Historisch Archief 1877-1940
ss^f""
,ï"-i
_ , -r *
23 Dec. '16. - No. 2061
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
H§f _
SiéEENIGE SPECIALITEIT >a
n# m f?1
n^ >_ m ^^ m
Si
§ in. j^g
l KRlMPVRïjE Ig
yl ^M MIH. MM»MIK. te ? ^^ ? ? IHM ? MA. ^Hk J^Bfl
GEZONDHEIDB
I ONDERGOEDEREN
Nederlandsch Fabrikaat
«5TRICOTHUIS
REG.BREESTRAAT.35
TE7,. 5066 N.
!il lïf. aiilliill
Ha
HET AMICES
VOOR
HEERENKLEEDING
H. J. LOOR, Utrecht
Abonneert U op
Groot-Nederland,
Letterkundig Maandschrift voor
den Nederlandschen stam, onder
Redactie van CYRIEL BUYSSE,
FRANS COENEN en LOUIS
COUPERUS.
Prijs per jaargang f 15.
Uitgevers VAN HOLKEMA &
WARENDORF, Amsterdam.
MEDDENS
S.B.
gereed en
naar maat vanaf
f «S.-.
Coupaur-reiziger
te ontbieden.
imiiiiiiiimmii
HEMELDE
's-Grayel.weg. Tel. 1150
ARTISTIEKE
MEUBILEERING
SPECIALE ONTWERPEN
TAMINIAÜ'S
- JAM ?
_Perhaps I may be allowed to examine
briefly the bases?I do not say the whole
content?of this other conception of freedom
which we hold, and which we oppose to
the German conception, whether the
question be between individual and State, or
between nations?though it is with the latter
sphere of application that we are here
principally concerned.
On the one side the conception does in
deed touch the will to power?and that it
fails to take account of this is the
fundamental vice of the extreme pacifist attitude.
The conception claims, first and foremost,
the right and opportunity of self develop
ment, of the free exercise of faculties and
i ^ free working out of potentialities in all
fit. This being so, it is instinctively
suspicious of
uniformUy
and a foe to any artificial or external
imposition of uniformity?just so, on the other
hand, it attaches high value to individual and
national characteristics and varieties which,
owing to their special features, hold an
unique place and possess an unique value
in the wprld. Now this same world being
what it is (and what it seems likely to
remain for a long while) the freedom which
is necessary if this self-development of a
nation is to take its course unmolested and
imhampered, presupposes power
somewhere?an encircling protective power, a shel
ter for the growing plant. We are not in
Utopia, and so much consession must be
made to things as they are; indeed we may
well take the view?and thereby incur no
charge of militarism?that the
organisation of aelf-defence
is itself a wholesome and even an inspiring
national development, just as it is probably
good for the soul, as well as for the body,
of an individual to learn to box in England
or, in countries where the duel is still
accepted as the right thing, to acquire a
sufficient?though not perhaps a too exquisite
or quasi-professional-mastery of his weaporis.
On the other hand, it is not necessary
that this defensive force should ever be
actively exercised. We are not within the
ambit of ideas about the divine medicine"
of war and so forth; the force exists
primarily to avert war, not to wage it. Nor
is it legitimately to be demanded of every
nation that it shall possess force sufficient
to protect itself from every conceivable
attack. To ask that is to ask the impossible
from the smaller nations.
But we diverge yet more sharply from
German ideas when we develop the second
basis on which our conception of freedom
and our will to realise that freedom rest.
Our will to freedom and our conception of
it are not only in the nature of an
aspiration or an ambition, not concerned only
with our own development, growth, and
activities. They also operate as a limitation
and impose a duty of forbearance, even
though it be, or seem to be, to our own
hurt. I say 'seem to be' because in truth
this for-bearance, this recognition of the
game right in otlier nations
iimiMiiiiHmiiiMiimimiiMiiiMiiiiiiMiMiiiiiMiiiiiiiiiiiimiii
Teekening voor de Amsterdammer" van ]oan Colletle
De Kunstenaar en de... vrouw
(Geboorteklok)
door G. VAN HULZEN
Schemeravond, 't water suist in de
boulloir 't sneeuwt. Beiden zitten in
gepeinzen. Flauw flakkert het vuur in
d haard.
De Vrouw (afwezig, als ziet ze iets
hc:l van v^rre gebeuren) 't Is nu de
gebo'rted-.g van onze Lieve Heer...
K"-istenaar Ja, die herdenken we
"i,,aig... en al sedert negentien honderd
in zestien jaren. De wereld wordt wel oud ...
en niet beter.
De Vrouw (niet naar hem luis t r end)
De geboortedag... ? Geboorte, ach, mij werd
geen kind geboren!
Kunstenaar Nee, jou werd geen kind
geboren. (Pauze.) En verlangde je er dan
zónaar?
De Vrouw Wie zou niet er naar ver
langen? Die zonder verlangen bleef is geen
mensch en die zonder liefde leefde geen
vrouw.
Kunstenaar Is verlangen het
essentieelste van al, en is verlangen dan de vrouw,?
Ik ken dat verlangen niet.
De Vrouw Dat is juist het
erbarmlijkst .
K e (twijfelend) Misschien,
elijk; men moet met
zichng hè' ben!
De Vrouw Al wat men te veel heeft
kan men dragen; zelfs het zwaarste, doch
wat men te kort heeft, blijft een last, een
gemis. Dat drukt meer dan de zwaarste last.
Kunstenaar Spreek niet zoo liefste,
je weet;niet wat je zegt!
De Vrouw Ik weet wat ik verlang.
Kunstenaarj Ja,vdat weet je, maar
wat beduidt dit op zichzelf? Niets! Als je
niet zou verlangen zou je ook geen tekort
kennen... 't Is het .verlangen dat het tekort
opwerpt.
De Vrouw (Niet luisterend naar
hetgeen hij heeft gezegd.) O, hoe stil is het
hier... zoo stil overal, stil ook in mijn hart.
Kunstenaar Het mijne is rumoerig,
ik zou kunnen schelden, slaan... 't is juist
de stilte die me pijnigt, 't is de stilte die ons
doet denken... en tot wiens baat.
De Vrouw Baat ? Wie spreekt er
van baat? Negentien honderd en zestien
jaren gingen voorbij en nog heeft het nie
mand gebaat, dat de Heer Jezus voor ons
op aarde zich offerde... 't komt mij voor dat
met deze geboorte juist het ergste kwam.
Kunstenaar Mogelijk.
De Vrouw Ja, het weten, dat we
allen gelijk zijn, de armste en de rijkste, en
dat we toch ongelijk blijven en allen weer
even armelijk.
Kunstenaar Allen op verschillende
wijze. Wat jou kwelt, kwelt mij niet, wat
jou rijk zou maken laat mij onverschillig.
iiiiMiiiinmiiitf IIIIIIMIIII iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
to development, growth, and activityTas~we
claim for ourselves?is not in reality so
purely a limiting and negative thing as it
appears at first sight to.be. It hasïits negative
side, a side not only most prominent
superficially, but also of enormous practical
impprtance; for it is at the moment when a nation
has to decide on its course of action, that this
negative or limiting aspect presents itself,
sternly prohibiting illiciUinterference with
the rights of a^neighbour. Nevertheless there
is another aspect to it, a.positive aspect,
inasmuch as the forbearance which is
enjoined is ireally based on the conviction
that the recognition of the equal rights of
all natioüs is essentially necessary to any
permanently tolerable or satis-factory
organisation of international relations.
Tnese^are idealst,
it will be said. Precisely so?they are
ideals, and every nation has from time to
time violated and departed froni them
sornetimes from greed, or pride, or passion,
sometimes inj'honest, and excusable
mistake; for a nation may mistake its rights
just as an individual may and often does
mistake his generally for the same reason,
namely: being misled or illinformed as to
the facts of the case. These facts too, even
when clear and ascertained, are often
exceedingly difficult, and it is genuinely hard
for men to agree what practical action is
demanded byj their ideals. (Take my own
country's hard case", Ireland).
The German is to will freedom, but h
is to will and win it by identifying himself
J.S. MEUWSfN
MeTerancler
Hoeden en
Mode-Magazijnen.
AMSTERDAM.
Leidschestraat 4,
B.passage h. D.rak,
Damstraat b. Nes,
Doelenstr. h Ach
terburgwal.
ROTTERDAM.
Mosseltrap 3,
Boymansstraat 3.
iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimililiNimiiiM
BTOÜW T
TE NUNSPEET
MOO*
TÏIWR,
UCVT, TBLBftWON
INLICHTINGEN Mij. DE VELUWE"
Eerstdaags verschijnt de 2e druk
in Kruis- en
met beschrijvenden tekst van
ELIS. M. ROGGE
(Deel I van de Bibliotheek
DE VROUW EN HAAR HUIS")
Prijs / 1.50
in cartonnen band.
Uitgave van
VAN HOLKEMA & WARENDORF
te Amsterdam.
MimimiiiimiiiiiMMiimiliiiiii
iimiiiimiiimiiiiiMitmiiMMiuii
D:e ,V r o u w Omdat man en vrouw,
omdat jij en ik, niet^hetzelfde doel hebben
in ons bestaan.
Ku'nstenaar Hoe zou dat ook kun
nen ? Enkel de vrouw baart... Van de man
wordt in de schrifturen niet gesproken...
de heilige Josef was maar de voedstervader.
Maria daarentegen bracht voort.
De Vrouw Ik bracht^nietivoort. ..
mij werd niets geschonken.
Kunstenaar Ach liefste, de onge
borene moet men niet miskennen, het is
zonder geluk, doch ook zonder smart. Wie
wenscht er niet vaak niet te zijnjgeboren.
De Vrouw Een fraze, een uiting
ondoordacht.
Kunstenaar Zooals er vele zijn.
De Vrouw We zijn allen blij te;zijn
geboren... we zijn allén niet blij als er uit
ons niet verder wordt geboren, als we niet
voortleven.
Kunstenaar Ja, voor de vrouw,
wijl ze zelf niet scheppen kan... en daarom
afwachtende blijft. O, ik voel dit wel...
dit is een tekort dat kwetst.
1) e Vrouw?Mij heb je alles ont
houden, mij heb je beroofd van het eenigste;
zelfs van mijn illuziën en verlangens, naakt
sta ik en hulpeloos. Veel bezat ik nooit,
enkel mij zelf, en dat eigen zelf mis ik
thans ook, het is wreed en tevens onnoozel
een kinderlooze vrouw te moeten wezen.
Kunstenaar (na een Pauze) M'n
liefste 't mag wreed zijn, maar het kan niet
anders. We zijn arm... we hebben geen
brood... Waarom kom je met dit verwijt
en bederft deze dag.
De Vrouw -?- Er zijn er die armer zijn
dan wij en toch weer rijk, gezegend met
kinderen en dus weer niet arm.
Kunstenaar Ja rijk aan zorgen en
ellenden, rijk aan verantwoordelijkheid die
ze niet beseffen.
De Vrouw Zou een kind ons armer
hebben gemaakt dan we zijn? Voor een
kind is maar zoo weinig noodig!
K u n s t e n a a r Maar ook dat weinige
moet je hebben, regelmatig hebben, elke
maand, elke week, elke dag. In ons klimaat
kunnen we geen kind op stroo leggen in
een tochtige stal. Dan gaat het dood.
De Vrouw Dood ? ... Dat moet
vreeslijk wezen! Je kind, je eigen kind, je
bloedwarme wicht dood ...
Kunstenaar Dan komt het bij onze
Lieve Heer, zooals ze genadig zeggen.
De Vrouw?Zwijg, zwijg! (bedekt haar
gezicht met beide hare handen).
Kunstenaar (haalt de schouders op
in medelijden) Wie de dood vreest, moet
ook het leven niet begeeren. Dood en leven
zijn onafscheidbaar aan elkaar verbonden.
Dit is ;de troost 'voor ons armen, dat we
niet kunnen verliezen wat,we niet hebben.
Ook kinderen kunnen ons niet ontvallen
als men ze niet heeft.
De Vrouw (rillend) Vreeslijk!
Kunstenaar (in mededoogen zachf)
wholly?in an union that one is temptedto
call mystic?with the State.
The [State.
in its turn,
is power
first and foremost, power?indeed, in its
relation to other states, exclusively power.
That is its be-all and end-all. Freedom, then,
finds its scope, its development, and its
luxuriance in the service of power; or, one may
say, the exercise of freedom
becomestheexercise of power, or vice versa. The identification
between the two things becomes very nearly
realised in conception and theory; in
practice.iit is really impossible to draw any
sensible distinction between them. And this
is because the German conception of
freedom?in the hands of the philosophers
and teachers whom Qermany has, for the
last fifly or sixty years or more, elected
to follow?has dropped half the content of
a valid conception of freedom, with the
result that the half which is retained be
comes a serious menace to the half which
has been dropped. Qerman Ihought has
concentrated itself on the self-regarding,
self-developing content, which is a proper
and necessary part of the whole content. It
has abandoned to neglect and oblivion the
supplementary content, in virtue of which
the will to and the conception of freedom
vitally distinguish themselves from the will
to and the conception of power. For the
Gertnans this distinction is deeply
blurred-indeed for the time, as it seems, wholly
obliterated. , Freedom is) conceived j solely,
Niets is~vreeslijk,"het leven niet, en de dood
niet; men moet alleen aan beide niet meer
waarde hechten dan ze verdienen; men moet
het nemen naar het valt. Begeer^niets, ook
niet om voort te bestaan.
DeVrouw Jij neemt het leven wel
heel gemakkelijk.
K;u n s t e n a a r Niet gemakkelijker dan
het is.
De Vrouw Jij bent sterk, jij kunt het.
Kunstenaar Niet zoo sterk als ik
schijn en ik kan niet meer dan in mijn
vermogen ligt.
De Vrouw Jij bent hard... en voor
die hardheid ril ik.
Kunstenaar Ik ben niet harder dan
ik ben, ik ben precies zóhard als ik kan
wezen, niets meer, niets minder. Het zijn de
omstandigheden niet ikzelf die dit
alles zówillen.
De Vrouw De omstandigheden, die
maken we toch zelf... ?
Kunstenaar En ze maken ons. Als
't vriest hebben we het koud, als ds zon
schijnt, warm . ..
De Vrouw (angstig) Wat een weer!
het sneeuwt en er staat een felle wind, 't is
om te huiveren. Echt Kerst weer!
Kunstenaar Het haardvuur dooft,
het wordt koud ... Het tocht hier ook ...
DeVrouw We hebben geen geld
om kolen te koopen.
Kunstenaar Kom wat dichter bij
me... ik zal je warmen.
De Vrouw Ik hoor de klokken lui
den... of is het de wind, die zoo huilt?
Kunstenaar Het zal de wind zijn,
klokken huilen niet...
De Vrouw .(angstig luisterend). Ik
hoor het toch duidelijk. De kerstklokken!
Kunstenaar (haar liefkoozend,haar
zachte haren streelend). Ik hoor ze ook.
D e V r o u w Is het niet... ?
Kunstenaar Ongelukkig zij, die
geen verwachting en geen verbeelding heb
ben. Kom nog dichter bij me liefste. Zó,
zóis 't goed... heb je het nou nog
koud? Nee, niet waar,'t wordtal minder ...
De V r o u'.w (zich gelukkig, voelend).
O ja, 't wordt al veel minder. Jij ook, mijn
beste... ?
Kunstenaar Mij'deert de kou niet,
omdat ik zelf koud ben, koud wil zijn, ge
staald Itegen de ontbering, verhard door
tegenspoed.
De Vrouw Mij deert het als ik mij
allén 'gevoel, dan voel ik me zoo bitter koud.
K.u n s t e n a a r Ik ben altijd allén,
ook als ik met velen samen leef, ook als ik
met jou vereenigd ben, daar is nu eenmaal
niets tegen te doen, mijn liefste.
De Vrouw O, maar dat is onbarm
hartig, bijna onmenschelijk.
Kunstenaar Niet zoo erg' als je
denkt, on-menschelijk, dus niet
gewoonmenschelijk zijn, stelt me immers in staat
buiten de gewone grenzen te gaan en het
buitengewone te scheppen,
or almost solely, in terms of power?of
self-expression, of self-development, of
selfassertion,?and (in virtue of that mystic
identification) of national expression, develop
ment, and assertion. All the stress is laid
there. So conceived, freedom becomes npt
merely a stranger to that other of itself, in
which it works for restraint, for forbearance,
for a limitation of its own claims
in;deference to the rights of others, but even a
positive enemy to it.
Freedom subserves force,
and force is no lover of limita?indeed
the very instinct of force, of power, when
unchecked by other conceptions, is to
ttanscend limits and to destroy them. Onward!"
is ever its cry. It would hardly be surprisin
if?as the result of such teaching?the
Germans had arrived at the conclusion that the
main purpose, or at least the highest
function, of their freedom lay in destroying the
freedom of other people. Perhaps they have.
At all events it looks as though it must be
left to other hands to vindicate and restore
its f uil content to the conception of freedom,
and to rescue it from its thraldom to the
will to power. This is the task of, the
future?of the near future, as we hope. It
is one which urgently demands
the.attention of^the'neutral nations.
IIIIIIIIIIIUIIIUIIIIII
De Vrouw (peinzend), 't Is mogelijk
lief, maar ik vind je het liefst als je lief
bent, is dat dan egoïstisch ... ?
Kunstenaar Niet geheel-en-al. Je
bemint in mij je .zelf, en door je zelf bemin
je mij. Dat is'.geheel je zelf blijven en je'geheel
geven.V;Een kunstenaar doet niet anders...
en daarom kan hij {ook niet anders dan
egoïstisch zijn, althans schijnen te zijn. De
kunst en de liefde, ze loopen niet zoover
uiteen... 't zijn beide lijnen die als cirkels
in zichzelf wederkeeren.
De V r ou w_?;Hoe mooi, liefste, zeg
jij de dingen!
Kunstenaar Hoe mooi, vrouw,
voel jij de dingen... hierin verschillen
we zeer.
De Vrouw We verschillen wel
in veel.
Kunstenaar En stemmen in nog
meer overeen...
De Vrouw Je bent de liefste, de
liefste... O, hoe geheel anders is het nu!
Kunstenaar Nu luiden wel de
klokken.
D e V r o u w De kerstklokken... voor
het kindeke Jezus.
Kunstenaar Als we het later rijk
zullen hebben, als we.
De Vrouw (Even in extaze, dan
dadelijk scherpziende) Later... ? Later, wie
kan er van later nu al weten? we kun
nen enkel het tegenwoordige beseffen; be
seffen enkel, verklaren nog niet eens.
Kunstenaa r Het vuur is nu geheel
gedoofd, geen vonkje'glinstert meer, hoorhoe
de wind door de schouw spookt, over de
daken heen schuurt.
De Vrouw (zich tegen hem aandruk
kend). Liefste, het is koud, laten we elkaar
warmen, willen we ... ?
Kunstenaar.:?Ja, Iaat ons Kerstdag
vieren... ieder op eigen wijze.
De Vrouw i Ik s word dof en moe,
liefste, ik wil rusten in je armen ... ook den
armste wacht de zaligheid der sponde.
K u nstenaar De arnnte juist het
meest, wijl hem het andere ontbreekt. Een
handvol stroo in een stal kan al een sponde
van zaligheid bereiden.
De Vrouw Nu zwijgen de klokken,
nu zwijgt alles in mij.
Kunstenaar;?In mij zwijgt thans
de kunstenaar... en het licht brandt zacht
in mij als mensch...
De V r o u w Dit is... (zoekend naar
het woord) dit is...
Kunstenaar De geboorte van het
geluk... de begeerte en de bevrediging tege
lijk, het evenwicht. Kom, mijn liefste,kom!
DeVrouw O, hoe klaagt de wind!
Kunstenaar Ja de wind, anders
louter niets, de wind... en die bereikt ons
niet!
De Vrouw Ons bereikt enkel onze
eigen ademtocht, 't is alles stil..,