De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 16 december pagina 7

16 december 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

16 Dec. '16. - No. 2060 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Voorbouw met gesloten voordoek Het Slnt-Franciscus Gebarenspel Met vier ontwerp-teekeningen, door den heer Molkenboer ter reproductie aan de Amsterdammer" a/gtstaan Waarom Sint Franciscus? En waarom een Gebarenspel? De heer Antoon Molkenboer, de bekende en smaakvolle decorateur, is het deze week te Amsterdam komen vertellen onder het patronaat van een drukbezochte Tooneelschoollezing. Ons tooneel, zoo ongeveer sprak de heer Molkenboer hij is niet wat men noemt een goed redenaar en vertoont ook niet de minste pretentie het te zijn, doch mag stellig aanspraak maken op den titel van aange naam causeur heeft ons zoovele, onge twijfeld hoogst interessante en op uitnemende wijze voorgestelde gevallen van echtbreuk en moord gebracht, dat het groote publiek zoo zoetjes aan naar iets anders, iets ver hevenere, is gaan verlangen. Het veristische naturalisme, op het* tooneel zoowel als in de literatuur, begint te vervelen, en de goedgelijkende photographieën der etalages de misère", benevens de vernuftige con structie-problemen van den eeuwigen driehoek-der-huwelijksontrouw, hangen ons, eerlijk maar grof gezegd, de keel uit. De massa vraagt om een grootscher enbreeder gebaar, ze haakt weer naar idealisme, naar mystiek, naar vroomheid. En ook wenscht ze de schoonheid op het tooneel, de pracht en praal van kleur, lijn en beweging." Het sympathieke in de, werkelijk op groote schaal ontworpen onderneming des heeren Molkenboer, is wel de bescheidenheid waar mede hij onomwonden erkent het woord, het nationale drama dus, niet te dienen. Hij geeft niet voor te zijn de ontwerper van een literaire tooneeldaad, te hebben ge schreven een eigenlijk tponeelstuk, hoewel het woord niet ganschelijk werd gesupprimeerd een sprookspreker zegt verzen van Dr. Felix Rutten ter inleiding van elk tafereel zijn werk is en blijft een geVoorbouw met half geopend doek Die Haghespelers Door de praatjes Neen, Emants is den put niet uitgekomen... Het blijft wrevel om het kleine, het ordi naire'' en den bedrogen waan", woorden, welke wij in zijn geheele oeuvre terugvinden. Wennen aan deceptie en grief, de sleur, die alles effent, als het eenig duurzaam men schen-geluk ... Niet: aanvaarden en berusten, maar: opgeven en laten slijten. De zes weekdagen hebben dezen scherpen analyti cus, dezen voeler-met-zijn-hersenen zóge plaagd, dat hij voor den zevenden Zondag kwam als een koppig kind. Reikhalzend naar het biezondere".., liet hij het voor zijn voeten liggen; aan den bloei aan n uur, htt uur, onttrok zijn ziel de milde schoon- > heid niet die strekt tot in lengte van dagen, want zijn gespitste geest, zijn immer waaksche achterdocht, had het al zien verdorren in den knop. Het is een speling van het tooneelrepertoire dat we na Strindberg juist voor een werk van Marcellus Emants komen, van den Nederlandschen auteur, die meer dan eenig ander den (jongeren) Strindberg verwant schijnt. Doch waar Strindberg, de oudere, de eigenlijke, begon, houdt Emants, voor zoover wij hem uit zijn verschillende werken kunnen nagaan, op, en dit niet omdat hij te kort zou schieten in besef, maar omdat de dichter in hem den denker niet heeft kunnen slaan. Zijn werk wortelt, maar het geeft schaars een bloem. De rea liteit der verbeelding blijft voor hem ... waan. Emants, met al zijn gaven, hokt. Na Een nagelaten bekentenis", dat kleine meesterwerk, waarin de wroeging zich loswringt in raeedoogenlooze en daarin sublieme zelf-erkenning, is Emants niet gegroeid, het groote meesterwerk, waartoe zijn sterk bewustzijn en indringend vermogen hem scheen te bestemmen, bleef tot heden onge schreven, wijl zijn geest den ballast niet uitwierp en zijn hart de ruimte niet vond. Zoo ooit het nadeel in een klein land, in het Haagje", te leven aan een auteur gewroken is, dan is het wel aan Emants. Zijn buitenlandsche reizen, al de kennis die hij zich won, hebben hem niet kunnen ont trekken aan den kleinen kring", waarin de praatjes" tieren en de daagsche dingen eisten. En wel moet hij de mondaine burgerlijkheid van dit milieu schriklijk au scrieux genomen hebben om het gevallelje van jaloezie, dat in zijn jongste tooneelwerk Do en Rudolf door maken, d'e eer van een drie-bedrijvig tooneelstuk waardig te keuren. Do en Rudolf zijn een jaar getrouwd en op den verjaardag van hun huwelijk prijzen zij zich beiden gelukkig, en beramen een feestelijk dinertje op Scheveningen. Dan komen er eenige invloeden van buiten, een mislukte broer van Rudolf, die Do ook graag gehad had, en eenige vriendinnen, welke met op- en doorzichtige achterklap de vroolijke Do overstuur maken. Zij waarschuwen haar voor den omgang van Rudolf met een mooi, doof leerlingetje aan wie hij boetseerlessen geeft. Do mist op dat oogenblik de zelfbeheersching om de dames en den mijnheer het vierkante gat te wijzen, ze laat zich even door den schijn misleiden en verzoekt haar man in het vervolg deze opzienbarende lessen te staken. En de man, ontgoocheld" omdat zijn vrouw ook maar een gewoon mensch bleek, offert zich en het onschuldig meisje, en stelt zich schadeloos met de wreede verzekering, dat hem thans, dank zij deze ervaring, van zijn verheven geluk nog slechts een ordinair gelukje rest. Alsofde qualiteit van een huwelijk en daarover wilde Emants met dit stuk dan toch beslissen door kletspraat van deze orde dusdanig kon worden geschaad! Dat de goede, in verband met haar veel besproken jeugd, voor de publieke opinie, wat overgevoelige Do er een naren dag door 3 l I-ROELOF {ITROI *i «s Betrouwbaar adres voor ; «j BRILIANÏEN, PAARLEN, j 3 GOUD, ZILVER en HORLOGES j 5| Opgericht 1850 Telefoon 658 H \ barenspel. Er werken 250 personen mee, en zelfs toonden deze dames en heeren zich bereid een flink bedrag in gereed geld te betalen voor de eer van te mogen meewer ken ! Ja, ja, de heer Molkenboer heeft niet voor niets vijf en een half jaar in Amerika gewoond. * * * Nu schuilt er in het gebarenspel, de in leider verzuimde hierop te wijzen, iets in geboren aantrekkelijks. Het mimo-drama is niet een gecastreerd drama. Integendeel, het is een kunstvorm op zichzelf, met een eigen schoonheid, een eigen overtuigingsmacht. Het neigt meer tot de schilderkunst dan tot de literatuur en het schept een organische vraag naar muziek. Bovenal echter is het geschikt ter verbeelding van een gedachte, van een symbool, aangezien het de hande ling uitheft boven het plan der werkelijk heid, de gebeurtenissen meer styleert dan rechtstreeks weergeeft. Tot de hoogte van een eigenlijk mimo-drama stijgt echter het Het | gebarenspel is de aaneenrijging van een vijftiental tafereelen, door muziek be geleide en door verzen ingeleide tableaux vivants", schilderende het leven van Iden zoeten heilige. Waarom Sint Franciscus? Omdat men wenschte een held van de moraal en niet een held in dramatischen zin. En wien had men beter kunnen kiezen dan dezen allerootmoedigsten dienaar van Christus, dezen wonderdoener en genezer uit Assisi, dezen blijden minnaar der natuur, die zon en maan, die de dieren des velds broeder en zuster noemde? Op zijn uiterst vernuftig gebouwd tooneel laat de heer Molkenboer ons Giovanni Bernardone volgen op den weg, die tot heiligmaking voert. Het e^rst zien wij den jongen patriciër, deelnemend aan het gastmaal van zijn rijken vader, doch met de kiem der schaamte reeds in zich over zijn nuttelooze weelde. Dan aanschouwen wij hem op zijn ziekbed, waar hij door meditatie tot den Christus komt. Nederigen arbeid wil hij verrichten, en hij meent dien te vinden door mee te helpen aan het bouwen van kerken. De melaatschen bezoekt hij, de rijke jonge ling, die thans geen afstootelijkheid, geen armoede meer schuwt. De armoede betrachten en prediken, dat wil hij. Prediken niet alleen voor menschen, doch zelfs voor de vogels, voor de dieren, die hij liefhad. De zieken wil hij heelen, de armen troosten. Zelfs den Paus te Rome, in den aanvang tegen zijn leer gekant, overtuigt hij. Dezen ganschen ontwikkelingsgang heeft Antoon Molkenboer in beeld gebracht en de lantaarnplaaljes, welke hij van zijn tableaux vertoonde, hebben ons een vast geloof ge geven in gave schoonheid zijner decors. Thans volgt een intermezzo, een hymne joyeux au Frère Soleil", gegrondvest op den Zonnezang, zooals Franciscus zelf dien ge dicht heeft. De levenblijheid, de natuutliefde van dezen zoo bij uitstek dichterlijken en menschelijken heilige wil men erdoor aan duiden. Het zal een wemeling worden van fraaie kleuren en vormen: vele bevallige meisjes zullen er dansen, onder leiding van Lily Green, die dit intermezzo regisseert. Waarna het leven van Franciscus voortgang heeft: wij aanschouwen hem als kluizenaar op den berg Alverna, als hij het visioen heeft heeft van den engel, waarna hij nog twee jaar leeft met de wonden van Christus op zijn arm, gefolterd lichaam. Wij zien hem dragen naar zijn geliefde geboortestad, om er een laatsten blik op te slaan al vorens had, geloof ik graag, ook dat haar labiliteit haar man tegenviel en hij onder den eersten indruk en met de ijdelheid des mans om onder alle omstandigheden van zijn superiori teit te doenblijken, zich tot de pose liet ver leiden nog op den eigen dag met zijn onge lukkige leerlinge te breken", ten behoeve van Do's nachtrust, of wellicht om haar de vurige kool zijner mannelijke meerder heid secuur op het hoofd te drukken. Doch dat hun geluk" door al deze be grijpelijke en vergeeflijke en weer pp te lossen aandoeningen blijvend zou zijn be roofd van zijn heiligst element, daar geloof ik niemendal aan. Tenzij dit huwelijk en hier hebben wij, om met Emants te spreken, de chose", ofdewel de aap uit den mouw tenzij dit huwelijk al van het begin af aan door inferioriteit van de vrouw aan den man, in het brein van den auteur veroordeeld was, en hem de theevisite met haar gevolgen slechts dienen moest om de puntjes nogmaals op deze, zijne, i's te zetten. Heeft Emants in de vrouw" eigenlijk ooit meer willen zien dan een volwassen kind, heeft hij in een harer n trek van grootheid-op-haarwijze willen ontdekken ? In Tonia, de publieke vrouw uit Inwijding", die nau welijks haar naam kon spellen, bracht hij het vrouwelijk geslacht om zoo te zeggen zijn genadigst saluut. De overigen, de viouwen van goeden huize?In Waan" (geschreven in 1905) heet ze Maddy", het meisje wier liefde afhankelijk is van de kleur van haar vriend's dasje, in Liefdeleven", het tintelend verhaal dat de Gids" heeft gesierd, is het Mina", men lette op den naam! die tegenover de goede trouw van den man slechts haar hopelooze onberekenbaarheid weet te stellen en ten slotte in een Sanatorium onschadelijk moet werden gemaakt. Domheidsmacht", de titel spreekt voor zich-zelf. En nu in Door de praatjes" is het de arme Do, die zoo lang moest worden opgejaagd tot ze als een vrouw, die haar misdeelde zuster (de doove Anna) haar eenigen vriend en leermeester nog niet gunt", aan de kaak stond. Nu, ik neem het dan, met esprit de corps, op voor Het gastmaal bij Bernardone hij stetft. En tot slot zien wij zij»Verheer lijking. ... Dit alles lijkt poëtisch genoeg, en het lijdt geen twijfel of de picturale schoonheid zal overweldigen. Bijzonder aantrekkelijk lijkt Molkenboer's vondst om een voortooneel te doen uitbouwen In de zaal (van het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen te 's Gravenhage), 't welk acht meter diep, twaalf hoog en zestien breed is. Dit proscenium met zijn ge temperd licht, vormt een passenden opgang naar het eigenlijke tooneel, waarop het ge barenspel in helle kleuren geschiedt. De lezer kan zich naar de hierbij gevoegde reproducties een denkbeeld vormen van dit monumentale, door een zeer stijlrijk gordijn afgesloten, voortooneel. Hoe fraai Molken boer te groepeeren weet, bemerkt men op de afbeelding: De Vurige Prediker, en hoe hij de atmosfeer der weelde schept toont de plaat Het Gastraaal bij Bernardone. Neen, men behoeft er niet aan te twijfelen: voor zoover het Molkenboer betreft, is de zaak in goede handen. Wat natuurlijk geens zins insluit, dat de bemoeiingen der anderen op lager peil zouden staan. Hoe het ook zij, de eerste opvoering van het Sint Fran ciscus Gebarenspel op 16 Januari 1917 a.s. te 's Gravenhage, mag men gevoeglijk als een evenement tegemoet zien. Ten slotte zij nog vermeld, dat de heer A n t o n V e r h e ij e n, die de regie voor de opvoering op zich genomen heeft, daarbij ook de Franciscus-rol spelen zal. SIMON B. STOKVIS * e De prediker Do en vind dat ze, in plaats als een gesla gen poedel in den hoek te kruipen, zich aan den anderen kant van het tooneel had moeten opstellen met een wederkeerigemededeeling pverhaaraangetastMgeluk",haar teleurstelling in den man, die met al zijn breedheidvan-denken nog den lach niet vond, welke aan den geheelen mallen middag een gul en vroolijk einde had kunnen maken. Om dat hij niet haar verhit hoofd in zijn han den nam om haar eens duchtig de oorente wasschen en vervolgens met haar te gaan dineeren op Scheveningen, desnoods in ge zelschap van de doove Anna die dan ook eens een pretje had gehad, maar als slacht offer van het huwelijk en van zijn eigen superioriteit, met Anna's gekoesterde bloe metjes, en een glimlach van lijdzame ver achting om de lippen, tegen den huiselijken haard hing. Het is wel merkwaardig: wat Strindberg de vrouw", in veel heviger mate dan Emants, verwijt wij zijn bereid het hem in hoogste instantie gewonnen te geven, terwijl Emants' onttakeling van het vrouwelijk wezen iets als feministisch ver zet in ons wekt. Strindbere's haat verheft ons, Emants' geringschatting kwetst. En zijn kunst lijdt ot'dej de eenzijdigheid van zijn verstandelijk inzicht. In Herman, Rudolfs' broer, een mislukt artiest en griezelig parasiet, heeft hij ditmaal weliswaar een tegenhanger willen geven, doch deze fantaisie, een figuur zooals Molnar somtijds door zijn stukken laat flaneeren, werd te veel en te weinig een mensch, een al te opzichtigen duivel, en het blijft toch Do, de vrouw, die met haar kurken ziel het huwelijk van Rudolf Twente, zoogezegd, degradeert. Zij, de meest schuldige. De tooneelstukken van Emants zijn ouderwetsch van vorm, zijn voorstelling van het geval is ook niet overal aannemelijk. De beperking, die het tooneel oplegt, agiteert den geduldigen ontleder, en de pakkende tooneelen" vergoeden ons slechts ten deele wat aan geestige en diepzinnige bespiegeling verloren gaat. Daardoor komen ons zijn tooneelstukken altijd minder be langwekkend voor dan zijn novellistische arbeid. Een literaire analyse als Liefdeleven" mijn partijdigheid voor de Mina's" maakt mij daarvoor niet blind staat op zulk een peil, dat ons de praatjes" op dit thema van een auteur, die bewezen heeft ook de gaatjes te kunnen vullen, niet licht voldoen. De vertopning heeft tot deze voldoening niet veel bijgedragen, ze was schraal en vlak; van den toch altijd puntigen dialoog werd weinig partij getrokken, terwijl juist de verouderde «tooneeltjes" een ongewenscht relief kregen. De tea" was zólevendig en omlijnd, dat de onnatuurlijkheid erbovenop lag. En mevrouw Drost, de opper-kwaadsprekeres, had zonder schade voor het stuk best een beetje korter in het salon kunnen blijven, mede in het belang van den boven-alle-praatjes verheven Rudolf, die dan wat minder aan de deur zou hebben geluisterd. De rol van Herman leek mij niet te redden. Henri Eerens had er een goed, goor type van gemaakt, doch zijn doen miste de lenige listigheid, zijn toon de achteloosheid, welke het gif als een rookwolkje van de lippen blaast. ' Alice Plato was Do. De rol beheerschte haar, niet zij de rol. Het lijkt altijd lukraak wat zij, ontegenzeggelijk met charme, op het tooneel doet en dat geeft onrust en nooit een voldragen tooneelbeeld. Van Dirk Verbeek, een echtgenoot uit Holland's binnenhuisje" geldt hetzelfde. Soms was zijn repliek gevoelig en juist raak, soms alsof hij de waarde van het woord niet kende. Huwelijks-idealisme zagen we hem niet aan, zoomin als we in Do een kern voelden, waarop een dergelijke illusie had kunnen berusten. Beduidender, dieper in- en voller-uitgeleefd spel zou van dit Emantsche stukje wellicht een stuk van Emants kunnen maken, tot dusver bleef het een uitgebreide tea". TOP NAEFF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl