Historisch Archief 1877-1940
2061
Zaterdag 23 December
A*. 1916
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. O R O B I O DE C A S T R O Jr. en Dr. FREDERIK VAN EEDEN
Abonnement per 3 maanden / 1.90
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 11.50
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.11
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels/l.50, elke regel meer .... ?0.30
Advertentiën op de dames-, finantieele- en kunstpagina, per regel 0.35
Reclames, per regel 0.50
MHOVDi Bladz. 1: Kerst-Strijd, door T. H.
Bnitenlandscb Overzicht, door G. W. Kernkamp.
Confetti. 1: The Wil to Power and the Will
to Freedom, door Anthony Hope. Suriname
Yooruit, door J. S. O. Kasteley'u. Wilhelm de
VrecUsengel, taekening yan George van
Baerodonok. Krekelzang, door J. H. Bpeenhoff. 3:
De Kunstenaar en de Vrouw, door . van Hnlzan,
met teelcening Tan Joan Collette. 5: Toor Vrou
wen, door Elis. M. Bogg*. 6: Bembrandt de
Germaan, door W. Martin. De Kerstboom,
taekeuing T»u Martin Monnickendam. De
brutaalroode bessen, door mevr. Jo van Ammers-isüller,
met teekenu g van Henri T. d. Velde. 7:
Rabindranath Tagore, De Wassende Baan, vertaling van
Fred»nk van Eeden. Het Keistsouper van Altr.
FeJlan, door H. Salomonson, mtt tetkeniügeu van
Ia. van Mens. 9: Dramatische Kroniek, door Top
Naeff. 100»Tropenadel, teekenii g van Arjen
GaKma. Kerstmis en Zonne-Mythen, door Henri
BoreL 11: Kersttijd, duor Arn. Saalborn, met
teekening van Is. van Mens. G. F. Haspels t,
door jhr. H. missaert. Eene Herinneri g, door
F. de tiinclair, met teekeningon van H. v. d. Velde.
13: Muziek: Coneertgebouw, door mr. H M. van
Leenw<.n. Boekbespreking, door prof. H. Brug
mans De Ongedoopte een Kerstverhaal van
Bernard Oanter. Vredes-Verlaimens, teekening
van Joan ullette. 14 Campbell's Java, door
dr. Yup Hong Tjoen. Oorlogsmunt en Gedenk
penningen, door F. A. Itter Jr. Financiën en
KcODOmie, door J. D. Bantilhano. Achter de
Schermen, door Joan. 16: Uit de Natuur, door
Jao. P. Thjjsse. - Een Vleugje Haagsohe Wind, door
Ari, met teekening van Is. van Me»s. Onze
Pozzle 17: De Successiewet en de Eerste Kamer,
Bpreekzaal. Buhaakrnbriek, red. dr. A, G.Olland.
Damrnbriek, red K. O. de Jonge.
Bijvoegsels: De Dnitsche Viedesvoorstellen van
de hand gewezen, teekeuing van Joh. Braakensiek.
Kerstvisioen, teekening van Jordaan.
ililiiilHllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiimi
KERST-STRIJD
Leen ons, engel des vredes, vaten
tranen en een penseel vol bloed. Hoop
om ons heen het leed der menschheid
en de verbittering, die de wereld bezielt.
Geef ter begeleiding kreunen en gedonder,
dood en verderf tot achtergrond.
Waartoe kan het dienen? Mogen an
deren daarmede nog de gedachten van
dezen Kersttijd wenschen te illustreeren,
het materiaal is te goedkoop geworden!
't Is immers niet anders dan bazar-goed
meer.
De tijd is niet voor klaagredenen en
bepeinzingen, -- maar voor harde wer
kelijkheid en onvervaard om zich henen
zien.
Wat achter ons ligt is denkelijk nog
slechts kinderspel bij wat komen gaat.
Ook Wilson's optreden is nog niet meer
dan een stroohalm daartegenover.
Nu Bethmann Hollweg heeft gesproken
en Lloyd George gantwoord, liggen de
vredesverwachtingen, welke sommigen
meenden nog dit jaar in de dennetakken
gehangen te zien, reeds vór den
feesttijd weer deerlijk op den grond.
Kerstmis 1916 ziet de geboorte van
verscherpten, vernieuwden strijd.
* Wat ons aangaat, wij hebben den vrede
te lief, om eenige poging daartoe te
durven contrarieeren.
Maar wij hechten er met het oog op
de toekomst ook te veel aan, hoe die
vrede zijn zal, dan dat wij elke drang en
aanbieding tot den vrede kunnen toe
juichen, allén omdat het vrede" is.
Daarom paste hier onthouding van
een oordeel over de Duitsche
vredesaanbiedingen, zoolang het antwoord van
de geallieerden wachtende was.
Of het oorlog zal blijven of vrede,
hebben de partijen zelve te weten: en
zij alleen.
De stemmen uit de neutrale landen
moeten zich zeer zeker onthouden van
alles, wat tot verlenging van den oorlog
ophitsen kan.
Maar zij moeten evenmin, uit
menschenmin of sentimentaliteit, drang uitoefenen
tot den vrede.
Weerzinwekkend is, wanneer mannen
vechten op leven en dood, het kereltje
achter den boom, dat: ks, ks" roept.
Doch even eigenwijs en onbehoorlijk
handelt hij, die, omdat hij 't niet langer
aan kan zien, de partijen tot toegeven
paaien wil.
De vrede is niet een willekeurig
lichtpunt in de lucht. Zij is een zaak
van harde werkelijkheid, van politieke
macht. Een voordeel, f voor de eene f
voor de andere partij.
Dit mogen de teere zielen in de neutrale
wereld, ook ten onzent, wel bedenken die
zonder onderscheid oreeren van vrede,
vrede"!
Met hunne goedbedoelde ontboeze
mingen wordt onvermijdelijk in de een
of andere kaart gespeeld. Hoe gretig is
bij voorbeeld in de Duitsche pers gebruik
gemaakt van de heilwenschen, die som
mige onzer berschwangliche publicisten
aan: 'sKeizers edele aanbod" hebben
gebracht!
Begrepen zij dan niet, de goedaars,
dat zij daarmede den Daitschen vrede
begroetten ?
Naar alle waarschijnlijkheid toch zou op
het oogenblik een ingaan op den vrede
zijn in het voordeel van Duitschland. Het
kan natuurlijk wezen, dat dit land zich in
waarheid veel zwakker gevoelt, dan het
zich zelf doet voorkomen; en dat de
afgezanten op de begeerde conferentie
met veel meer toeschietelijkheid zouden
aangekomen zijn, dan iemand vermag
te denken. Om deze reden hadden wij
gemeend, dat de geallieerden, zoo zij
zich krachtig genoeg gevoelden om de
proef te aanvaarden, ad informandum,
om poolshoogte te nemen, op het con
ferentieaanbod hadden kunnen ingaan.
Daar stuurt wellicht nu nog Wilson's
voorstel het heen.
Maar zoodanige vermoedens hebben
de Duitsche uitingen zelve overigens ook
zoo onaannemelijk mogelijk gemaakt.
Zoolang bijvoorbeeld,?dit is een bijzon
der scherp sprekend teeken, omdat het van
een alleszins modernen en liberalen voor
man van de Duitsche koopmanswereld
kwam, iemand als de heer Rieser, voor
zitter van den Ilansabund kon zeggen:
het Duitsche vredesaanbod heeft vooral
dit groots voordeel den geallieerden de
erkentenis te besparen dat zij over
wonnen zijn", zoolang kan deze aange
boden vrede niet een onverdeelde wel
daad voor de wereld zijn, waarnaar ook
de onzijdige toeschouwer per se te smach
ten heeft.
Of de Duitsche toenadering moet wor
den verwelkomd of niet, hangt uitsluitend
af van de mate van kracht en energie,
waarop de geallieerden verder vertrouwen.
Nu blijkens Lloyd George's antwoord
dit vertrouwen nog zeer groot is en de
geopperde vredesmogelijkheid nog ver
verschoven, nu mogen wij hier te lande
wel bekennen, dat dit eene verluch
ting is.
Het moge zijn, dat de oorlog nog
ontzaglijk veel ellende brengen zal
en ontzaglijk veel leed en offers
eischen; het moge zelfs zijn, dat ook
ns land van het nieuw aangebroken
tijdvak bedenkelijk veel meer te duchten
krijgt, waarvoor wij bij een thans inge
treden vrede zouden zijn bespaard,
zeker is, dat die vrede thans nog zou
worden: de vrede van de Duitsche
overmacht.
Dit wil zeggen: een zich heerscher
gevoelend Duitschland met een om
ringende krans van kleingehöuden en op
den kop gezeten staten.
De geheeie ontwikkeling van het mo
derne Duitschland doet begrijpen, hoe
moeilijk dit te dragen zou zijn.
Voor de toekomst, ja, ook voor ons
eigen volk en land ware het een nog
veel grooter en blijvender onheil, dan de
rampen, welke de voortzetting van den
oorlog brengen kan.
De geheeie vrije ontwikkeling der vol
keren, met name van een volk als het
onze, is ten verderve opgeschreven,
wanneer zij berusten moet op zulk een
Staten-overmacht.
Dit mogen ook de hardnekkige
vredesvrienden en gevoelsmenschen ten onzent
wel beseffen, die lijken te denken, dat
't voor Holland onverschillig is welke
vrede wordt bereikt.
? * *
De zorgen voor den naasten oorlogs
tijd zijn overigens zwaar als lood. Wij
zien ze niet lii_ht in. Verscherpte oor
logvoering is van weerskanten te ver
wachten. Hardhandiger optreden, ook
tegenover belangen als de onze. Een
bandelooze strijd tegen de scheepvaart.
Nederland moet inzien, dat het aan
veel grooter moeilijkheden het hoofd
te bieden krijgt, en veel meer zal
hebben te doorstaan, dan wij tot
dusverre hebben beleefd.
De krachtigste
bereidvaardigheid op staatkundig, mili
tair en economisch gebied
energie, vooruitziendheid en
nationale geest, zijn meer dan
ooit n o o d i g.
Moge men daarvan tijdig algemeen
doordrongen worden.
Het gi Idt evenzeer, voor wie in Wilson's
optreden een dageraad van toenadering
wil zien.
En wij zouden als nieuwjaarsgift ons
land wel willen toewenschen dat de heer
Cort van der Linden eindelijk overging
tot de vorming van een nationaal Min
isterie van de beste mannen",
zooveel mogelijk uit verschillende partijen
bijeengezocht.
Er is helaas nog zoo verschrikkelijk
veel, dat terstond krachtiger en bekwamer
handen vereischt!
* *
*
Strijd en rampen; nieuwe zorgen, nieuw
geweld: een weinig christelijke kersttekst,
zal menigeen zeggen, voor wien de bood
schap van deze heilige dagen zich op
lost in het vrede op aarde, in de
menschen een welbehagen".
Toch niet zoo geheel!
Vrede op aarde' is niet het eenige,
dat de blijde boodschap verkondigt.
Heeft zij ook niet den plicht gesteld:
Denkt om u zelven minder, dan om
anderen" ?
Niet immer vallen deze twee leeringen
samen.
Soms moet in het heden onrust geleden
en strijd gestreden worden, om voor
de anderen, die na ons komen zullen,
eens meer geluk en meer rust te ver
zekeren.
Men krijgt zeer sterk het gevoel, dat
de strijd en het leed van den
tegenwoordigen tijd gedragen worden om der wille
van een verdere vreedzame, vrije en
voorspoediger toekomst.
Doet het verstand ons vaak twijfelen,
of die ellende dan wel noodig, ;en
redelijk, en verheven is, de berustende
ervaring antwoordt, dat alles op deze
wereld immers slechts in het onvolmaakt
en het gebrekkige gaat!
Zoo brengt het heden gelaten zijne
offers, in de gedachte aan geslachten, die
na ons komen en wellicht nog niet eens
geboren zijn.
Het is immers ook volstrekt niet gezegd,
dat ons welzijn en nze tevredenheid,
nze gemoedsrust en nze levens de
hoogste rechten zouden hebben.
Misschien is offervaardigheid het eenige,
wat nog van onze generatie wordt geeischt!
Mits hiervan doordrongen, kan de
menschheid ook ditmaal in de Kerst
boodschap vrede vinden, al klinken daarin
de hoopvolle vredeklanken nog niet.
v. H.
In Gewijde Vredesstemming
Un homme averti en vaut deux wan
neer deze schatting juist is, zal ik voortaan
tegen de verleiding van een Wolff-telegram
gewapend zijn met de kracht, niet van n,
maar van twee ongeloovige Thomassen.
Dat is te zeggen: er zijn
Wolff-telegrammen en Wolff-telegrammen.
Aan deze duidelijke omschrijving van de
beide soorten, die ik bedoel, heeft de wel
willende en schrandere lezer al genoeg. Hij
begrijpt dadelijk, dat ik spreek van de soort
van 12 en die van 15 December.
Over die van 12 December zal er straks
een kwaad nootje gekraakt worden. Maar
ik begin liever met de andere, waar niets
dan goeds van te zeggen is. Dat zijn de
telegrammen, die niet alleen op het voor
hoofd gemerkt zijn met den stempel der
waarheid welke stempel er in dit geval
uitziet als: Berlijn, 15 December (Wolff)"
maar waarvan de inhoud zoo onmisken
baar echt is, dat zelfs bij een geheeie
familie van ongeloovige Thomassen geen
enkel lid de neiging zal voelen opkomen
om het telegram tegen het licht te houden
en het watermerk te keuren.
Of zou iemand nog twijfelen aan de au
thenticiteit van een telegram als dat van
15 December II., waarin de volgende bloem
lezing werd aangeboden uit een toespraak,
door den Duitschen Keizer op den vorigen
dag gehouden bij een troepenmonstering in
den Elzas:
Met de toornigste verachting sprak de
Keizer van Roemenië, dat onzen
bondgenooten als een roover den dolk in den rug
wilde stooten. Derhalve is over dat rijkeen
Godsgericht gespannen in den veldtocht, die
volgens Hindenburg's schitterenden raad ten
uitvoer is gebracht."
In het gevoel, dat wij onvoorwaardelijk
overwinnaars zijn, heeft de Keizer eergisteren
onzen tegenstanders voorgesteld, zich met
hem over verderen oorlog of vrede te onder
houden."
Zoo en niet anders moet de Keizer ge
sproken hebben.
Dolk in den rug", Godsgericht",
Onvoorwaardelijk overwinnaars"
het zijn de beste waarborgen van echtheid,
die men kan verlangen.
Maar Wolff vindt ze blijkbaar nog niet
goed genoeg. Hij gaat van den derden per
soon over in den eersten; hij laat ons de
eigen woorden van den Keizer hooren:
Zouden ze echter meenen, nog altijd
niet genoeg te hebben, nu, dat weet ik, dan
zult gij " " hier eindigde de Keizer
met een soldateske wending, die de in een
cring geschaarde officieren grimmig deed
lachen'.
Dit is een waarborg van echtheid in den
overtreffenden trap; het staat gelijk met de
landteekening van den president en den
secretaris der Nederlandsche Bank op een
jankbillet, wanneer deze, in plaats van erop
gedrukt, erop geschreven zou zijn.
Als dit hoogtepunt van authenticiteit be
reikt is, moet er een daling volgen. Toch
voldoet ook het verhaal, dat de Keizer nu
gaat doen, over den intocht der Duitsche
troepen in Boekarest, waarbij de inwoners
den verheugd begroetten", aan hooge eischen
van waarheidszin. Koddig en smakelijk ver
telde hij, hoe een troep Roemeensche genie
soldaten in een der straten van Boekarest
opeens Duitsche auto's gewaar werd en zich
in een voorbijrijdenden electrischen tram
wagen uit de voeten trachtte te maken."
Dit komt juist overeen met de voorstelling,
die wij ons gevormd hadden van
Keizerlijke koddigheid".
Napoleon had ons die al bijgebracht; die
nam zijne soldaten ook bij den neus.
Maar een Wolff-telegram als dat van
15 December moet men niet in zijne
onderdeelen gaan ontleden en elk daarvan onder
den microscoop houden. Uit dat heele tele
gram waait je een geur van authenticiteit
tegen. Zoo en niet anders moet de stemming
van den Keizer geweest zijn, die twee dagen
geleden een woord had gesp'oken en een
daad had volbracht, waarvan Mr. Joosting
in een ingezonden stuk in de N. R. C. van
December 1.1. schrijft: Een woord van
zeldzaam grooten zedelijken moed! Een
heerlijk woord voor hen, die het nameloos
wee van zoo nabij leerden kennen! Wat
moet het den tegenstander niet in de ziel
hebben gegrepen! Zelden of nooit is edeler
woord gesproken. Zelden of nooit een daad
van hoogere zedelijke waarde volbracht."
Mr. Joosting zegt dit eigenlijk van de
rede van den Kanselier, waarin de bereidheid
van Duitschland en zijne bondgenooten om
vredesonderhandelingen aan te knoopen,
werd bekend gemaakt; maar hij zal er wel
geen bezwaar tegen hebben, dat ik zijn lof
overbreng op den Keizer; Regis voluntas
suprema kx", heeft Wilhelm II indertijd
geschreven; zonder zijne toestemming zou
Bethman Hollweg geen vredesboodschap
hebben kunnen brengen.
De Keizer heeft er voor gezorgd, dat men de
gewijde stemming
kent, waarin hij sinds dit oogenblik ver
keert. Op 12 December sprak Bethmann
Hollweg in den Rijksdag; twee dagen later
hield de Keizer zijne toespraak in de Elzas
en deed hij zijne officieren grimmig lachen
bij de soldateske wending : Zouden ze ech
ter meenen, nog altijd niet genoeg te hebben,
nu, dat weet ik, dan zult gij..."
Op den tweeden Kerstdag, zoo bericht van
avond de Courant, zal in de Qroote of St.
Jacobskerk te 's-Qravenhage des avonds een
samenkomst worden gehouden van de Chris
telijke Kerken, in verband met den nieuwen
toestand, door het Duitsche vredesaanbod in
het leven geroepen". De heeren Dr. Cramer,
Prof. Kohnstamm, Prof. Pont en Dr. de Visser
zullen daar het woord voeren.
Het Wolff-telegram van 15 December biedt
hun den tekst aan voor den lofzang, dien
zij op de Duitsche vredesgezindheid zullen
houden:
Zouden ze echter meenen, nog altijd
niet genoeg te hebben, dan..."
En nu ben ik mijn lezers nog een
mededeeling schuldig over de andere soort van
Wolff-telegrammen. De soort van 12 De
cember. Er zijn eigenlijk nog een heeleboel
andere sodrten. Maar aan die van 12 De
cember heb ik voorloopig voor mijn doel
genoeg. Dat doel is: aan te toonen, dat je
zelfs op je hoede moet zijn voor een
Wolfftelegram, dat er bijna even authentiek uit
ziet als dat over de toespraak van den
Duitschen Keizer.
Niet op het geschetter der trompetten
en het gedonder van de pauken, waarmede
de voorstellen tot vrede worden overhandigd,
maar op den inhoud van die voorstellen
komt het aan".
Neen, dat is geen aanhaling uit het
Wolfftelegram, maar uit mijn vorige Buitenlandsch
Overzicht. Het was zooveel als de tekst
van het overzicht.
Maar die tekst deugde niet. En dat is nu
de schuld van het Wolff-telegram over de
rede van Bethmann Hollweg; alleen uit dat
telegram was de rede mij bekend, toen ik
de vorige week schreef. In den tekst van
de nota, die aan de geallieerden is over
handigd, stond daar o.a.: De voorstellen
die zij (Duitschland en zijne bondgenooten)
voor deze onderhandelingen doen en die
erop berekend zijn, de eer, het bestaan en
de ontwikkelingsvrijheid hunner volken te
verzekeren, vormen naar hunne overtuiging
een geschikten grondslag voor het herstel
van een duurzamen vrede."
De voorstellen, die zij doen daaruit
mocht dus worden afgeleid, dat tegelijk
met de overhandiging der nota ook de
vredesvoorstellen van Duitschland en zijne
bondgenooten zouden worden medegedeeld.
Maar dit is niet geschied. Wolff had een
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: ,ConfettC'
De feuilletonist van De Staatsburger heeft
een nieuw lichaamsdeel ontdekt, dat ietwat
onrustig schijnt te zijn. Hij schrijft:
U zult zeggen dat er meer menschen
met een gemoed zijn, waarvan even
tueel dat lichaamsdeel eenigszins on
rustig is...
Onrustige lichaamsdeelen kwamen tot nu
toe slechts voor bij den St. Vitusdans.
*
In de Leeuwarder Ct. vraagt iemand in
eene advertentie om:
Twee holle - en twee gegolfde
pannenmakers.
Wat zijn dat voor heeren ?
*
Hygiëne
Het onhygiënische likken met den
tong kan nu verdwijnen." (Het Leven)
Waarna het hygiënische likken zonder
tong in den smaak zal komen.
*
Een koninklijke gift
De brief bevatte een verzoek van
een allerliefste jonge dame, om mijn
handteekening, Ze krijgt de
handteekening, zelfs met een paar regels er boven."
(L. Couperus in de Haagsche P.)
Proficiat! benijdenswaardige jonge dame!
Proficiat!
*
Uit de N. R. Ct.:
Gisteren heeft te Lochem een hen
gelaar, onder de buurtschap
KleinUochteren, uit den Berkel het lijk
opgehaald van den ongeveer 351jar'gen
Alb. M. sedert eenige dagen spoorloos
verdwenen."
Levensmoe?
*
Phonetische spelling:
Te koop Sleepboot met IJsploeg.
90 I PK met service condensor.
Service condensor surface (?oppervlak)
condensor.
*
Adv.
Een heer zoekt kamers met pensioen.
Eerste of Tweede?
ff
Een Wolkenkrabber?
De Hotelhouder schrijft:
Onderhands is aangekocht het Hotel
Welgelegen" te Bloemendaal, om daarop
een nieuwe parochiekerk te bouwen."
woordje weggelaten; uit zuinigheid z
krap zitten de Duitschers er al bij, dat
Wolff moet bezuinigen op zijne telegram
men. Als Engeland Duitschland niet uit
hongerde, zou Wolff wat royaler geweest
zijn en geseind hebben: De voorstellen,
die zij... zullen doen". Dat heeft Bethmann
Hollweg ook gezegd.
Met andere woorden: Duitschland heeft
zich bereid verklaard tot onderhandelen, maar
niet gezegd op welke voorwaarden; t
de geallieerden weten alleen, dat Duitsch
land die voorwaarden als een gescnikten
grondslag voor het herstel van een duur
zamen vrede beschouwt; maar vermoedelijk
zal alleen deze mededeeling hen nog niet
van de geschiktheid" van dien grondslag
hebben overtuigd!
En daarom deugde mijn tekst voor de
vorige maal niet. Het blijft wel waar, dat
het aankomt op den inhoud van de vredes
voorstellen maar met de onthulling van
deze waarheid had ik gevoegelijk kunnen
wachten, totdat zulke voorstellen gedaan
zijn. En zoover zijn wij nog niet. Duitsch
land heeft alleen nog maar laten aanbellen
bij de geallieerden; als deze niet thuis geven,
kan er heelemaal geen vredesboodschap
worden overgebracht.
Uit wat er in Rusland en Frankrijk en
Italië van de week namens de regeering is
gezegd, uit de redevoering, die Lloyd George
gisteren hield, blijkt, dat de geallieerden
niet haastig naar de deur zijn geloopen,
zoodra de bel over ging. Maar opendoen
zullen zij vermoedelijk toch wel.
Lloyd George zei: Wij zullen wachten,
tot wij weten, welke voorwaarden en waar
borgen de Duitsche regeering kan aanbieden".
Zoodat misschien aan het jongetje dat
aanbelde de Vereenigde Staten, Spanje
en Zwitserland zal worden gezegd: wij
begrijpen je boodschap niet goed; ga eerst
eens terug om
een duidelijker boodschap te halen.
En zoo zou dan aan Duitschland het
woord worden teruggekaatst, dat Bethmann
Hollweg op 9 December 1915 sprak: In
dien ik over vredesvoorstellen zal spreken,
moet ik eerst die van mijne vijanden zien;
wanneer zij tot mij komen met voorstellen,
die de waardigheid van Duitschland niet
krenken en zijne veiligheid verzekeren, ben
ik altijd bereid er over te praten".
20 Dec. 1916.
G. W. KERNKAMP.