed. v. d. Ploeg enz. Zij geven, allen te zamen genomen, geenszins den indruk on duidelijker te zingen of te declameeren dan in doorsnede eenig op gelijke hoogte staand ensemble in het buitenland. Mr. H. M. VAN LEEUWEN IIIIIIIIMIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIUlllIllllllllllllllllllIUMIIIIIinillllllllllllll De Viouw Gij vraagt hoe ze moet wezen; De vrouw door mij bemind, Welnu, zij moet bezitten De onschuld van een kind, De reinheid van een lelie, De schoonheid van een pauw, De deugden van een moeder De... fouten van een vrouw. Werp niet de vraag mij tegen, Als ze zoo mooi en rein, Zoo schuld'loos is en deugdzaam Wat dan haar fouten zijn ! Ik wil ze u niet noemen Want och ik min ze zoo, Ik kan ze u niet noemen Want ze zijn legio. imiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiitiiiiiiiuiifiiimiiiiiiiiuniiiiiMimiiimmiiini grepen, doch zij verbinden daaraan de ge dachte, dat hun als keerzijde daarvan politieke rechten worden verleend. De Inlandsche militie, bestemd om beperkt te blijven tot de Inlanders, die schoolonderwijs hebben gehad, zal vooral deze klassen treffen. Tegenover meerdere lasten, zeggen zij, behooren meerdere rechten te staan. Geen onbevooroordeelde, die dit wraken zal. Deze complicatie zou zich niet hebben voorgedaan, zoo het wetsontwerp op den Kolonialen Raad binnen bekwamen tijd was afgedaan. De Indische begrooting met de daarop voorkomende uitgaven voor de ver dediging zou dan in dien Raad zijn behan deld en daarmede zou aan de wenschen van Inlandsche zijde zijn tegemoet gekomen. Het langdurig uitstel in de afdoening van het wetsontwerp heeft er nu niet toe bijgedragen het vertrouwen in het tot stand komen van deze hervorming te verhooge». Ik heb den toestand hooren vergelijken met dien, waarin een gastheer gasten uitnoodigt om een lek keren schotel te komen nuttigen, maar zijn gasten laat wachten zonder den schotel op te dienen. In de ontwikkelde kringen van de Inlandsche wereld is als gevolg daarvan de wensch opgekomen eene deputatie naar Nederland te doen gaan met het doel om den wensch over te brengen naar weerbaar making van Indië met beschikking, zoo noodig, over eene Inlandsche militie en als keerzijde van het muntstuk invoering van een Kolonialen Raad en kiesrecht voor de gemeenteraden. De vraag.'die door de roering in de wateren van de Inlandsche wereld is komen boven drijven, is deze, of over het lot van Indië l als van ouds zal worden beschikt zonder dat naar zijne wenschen gevraagd wordt en het daarin medezeggenschap heeft Wij heb ben slechts te zien naar onze eigen geschie denis in het tijdvak, dat door Fruin het Voorspel van den Tachtigjarigen Oorlog genoemd is, om de overtuiging te krijgen, dat deze vraag vroeg of laat met de onver mijdelijkheid van een natuurwet moet komen boven drijven in de gedachten van ieder volk, dat zich van zijn eigen waarde bewust begint te worden. Waar de eigen geschie denis den weg tot het besef van het goed Mr. J. N. van Hall Het hierboven gereproduceerde, door dr. Jan Veth geschilderde portret, werd den heer van Hall, bij zijn afscheid als redacteur-secretaris van De Gids", door zijn mede-redacteuren aangeboden IIIMIttlllUIIIIIHnlttMIIIIIHnitHllllltllllMIIIIIHIIUIIIilMIIIIIIIIIItllllllllllllllllinitlllllMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIMIIIIIIIIItlllllllllllllllllllll De vrouw moet voor ons blijven Het raadsel, dat ze is; De onbegrepen oorzaak Van vreugd en droefenis. Zij is voor ons op aarde Het wee en ook het wél, De straf en de belooning De Hemel en de Hel. Zij is het dualisme In absoluut begrip, Betrouwbaar en gevaarlijk Z' is loods", zoowel als klip", Zij is... de deugd, de zonde, De liefde en de Haat, De troost, de /evenswonde Zij is... het goed" en... '/ kwaad". Zou 'k nog haar fouten noemen? Wat baat het of ik zoek, Zij is van dl ons pogen De zegen en de vloek. Sirene in haar bruidskleed, Madonna in haar rouw, Z' is Engel en z' is demon, Omdat ze is... een vrouw. L. C. STEENHUIZEN recht dier vraag baant zou men in Nederland algemeene belangstelling voor Indië in dit tijdperk zijner ontwikkeling kunnen ver wachten. Sinds de strijd om het Cultuurstelsel in het parlement is uitgestreden is echter de Nederlandsche belangstelling voor de levensvragen van Indië aanhoudend afge nomen. In het mengsel van onverschilligheid, platonische en welgemeende belangstelling, dat is overgebleven, zal een deputatie van Inlanders als bovenbedoeld misschien als een katalysator werken om het besef van hetgeen de tijden eischen te doen neerslaan. In elk geval zal een persoonlijke aanraking over en weder slechts vruchtbaar kunnen zijn voor de toekomst, wanneer de bedoeling voorzit elkander te verstaan en wederzijds met ver trouwen tegemoet te komen. De tijdsomstandigheden maken een spoedig vertrek van de voorgenomen deputatie niet mogelijk, daar de ruimte op de booten naar Nederland voor de eerste maanden besproken is. Het zal vermoedelijk wel 1917 worden voordat de deputatie kan scheep gaan. Het jaar harer aankomst in Nederland zal nu niet meer samenvallen met het honderdste jaar van het bestaan van Nederlandsch-Indië, dat met de overname van het Britsche Tusschenbestuur in 1816 geboren werd. Daarmede wordt echter ook de in dit honderdste jaar met bizonderen klem zich geldend makende gewetensvraag vermeden, wat Nederland in die eeuw terechtgebracht heeft van de vrijheid, welke door Commissarissen Generaal bij de overname als grondslag voor de ontwikkeling van land en volk van Indië aangenomen was. Wellicht evenwel dat de eereschuld, die Nederland daarmede jegens Indië heeft aan gegaan, nog in het honderdste jaar van Nederlandsch beheer een begin van aflossing bekomt door de instelling van een Kolonialen Raad! De gemeene man onder de Inlanders heeft, voor zoover de beweging tot weerbaarmaking van Indië tot hem is doorgedrongen, daarvan niet veel meer begrepen dan dat hij soldaat zou moeten worden of in enkele Inhoud van December-Tijdschriften Groot Nederland: A. Holand Holst, Verzen j Elisabeth Zernike, Uit een Dagboek. Marie de Rovanno, Na deringen. Frans Coenen, de Romans van Busken Huet-Literatuur, door Jan J. Zeldenthuis. Bijlage: Roe ping, door Jo van Ammers Kuiler, Wetenschappelijke Bladen: Sir Roger Casement en zijn Rol. De Brown'sclie Beweging. De Armenische Nationale Schrijver Raffl. De Vorming van den Duitschen Gentleman Hoe sturen de Insecten in de vlucht? Het gebruik van Sneeuwschoenen in den Oorlog. Over Kunstzijde. De Ambakisten. Over peinzingen over den dood en een soldaat. De Sultan van Turkije en het Kalifaat. Bescherming van de Moeder door den Staat in verband met den oorlog. Stemmen des Tijds: De Moderne Staat, door mr. D. P. D. Fabius. Over den Volkerenkrijg V, door H.Colijn.?Venizélos' verleden II, door dr J.deZwaan. De Delftsch Aardewerk-verzameling jhr Loudon in het Rijksmuseum, door J. B. L. Petri. Leestafel. Vragen van den Dag: Dr. H. J. F. W. Brugmana, Het begrip doel'J en zijn toepassing Ewald Banse, De bevolking van Klein-Azië. J. Tilbusscher K Jzn., Groning'che Volksoverleveringen Eduard van Biema, Bladzijden uit mijn dagboek op een reis in China. Toeneming van den haargroei der Duitsche militaire paarden in Rusland. Over het vraagstuk van het wonen en de gezondheid der inlanders in NederlandschIndië (H T. Tillema). J. W. de Jongh, Over de oudere Gouverneurs-Generaal van Nederlandsch Oost-Indië. Onze Eeuw: Romantisch Vrouwenleven, door El. Knuttel-Fabius Tamar, door Renéde Clercq. Florence Nightingale, door S I. Barsse van Zuylen van Nyevelt. De Koffleveilingen der Ned. Handel Mij en de Max Havelaar door C. te Lintum. Binnenl. Over zicht, door C. K. Elout. Buitenland, door B. Lees tafel. HifffiMiifmiiffKifiniiiiiiriiffiiimiiiiiiillllliiiiiiiMinMiniiiiiiitiMiiiin! gevallen, dat vijandelijkheden op til waren. Zijn noodlot is, dat de dingen, die buiten zijn engen dagelijkschen levenskring liggen, wanneer zij tot hem doordringen, nooit in hun ware gedaante maar als gedrochten zijn brein bereiken. Het heeft niet mogen baten, dat hem is voorgehouden, dat zijn land een huis en hof is waarvan de opbrengst w_as toegenomen doch de omheining nog uit een bamboe pagger bestond, die in een steenen muur veranderd diende te worden om begeerige handen op een afstand te houden. De schrik is op sommige plaatsen er zoodanig in geslagen, dat het passarbezoek er onder geleden heeft. Voor enkelen is de vraag, hoe de ver dediging van Indië betaald zou worden, gewichtiger geweest dan deze, of Indië in verdedigbaren staat zal worden gebracht. Deze levensopvatting van: de centen eerst! was echter ver in de minderheid. Sommige geestdriftigen wilden zelfs de beweging in dienst stellen van de offervaardigheid en gelden bijeengebracht zien voor een fonds ten behoeve der weerbaarmaking van Indië. Het goud van Benkoelen en de (verwachte) petroleum van Djambi zullen bij de geld kwestie een belangrijke rol spelen. Onge lukkigerwijs is het laatstgenoemde gewest juist in opstand gekomen en is de petroleumontginning daar op den achtergrond geraakt. Deze opstand is een leelijke streep door de rekening van het Gouvernement, niet alleen omdat het bestuur er volkomen door ver rast is, maar ook omdat men nog omtrent de oorzaak volslagen in het duister tast. Men meende met Djambi, waar de bevolkings cultures, in het bizonder de rubbercultuur, hard vooruitgingen op den goeden weg te zijn. Aan deze illusie is wreed een eind gemaakt. De j dagbladen weten natuurlijk precies, waar de oorzaak gelegen is, maar zijn het ongelukkig jammerlijk oneens. De een wijst alles met beslistheid aan de Sarekat Islam, de ander met evenveel aplomb aan :ekortkomingen van het bestuur. Niettegen staande de verzekerdheid en de orakeltaal waarmede dagbladen onder elkaar kibbelen s de waarheid, dat niemand nog eenig louvast heeft aan de werkelijke oorzaak. Het geval behoort tot die koloniale ver schijnselen, welke in de natuur hun parallel vinden in aardbevingen. Evenals deze over vallen zij den mensch onvoorziens maar evenals deze laten zij ook althans hier te lande na korten tijd geen spoor meer achter. Men wordt aan dezen parallel herinnerd door het samenvallen met den opstand in Djambi van een reeks vrij hevige aardbevingen in Midden- en Oost-Java, die de menschelijke gemoedsrust daar op eene zware proef ge steld hebben. In die streek tusschen Maoe en Tjilatjap hebben de Inlanders zelfs op groote schaal een goed heenkomen gezocht omdat zij overtuigd waren, dat die streek onder den zeespiegel zou wegzakken. S. J. (Teekeningen voor de Amsterdammer" van J. Ligter).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl