Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Dec. '16. No. 2060
De Deportatie der Belgen
Bijgaande stukken
zijn ortgtneele docu
menten, door de
Dultsche overheid in Bel
gië gebruikt, om de
Belgischen burgers
op te roepen voor de
.bijeenkomsten",
waar de ongelukkige
mannen worden
bijeengedreven teneinde
naar Duitschland te
worden gedeporteerd
Hij, die deze exem
plaren hier heen
bracht, heeft in het
ontvangen ervan aan
leiding gevonden,
onder de elecrische
draad door de wijk
te nemen!
Zijn naam kan om
begrijpelijke redenen
niet worden bekend
gemaakt. Hij is echter
lid van eene aanzien
lijke en welgestelde
belgische familie. Dat
hij ter deportatie is
opgeroepen, bewijst
afdoende, dat deze
maatregel volstrekt
niet alleen op
ordelooze werkeloozen"
wordttoegepast.maar
op alle bruikbare
mannen.
De bagage, welke zij mee moeten nemen,
en het geld, dat mag worden meegebracht",
bewijzen ook al, dat het hier niet om
weiwillenden armenzorg gaat l
Mob. Etappen-Kommandantur. Gent, den 25 November 1916
Gij moét U Vrijdag den l NOVEMBER 1916
om 9 uur 's VOORMIDDAGS stipt in da Plezantevest 5
aanmelden.
Mee te brengen zijn:
I hoed of klak,
I halsdoek,
I burger- of werkkleed,
I paar schoenen of laarzen,
2 hemden,
2 paar kousen,
2 onderbroeken,
I overjas (pardessus),
I paar handschoenen,
I waterdichte deken tegen de regen,
I handdoek,
I eetnap (pot),
I eetcouvert (lepel, mes en vork),
2 slaapdekens.
Het meebrengen van geld is toegelaten.
De Etappen-Kommandantur
nilllfllimilililiiiiiiiiiMiiiiiiimiiimmiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
1897. Toen is de bijdrage weer vastgesteld
op een bepaald bedrag per hoofd der be
volking. Voor Amsterdam op f4.5Ql/'s. Dat
gaf de eerste maal circa 11 ton meer. Er
zit dus ook eenige groei in, evenredig met
den aanwas der bevolking. Maar wat baat
dat tegen de stijging van uitgaven per hoofd!
Gevolg is dan ook geweest, dat de in
komstenbelasting telkens verhoogd is moeten
worden. Thans reeds tot 53/4 pCt.! Terwijl
de opcenten op de Personeele Belasting ge
stegen zijn tot 141 pCt.! Dit is nu bijna l'/3
maal zooveel als het Rijk zelf aan Personeele
Belasting heft.
En inmiddels groeien de uitgaven, die de
Gemeente krachtens rflkswetten moet doen,
schrikbarend aan.
Ik vergat nog n uiikeering, die de
GeiiiiiiiMimMimmtHMiiiMiMimmiiiiiiiiMiimiMMiimiiiiiMtmiiMMniiM
Van den Kunstenaar die de Zon
schilderde
(S/o/)
DOOR
H. SALOMONSON
IV
De Ultra-Luministen" exposeerden in een
klein pavillioen, dat Fellan voor hen gehuurd
had. Meestal hingen er werken van henzelve,
een enkele maal ook van een liefst
buitenlandschen introducé.
De expositieën wisselden weinig, afgezien
dan van de hoofsche marchandages der
leden onderling, die beurtelings hunne doe
ken in de eerezaal of elders lieten hangen.
De meesten hunner betrachtten eene werk
wijze, waarin zij, volgens hun zeggen,
trachtten: het onstoffelijke te geven in de
beschijning van het licht der eeuwigheid.
Wat zij daarmede precies bedoelden, bleek
even weinig uit den aard hunner werken,
als uit de vele theorieën, die zij, in woord
en schrift daarop baseerden.
meente Amsterdam krachtens de wet van
1897 ontvangt. Het Rijk geeft ook nog V*.
in het traktement van den Burgemeester en
den Secretaris, maar tot een maximum van
f 600! Hm! Eén vierde zou anders zijn
f 6750!
Wat heeft Amsterdam niet uit te geven
voor de uitvoering van Rijkswetten! Reken
alleen maar onderwijs, armenzorg en politie,
die millioenen verslinden. En wat thans de
militaire maatregelen niet kosten en de uit
voering der distributiewet l Maar die mogen
misschien als oorlogsschade in rekening
worden gebracht.
In 1915 gaf Amsterdam netto voor het
onderwijs uit f 5.512.437.82^. Van het Rijk
ontving het aan subsidie f 1.444.889,75, alleen
voor het lager onderwijs. Voor het
voor?fiiiliiiiiiiiiiiiililliiiiiliiiliimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHlllillHMiiiiiimmiiiliiiii
Het pronkstuk hunner permanente expo
sitie was een groot doek, van 6 bij 7 meter,
voorstellend de zuivere rede": een breede
regenboog, overspannend licht-groene en
violette golven, te midden waarvan duidelijk
herkenbaar was het ietwat gestij 1de lichaam
van een jongen man. Dit doek nu, de glorie
der Ultra's, had moeten plaats maken voor
Rouby's beschilderd paneel.
De tentoonstelling ervan was de gebeur
tenis van den dag. Bij geen hunner gerucht
makende vernissages hadden de Ultra's zulk
een toeloop van publiek gehad. Parijs had
haar ndags-gunst geschonken, en de stroom
van bezoekers bleef even sterk van 's mor
gens tot diep in den namiddag. Men ver
drong zich om het paneel, waarvan het
warme, felle licht afstraalde. Op vier soirée's,
en achtmaal in den namiddag hield Alfred J.
zijn toespraak, 's middags in cut-away,
's avonds in rok, en altijd met zijn vierkant
oogglas, dat hij vallen liet bij de passage,
waarin hij sprak van: de oerkracht van het
onbewogen-ik, geboren uit heilige medldatie,
die kunst met goddelijke schepping gelijk
doet zijn.
En bij dat alles zat Rouby goedig te luisteren,
temidden van een groep etherische Ultra's;
hij had iets verbijsterds in den blik zijner
schichtig zoekende oogen. Hij zocht naar
een niet-vlijend woord. Zijn nieuwe kleeren
zaten hem nauw en akelig; een helderwitte
boord omsloot als een halsband zijn bruinen
nek, en zijn voeten waren geperst in
kolosbereidend ondirwijs krijgt het niets; voor
het middelbaar niets, voor het hooger f 3000....
Voor het armwezen gaf Amsterdam in 1915
netto uit f 3.757.543,90 waaronder nog
geen rente is begrepen. Van het Rijk ont
ving het daarvoor niets l Alleen ontvingen
we een bijdrage in de kosten van verzorging
van arme krankzinnigen ad f 47.819,16^2.
De politie kostte ons netto in 1915
f 1.966.701,33. Bijdrage in dezen van het
Rijk: nihil l
Is het wonder, dat we vragen een hoogere
blijvende uitkeering van het Rijk; een bij
drage, rekening houdende met wat we voor
het Rijk doen en met den belastingdruk,
dien we zelf reeds op onze burgerij leggen ?
Thans hebben we slechts twee groote
bronnen: de Inkomstenbelasting en de be
drijven. Hoogere inkomstenbelasting jaagt
de gegoeden Amsterdam uit. Hoogere tarie
ven der bedrijven, om de gemeentebegrooting
sluitend te maken, werken als verkapte
accijnzen ! En die hadden we om economi
sche en sociale redenen in 1865 afgeschaft!
In de derde plaats vragen we verrui
ming van ons recht om belastin
gen te heffen.
Volgens art. 240 der Gemeentewet mogen
we heffen:
a. opcenten op de hoofdsom der Grond
belasting. Volgens art. 242 mogen we hef
fen 40 opcenten op de grondbelasting voor
gebouwde eJgendomen en 10 pCt. voor de
ongebouwde. We doen het al jaren, de
volle 40 en 10 pCt.
b. opcenten op de hoofdsom de
personeele belasting. Onbeperkt l We heffen reeds
tot 141 opcenten. Het kan goedschiks niet
hooger.
c. een hoofdelijken omslag of verdere
direkte belasting naar het inkomen. We
vragen reeds 5% pCt.!
d, een belasting op de honden. We doen
het, maar door de hooge belasting vermin
dert het aantal honden en de opbrengst
wordt al minder!
e. een belasting op tooneel vertooningen.
De ondernemers van publieke vermakelijk
heden schreeuwen reeds steen en been.
?. algemeen straatgeld. We doen het al.
g. een speciaal straatgeld voor bepaalde
deelen der gemeente. We heffen er een in
de Van Woustraat. Maar het levert niet
veel op.
Art. 240 is door ons uitgeput.
Gelukkig heeft de Regeering ons een
nieuwe belasting in het vooruitzicht gesteld;
een opcentenheffing op de dividend- en
tantième-belasting. Daar zit voor Amster
dam wat in. Hadden we die in 1913 gehad
volgens het ingediend ontwerp, het zou ons
l millioen gegeven hebben. En wat hebben
over '14 en '15 sommige maatschappijen
niet verrukkelijke dividenden en tantièmes
uitgekeerd, 't Is voor Amsterdam om van te
watertanden.
Laat men in den Haag toch zijn tijd goed
gebruiken. Een der eerste, een der meest
dringende zaken is de dividend- en tanti
mewet. En zoodra die gereed is, dan het ont
werp, dat den Gemeenten en dus ook
Amsterdam 25 opcenten op die belasting
geeft.
Minister van Gijn is bereid. Als de Kamers
nu maar vlug meehelpen l
Het Vredesaanbod van Duitschland
Dr. A. Kuyper heeft indertijd een dik boek
over de Engelen geschreven, waarin men
precies vindt aangegeven, welke plaats elke
Engel in het Engelenheir inneemt: zooveelste
regiment, zooveelste bataljon, zooveelste
compagnie.
Ik heb niet de minste reden, te twijfelen
aan de vertrouwdheid van dr. Kuyper met
verschillende soorten van engelen. Maar het
zou mij toch verwonderen, als hij in zijn
boek dat ik helaas! op dit oogenblik niet
tot mijne beschikking heb, zoodat ik mij
geen zekerheid kan verschaffen over het
wapen, waarbij hij de vredesengel indeelt
het zou mij toch verwonderen, als hij
deze engel reeds onder had gebracht bij de
afdeeling Militaire muziekcorpsen" en meer
bepaaldelijk bij die muzikanten, die|de groote
slaginstrumenten bespelen.
De jongste bekendmaking van de Duitsche
regeering heeft het echter voor ieder duide
lijk gemaakt, dat de vredesengel, zoo zij al
sale lak-molières met zijden strikken; over
zijn shirt hing breed-uit de rossige baard,
die nu niet meer geurde, naar hars en
berglucht, maar veeleer naar brillantine en
violettes russes ...
Rouby was zwijgzaam en nerveus als een
opgejaagd woudbeest.
* * *
Daar de dagbladen aanvankelijk spraken
van Amerikaansche humbug, van radium en
electrische installaties, had het bestuur der
Ultra's een commissie van onderzoek be
noemd. Er zaten aesthetici, natuurkundigen
en kunstcritici in; hun namen werden in
reusachtige advertenties door Fellan bekend
gemaakt, en het publiek bleef stroomen
naar den salon, waar de Ultra's zoo fier en
fraai als pauwen hunnen nieuwen makker
bleven omringen.
Op zekeren morgen, toen het pavilloen
expresselijk voor het publiek ontoegankelijk
gesteld was, verscheen de commissie.
De natuurkundigen brachten prisma's mee
en spectraalkaarten en tabellen en kijkers; zij
richtten die op de schilderij, en ontleedden
het schijnsel in spectrumkleuren. Zij spraken
veel van gloeiende gassen, en elementen en
spectrum-strepen ... maar ten slotte moesten
zij volstaan met de simpele conclusie: dat
het gevonden spectrum in niets van het
zonnespectrum verschilde, behoudens door
eenige hen onbekende strepen, en dat het
zonlicht was, dat van de schilderij uitstraalde.
De aesthetici verschenen met groote blauwe
vroeger een ander, emplooi heeft gehad, te
genwoordig bij de stafmuziek is geplaatst;
zij bespeelt ook niet de schalmei, maar de
pauken of de TurkSche trom; in de
rustpoozen van de upvoefing wuift zij niet meer
met de palmtak, maar strooit dagorders
aan leger en vloot" uit: Soldaten, in het
gevoel van de overwinning, die gij door uwe
dapperheid hebt behaald" enz.
tadïe"S men/de
?t ^Duitsche vredessymphanie
meet bei>ordeelen naar het
'? ontzettende b.ombarie,
waarmede de eerste maten ons trommelvlies
hebben gepijnigd, dan is er weinig reden
te vermoeden, dat wij weldra een lieflijken
samenklank te hooren zullen krijgen. Wie
reeds zulk een grooten mond opzet bij de
bereidverklaring lot vrede, van hem kan niet
worden verwacht, dat hij bij de vredeson
derhandelingen zelve zijne stem zal weten
te temperen.
Maar misschien is al dit rumoer hoofd
zakelijk gemaakt, om sommige forsche ge
luiden in Duitschland zelf te overschreeuwen.
Gelukt is deze poging dan echter niet. Zoo
wel vór als in de Rijksdagszitting van 12
December 1.1. zijn er enkele dingen gebeurd,
die bewijzen dat de
oppositie tegen het beleid van den kanselier
zich nog laat hooren.
De zitting begon niet punctueel op het
aangekondigde uur, maar ruim drie kwartier
later; aan de openbare vergadering waren
besprekingen met de partijleiders voorafge
gaan, die langer duurden dan men gehoopt
had. Toen Bethmann Hollweg zijne rede had
uitgesproken, zonk hij, blijkbaar volkomen
door zijn gevoel overmand, op zijn zetel
ineen en bemerkte nog nauwelijks, wat er
verder voorviel"; zoo bericht de Berlijnsche
correspondent van de Nieuwe Rott. Courant
in een telegram, dat overigens geheel staat
in den diapason den door Berlijn aange
geven diapason van de wereldhistorische
gebeurtenis".
Men kan licht begrijpen, dat iemand, in
de positie van den kanselier van het Duit
sche Rijk reeds geruimen tijd op zijne
zenuwen" leeft en dat hij dit kapitaal zoo
herhaaldelijk heeft moeten aanspreken, dat
er niet veel meer van over is. Zelfs de
grootste van de voorgangers van den kan
selier had het, op beslissende oogenblikken
van zijn leven, te kwaad met zijne zenu
wen; en vergeleken bij den ijzeren
Bismarck is Bethmann Hollweg toch maareen
mannetje van bordpapier.
Maar het is ook mogelijk, dat aan den
kanselier bij het einde van zijne rede zijne
krachten begaven, omdat hij die reeds had
moeten verbruiken in de uren, die aan de
openbare plechtigheid voorafgingen.
Het moet de wensch van de Duitsche
regeering zijn geweest, dat op de redevoe
ring van Bethmann Hollweg geen debat zou
volgen; de onderhandelingen met de partij
leiders moeten ten doel hebben gehad, elke
openbare uiting van ontevredenheid over
de gedragslijn van de Regeering te voor
komen.
Dit doel werd echter niet bereikt. Volgens
het telegram in de N. R. Ct. zaten bijna
alle conservatieven met gekruiste armen en
legden zij op ostentatieve wijze een
grimmige koelheid
aan den dag", zoodra de kanselier van vrede
begon te reppen.
Ook is het voor Bethmann Hollweg een
geluk geweest, dat hij na het einde van zijn
rede nog nauwelijks bemerkte, wat er ver
der voorviel". Want hij zou zich daaraan
alleen maar geërgerd hebben.
Spahn, de leider van de Centrum-partij,
deed het voorstel om na de historische
rede van den kanselier" de zitting te ver
dagen. Maar dit voorstel werd niet zonder
discussie aangenomen. De conservatieven,
een groot deel der nationaal-liberalen en de
sociaal-democratische arbeidersgemeenschap
verklaarden zich er tegen.
Om verschillende motieven. Ledebour en
de sociaaldemocraten, die hem volgen, waren
van meening dat, zoo ooit, dan nu de Rijks
dag zich moest uitspreken over het doel,
dat men door de vredesonderhandelingen
wilde bereiken; zij zullen de Regeering niet
hebben willen aansporen tot verlaging, maar
tot verhooging van het bod, dat Duitschland
op den vrede doet. De andere partijen, die
tegen het voorstel tot verdaging stemden,
zullen juist uiting hebben willen geven aan
hunne meening, dat de Regeering reeds te
groote concessies had gedaan.
Dit laatste wekt althans eenige hoop, dat
het aanbod tot vrede niet onmiddellijk door
de geallieerden zal worden afgewezen; hoe
ontevreden de conservatieven en
nationaafliberalen zijn, des te meer kans, dat de
geallieerden het aanbod niet ten eenenmale
verwerpelijk vinden.
Overigens schijnt die kans mij niet heel
groot.
Duitschland zou het al dadelijk voor zijne
tegenstanders wat gemakkelijker hebben ge
maakt, wanneer in de nota, die door Spanje,
de Vereenigde Staten en Zwitserland te
hunner kennis wordt gebracht, niet werd
zonnebrillen, en beklopten van achteren het
ruw houten paneel. Een hunner vreesde
zijn vingers te branden, maar de anderen
waren academici en spraken hun spijt uit
over het feit, dat hier wel licht was, maar
geen schaduw. Dit was volgens hen een
zeer eenzijdige opvatting, maar zij zagen
niet hun eigen schaduwen achter hen, op
den vloer van de zaal.
De critici verklaarden, dat zij zonlicht als
zoodanig moesten accepteeren, maar dat zij
er de waarde niet van begrepen, omdat
iedereen het zag zooals zijzelven. Er was
hier niets bijzonder treffends, en zij kenden
geen analoge gevallen om naar te verwijzen.
Het kan niemand wat schelen, zeide een
hunner, wat ik van de zon denk. En een ander
zeide: daarvoor zou je dichter moeten zijn,
en geen criticus. Een klein mannetje met
groote brillen snoot hard zijn neus, en
zeide toen: wat moeten wij hier eigenlijk?
die man maakt toch geen school. Het is een
geval, en van gevallen weet alleen een psy
chiater wat af. Dat vonden de anderen ook.
Dienzelfden avond adverteerde Fellan, dat
het zonlicht den heelen nacht voor het
publiek zichtbaar zou blijven. Om de
politieverordering te ontduiken, gaf men na het
sluitingsuur lidmaatschapskaarten der Ultra's
a 10 francs uit.
V
Toen stelde Alfred J. Fellan zijn bescher
meling voor aan Rosine, zijne maitresse.
Dank-je Sinter Klaasie!"
Sinter Klaas heeft weer gereden,
Jongens, jongens, wat 'n pret,
Iedereen heeft iets gekregen
Die zijn schoentje had gezet.
Voor de armen en de rijken,
Bracht hij kolen, vleesch en meel,
Voor de armen veel te weinig,
Voor de rijken veel te veel.
Heel wat nuttige geschenken
Had hij klaar voor Amsterdam:
Een tarief je van drie centen
Voor een hangplaats op de tram.
Hij beloofde: Dam-bebouwing
Over honderd vijftig jaar,
Van de Vijzelstraat-uitbreiding
Komt de Vijzel-boulevard.
Aan twee geurende O.-W.-ers,
Heeft hij ook iets toebedacht:
't Zyn twee lage autonummers,
Die hij schalksch heeft mee gebracht.
Achter op hun brani wagens,
Staan ze in een dikke krul,
d'Een is: O. W. nummer honderd",
d'Ander: O. W. nummer nul."
Voor van Gijn bracht hij 'n briefje
Van de Eerste Kamer mee:
Toe nou Gijntje, blijf Minister!"
Voortaan zijn we weer gedwee /"
En we zenden je bij deze"
Acht millioen successierecht",
Om de stouterts zoet te houden
Heeft van Gijn maar ja" gezegd.
Sint zocht voor de Tweede Kamer
Een Verkade's nachtpit uit,
Plus een mooie, groote wekker
Met een donderend geluid.
Als nu Duymaer staat te zeuren
Over deugd en over eer,
Dan drukt Nierstrasz op de wekker,
En de Kamer slaapt niet meer.
Sinter Klaas bracht twaalf uur sluiting,
Elke baker vindt dat mooi,
Want nu gaan de Nederlanders
Twee uur vroeger naar de kooi.
't Is niet voor de lichtbesparing,
Dat de dag zoo wordt bekort,
Maar voor ons geboortecijfer
Dat 't weer wat hooger wordt.
Max van Gelder vond iets prachtigs
In zijn directeuren-laars,
Hij kreeg voor 't Centraal Thedtre
Dertig levensliederaars.
Hullebroeks en Pisuissen,
Speenhoffs veel meer dan hij vroeg,
Van die drie goedkoope heeren
Heeft hij meer dan last genoeg.
Allen kregen we iets aardigs
Zelfs ook Canter werd bedacht,
Want hem werden twintig stukken
En de Nobel-prijs gebracht.
Iedereen heeft zoo het zijne
Zelfs de brave Posthuma,
Kreeg zijn naam in boterletters,
En een koe van chocola.
iiiiiiiiiiMiiiiiiMiimiiiniiiMiiiimiiiiiiiiiimimiiiHiiiiiiimiTrrmniiMiir
H. BERSSENBRUGGE,
PORTRETFOTOGRAAF
ZEESTRAAT 65, naast Panorama
DEN HAAG. - Tel. 1538.
Rosine was een bleeke, jonge morfiniste;
zij gold voor ne der mooiste, chic'ste
vrouwen, die het Faubourg Saint Germain
niet ontvangt. Zij had Fellan's bescherming
aangenomen na een geruchtmakenden zaak
met een Oostenrijkschen aartshertog, dien
zij geruïneerd had, en die haar toen had
willen huwen.
Na die beleediging had zij zich van hem
afgewend, en zich rustig teruggetrokken,
om jaarlijks n millioen te verteeren uit
het vermogen van Fellan, dien zij intusschen
zijne familierelaties tot worstfabrikanten te
Chicago bleef verwijten. Rosine ontving den
forschen schilder gaarne, want zijn aanwe
zigheid gaf haar de sensatie, die
dierentemsters zoeken in een leeuwenkooi, en
opiumschuivers in hunne droomen.
Hoewel zij zijn oerkracht vreesde en zocht
tegelijkertijd, zooals zij dat deed met haar
cpcaine, noodigde zij hem bij voorkeur en
tête a tête in haar boudoir, waar zij hem
bloementhee liet drinken uit kleine,
papierdunne Japansche kopjes, die hij machtig
omklauwde met zijn bruine hand.
Ge hebt de zon gezien:" zeide ze, uit
dagend lachend, maar met hare oogen in
de zijnen, die rood-ontstoken waren, ge hebt
de zon gezien... maar ge kunt uw blik niet
in de mijne houden ,.!"
Dat kon hij ook niet, want in haar oogen
was licht, dat hij niet kende, en dat hem
brandde tot achter in zijn hoofd...