De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 16 december pagina 13

16 december 1916 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

16 Dec. '16. - No. 2060 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Vergrooting van de Schutsluis te IJmuiden en Aanleg van de Haven West Minister Lely lot Amsterdam: Ik breng u, gulde Veen, weer nieuwen overdaad! Pakhuis van Oost en West, heel Water en heel Straat, Tweemaal Venetië, daar is geen einde aan uw wallen... (Naar CONSTANTIJN HUYQENS) Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek De Zieke Adelaar (The Bulletin, Sydney) Tellegen Hubrecht *LeIy De Nieuwe Havenplannen voor Amsterdam lllllllllllllllllllllllllHllinHIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIItllH'tlllllllllllllllllinilllllllllllllllllllllllllllllllll De Schaakwedstrijd te Utrecht Naar aanleiding van het in uw blad ge plaatste, voor mij krenkende bericht van de commissie, die den schaakwedstrijd te Utrecht leidde, verzoek ik u het volgende op te nemen. De partij Olland-mij werd drie kwartier onderbroken wegens afwezigheid van hem voor het bezoeken van een patiënt. Hierdoor kon zij niet geheel worden uitgespeeld en de leider, de heer Th. J. Koning verzekerde mli bij de onderbreking uitdrukkelijk dat ik op het reglementair voorgeschreven tijdstip 6 uur, met spelen mocht eindigen. Een "verbod tot ophouden met spelen voordat de commissie hiertoe een sein gaf .bestond er bovendien niet. ?Om 6 uur had ik nog 15 (geen 10) minuten voor 10 zetten in een eindspel, dus bedenk tijd genoeg. Het spel stond op remise en ik gaf terzake, met hunne vergunning, eenige inlichtingen aan de scheidsrechters dr. M. I. R. Moquette, voorzitter van den Nederlandschen Schaakbond en W. A. T. Schelf hout, die mijn pieening in deze deelden. De commissie be staande uit de heeren N. E. Onnes, Th. J. Koning en O. Ch. Smeekes, verklaarde des niettemin, zonder mij te hooren, eerst de partij voor mij verloren, later, na mijn m dedeelingtn en verzet, eveneens de partij remise. Persoonlijk Heten zij Jhr. A. E. v. Foreest en dr. A. G. Olland loten. Van Foreest trok J, Oliand 2 en dienovereenkomstig reikte de commissie persoonlijk de prijzen uit. Volgens de courantenberichten van de commissie en de heer Olland was dit alles een vergissing! Bovendien zond men mij, ten bewijze dat Ik aan al mijn verplichtingen als deelnemer had voldaan, mijn waarborgsom terug. Ik bleef na afloop in de zaal en miste den trein doordat ik den volledigen uitslag van den wedstrijd eerst te 7 uur kon overnemen voor een verslag, en dit was aan de com missieleden bekend. Wedstrijden behooren te worden geleid door hiertoe bekwame en onpartijdige menschen. Het verlangen hun voorzitter en favorfte, de kampioen van Utrecht, dr. A. Q. Olland eene overwinning op mij en den eersten prijs te zien behalen, schijnt de commissie te sterk te zijn geweest. Ik protesteer er tegen dat deze commissie en de heer Olland achteraf mijn naam als eerlijk speler trachten te bekladden. J. W. TE KOLST 's-Gravenhage, 28 Nov. 1916 *?* ANTWOORD OP BIJGAAND INGEZONDEN STUK Opzettelijk heb ik mij over het optreden van den heer te Kolste tijdens den wedstrijd te Utrecht van kritiek onthouden en siechts feiten gemeld. Indien deze feiten, welke de heer te Kolste niet tegenspreekt, *) voor hem blameerend zijn, ligt dit aan hem zelf, Inderdaad heeft zijn gedrag niet alleen de ?) Alleen bestaat er verschil in het aantal minuten, dat de heer te Kolste nog een be denktijd had; volgens hem waren het 15 J5 min., volgens mij 10 min. feestcommissie ontstemd, maar ook zeer vele andere personen in de schaakzaal aan wezig. Nu tracht de heer te Kolste de ernst der feiten te ontzenuwen door de mededeeling, dat hij met den secretaris der feest commissie afgesproken had niet langer dan tot zes uur te kunne* spelen. Van deze af spraak was mij niets bekend. De heer te Kolste had haar trouwens niet mogen maken, immers (en hierover zwijgt hij in zijn verweer) tot tweemaal toe heefthij zich gedurende het spelen verwijderd en beide malen verzocht zijn klok stil te zetten. De laatste maal bleef hij weg van kwartier vór zes tot zes uur, de eerste maal bij het begin der partij even eens ongeveer een kwartier. Daardoor rustte op den heer te Kolste, trots alle a/spraak, de verplichting dezen tijd (dus ongeveer een half uur) na zes uur door te spelen, zooals ook ik mij stilzwijgend verbond de 25 h 30 min. in te halen, gedurende welke ik weg geroepen werd (geen % uur, zooals de heer te K. meent) ware er nu overmacht in het spel geweest, dan zou eenige verontschuldiging voor de handelwijze van den heer te K. aan te voeren zijn, maar het bleek niet waar te zijn, dat hij om kwart voor zeven met den trein moest vertrekken en hij had zelfs de vrijmoedigheid in de schaakzaal te blijven en zijn invloed aan te wenden op de be slissing der partij. Terecht heeft m.i. dan -ook de commissie met algemeene stemmen de partij voor den heer te Kolste verloren verklaard. Fair play moet steeds hoog gehouden worden. A. G. O. IIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIUEIIIIIIIIIIIIIUI11IIIIIIIIIII1IIIIIMIIIIII1IIIIHIIIIIIII Redacteur: Dr. A. G. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht Alle berichten.deze rubriek betreffende, gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. PROBLEEM No. 58 VAN W. HARING TE SCHIPLUIDEN (Eerste publicatie) ZWART Wit: Khl, De2, Te6, Lf8, pionnenc3enf3. Zwart: Kd5, Da8,Th4, Pb3, Pb8, pionnen a6, g7, h3 en h5. Wit geeft mat in twee zetten. Oplossing over 14 dagen. OPLOSSING PROBLEEM No. 57 VAN W. HARING Wit: Kg8, Dd3, Tg5, Pb7 en e5, Lc8, pionnen d4 en f5. Zwart: Kd5, Tel, Pf8, Ld8, pionnen b3, b6, c7 en h5. 1. Pe5-c6, Kd5Xc6, 2. d4-d5f. l , TclXc6, 2. f4-f5f. l , Tel?c4, 2. Dd3?f3f enz. LASKER?TARRASCH (Vervolg) Met 5Vs tegen Vs heeft Lasker de over winning behaald, een schitterend succes, te grooter, doordat zijn tegenstander ditmaal geen enkele verontschuldiging kan aanvoeren om zijn nederlaag te verklaren. Integendeel, de vooroefening, die Tarrasch in 1908 had ontbroken en waaraan hij toen uitsluitend zijn nederlaag tegen den wereldkampioen toeschreef was er thans geweest. Tarrasch voelde zich na zijn overwinning op Mieses recht sterk. Ik heb getoond, zooals alge meen erkend wordt (zoo schrijft hij in de het pas verschenen werkje Der Schachwettkampf Tarrasch?Mieses") dat ik nog ge heel de oude ben en zoo goed speel als ooit." Dat is de geweldige aan valsstij l uit uw jeugd" schreef hem een vriend na de derde partij. Het verwonderde Tarrasch dan ook geenszins, dat het publiek op de gedachte kwam hem weder eens met Lasker samen te brengen, en Tarrasch verklaart opgetogen, een voorstelling van zes partijen met Lasker zou zijn das schönste und bedeutsamste Nachspiel zu diesem Wettkampf" (nl. met Mieses). Ook de influenza, een ziekte, welke Tarrasch (volgens zijn eigen verkla ring) als een merkwürdiges Miszgeschick altijd tijdens het spelen van matches ver volgt, zoo o.a. gedurende zijn match met Marshall (1905), Schlechter (1911) en ook weder tijdens zijn match met Mieses, deze influenza heeft hem, tenminste zoo ver ons bekend, niet bezocht gedurende de zes partijen met Lasker. Zoo is er dan geen andere verklaring voor Tarrasch' nederlaag dan de geweldige kracht van zijn tegen stander. Inderdaad bij het naspelen der zes partijen krijgt men zeer sterk den indruk, dat Lasker zijn tegenstander in alle opzichten de baas is, zoowel in het behandelen der opening als in het middenspel en ook in het eind spel. Lasker laat in deze partijen zijn vol maakte kunst bewonderen. Zijn aanvallen zijn onweerstaanbaar, zijn positiespel, waar van hij speciaal in de vijfde partij een fraai voorbeeld gaf, is minutieus, zijn eindspeltechniek schijnt foutloos. Fouten kwamen bij Lasker niet voor, misschien enkele zwakke zetten, maar dan nog uitsluitend in de opening. Tarrasch daarentegen verknoeide eenige malen zijn spel door slechte of zwakke zet ten, zooals hij trouwens ook in zijn match met Mieses deed, en toonde ook in dit op zicht bij Lasker achter te staan. De partijen leggen allen een fraai getuigenis af van het fijne spel van den wereldkampioen en wek ken den indruk, dat het moeilijk zal zijn iemand aan te wijzen, die met hem op n lijn geplaatst kan worden. De eenige schaker, die met kans op succes Lasker van den troon zou kunnen trachten te stooten is o. i. Capalanca. Een match om het wereldkampioenschap tusschen deze beiden kan niet uitblijven. Als er weer vrede Is, zal zonder twijfel de vreedzame strijd tusschen Duitschland en Amerika ont branden om het wereldkampioenschap. Hans: Arme adelaar! ge waart te langzaam! en nu zijn de duiven, diéje wilde pakken, k adelaars geworden l . . ." Derde Matchpartij TWEEPAARDENSPEL IN DE NAHAND (Gespeeld 2 December 1916) Wit Zwart Dr. Tarrasch Dr. Lasker 1. e2?e4 e7?«5 2. Pgl?f3 Pb8?c6 3. Lfl-c4 Pg8?f6 4. Pbl-c3 Aanbevolen door Tarrasch, doch vermoe delijk niet korrekt. Het veiligst is 4. d2-d3, 4.0?0 en 4. d2?d4, ofschoon ook dan zwart bij korrekt spel niet slechter komt te staan. 4 Pf6Xe4 Ook door 4... Lb4 kan volgens Bilguer zwart zeer goed spel krijgen, bijv. 4... Lb4, 5. 0?0, 0-0, 6. d3, Lc3: 7. bc3»d5, 8. ed5: Pd5: 9. Tel, Lg4 enz. 5. Pc3Xe4 d7-d5 6. Lc4-d3 Ook na 6. d2?d4 komt zwart beter te staan, bijv. 6... dc4: 7. d5, Pb4, 8. Pc3, Lf5, 9. O?Q, Pc2: 10.De2, Ld6, ll.Peö: 0-0 enz. O d5Xe4 7. Ld3Xe4 Lf8-d6 8. d2-d4 e5Xd4 9. Pf3Xd4 0-0 10. Lcl-e3 Op 10. Pc6: zou volgen: 10... Dh4! 10 Dd8-h4! 11. Le4Xc6 b7Xc6 12. g2-g3? Wit kan niet goed pion c6 nemen, daar de aanval van zwart nog sterker zou worden. De tekstzet verzwakt echter zeer den konings vleugel; 12. Pf3 ware nog het beste, ofschoon dan na 12... Db4f 13. Dd2, Db2: een pion verloren gaat. 12 Dh4-h3 13. Ddl-e2 c6?c5 14. Pd4-b3 Lc8-g4 * 15. De2?f l Dh3-h5 16. Pb3-d2 Tf8-e8 17. Thl?gl Ta8-b8 De zwarte figuren staan allen voortreffelijk, terwijl wit nog niet eens tot de rochade heeft kunnen geraken. 18. Pd2-o4 (Stelling na 18. Pd2-c4) ZWART a b c d e f g h WIT 18 Ld6-e5! Dreigt Tb2: gevolgd door Lc3 mat. 19. h2-h3 Tot dergelijke wanhoopszetten moet wit reeds zijn toevlucht nemen. 19 Lg4Xh3 20. Dü-e2 Lh3-g4 31. De2-d3 Tb8?d8 22. Pc4X«5? Ook andere zetten kunnen het spel niet meer redden, doch de tekstzet verhaast den ondergang. 22 Td8Xd3 23. Pe9Xd3 Te8Xe3f geeft op. IIINlIlllllllINHIIIIMItNIIIIIIHINIlmlIllIllllllllllllllllllllllllNIIIIIIIIIIIIII 13e Jaargang 16 December 1916 Redacteur: K. C, DE JONOE Van Woustraat 112n, Amsterdam Verzoeke alle mededeellngen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. P A R T IJ gespeeld per Correspondentie tusschen de heeren B. Springer, A'dam met wit en M. Emmerik te Naarden met zwart. ONREGELMATIGE OPENING Wit Zwart 35-30 1. 16-21 Zwart accepteert geen opsluiting. 40-35 2. 11-16 44-40 3. 7-11 30-24 4. Een goede uitruil, waardoor wit een sterk stuk op ruit 24 krijgt. 4. 20:29 33:24 5. 19:30 35:24 6. 21-26 50-44 7. 1-7 34-30 8. m.i. is 32-28 gevolgd door 34-29 beter, om zoodoende de lange vleugel met kracht aan te vallen. 8. 17-22 dreigende met 22-28 een schijf te winnen. 31-27 9. 22:31 36:27 10. 18-22 sterker is 18-23, 12-18, 7-12. 27:18 11. 12:23 40-35 12. 13-19? Fout. Veel sterker is 14-19. Wit doet dan met zijn vooruitgeschoven stukken niets, die niet sterk meer zijn, nu hij schijven op 30 en 35 heeft geplaatst. Zwart verzwakt door dit afruilen noodeloos zijn centrum. . 24:13 13. 8:19 32-27 14. Verplaatst het spel direct naar den korten vleugel, om te trachten daarop een aanval te doen. 14. 11-17 37-32 15. 17-21! Een sterke zet, die wit vooreerst verhinderd iets op den korten vleugel, uit te richten. 39-33 16. 9-13 33-28 17. 15-20 41-37 18. 20-24 37-31 19. zet den aanval door. 19. 26:37 42:31 20. 2-8 sterker dan 21-26, daar wit dan 4?-42 speelt, daarna 31-26 met een sterken aanval. 47-42 21. op 46-41 zwart 21-26, wit 41-37, waarna zwart zeer sterk staat. 21. 14-20 46-41 22. 10-15 41-36 23. 4-9 43-39? 24. De voorkeur verdiende hier 31-26 om den aanval door te zetten. Zwart krijgt nu ge legenheid zij»stand goed te herstellen. 24. 13-18 Deze zet is zwak. Hier moest 20 25 daarna 15-20 gespeeld worden. Ook zwart verzuimd een goeden aanval te ondernemen. 49-43 25. 8-13? Slecht. Verzwakt steeds meer den korten vleugel. Had zwart 21-26 gespeeld, dan wit 30-25, zwart 26:37, wit 32:41, zwart 23:21, wit 25:1 en wint. 39-33 26. 24-29 Een zet, die echter veel gevaren mét zich medebrengt. 33:24 27. 20:29 30-25 28. 15-20 Op 5-10 had wit een aardige lokzet kunnen doen als volgt: JWit^j- -, 28-22, 32-28, 38-32! 45:5, 5:46 Zwart: 5-10, 21-26? 23:21, 18:40, 26:37 en wint! 25:14 29. 9:20 44-39 30. 7-11 ook nu geeft 5-10 een aardige valstrik door Wit -- . 28-22, 32-28. 30-33. 33:4. 42:22 Zwart: 5-10, 21-26? 23.21, 26:37, 18:27 en wint! 39-33 31. 20-24 35-30 32. Een goede uitruil, die zwart een zeer lastige opsluiting bezorgd. 32. 33:24 33. 28:8 34. 31-26 35. Op 11-17 verliest zwart direct door 27-22. Zwart heeft nu wel een lastige opsluiting, doch er zitten nog genoeg remise-varianten in. 43-39 36. 30-34 Sterker is 18-23. 39:30 37. 35:24 48-43 38. 5-10 Nog steeds is 18-23 sterker. 38-33 39. 18-23 42-38 40. 10-14? Remise is mogelijk door Wit: -- , 45-40 A, 40-35 B. 36-31, 33-28, Zwart: 10-15, 15-20, 20-25, 25-30, 17-22, 27:20, 26:17 30-34, 11:42 Remise. A Wit: 33-28, 27:20, 26:17 Zwart: 17-22, 15:24, 11:42 en heeft winstkans. B Wit: 40-34, 36-31 gedw., 43-39, 33:22, Zwart: 20-25, 24-30, ' 23-28, 17:37 26:17, 17-12, 12:21 37:26, 11-17, 26:17 en zwart heeft een schijf gewonnen. Dit zijn inderdaad mooie varianten. 33-28 41. 14-19? Zwart kan nu niet 17-22 spelen, daar hij dan geen tempo meer heeft. 14-19 is echter zeer zwak, 23-29 geeft nog een remisekans. 43-39 42. 24-29 Ook nu heeft zwart geen tempo na 17-22. 39-34 43. 29:40 45:34 44. Zwart geeft op. B. S. 24:35 19:30 3:12 12-17

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl