Historisch Archief 1877-1940
16 Dcc. '16. - No. 2060
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Maria Ypes- Speet f
Bovenstaand portret zal op velen een wee
moedigen indruk maken, wegens het daar
achter 'geplaatste kruisje.
Mevrouw Ypes - Speet heeft zich gedurende
haar leven genoeg waardeering verworven,
onf, bij haar betrekkelijk vroeg verscheiden,
ath menig hart een oprecht gemeend Och!"
téontlokken.
Het ligt niet op mijn weg, over haar
professioneelen arbeid uit te weiden. Haar
verdiensten, beide op muzikaal gebied in
engeren zin en op dat van stem-hygiene,
rijn te goed bekend, dan dat een gedetail
leerde bespreking daarvan elders dan in een
vakblad gepast zou zijn.
jpdien ik gaarne bereid ben, een paar
woorden onder deze foto te schrijven, dan
hangt dat samen met behaaglijke
hetinreriagen uit ons gelijktijdig verblijf te Berlijn,
nu omstreeks tien jaar geleden.
Mevrouw Ypes?Speet was daar toen aan
gesteld als Gesangspadagogin" aan het
Klindworth-Scharwenka-Conservatorium. Zij
weerde zich op haar terrein terdege. Zij
zong, gaf lessen, schreef brochures, hield
voordrachten; zij behoorde tot degenen die
de eer van den Nederlandschen naam inde
Dulrsche muziekwereld met goed succes
ophielden.
In particulieren omgang bewoog zij zich
levendig tusschen Duitschers, Engelschen,
Russen, Amerikanen. Maar even als ik, hield
zij, op den vreemden bodem, heel veel van
een praatje in het Hollandsen;" en zoo
representeert haar portret voor mij de ge
dachtenis aan menig uurtje van gezelligen
kout, o.a. over het verschil tusschen
vaderlandsche en buitenlandsche dingen en toe
standen.
De- laatste maal dat ik persoonlijk met
haar in contact kwam, was, toen bij de ge
boorte van Prinses Juliana, de Vereeniging
Nederland en uranje" een feestavond hield
en zij een op die gebeurtenis toepasselijk
gedicht wou voordragen. Daarover hebben
wij toen een paar briefjes gewisseld, een
correspondentie, die toonde hoe zij haar
Nederlanderschap hoog hield.
Sinds een paar jaar vertoefde zij te
Hellerau bij Dresden, aan het Dalcrose-instituut.
In Augustus kwam zij herwaarts terug, maar
zoozeer verzwakt en ondervoed, dat er voor
haar fijn gestel geen genezing meer mogelijk
bleek te zijn. . . Ook haar heeft indirect de
oorlog den noodlottigen slag toegebracht !
GEERTRUIDA CARELSEN
Revue Hirsch
Revue Hirsch! Avondtoiletten! De gaan
derij weder dicht bezet, tafeltje aan tafeltje,
de talrijke bezoeksters wachtend tot zullen
paradeeren in langzamen zwevenden man
nequin-tred de meisjes, gekleed in de meest
moderne gewaden, die Parijs in dezen
beWinterbloei
Uit het bruin en grijs der afgestorven
grassen en varens komt de frissche
gaspeldoornstruik te voorschijn, in vollen bloei,
groen, waar brandend goud op vonkelt".
De gele kroonblaadjes komen slechts eventjes
uit de vale, ruige kelk te voorschijn, die
veel grooter is, maar hun kleur is zoo sterk,
dat zij het al overheerschen. Met al die
fleurigheid lijkt de struik een anachronisme
in de grauwe winterwereld, in de donkere
dagen voor Kerstmis. Wanneer zoo'n
stekelbosch een heelen heuvelkling bekleedt, zoo
als Ik dat wel heb gezien op de Leersumsche
hei, daar ziet het er onder de Nieuwjaarszon
uit, alsof het Mei was, vooral wanneer de
heideleeuwerik in onzekere vlucht er zingend
overheen zweeft.
De boomleeuwerik en de gaspeldoorn
geven allebei al even weinig om den winter,
de vogel maakt zelfs gedurende een groot
deel van 't jaar geen onderscheid tusschen
dag en nacht. Ze leven er maar op los,
voor hen schijnen de groote contrasten niet
te bestaan, die de menschheid gebracht
hebben tot de conceptie van Baldur of
A polio.
Op den eersten indruk afgaande, zou men
nu licht denken, dat dergelijke planten en
dieren bijzonder gehard moeten zijn en ge
duchte wapenen moeten bezitten, om zich
tegen den guren winter te verdedigen. Dat
is echter in het geheel niet het geval en
wanneer we den gaspeldoorn eens goed
narden tijd nog weet
te geven.
't Is niet meer het
mondainepubliekvan
vroeger jaren. Men
kan van alles te veel
krijgen, zelfs de
vrouw van de wereld
van een show
modecréaties.
Daar begint het
fileeren! De blonde
tweelingen, die zoo
bekoorlijk-naief de
jonge-meisjes-
toiletjes weten te dragen,
hebben het leeuwen
deel. De toiletten
zijn ditmaal zér ge
distingeerd, ze zijn
bijzonder eenvoudig
van snit, eenvoudig
van lijn en daarbij
van zeer fraaie stille
kleurtonen in hun
soepelheid van
dofglanzende zijde of
tule.
De great
attractlon" is de avond
mantel. Hij is er van
duizenden en nog
maals duizenden gul
dens. De stoffen zijn
schitterend in hun
plooienval van
overgroote wijdte, van
vijf en meer meters.
En toch licht als een
veer is het gele crêpe «<««
de Chine, is de dub- **ES
bete laag zijden mousseline in twee elkaar
temperende kleuren, is het zijden brocaat,
met fluweelen onderstrook!
Droomen wij? Die overgroote weelde in
dezei tijd! In een kleedingstuk als een
avondmantel!
Hoeveel kalmer, bevredigender rust het
oog op de zoo hoogst fijne avondtoiletten.
Ze zijn eveneens duur, wij begrijpen het,
men betaalt de coupe", maar wat doen ze
weldadig aan, naast die pronkerige
staatsievertooning van geldbezit.
De mode wil ditmaal: Zér laag décolleté,
weinig of geen armbedekking en geen
rechten rokrand.
De silhouette doet vreemd aan, er is iets
slordig-nonchalants in de bengelende dier
staarten, in de lappen tule en lint, die rondom
hier en daar over den korten rok fladderen.
Wilt ge naar de mode gekleed zijn, dan
geen rok meer rondom op gelijken afstand
van den grond, maar op zijde van voren,
van achteren korter of langer, de keuze is
aan u. Nog steeds sliert de sleep
smaakeloos als een lange, smalle puntvormige lap,
los van de korte robe, over den vloer. Beter
geen sleep dan zulk een onschoon aanhangsel!
Rose en witte tule golven in dichte of ijle
wolk over de haast kinderlijke gestalten der
essayeuses". Er is iets feeërieks in haar
voortzweven. Een band zacht-rose roosjes
houdt de haren samen, de wijde mouwen
en wijde rokjes zijn als doorzichtige
morgennevel. Bevallige dracht die dunne
tule, die wazig aflicht tegen den achter
grond, er als het ware in wegdoezelt! Hier
en daar markeert fluweel of satijn de lijn:
licht blauw of korenblauw fluweel op
licht rose tule, zwart fluweel op witte tule
en zoo meer. Het décolletéis zoo gezegd
zér laag, aan zeer smalle schouderbandjes
is bevestigd een lijfje, van voren kruise
lings loopend of wel als rechte reep stof om
het lichaam geschikt. De eigenlijke
garneering der tailles is aan de achterzijde;
daar vallen vanaf hals of schouders
vlindervormige draperieën, verkapte
Watteauplooien, pelerines of stropken omlaag, die
den rug, zij 't ook niet altijd met distinctie,
kleeden.
't Is of men de charme dit jaar heeft wil
len zoeken in vaal-witte tinten rose en paars.
Een enkele maal wordt ons oog verrast
door een warme, fel-sprekende kleur fluweel,
maar over 't algemeen zijn 't fletse, niets
zeggende kleuren. Er is geen durf in de
creaties, integendeel iets kalm-leuks dat
weinig enthousiasme wekt.
Was er maar een strijkje", zegt mijn
buurvrouw eensklaps.
Ja, zij heeft gelijk! Een strijkje! Dat
ontbrak! De zachte tonen van melodieuse
liedekens, ze zouden rhythme brengen in
den gang der meisjes, leven en opgewekt
heid geven aan 't geheel.
Als 't vrede is", zegt ons eenderheeren
firmanten!
k Ja... als 't vrede is !j
llllllllllllllllllllllllHlllllllllllllllllllMUIIIIIIIIIIUIIIIIIIIItlllllllllllllllllll
bekijken, dan blijkt hij veel beter toegerust
te zijn tegen de zomerhitte dan tegen de
wintetkoude. Zijn geheele uiterlijk doet eer
denken aan de kusten van de Middellandsche
Zee, dan aan die der Oostzee en werkelijk
is hij in Spanje beter op zijn plaats dan in
Pommeren of Finland. Oostwaarts van de
Oder en noordwaarts van Alpen en
Karpathen, komt deze stekelbrem, die bij ons
in den winter zoo vrij met zijn bloemen
pronkt, in 't wild in 't geheel niet voor.
Waar hij in dat gebied nog wel wordt aan
geplant voor voedsel en schuilplaats voor
't wild, daar vriest hij in den winter tot den
grond af en moet hij ieder voorjaar weer
van voren af aan beginnen.
Bij ons vriezen de gaspeldoorns maar eens
in de vijfentwintig jaar in en dan nog alleen
wanneer ze ongunstig geplant zijn. Wij
hebben dat gezien in 1891 en konden toen
ook waarnemen, met welk een weergalooze
energie de plant zich wist te herstellen.
Uit de nog levende onderaardsche deelen
schoten welig nieuwe loten op, die er geheel
anders uitzagen dan gewoonlijk, doordat ze
dicht bezet waren met mooie drietallige
blaadjes. Die maakt de gaspeldoorn alleen
in zijn zeer prille jeugd, als hij ontkiemt
uit het zaad, of ook wel wanneer hij door
vraat of vorst met ondergang bedreigd is.
Wanneer hij zich normaal en rustig ont
wikkelt, dan brengt hij geen bladeren van
beteekenis voort, maar een groote me
nigte van takken; sommige, die lang
uitgroeien, anaere, die kort blijven en die
eindigen in scherpe dorens. De taak der
bladeren, het assimileeren der voedingstoffen,
wordt overgenomen door de schors, die
helder groen is en de noodige openingen
voor de gaswisseling bezit, in niet al te
groote getale. De stengels zijn gegroefd,
daardoor is niet alleen hun oppervlakte
grooter, maar vinden ook de huidmondjes
Teekfning voor de Amsterdammer" van Hanna Lamberts
[Indrukken van de Revue bij Hirsch & Cie.
Uit de zee van licht komen wij buiten.
't Stortregent. In de bezuinigings-duisternis
keeren wij huiswaarts. Te huis in den gang,
hoog op de kapstokplank, staat 't brandende
Verkade-theelich'je. 't Huls staat in 't teeken
van den** nachtbrander. Wie licht noodlg
heeft, trekt op; wie licht missen kan, trekt
uit. Alleen de kleine, zachte lichtkern ver
heldert constant van uit den hooge met
zijn matte stralen de duisternis.
Als 't vrede is,... dan zal het ook weder
licht zijn in huis en hart!
ELIS. M. ROGGE
lllltllllllMltllllllltllMIIMtlMIMIIHMIMH
Eentonigheid
In 't algemeen verricht elk mensch, 'l zij
vrouw of man, dag aan dag denzelfden
arbeid. Een deel der menschheid arbeidt met
de hersenen, spant zich geestelijk uur voor
uur in, mist bijna alle lichamelijke ontspan
ning; een ander deel doet slechts handen
arbeid. Het gevolg is, dat de eersten physiek
verslappen, de laatsten het denken haast
verleeren. Wie onzer lijkt het geen aantrek
kelijk beeld: hersen- en handenarbeid voor
ieder mensch afgewisseld de huisvrouwen
zojden er niet het minst bij winnen!
Maar zij dit over het geheel een
wenschelijkheid, wat,, dan weli te denken van den
arbeid, die niet dag voor dag, maar uur na
uur, soms na enkele minuten altijd weer
dezelfde is? Het is beleend, dat het op de
fabrieken juist in overgroote meerderheid
de jonge meisjes zijn, die zulk werk te ver
richten krijgen. Die den heelen dag knoopen
op kaartjes naaien, balemtjes instikken,
draden afknippen. De laatste jaren is men
bezig dit te verfijnen, om den arbeid nog
sneller te doen geschieden, het zoogenaamde
Taylor-systeem. In een groote
confectiefabriek te New-York waren, zoo vermeldt
een buitenlandsch blad, een aantal arbeid
sters steeds bezig knoopen aan te naaien.
Zij knipten de draden naaigaren af, hechtten
die aan, en besmeerden ze met was. De een
nam langere, de andere kortere draden. De
bedrijfsleider voor dat gedeelte van het werk
zag, dat 't beter kon. Als een meisje de
draden te kort knipt, moet zij te dikwijls
aanhechten; neemt zij ze te lang dan ver
liest zij te veel tijd door de lange armbe
wegingen. Daarom liet hij de meisjes draden
van verschillende lengte gebruiken en
teekende zorgvuldig aan, hoeveel knoopen
elk per dag aannaaide. Na korten tijd kon
hij nu de wetenschappelijke draadlengte
vaststellen. Daarna werd nu n meisje aan
gesteld, dat niets anders deed dan draden
van de vereischte lengte afknippen. Men
stelle zich voor den heelen dag niets te
doen als draden afknippen, draden afknippen.
Het spreekt van ze f, dat het loon in die
gevallen altijd stukloon is, en dit op de
arbeidsters geweldig inwerkt, zoodat de
snelheid, waarmee dan gearbeid wordt
iiiiiiiitniiiMiitiiiiiHiiiiiiiiumimitiiiiMiiimiiiiiinmiimiiiiiiitiiMiHti
De Qaspeldoorn in bloei in December.
een beschutte ligging. Al deze inrichtingen:
afwezigheid van bladeren, beschutte ligging
der huidmondjes, dichte groei en stekelig
heid helpen de plant om op droge stand
plaatsen groote hitte te verdragen. In den
wintertijd komen zij ook wel te pas, om
verdroging te voorkomen, maar de ervaring
heeft nu al voldoende geleerd, dat onze
gaspeldoorn het heelemaal van de harde
winters niet hebben moet.
evenredig met de stijgende verdienste
toeneemt.
Het is nog maar enkele weken geleden,
dat in Amsterdam op een fabriek van che
mische produkten 12 arbeidsters
zenuwtoevallen kregen of flauw vielen. Ook deze
meisjes werkten op .«tuk; ze deden niets
anders dan puddingpoeder in doosjes en
daarna weer in kisten pakken; voor iedere
kist, die ze boven de twintig klaar kregen,
ontvingen ze een toeslag. De kolossale inspan
ning om tot meerdere verdienste te komen,
veroorzaakt blijkbaar deze nerveuse uit
barsting.
En al komt 't nog niet tot zulke uitersten
als in dit geval kan men zich iets meer
geestdoodends, in den letterlijken zin van
het woord, voorstellen dan met gespannen
zenuwen altijd en altijd eenige zelide hand
bewegingen te moeten maken? De oude
spreuk: Arbeid adelt" is hier moeilijk meer
op toe te passen.
P.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllltlllllllltllllllllllllllllilMlltMIlllIIIIIII
Wat te denken geeft
Vecht, moordt, verwoest!
Raast uit, uw aanstekelijke woede l
Dat land tegen land zich vernietige in
streven naar heerschappij, die voorgeeft te
leiden tot welvaart!
Wat zal worden van deze worstelende
menschenmassa?
Welk goed zal voortkomen uit deze krachts
inspanning ?
Welke onvoorziene kleinigheid zal, zooals
gewoonlijk in het groote beslissen?
Wie zal het voorzeggen ?
Ik zie slechts n ding.
Eurppa's bevolking gaat achteruit in
quantiteit, vermeerdert in qualiteit.
Wie zou dit geen voordeel achten ?
Het beste deel der menschheid blijft, de
vrouwen!
Uitgeroeid wordt de brutale kracht; helaas!
ook veel wijsheid.
Die zult ge u ook eigen maken, p vrouwen,
voor zoover ge die nog niet bezit.
Gij zult alles bereiken wat de man vór
u bereikt heeft, maar ge zult nooit hard,
egoïst, heerschzuchtig en onrechtvaardig
worden.
Gij zult niet onderdrukken om uw eigen
macht te handhaven, gij zult.. ..
Laten we aan den tijd overlaten wat gij
zult. Gij, die u bewust werd van 't geen ge
kunt en wie ge zijt en van hetgeen men u
onthield, Gij die zoo ernstig streeft om de
u toekomende plaats in de maatschappij te
veroveren, Gij, die voor uw recht en vrijheid
zoo dapper strijdt, met alleen geestelijke
wapenen, Gij zult uit dezen Europeeschen
menschenmoord, waaraan gij geen deel hebt,
uw vrijheid zien ontstaan.
Gij weet het en Gij zegt niet: Vecht,
moordt, verwoest!
Raast uit, uw aanstekelijke woede!
Gij weet het en juist Gij roept: halt! Gij
beste deel der menschheid,
Gij wenscht Vrede!
En vrede wachtend, werkt gij, steunt gij
en heelt wonden.
H. VAN LINGEN
De dienstbode
Er moeten andere toestanden komen, veel
betere", zoo eindigde mevrouw Wolff?van
Raalte haar stukje over het
dienstbodenvraagstuk in De Amsterdammer van 21 Oct.
Ik wil trachten eenige punten op te noemen,
waardoor andere toestanden en naar ik hoop
betere geboren zullen worden.
Zouden wij vrouwen er niet eenigen schuld
aan hebben, dat de meisjes geen dienstbode
willen worden ? Laten wij ons zelf eens
ernstig de vraag stellen: zijn wij wel voor
de dienstboden, zooals wij wezen moeten ?"
Want het is niet voldoende haar goed eten
en drinken of hoog loon te geven, velen
stellen hartelijkheid zeer pp prijs.
Indien wij de zaak rustig van alle kanten
bekijken, zou dan menigeen niet beschaamd
zijn over hare eigene opvattingen in deze.
Daar ik zelf volkomen mijn fouten in dit
opzicht bewust ben en eerlijk moet bekennen
vroeger die kwestie niet zóbeschouwd te
hebben als de laatste jaren, durf ik eenige
betere toestanden aan te bevelen.
Deelt de vrouw des huizes wel in lieten
leed der dienstboden?
Stelt zij zich wel op de hoogte niet alleen
van haren verjaardag maar ook van die der
ouders en naaste familieleden ? Wordt er
wel eens aan gedacht hoe onze verjaardagen
herdacht worden in vergelijking met die der
dienstboden ?
Wanneer ik dan ook thans de fel gele
bloemen tegenkom, dan getuigen ze in het
geheel niet van gehardheid, maar doen ze
mij op zeer aangename wijze beseffen, dat
ons land een Atlantisch klimaat heeft met
betrekkelijk warme winters. De enkele gas
peldoorns, die we hier zien bloeien, herin
neren ons aan de Zuid- en Oostkust van
Engeland, waar thans groote vlakten bedekt
zijn met het goud dezer bloesems en waar
dn onafgebroken bloei van de furze" aan
leiding heeft .gegeven tot een tamelijk on
deugend spreekwoord.
Nu rijst echter de vraag: wat heeft die
gaspeldoorn aan dat bloeien. Wij weten,
dat zijn bloem ongeveer net zoo is ingericht
als die van de bezem brem en dat de stam
pers en meeldraden geholpen moeten worden
door een sterk insect, een bij of hommel,
om los te kunnen veeren uit de kiel, waarin
ze geborgen zijn. Daar is nu in December
natuurlijk geen sprake van, de bijen zitten
rustig te overwinteren in hun korf en als
ze nog eens op een bijzonder fraaien dag
naar buiten komen, dan talen ze toch niet
naar die vlinderbloemen. En de hommels
zijn dood, op de koninginnen na, die wie
weet hoe diep onder 't mos of in de aarde
begraven liggen, geheel verdoofd. Er schiet
dus niets anders over, dan dat de stempels
met eigen stuifmeel bestoven worden en dat
geeft ook wel goede vruchten, maar het is
de vraag, of in den wintertijd nog wel be
vruchting en rijping der zaden kan plaats
grijpen. Gebeurt dat niet, dan is al het
bloeien tevergeefs, dan hebben we bij dezen
winterbloei weer te doen met een ondoel
matigheid in de natuur, een verkwisting.
Werkelijk mislukken de meeste van deze
bloemen, maar tot mijn genoegen heb ik er
toch wel enkele vruchten van zien rijpen
en in zuidelijke landen zal het nog wel
beter gaan.
VAti ALLES WAT
Knakworstjes]inzij. De oorlog doet vreemde
toestanden geboren worden, zoo verhaalt
het Wetenschappelijk Nieuws". Terwijl zijde
altijd als weeldeartikel gold, is deze stof
thans zoo populair, dat men er zelfs wamt
in stopt. In Duitschland zijn bij het gebrek
aan koeien de darmen ook schaarsch, en
betrok men langen tijd dit onderdeel uit het
buitenland. Thans heeft de Duitsche indu
strie in dit euvel voorzien en fabriceert een
Elberfelder textielfabriek zijden hotzen, waar
van de poriën door een behandeling van
verschillende stoffen gevuld worden, zoodat
het dunne weefsel absoluut geen lucht meer
doorlaat. De prijs van deze zijden huldjes
is niet hooger dan die van darmen. De
meerdere smakelijkheid van worst in zij, die
natuurlijk niet den onaangenamen reuk heeft,
waardoor darmen zich altijd onderscheiden,
doet zelfs het weefsel verkiezen boven de
darmen.
Electrische vloer Meeden. Men verhaalt dat
in Parijs de vertrekken in den winter worden
verwarmd door middel van electrische
vloerkleeden. Die kleeden worden speciaal daar
voor geweven met een netwerk van fijne
staaldraden, dat onder het kleed op de Vloer
komt te leggen. Men zegt, dat dit de goed
koopste toepassing is voor huisverwarming.
Het verwarmen van n kamer kost onge
veer 2% cent per uur.
Oude couranten kunnen uitstekend dienst
doen om fornuizen aan te maken. Begin bij
een der hoeken en rol ze stijf op tot een
ring. Met een paar van die papieren ringen
kan men volstaan. Ze vervangen hout.
IflIllllllllllllllllltlllMlllltllllllll
lllllllllflIMIIIIIHMIIIIIMMI
Als de dienstbode alleen is, gaat de vrouw
des huizes dan 's avonds wel eens met
haar praten over hare belangen ?
Krijgt zij dezetfde koffie en thee en denkt
de huisvrouw er wel eens aan om als zij
een nagerecht maakt, een klein schoteltje
of vormpje voor haar te vullen, zoodat zij
niet behoeft te wachten op wat men voor
haar van tafel overlaat?
Wanneer zij 's avonds een extra versna
pering krijgt, breng haar deze zelve of laat
het door een van het gezin doen. Wij willen
altijd zóbediend worden, laat ons haar
k eens bedienen.
Nu weet ik zeker, dat vele dames zullen
zeggen dat zijn overdreven idees, de dienst
boden zijn het niet waard enz." Ocb, daarop
zou ik dan willen antwoorden: neem er de
proef eens van, wellicht zult gij teleurstel
lingen ondervinden, maar ondervindt men
die alleen bij dienstboden?
Waar ongeveinsde liefde en hartelijkheid
wordt gegeven, daar ontvangt men deze
ook terug.
C. SANGSTER?HAQA
ZAKDOEKEN
KLEEDJES
TAFELKLEEDEN
SACHETS
FAHTASIE-KUSSEKS
EAU DE COLOGNE
PARFUMS
Koningsplein
Amsterdam
MIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIlllMllllllllllllllltlllllllllllllliiii
In een zoo dicht bevolkt land als het onze,
dat al sinds duizenden jaren bewoond is
geweest, moet men altijd voorzichtig zijn met
de beslissing of een plant werkelijk inheemsch
is of niet, d. w. z, of hij hier is gekomen op
nntuurlijke wijze, zonder tusschenkomst van
den mensch of zijn gedoe. Een groot deel
van onze wilde flora wordt gevormd door
verwilderde tuinplanten, door onkruiden, die
door handel en bedrijf hierheen zijn gebracht,
door planten, die ter wille van de jacht zijn
ingevoerd. Dit laatste is nu zeer dikwijls
met de gaspeldoorn het geval geweest, die
is op tal van plaatsen aangeplant, om dek
king te geven aan het wild. Er is geen beter
schuilplaats voor het gevogelte te bedenken
dan zoo'n stekelbrembosch. Van daar ook,
dat deze plant «en eereplaats behoort in te
nemen in de zoogenaamde vogelboschjes,
die men aanlegt, om veilige gelegenheid tot
nestelen te gevt n aan de kleine zangvogeltjes,
die niet gewoon zijn in holen te broeden.
Met dat al is het heel moeilijk, om uit te
maken of nu een gaspeldoorn die men vindt
werkelijk wild is en daarmee ook of zijn
gewoonten onmiddellijk samenhangen met
zijn langdurige aanwezigheid in deze streken.
Wanneer hij aangeplant is, krijgt zijn
winterbloei natuurlijk een heel andere
beteekenis en wordt hij in dit opzicht de gelijke
van de vreemdelingen, zooals winterjasmijn.
Kerstroos, tooverhazelaa r en zoovele anderen,
afkomstig nit het Zuiden, het Verre Oosten
of het Verre Westen, die zich hier 's winters
zoo goed en zoo kwaad als ze kunnen en
dikwijls met eere er door slaan.
JAC. P. THIJSSE
? *