De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 16 december pagina 5

16 december 1916 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

16 Dcc. '16. - No. 2060 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Maria Ypes- Speet f Bovenstaand portret zal op velen een wee moedigen indruk maken, wegens het daar achter 'geplaatste kruisje. Mevrouw Ypes - Speet heeft zich gedurende haar leven genoeg waardeering verworven, onf, bij haar betrekkelijk vroeg verscheiden, ath menig hart een oprecht gemeend Och!" téontlokken. Het ligt niet op mijn weg, over haar professioneelen arbeid uit te weiden. Haar verdiensten, beide op muzikaal gebied in engeren zin en op dat van stem-hygiene, rijn te goed bekend, dan dat een gedetail leerde bespreking daarvan elders dan in een vakblad gepast zou zijn. jpdien ik gaarne bereid ben, een paar woorden onder deze foto te schrijven, dan hangt dat samen met behaaglijke hetinreriagen uit ons gelijktijdig verblijf te Berlijn, nu omstreeks tien jaar geleden. Mevrouw Ypes?Speet was daar toen aan gesteld als Gesangspadagogin" aan het Klindworth-Scharwenka-Conservatorium. Zij weerde zich op haar terrein terdege. Zij zong, gaf lessen, schreef brochures, hield voordrachten; zij behoorde tot degenen die de eer van den Nederlandschen naam inde Dulrsche muziekwereld met goed succes ophielden. In particulieren omgang bewoog zij zich levendig tusschen Duitschers, Engelschen, Russen, Amerikanen. Maar even als ik, hield zij, op den vreemden bodem, heel veel van een praatje in het Hollandsen;" en zoo representeert haar portret voor mij de ge dachtenis aan menig uurtje van gezelligen kout, o.a. over het verschil tusschen vaderlandsche en buitenlandsche dingen en toe standen. De- laatste maal dat ik persoonlijk met haar in contact kwam, was, toen bij de ge boorte van Prinses Juliana, de Vereeniging Nederland en uranje" een feestavond hield en zij een op die gebeurtenis toepasselijk gedicht wou voordragen. Daarover hebben wij toen een paar briefjes gewisseld, een correspondentie, die toonde hoe zij haar Nederlanderschap hoog hield. Sinds een paar jaar vertoefde zij te Hellerau bij Dresden, aan het Dalcrose-instituut. In Augustus kwam zij herwaarts terug, maar zoozeer verzwakt en ondervoed, dat er voor haar fijn gestel geen genezing meer mogelijk bleek te zijn. . . Ook haar heeft indirect de oorlog den noodlottigen slag toegebracht ! GEERTRUIDA CARELSEN Revue Hirsch Revue Hirsch! Avondtoiletten! De gaan derij weder dicht bezet, tafeltje aan tafeltje, de talrijke bezoeksters wachtend tot zullen paradeeren in langzamen zwevenden man nequin-tred de meisjes, gekleed in de meest moderne gewaden, die Parijs in dezen beWinterbloei Uit het bruin en grijs der afgestorven grassen en varens komt de frissche gaspeldoornstruik te voorschijn, in vollen bloei, groen, waar brandend goud op vonkelt". De gele kroonblaadjes komen slechts eventjes uit de vale, ruige kelk te voorschijn, die veel grooter is, maar hun kleur is zoo sterk, dat zij het al overheerschen. Met al die fleurigheid lijkt de struik een anachronisme in de grauwe winterwereld, in de donkere dagen voor Kerstmis. Wanneer zoo'n stekelbosch een heelen heuvelkling bekleedt, zoo als Ik dat wel heb gezien op de Leersumsche hei, daar ziet het er onder de Nieuwjaarszon uit, alsof het Mei was, vooral wanneer de heideleeuwerik in onzekere vlucht er zingend overheen zweeft. De boomleeuwerik en de gaspeldoorn geven allebei al even weinig om den winter, de vogel maakt zelfs gedurende een groot deel van 't jaar geen onderscheid tusschen dag en nacht. Ze leven er maar op los, voor hen schijnen de groote contrasten niet te bestaan, die de menschheid gebracht hebben tot de conceptie van Baldur of A polio. Op den eersten indruk afgaande, zou men nu licht denken, dat dergelijke planten en dieren bijzonder gehard moeten zijn en ge duchte wapenen moeten bezitten, om zich tegen den guren winter te verdedigen. Dat is echter in het geheel niet het geval en wanneer we den gaspeldoorn eens goed narden tijd nog weet te geven. 't Is niet meer het mondainepubliekvan vroeger jaren. Men kan van alles te veel krijgen, zelfs de vrouw van de wereld van een show modecréaties. Daar begint het fileeren! De blonde tweelingen, die zoo bekoorlijk-naief de jonge-meisjes- toiletjes weten te dragen, hebben het leeuwen deel. De toiletten zijn ditmaal zér ge distingeerd, ze zijn bijzonder eenvoudig van snit, eenvoudig van lijn en daarbij van zeer fraaie stille kleurtonen in hun soepelheid van dofglanzende zijde of tule. De great attractlon" is de avond mantel. Hij is er van duizenden en nog maals duizenden gul dens. De stoffen zijn schitterend in hun plooienval van overgroote wijdte, van vijf en meer meters. En toch licht als een veer is het gele crêpe «<«« de Chine, is de dub- **ES bete laag zijden mousseline in twee elkaar temperende kleuren, is het zijden brocaat, met fluweelen onderstrook! Droomen wij? Die overgroote weelde in dezei tijd! In een kleedingstuk als een avondmantel! Hoeveel kalmer, bevredigender rust het oog op de zoo hoogst fijne avondtoiletten. Ze zijn eveneens duur, wij begrijpen het, men betaalt de coupe", maar wat doen ze weldadig aan, naast die pronkerige staatsievertooning van geldbezit. De mode wil ditmaal: Zér laag décolleté, weinig of geen armbedekking en geen rechten rokrand. De silhouette doet vreemd aan, er is iets slordig-nonchalants in de bengelende dier staarten, in de lappen tule en lint, die rondom hier en daar over den korten rok fladderen. Wilt ge naar de mode gekleed zijn, dan geen rok meer rondom op gelijken afstand van den grond, maar op zijde van voren, van achteren korter of langer, de keuze is aan u. Nog steeds sliert de sleep smaakeloos als een lange, smalle puntvormige lap, los van de korte robe, over den vloer. Beter geen sleep dan zulk een onschoon aanhangsel! Rose en witte tule golven in dichte of ijle wolk over de haast kinderlijke gestalten der essayeuses". Er is iets feeërieks in haar voortzweven. Een band zacht-rose roosjes houdt de haren samen, de wijde mouwen en wijde rokjes zijn als doorzichtige morgennevel. Bevallige dracht die dunne tule, die wazig aflicht tegen den achter grond, er als het ware in wegdoezelt! Hier en daar markeert fluweel of satijn de lijn: licht blauw of korenblauw fluweel op licht rose tule, zwart fluweel op witte tule en zoo meer. Het décolletéis zoo gezegd zér laag, aan zeer smalle schouderbandjes is bevestigd een lijfje, van voren kruise lings loopend of wel als rechte reep stof om het lichaam geschikt. De eigenlijke garneering der tailles is aan de achterzijde; daar vallen vanaf hals of schouders vlindervormige draperieën, verkapte Watteauplooien, pelerines of stropken omlaag, die den rug, zij 't ook niet altijd met distinctie, kleeden. 't Is of men de charme dit jaar heeft wil len zoeken in vaal-witte tinten rose en paars. Een enkele maal wordt ons oog verrast door een warme, fel-sprekende kleur fluweel, maar over 't algemeen zijn 't fletse, niets zeggende kleuren. Er is geen durf in de creaties, integendeel iets kalm-leuks dat weinig enthousiasme wekt. Was er maar een strijkje", zegt mijn buurvrouw eensklaps. Ja, zij heeft gelijk! Een strijkje! Dat ontbrak! De zachte tonen van melodieuse liedekens, ze zouden rhythme brengen in den gang der meisjes, leven en opgewekt heid geven aan 't geheel. Als 't vrede is", zegt ons eenderheeren firmanten! k Ja... als 't vrede is !j llllllllllllllllllllllllHlllllllllllllllllllMUIIIIIIIIIIUIIIIIIIIItlllllllllllllllllll bekijken, dan blijkt hij veel beter toegerust te zijn tegen de zomerhitte dan tegen de wintetkoude. Zijn geheele uiterlijk doet eer denken aan de kusten van de Middellandsche Zee, dan aan die der Oostzee en werkelijk is hij in Spanje beter op zijn plaats dan in Pommeren of Finland. Oostwaarts van de Oder en noordwaarts van Alpen en Karpathen, komt deze stekelbrem, die bij ons in den winter zoo vrij met zijn bloemen pronkt, in 't wild in 't geheel niet voor. Waar hij in dat gebied nog wel wordt aan geplant voor voedsel en schuilplaats voor 't wild, daar vriest hij in den winter tot den grond af en moet hij ieder voorjaar weer van voren af aan beginnen. Bij ons vriezen de gaspeldoorns maar eens in de vijfentwintig jaar in en dan nog alleen wanneer ze ongunstig geplant zijn. Wij hebben dat gezien in 1891 en konden toen ook waarnemen, met welk een weergalooze energie de plant zich wist te herstellen. Uit de nog levende onderaardsche deelen schoten welig nieuwe loten op, die er geheel anders uitzagen dan gewoonlijk, doordat ze dicht bezet waren met mooie drietallige blaadjes. Die maakt de gaspeldoorn alleen in zijn zeer prille jeugd, als hij ontkiemt uit het zaad, of ook wel wanneer hij door vraat of vorst met ondergang bedreigd is. Wanneer hij zich normaal en rustig ont wikkelt, dan brengt hij geen bladeren van beteekenis voort, maar een groote me nigte van takken; sommige, die lang uitgroeien, anaere, die kort blijven en die eindigen in scherpe dorens. De taak der bladeren, het assimileeren der voedingstoffen, wordt overgenomen door de schors, die helder groen is en de noodige openingen voor de gaswisseling bezit, in niet al te groote getale. De stengels zijn gegroefd, daardoor is niet alleen hun oppervlakte grooter, maar vinden ook de huidmondjes Teekfning voor de Amsterdammer" van Hanna Lamberts [Indrukken van de Revue bij Hirsch & Cie. Uit de zee van licht komen wij buiten. 't Stortregent. In de bezuinigings-duisternis keeren wij huiswaarts. Te huis in den gang, hoog op de kapstokplank, staat 't brandende Verkade-theelich'je. 't Huls staat in 't teeken van den** nachtbrander. Wie licht noodlg heeft, trekt op; wie licht missen kan, trekt uit. Alleen de kleine, zachte lichtkern ver heldert constant van uit den hooge met zijn matte stralen de duisternis. Als 't vrede is,... dan zal het ook weder licht zijn in huis en hart! ELIS. M. ROGGE lllltllllllMltllllllltllMIIMtlMIMIIHMIMH Eentonigheid In 't algemeen verricht elk mensch, 'l zij vrouw of man, dag aan dag denzelfden arbeid. Een deel der menschheid arbeidt met de hersenen, spant zich geestelijk uur voor uur in, mist bijna alle lichamelijke ontspan ning; een ander deel doet slechts handen arbeid. Het gevolg is, dat de eersten physiek verslappen, de laatsten het denken haast verleeren. Wie onzer lijkt het geen aantrek kelijk beeld: hersen- en handenarbeid voor ieder mensch afgewisseld de huisvrouwen zojden er niet het minst bij winnen! Maar zij dit over het geheel een wenschelijkheid, wat,, dan weli te denken van den arbeid, die niet dag voor dag, maar uur na uur, soms na enkele minuten altijd weer dezelfde is? Het is beleend, dat het op de fabrieken juist in overgroote meerderheid de jonge meisjes zijn, die zulk werk te ver richten krijgen. Die den heelen dag knoopen op kaartjes naaien, balemtjes instikken, draden afknippen. De laatste jaren is men bezig dit te verfijnen, om den arbeid nog sneller te doen geschieden, het zoogenaamde Taylor-systeem. In een groote confectiefabriek te New-York waren, zoo vermeldt een buitenlandsch blad, een aantal arbeid sters steeds bezig knoopen aan te naaien. Zij knipten de draden naaigaren af, hechtten die aan, en besmeerden ze met was. De een nam langere, de andere kortere draden. De bedrijfsleider voor dat gedeelte van het werk zag, dat 't beter kon. Als een meisje de draden te kort knipt, moet zij te dikwijls aanhechten; neemt zij ze te lang dan ver liest zij te veel tijd door de lange armbe wegingen. Daarom liet hij de meisjes draden van verschillende lengte gebruiken en teekende zorgvuldig aan, hoeveel knoopen elk per dag aannaaide. Na korten tijd kon hij nu de wetenschappelijke draadlengte vaststellen. Daarna werd nu n meisje aan gesteld, dat niets anders deed dan draden van de vereischte lengte afknippen. Men stelle zich voor den heelen dag niets te doen als draden afknippen, draden afknippen. Het spreekt van ze f, dat het loon in die gevallen altijd stukloon is, en dit op de arbeidsters geweldig inwerkt, zoodat de snelheid, waarmee dan gearbeid wordt iiiiiiiitniiiMiitiiiiiHiiiiiiiiumimitiiiiMiiimiiiiiinmiimiiiiiiitiiMiHti De Qaspeldoorn in bloei in December. een beschutte ligging. Al deze inrichtingen: afwezigheid van bladeren, beschutte ligging der huidmondjes, dichte groei en stekelig heid helpen de plant om op droge stand plaatsen groote hitte te verdragen. In den wintertijd komen zij ook wel te pas, om verdroging te voorkomen, maar de ervaring heeft nu al voldoende geleerd, dat onze gaspeldoorn het heelemaal van de harde winters niet hebben moet. evenredig met de stijgende verdienste toeneemt. Het is nog maar enkele weken geleden, dat in Amsterdam op een fabriek van che mische produkten 12 arbeidsters zenuwtoevallen kregen of flauw vielen. Ook deze meisjes werkten op .«tuk; ze deden niets anders dan puddingpoeder in doosjes en daarna weer in kisten pakken; voor iedere kist, die ze boven de twintig klaar kregen, ontvingen ze een toeslag. De kolossale inspan ning om tot meerdere verdienste te komen, veroorzaakt blijkbaar deze nerveuse uit barsting. En al komt 't nog niet tot zulke uitersten als in dit geval kan men zich iets meer geestdoodends, in den letterlijken zin van het woord, voorstellen dan met gespannen zenuwen altijd en altijd eenige zelide hand bewegingen te moeten maken? De oude spreuk: Arbeid adelt" is hier moeilijk meer op toe te passen. P. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllltlllllllltllllllllllllllllilMlltMIlllIIIIIII Wat te denken geeft Vecht, moordt, verwoest! Raast uit, uw aanstekelijke woede l Dat land tegen land zich vernietige in streven naar heerschappij, die voorgeeft te leiden tot welvaart! Wat zal worden van deze worstelende menschenmassa? Welk goed zal voortkomen uit deze krachts inspanning ? Welke onvoorziene kleinigheid zal, zooals gewoonlijk in het groote beslissen? Wie zal het voorzeggen ? Ik zie slechts n ding. Eurppa's bevolking gaat achteruit in quantiteit, vermeerdert in qualiteit. Wie zou dit geen voordeel achten ? Het beste deel der menschheid blijft, de vrouwen! Uitgeroeid wordt de brutale kracht; helaas! ook veel wijsheid. Die zult ge u ook eigen maken, p vrouwen, voor zoover ge die nog niet bezit. Gij zult alles bereiken wat de man vór u bereikt heeft, maar ge zult nooit hard, egoïst, heerschzuchtig en onrechtvaardig worden. Gij zult niet onderdrukken om uw eigen macht te handhaven, gij zult.. .. Laten we aan den tijd overlaten wat gij zult. Gij, die u bewust werd van 't geen ge kunt en wie ge zijt en van hetgeen men u onthield, Gij die zoo ernstig streeft om de u toekomende plaats in de maatschappij te veroveren, Gij, die voor uw recht en vrijheid zoo dapper strijdt, met alleen geestelijke wapenen, Gij zult uit dezen Europeeschen menschenmoord, waaraan gij geen deel hebt, uw vrijheid zien ontstaan. Gij weet het en Gij zegt niet: Vecht, moordt, verwoest! Raast uit, uw aanstekelijke woede! Gij weet het en juist Gij roept: halt! Gij beste deel der menschheid, Gij wenscht Vrede! En vrede wachtend, werkt gij, steunt gij en heelt wonden. H. VAN LINGEN De dienstbode Er moeten andere toestanden komen, veel betere", zoo eindigde mevrouw Wolff?van Raalte haar stukje over het dienstbodenvraagstuk in De Amsterdammer van 21 Oct. Ik wil trachten eenige punten op te noemen, waardoor andere toestanden en naar ik hoop betere geboren zullen worden. Zouden wij vrouwen er niet eenigen schuld aan hebben, dat de meisjes geen dienstbode willen worden ? Laten wij ons zelf eens ernstig de vraag stellen: zijn wij wel voor de dienstboden, zooals wij wezen moeten ?" Want het is niet voldoende haar goed eten en drinken of hoog loon te geven, velen stellen hartelijkheid zeer pp prijs. Indien wij de zaak rustig van alle kanten bekijken, zou dan menigeen niet beschaamd zijn over hare eigene opvattingen in deze. Daar ik zelf volkomen mijn fouten in dit opzicht bewust ben en eerlijk moet bekennen vroeger die kwestie niet zóbeschouwd te hebben als de laatste jaren, durf ik eenige betere toestanden aan te bevelen. Deelt de vrouw des huizes wel in lieten leed der dienstboden? Stelt zij zich wel op de hoogte niet alleen van haren verjaardag maar ook van die der ouders en naaste familieleden ? Wordt er wel eens aan gedacht hoe onze verjaardagen herdacht worden in vergelijking met die der dienstboden ? Wanneer ik dan ook thans de fel gele bloemen tegenkom, dan getuigen ze in het geheel niet van gehardheid, maar doen ze mij op zeer aangename wijze beseffen, dat ons land een Atlantisch klimaat heeft met betrekkelijk warme winters. De enkele gas peldoorns, die we hier zien bloeien, herin neren ons aan de Zuid- en Oostkust van Engeland, waar thans groote vlakten bedekt zijn met het goud dezer bloesems en waar dn onafgebroken bloei van de furze" aan leiding heeft .gegeven tot een tamelijk on deugend spreekwoord. Nu rijst echter de vraag: wat heeft die gaspeldoorn aan dat bloeien. Wij weten, dat zijn bloem ongeveer net zoo is ingericht als die van de bezem brem en dat de stam pers en meeldraden geholpen moeten worden door een sterk insect, een bij of hommel, om los te kunnen veeren uit de kiel, waarin ze geborgen zijn. Daar is nu in December natuurlijk geen sprake van, de bijen zitten rustig te overwinteren in hun korf en als ze nog eens op een bijzonder fraaien dag naar buiten komen, dan talen ze toch niet naar die vlinderbloemen. En de hommels zijn dood, op de koninginnen na, die wie weet hoe diep onder 't mos of in de aarde begraven liggen, geheel verdoofd. Er schiet dus niets anders over, dan dat de stempels met eigen stuifmeel bestoven worden en dat geeft ook wel goede vruchten, maar het is de vraag, of in den wintertijd nog wel be vruchting en rijping der zaden kan plaats grijpen. Gebeurt dat niet, dan is al het bloeien tevergeefs, dan hebben we bij dezen winterbloei weer te doen met een ondoel matigheid in de natuur, een verkwisting. Werkelijk mislukken de meeste van deze bloemen, maar tot mijn genoegen heb ik er toch wel enkele vruchten van zien rijpen en in zuidelijke landen zal het nog wel beter gaan. VAti ALLES WAT Knakworstjes]inzij. De oorlog doet vreemde toestanden geboren worden, zoo verhaalt het Wetenschappelijk Nieuws". Terwijl zijde altijd als weeldeartikel gold, is deze stof thans zoo populair, dat men er zelfs wamt in stopt. In Duitschland zijn bij het gebrek aan koeien de darmen ook schaarsch, en betrok men langen tijd dit onderdeel uit het buitenland. Thans heeft de Duitsche indu strie in dit euvel voorzien en fabriceert een Elberfelder textielfabriek zijden hotzen, waar van de poriën door een behandeling van verschillende stoffen gevuld worden, zoodat het dunne weefsel absoluut geen lucht meer doorlaat. De prijs van deze zijden huldjes is niet hooger dan die van darmen. De meerdere smakelijkheid van worst in zij, die natuurlijk niet den onaangenamen reuk heeft, waardoor darmen zich altijd onderscheiden, doet zelfs het weefsel verkiezen boven de darmen. Electrische vloer Meeden. Men verhaalt dat in Parijs de vertrekken in den winter worden verwarmd door middel van electrische vloerkleeden. Die kleeden worden speciaal daar voor geweven met een netwerk van fijne staaldraden, dat onder het kleed op de Vloer komt te leggen. Men zegt, dat dit de goed koopste toepassing is voor huisverwarming. Het verwarmen van n kamer kost onge veer 2% cent per uur. Oude couranten kunnen uitstekend dienst doen om fornuizen aan te maken. Begin bij een der hoeken en rol ze stijf op tot een ring. Met een paar van die papieren ringen kan men volstaan. Ze vervangen hout. IflIllllllllllllllllltlllMlllltllllllll lllllllllflIMIIIIIHMIIIIIMMI Als de dienstbode alleen is, gaat de vrouw des huizes dan 's avonds wel eens met haar praten over hare belangen ? Krijgt zij dezetfde koffie en thee en denkt de huisvrouw er wel eens aan om als zij een nagerecht maakt, een klein schoteltje of vormpje voor haar te vullen, zoodat zij niet behoeft te wachten op wat men voor haar van tafel overlaat? Wanneer zij 's avonds een extra versna pering krijgt, breng haar deze zelve of laat het door een van het gezin doen. Wij willen altijd zóbediend worden, laat ons haar k eens bedienen. Nu weet ik zeker, dat vele dames zullen zeggen dat zijn overdreven idees, de dienst boden zijn het niet waard enz." Ocb, daarop zou ik dan willen antwoorden: neem er de proef eens van, wellicht zult gij teleurstel lingen ondervinden, maar ondervindt men die alleen bij dienstboden? Waar ongeveinsde liefde en hartelijkheid wordt gegeven, daar ontvangt men deze ook terug. C. SANGSTER?HAQA ZAKDOEKEN KLEEDJES TAFELKLEEDEN SACHETS FAHTASIE-KUSSEKS EAU DE COLOGNE PARFUMS Koningsplein Amsterdam MIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIlllMllllllllllllllltlllllllllllllliiii In een zoo dicht bevolkt land als het onze, dat al sinds duizenden jaren bewoond is geweest, moet men altijd voorzichtig zijn met de beslissing of een plant werkelijk inheemsch is of niet, d. w. z, of hij hier is gekomen op nntuurlijke wijze, zonder tusschenkomst van den mensch of zijn gedoe. Een groot deel van onze wilde flora wordt gevormd door verwilderde tuinplanten, door onkruiden, die door handel en bedrijf hierheen zijn gebracht, door planten, die ter wille van de jacht zijn ingevoerd. Dit laatste is nu zeer dikwijls met de gaspeldoorn het geval geweest, die is op tal van plaatsen aangeplant, om dek king te geven aan het wild. Er is geen beter schuilplaats voor het gevogelte te bedenken dan zoo'n stekelbrembosch. Van daar ook, dat deze plant «en eereplaats behoort in te nemen in de zoogenaamde vogelboschjes, die men aanlegt, om veilige gelegenheid tot nestelen te gevt n aan de kleine zangvogeltjes, die niet gewoon zijn in holen te broeden. Met dat al is het heel moeilijk, om uit te maken of nu een gaspeldoorn die men vindt werkelijk wild is en daarmee ook of zijn gewoonten onmiddellijk samenhangen met zijn langdurige aanwezigheid in deze streken. Wanneer hij aangeplant is, krijgt zijn winterbloei natuurlijk een heel andere beteekenis en wordt hij in dit opzicht de gelijke van de vreemdelingen, zooals winterjasmijn. Kerstroos, tooverhazelaa r en zoovele anderen, afkomstig nit het Zuiden, het Verre Oosten of het Verre Westen, die zich hier 's winters zoo goed en zoo kwaad als ze kunnen en dikwijls met eere er door slaan. JAC. P. THIJSSE ? *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl