De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 16 december pagina 10

16 december 1916 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 16 Dec. '16. No. 2060 MORALITEITEN l HET SCHUWEN VAN DE WAARHEID (Voor de Amsterdammer" geïllustreerd door Henri van de Velde) Van den toren der naastbij zijnde dorpskerk was zoo juist het noodsignaal .gevaar voor vliegers" gegeven. Onmiddellijk be grepen wij, dat het met het rustig genot van onze sigaar, die dubbel gegouteerd werd in de ruime hall van het Veluwsche landhuis, uit moest zijn. Onze gastheer, graaf X. verzocht ons hem ten spoedigste naar den kelder te volgen. Niemand aarzelde. Vreemd klakten de stijve zolen onzer lakschoenen op de holle estriken van den keldervloer. Slechts de stoffige Bourgogne-flesschen langs den wand adelden het ondcraardsch verblijf. Stoelen stonden hier altijd gereed. Toen wij allen gezeten waren, bleek de stemming eenigszins onrustig. Reeds hoorden wij, hoe boven onze hoofden de Fesiung" Denneohorst ausglebig mit Bomben belegt" werd. De gesprekken verstomden telkens opnieuw. Ieder begreep, dat een bijzonder kunstmiddel noodig was, om het moreel te redden. Wij besloten daarom, dat ieder op zijn beurt een verhaal zou vertellen, maar niet een verhaal louter tot amusement, doch een, dat in overeenstemming met den ernst van den toestand, een hoogemoreeIe stelling zou toelichten. De gastheer, hoffelijk als steeds, zou daarin voorgaan, en ons laten zien, hoe gevaarlijk het is, ook om beters wille, de waarheid te schuwen. Mijn vriend Oronte," zoo begon graaf X., die vooraf verlof gevraagd had om geen namen te noemen, moest drie dagen naar Den Haag. Zijn edele inborst en zijn aanzienlijke positie onder de eerste Amsterdamsche kooplieden, hadden hem, ofschoon niet van ouden adel, recht gege ven op mijn vriendschap. Op het laatste moment hij zat reeds rustig in een ntetrookcoupéwerd het portier nog geopend, en kwam een dame van middelbaren leeftijd bij hem zitten. Tegelijkertijd reed de trein weg. De dame had een handkoffertje bij zich, en mijn vriend wilde dat voor haar in het net zetten, maar, daar het zeer zwaar was, viel het en kwam met een punt op den linkervoet der dame terecht. Het kof fertje optillen en op zij zetten was het werk van een oogenblik. Meer durfde Oronte niet doen: hij gevoelde, hoe ongepast het zou zijn, een onbekende dame aan te spreken. Doch ziet: tusschen Hillegom en Lisse, overkwam mijn vriend een der vreeselijkste dingen van zijn leven. De dame begon plotseling te spreken. Angstig en stootend kwamen de scherp gearticuleerde geluiden eruit. Ik ben niet waarvoor gij mij houdt, mijnheer," zeide de onbekende, de damescoupe was vol, en ik was zólaat aan het station, dat den chef, anders een zeer wel levend man, de tijd ontbrak, om voor mij een nieuwe damescoupéte doen aan haken. Daarom wees men mij een plaats aan in dit compartiment." Smeekend zag zij mijn sprakeloozen vriend aan. Wilt gij mij redden ?" Oronte sidderde over zijn gansche lijf. Wat kan ik voor U doen, dame", vroeg hij, dezen neutralen term kiezende, om haar, heizij zij gehuwd, hetzij ongehuwd was, niet te beleedigen. Mijn linkervoet lijdt de on dragelijkste pijnen", zeide zij, de punt van den koffer drong in het weeke vleesch. Als ik zoo tot Den Haag zitten blijf, zal ik van pijn sterven." Het besef, dat hier een mensch te redden was, deed Oronte alle gevoelens van wellevenden schroom op zij zetten. Hij hielp haar schoen en kous uittrekken, goed ervoor zorgende, dat hij niet hooger keek, dan strikt noodzakelijk was, d.w.z. het enkel gewricht. Trouwens, de vreemde hield de rokken krampachtig om hare beenen gesloten. Arme Oronte! Gij hadt reeds te veel gezien. De schoonste voet, dien men zich denken kan straalde hem in de oogen. Het geaderd marmer van de blanke wreef ontleende een bijzonderen glans aan het doffe rood der kleine wonde. Korte zenuwachtige trillingen doorschokten de slanke teenen. De schoon heid van dien vrouwenvoet deed Oronte zichzelven vergeten. En terwijl de trein over de brug bij De Vink bonsde, besloot hij, het gedurende zijn diiedaagsch verblijf in Den Haag, met die dame nader aan te leggen, dan gepast was. Met tegenzin verbond hij den voet, deed kous en schoen losjes erom heen, en begon te spreken. Dame", zoo zeide hij, ik ben een der aan zienlijkste kooplieden van Amsterdam. Mijn zaak genoot reeds onder mijn grootvaderhoog aanzien. Mijn broeder is lid der vereeniging tot bestrijding van den handel in blanke slavinnen, Mijn vrouw had een theetafel op de jongste Fancy fair. Meer inlichtingen zou ik u kunnen geven, waaruit u blijken zou, van hoe goeden stand ik ben- Daarom durf ik u de vraag stellen: wilt gij mij gedurende drie dagen in Den Haag des avonds gezel schap houden?" De vreemde zuchtte. Helaas," zeide zij, ik weet niet, of ik wel geschikt gezelschap voor u ben. Ik ben chef de salie in een groot warenhuis. Mijn vader was schoolhoofd op een Friesch dorp..." Oronte popelde. Houd op," riep hij, wat ik u bidden mag, houd op. Wie vraagt naar zulke onbelangrijke zaken?" Dit was het fatale oogenblik, waarop Oronte de waarheid schuwde. De schoonheid van den voet had hem zoozeer betooverd, dat hij het onaangename nieuws, dat zij van niet zoo goeden stand was als hij, niet hooren wilde. In Den Haag nam Oronte een taxi en bracht de dame naar Pomona, waar zij logeerde. Zelf reed hij daarop naar het Hotel des Indes. Den volgenden avond om half acht ontmoetten zij elkaar in de lunch room in de Veenestraat. Zij bezochten daarop de voorstelling van EIckeilijc bij Verkade, en na afloop geleidde Oronte haar weer naar Pomona. Den tweeden dag ging het evenzoo, alleen met dit onderscheid, dat zij thans Faust in de Fransche Opera hoor den, vór de laatste acte gingen zij natuur lijk weg, en Oronte bracht zijn gezellin weer naar Pomona. Den derden dag ontwaakte in Oronte zijn beter ik: hij voelde, dat zoo veel vertrouwelijkheid met deze vrouw, die niet van zijn stand was, hem niet paste. Om half acht liep Oronte langs de lunchroom en zag haar daar zitten. Hij beheerschte zich echter en ging door. Dien avond dronk hij alleen een paar biertjes in het Gouden Hoofd, en toen hij om elf uur weer door de Veene straat kwam, om zijn hotel op te zoeken, zag hij haar nog in de lunchroom zitten wachten Daags daarna kwam Oronte thuis. Eerlijk als hij was, besloot hij aan zijn vrouw alles op te biechten. Hij vertelde haar zijn avontuur. Maar zij gaf hem een hartelijken, gezonden zoen, en zei: Voor zoo iets heb je geen vergiffenis noodig, Heveling, dat weet je ook wel." Zij was een lieve, edele, onbaatzuchtige vrouw. Oronte zuchtte. Dit is nog niet alles," ging hij voort, zij is chef de salie in een groot warenhuis, en haar vader was schoolhoofd in een Friesch dorp." Haar gezicht betrok. De zonde, die gij begaan hebt, vergeef ik u gaarne," sprak ze streng, doch dat ge u vergooid hebt, kan ik u nooit vergeven. Gij zult niets aan mij bemerken, ik zal u kussen als vroeger en u liefhebben ook. Maar deze angel is niet uit te rukken. O, zwakheid, zwakheid van den man!" Zij leefden voortaan niet meer mét doch naast elkaar. Hun huwelijk werd nooit meer wat het geweest was, ofschoon de fijn gevoeligheid .der vrouw al haar leed trachtte te maskeeren. Twaalf jaren later reisde zij eens naar den Haag, om haar zuster te bezoeken. In de damescoupézat met haar een dame, wier hoogroode blos haar trof. Mevrouw, is het u hier te warm ?" vroeg zij deel nemend. De vreemde barstte in tranen uit. Helaas," bracht zij snikkend uit: mijn blos, die u treft, is geen blos van warmte, doch van schaamte! Voor twaalf jaren ging ik tweemaal met een heer van hooger stand dan ik naar de comedie! Slechts zijn teere kieschheid belette mij, hem ten derden male tot een laagheid te , verleiden. De sympathie, waarmede gij mij j aanspreekt, geeft mij aanleiding, u mijn levensgeschiedenis te vertellen. Mijn vader was schoolhoofd op een Friesch dorp. Ik werd verpleegster en huwde spoedig met een der aanzienlijkste doktoren in den Haag. Mijn man praktiseerde in de hofkringen. Wij gingen uit in de beste kringen. Mijn man was een ideaal echtgenoot, die alleen aan zijn zieken en aan zijn vrouw dacht. Maar toen hij mij plotseling ontviel, liet hij mij geen cent na. Het bleek, dat hij zijn mmmm leven lang zij het per correspondentie gedobbeld had ! Zno was ik genoodzaakt chef de salie in een der grootste warenhuizen te worden". In n gamma had zij doorge sproken. Weenend verborg zij het hoofd in haar boa. Hebt gij dat alles aan dien heer verteld, met wien gij tweemaal de comedie bezocht", vroeg Oronte's vrouw, trillend van aandoening. Neen", sprak de vreemde lang zaam, en met een staren den blik, ik zeide hem alleen, wat mijn vader eenmaal was, en wat ik thans zelf ben". Ernstig keek haar reisgencote haar aan. Dat was verkeerd van u", zeide zij eenvoudig bestraffend, gij hadt hem moeten zeggen, dat gij dank zij uw huwelijk eigenlijk van zeer goeden stand waart, en alleen door een vloek van het lot in zoo treurige omstandigheden waait ge raakt. Wie weet, hoeveel huiselijk geluk gij door uw stilzwijgen vernietigd hebt!" Hoop vol keek de ander tot haar op. Helaas", zeide deze, ik kon niet. De heer verbood mij uit te spreken". Oronte's vrouw zuchtte. Maar de twee zeiden geen woord meer tegen elkander. Toen Oronte 's avonds zijn vrouw van den trein haalde, sprak zij geen woord. En ook den volgenden dag niet. Vol aandoening eerbiedigde hij haar stilzwijgen. Eerst den tweeden dag, aan het ontbijt, richtte zij het woord tot hem. Ik zweeg niet uit boosheid of uit lagen wrok, maar omdat ik hoopte, dat dit een heilzame bestraffing voor U zou blijken", zoo begon zij. Daarop vertelde zij hem alles van hare ontmoeting en dat de vreemde dame geenszins van zoo geringen stand was, als zij beide twaalf jaren lang hadden gemeend. En nog eenmaal verhief zij berispend haar stem: in uw onbekooktheid, gedreven door een schoonen voet, hebt gij de. waarheid geschuwd, en dat heeft ons twaalf jaren huwelijksgeluk gekost". Vermoeid zweeg Graaf X, terwijl hij na denkend den blauwen rook zijner geurige havanna tegen het stof van een flesch roode Hermitage aanblies, zijn lievelingswijn. Intusschen hoorden wij, hoe boven onze hoofden een bom zijn collectie oud Sèvres vernielde. FILAK Het Ontwerp Zegelwet Het ontwerp tot wijziging hetgeen in deze tijden natuurlijk identiek is met ver hooging van het zegelrecht heeft tal van protesten van belanghebbenden uitgelokt. Een der laatste protesten is dat van de Vereeniging van Directeuren van Hypotheek banken, waarin opgekomen wordt tegen de voorgestelde opheffing van het tot nu toe bestaande voorrecht voor pandbrieven van in het binnenland werkende hypotheek banken, waarop slechts % per mille zegel recht moest betaald worden, tegen 4 per mille op andere binnenlandsche effecten. Thans wordt voorgesteld dat recht gelijk te stellen met andere binnenlandsche fondsen en voor allen op 6 per mille te brengen. In haar rekest aan de Tweede Kamer, waarvan ik de bizonderheden ontleen aan een artikel in de N. Rolt. Cour. van 11 dezer, betoogt de Vereeniging, dat het zegel recht de hypotheekbanken onevenredig veel zwaarder drukt dan andere naamlooze ven nootschappen, welke obligaties uitgeven, daar telkens weer een beroep op de geld markt moet worden gedaan niet alleen bij uitbreiding van het bedrijf, maar telkens bij plaatsing van nieuwe pandbrieven ter ver vanging van uitgelote. Daarbij worden eenige sterk sprekende cijfers aangevoerd, ontleend aan het bedrijf der Rotterdamsche Hypo theekbank voor Nederland en de Nationale Hypotheekbank. Het wil mij echter voor komen, dat het daar aangevoerde argument aan overdrijving lijdt en daardoor minder deugdelijk is. In de eerste plaats is 1915 een buiten gewoon jaar in het hypotheekbedrijf geweest, waarin tengevolge van den abnormalen toe stand pandbrieven niet zoo grif te plaatsen waren, maar die hypotheekbanken, die volgens de voorwaarden van uitgifte harer pand brieven of hare statuten verplicht zijn, de uit aflossing van hypotheken vrijkomende gelden voor uitloting van pandbrieven te bestemmen, inderdaad slechts eene kleine zooal eenige vermeerdering der pandbrieven-circulatie aanwijzen. Onder normale omstandigheden is de verhouding tusschen nieuw uitgegeven en uitgelote pandbrieven echter veel gunstiger en verliezen de in het rekest aangevoerde sprekende cijfers veel van hun kracht. Maar bovendien schijnt het niet juist, de beide genoemde hypotheekbanken als voor beeld aan te halen, waar het systeem van groote uitlotingen, behalve bij deze twee instellingen, slechts door enkele andere gevolgd wordt. Bij verreweg de groote meerderheid ruim twee derden van het aantal in het binnenland werkende hypo theekbanken wordt het systeem gevolgd, dat de uit aflossing vrijkomende gelden weder dadelijk mogen gebruikt worden voor het plaatsen van nieuwe hypotheken. Enkele hypotheekbanken zijn wel is waar tot eene kleine jaar lij ksche uittoting ver plicht, maar mogen toch het grootste deel der uit aflossing vrijkomende gelden weder tot herbelegging in nieuwe hypotheken gebruiken. "Tfc , i Meer gevoel ik voor een ander argtftMrrt, dat de marge tusschen de verschuldigde rente op de pandbrieven en die welke voor de hypotheken wordt ontvangen zoo gering is, dat ongeveer anderhalf jaar noodig zou zijn, om daaruit het verhoogde zegelrecht te bestrijden. Intusschen is het de vraag of dat verhoogde zegelrecht niet kan ge vonden worden uit een' kleine verhooeing van het administratieloon bij het sluiten van een nieuwe hypotheek verschuldigd. Trouwens is er door, den Minister in zijne Memorie van Antwoord reeds p gewezen, dat er al eenige compensatie wordt gegeven, waar hij zegt: Voor het thans bestaande verschil in belasting voor pandbrieven en voor andere binnenlandsche fondsen vervalt elke reden door de bij het ontwerp der Registratie voorgestelde afschaffing van het reent van inschrijving". Intusschen heeft de lezing van de hier aangevoerde bezwaren bij mij de vraag doen rijzen, cf er niet termen bestaan om de in het buitenland werkende hypotheekbanken | ook al zijn zij in Nederland gevestigd zwaarder te belasten dan de in het binnen land werkende en ten aanzien van het zegel recht gelijk te stellen met buitenlandsche fondsen. Feitelijk worden toch door deze instellingen groote bedragen Nederlandsch kapitaal in het buitenland vastgelegd en er schijnt geen enkele goede grond te bestaan om de op deze wijze indirect aan individueele buitenlanders verstrekte gelden minder zwaar te belasten dan obligatiën van buitenlandsche staten, gemeenten of ondernemingen. Of worden deze pandbrieven misschien be grepen onder het zesde lid van -art. 61, waarin gezegd wordt, dat onder buiten landsche effecten worden verstaan: die welke buiten het Rijk zijn opgemaakt en de hier te lande opgemaakte bewijzen van schuld uit geldleeningen en rente-schuld bewijzen ten laste van buitenlandsche lichamen en personen'? Duidelijk is het in elk geval niet. Trouwens moet het in het algemeen de aandacht trekken, dat waar gedurende den tegenwoordigen oorlogstoestand de Regee ring door de niet-leverbaar verklaring van nieuw gezegelde buitenlandsche fondsen zooveel mogelijk tegengaat, dat Neder landsch kapitaal naar het buitenland gaat een aantal ia het buitenland werkende binnenlandsche hypotheekbanken hare nieuwe pandbrief-uitgiften wel in de noteering hebben zien opgenomen. Ofschoon geen bewonderaar van het stelsel van uitsluiting van buitenlandsche fondsen, wil het mij voorkomen, dat waar het eenmaal zoo rigoreus wordt toegepast, de consequentie mede brengt, dat er ook geene uitzondering gemaakt mag worden, ten aanzien van de bedoelde instellingen. Russische Staatsleening Wij ontvingen het volgend schrijven: Onlangs werd gemeld, dat een Russische Staatsleening, waarvan de emissie in Enge land niet was geslaagd, in Nederland uit gegeven zou worden. Naar ik meen zullen Hope <5 Co. en Lippman Rosenthal alhier emitenten zijn. Afgescheiden van de vraag of het in 's lands belang is gedurende den oorlog een Staatsleening uit te geven van eenige oorlogvoerende natiën zijn er meer dere bezwaren. De leening zal moeten geschieden op zulke aannemelijke condities, dat dit niet bevor derlijk is voor de rentestandaard van Nederlandsche uitgiften, bovendien kunnen nog MlmlIlllllllllltllltllllltlllllltlllllllllllHlllmlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII! IIMHlIIIIIIIIMIIlntlllllllllllliniHlllllMlnUIIrMIIIIIIIIIIIMMIIIHIIIMnMIlUlnHIHIIIIIIIIIIMHIII KUNSTTEGELFABRIEK DEMERCUUR" TE HAARLEM MOOI MARKT 8 TELER 1336 DE MERCUUR TEGEL KRAAIT VICTORIE COCTROICERD FABRIKAAT GEDEPONEERD FABRIEKSMERK VOLKOMEN BESIAND TEGEN VOCHT, HITTE EN KOUDE 'iMEUBELHUIS Behangen} l Verhuring van INBOEDELS Stofleerderij l en GEMEUB1LEERDE Verhuizingen! VILLA'S 1MASTRAAT 48, HILVERSUM - TELEFOOOUMDLEB 31*. Opklapbaar Soldatenbed. Octrooi aangevraagd. Voor soldaten, geïnterneerden en vluchteling-en. Tele bestellingen door de hoogste antoriteiten. VISSER's LANOBOUWKANTOOR, AflSTEROAffl. Bedrijf sboekhonding. Ledenlijst en Uittreksel der Statuten van de Nederlandsche Broeder schap van Accountants, wordt op aanvrage aan belanghebbenden toegezonden, Secretariaat :JACOB VAN LENNEPKADE 43, Amsterdam. Telefoon 3697 Zuid. Het is thans de meest ge schikte tijd om zijn goederen te laten CHEMISCH REINIGIN en VERVEN. ALMELO 800 Werklieden. ZEER VLUGGE AFLEVERING. ECONOMISCH. Artistieke Kerstgeschenken zijn de FLORIGAZA"-Artikelen. Waschecht schilderwerk op alle stoffen. Te Amsterdam bij de Firma H. WESTERKAMP,Leidschestraat fc'8-7?, Firma EGGEKS & WAEENDORF, Kalverstr. 110-113 en b g de dames Agentessen. Hoofdkantoor: GROENESTRAAT 350, NIJMEGEN imaille Pannen mogen bjj het Koken of Braden niet AFSPRINGEN, wilt grj daarvan verzekerd *8n vraagt dan uitsluitend dit merk Alleen verkrijgbaar b|J B. W. SIEMONS, Magazijn van KeukeBgereedMhaf. Otrecbtscbestraat 11. Amslird». Verschenen de lOe druk van Atlas <*an r»ederland -voor Wlelrflders, bevattende elf Kaarten, dus van elke provincie, met aanwijzing der afstanden van plaats tot plaats in Kilometers en vermelding der soort van wegen. Deze Atlas zenden wij franco per post (na ont vangst van het bedrag in postzegels of per postwissel aan ons adres) voor slechts VIJF EN DERTIG CENTS. AMSTERDAM, VAN HOLKEMA & WARENDORP.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl